Laat me beginnen met u te vertellen over Kluster. Als tiener was ik immers erg onder de indruk van dit Berlijnse krautrocktrio dat experimentele klankvelden produceerde met gedreun, gepiep en hopen effecten. Hun experimenten met traditionele synths, drums, cello of fluit maar ook met autobatterijen, generatoren en keukengerief vormden voor mij een uiterst genietbaar orgie van klank. Het hoeft trouwens niet te verwonderen dat sommige muziekjournalisten hier een voorloper in zagen van de gothic en in het bijzonder van industrial en dark ambient.
Kluster bestaat al lang niet meer. Na amper twee jaar en twee platen hield stichtend lid Conrad Schnitler het voor bekeken en gingen zijn kompanen Dieter Moebius en Hans Joachim Roedelius verder onder de naam Cluster. Hun invloed daarentegen is blijvend, en één van de mensen die graag refereert naar het vroege werk van Kluster is deze Christopher Chaplin, die - jawel - de zoon van Charlie Chaplin is.
Christopher Chaplin begon zijn carrière als acteur. Hij speelde in verschillende films in de jaren 80 en 90, onder meer in de rol van Franz Kafka in het Tsjechische ‘Labyrinth’. Het is pas later dat hij teruggreep naar zijn andere passie: muziek. Chaplin genoot een hoogstaande piano-opleiding, en bevindt zich met zijn hedendaagse en experimentele muziek eerder in kringen van de hogere cultuur.
Zijn eerste cd was een samenwerking met KAVA oftewel Thomas Pötz, op uitnodiging van het Weense platenlabel Fabrique. Tijdens de presentatie in het Gugging Museum in Wenen ontmoette hij Hans-Joachim Roedelius, en dat is de man van Kluster, Cluster en Harmonia.
Het werd het begin van een boeiende samenwerking. Chaplin en Roedelius maakten samen een plaat en reisden de wereld rond met een geïmproviseerde show met piano, synths en samples. De huidige cd ‘Je suis le ténébreux’ is een solo-cd van Chaplin, maar bevat de reciterende stemmen van Hans-Joachim Roedelius en zijn vrouw Chrtistine Martha. En dat doet me wederom denken aan Kluster, dat destijds zijn platen uitbracht op een christelijk platenlabel, in ruil voor het reciteren van religieuze teksten op de platen. Schnitzler - die de teksten voorlas - becommentarieerde dit later met ‘als je geen Duits verstaat, klink het beter.’
Ook de teksten op ‘Je suis le ténébreux’ klinken enigmatisch en duister. Chritopher Chaplin heeft zijn inspiratie gehaald uit de Steen van Bologna, ook bekend als Ælia Lælia Crispis. Het is een mysterieus grafschrift voor een koppel dat verwarring zaaide door te stellen dat ze man noch vrouw waren, noch dood noch levend, noch verwanten noch begraven in het sepultuur dat de steen draagt. Twee nummers op de cd dragen de namen van de twee veronderstelde overledenen: Lucius Agatho en Aelia Laela.
De twee andere nummers zijn gebaseerd op het gedicht ‘Les soupirs de la sainte et les cris de la fée’ van Claudia Shumann. De titel van het gedicht en van de cd komt dan weer van een beroemd gedicht van Gérard de Nerval: ‘El Desdichado’. Allemaal zware teksten die met elkaar in verband staan en die de reeds donkere muziek nog verder moeten verduisteren.
De composities bevatten heel veel verschillende klanken en instrumenten, en heel weinig structuur. Ze lijken voort te vloeien als een stroom die constant van gedaante verandert. Elektronische experimenten, strijkers, accordeon, percussie, zang, orkestrale geluiden en samples wisselen elkaar af en leverend een bevreemdend maar beklijvend geheel af. Een uiterst genietbaar orgie van klank, net zoals Kluster, maar dan veel gecompliceerder. Meer kan ik er niet over zeggen.
Christopher Chaplin
Geen opmerkingen:
Een reactie posten