zaterdag, december 16, 2006

Indochine speelt Vorst-Nationaal plat

Het is een fenomeen dat aan deze kant van de taalgrens maar weinig aandacht gekregen heeft, maar de Franse New-wave-groep Indochine heeft de afgelopen jaren al zijn optredens in België in een minimum van tijd uitverkocht. Gisteren speelden ze voor de zoveelste keer in Vorst Nationaal, en de groep wist iedereen te overdonderen.

In Vlaanderen is Indochine blijven kleven aan het imago van het synthpop-groepje uit de jaren tachtig, vaandeldrager van de Franse New-Wave. In 1982 brachten ze hun eerste plaat ‘l’aventurier’ uit. Het titelnummer werd meteen een internationale hit, en bezorgde de groep een imago van intelligente nerds die hun inspiratie halen uit stripverhalen en computerspelletjes. Ze weten daarmee een enorm publiek aan te spreken. Gedurende de jaren tachtig scoren ze hit na hit, en gaan hun platen ontelbare keren over de toonbank.

Maar aan het einde van de jaren tachtig lijkt het tij te keren. De critici beschouwen de groep als een cliché, en bovendien één van bedenkelijk niveau. De naam Indochine kan niet meer uitgesproken worden zonder er een spottend lachje aan toe te voegen. De verkoopcijfers blijven fenomenaal, maar de groep lijdt duidelijk onder de kritiek. De groep zal zich steeds meer centreren rond de gebroeders Nicola en Stéphane Sirkis, die na het vertrek van andere groepsleden als enigen de groep levend houden.

Revival
Na het overlijden van Stéphane in 1999 besluit Nicola als laatste oorspronkelijk groepslid alsnog Indochine verder te zetten. Hij gaat het geluid vernieuwen, naar een meer industrieel geluid waarin onder meer de invloed van Nine Inch Nails doorschemert. Nicola zal zich ook omringen met nieuwe mensen. Oli de Sat zal als nieuw groepslid creatief meewerken, en er wordt ook beroep gedaan op externe krachten als Mickey 3D en Jean-Louis Murat.

De plaat die hieruit resulteert, 'Paradise', projecteert Indochine weer naar de voorgrond van de Franse muziekscene. Indochine is plots weer helemaal hip. De nummers volgen een concept dat duidelijk succes kent: een mix van elektronica en gitaar, eenvoudig van opzet maar met catchy melodieën en uitgekiende geluiden, alternatief genoeg voor de alternativo’s, en poppy genoeg voor het grote publiek. Iedereen is vol lof over de nieuwe plaat.

‘J’ai demandé à la lune’ wordt een grote hit, gevolgd door verschillende andere nummers. De groep weet ook een nieuw publiek van tieners aan te spreken, en groeit zelfs uit tot een ware hype. De Paradise-tour verkoopt geweldig en zal uiteindelijk 3 jaren aanslepen. In 2006 zal de dubbelaar ‘Alice et June’ verder inspelen op het nieuwe geluid, met wederom een enorm succes.

Nog niet vermoeid
Men kan zich natuurlijk afvragen hoe lang zo een succes kan duren zonder een weerslag te kennen. Het optreden van gisteren was het zoveelste dat maanden op voorhand uitverkocht was. Er staat opnieuw een optreden geboekt voor maart. Maar wie gehoopt had zijn kaarten aan de inkom met een flinke winst te verkopen, kwam bedrogen uit. De kaarten gingen daar voor minder dan 10 euro van de hand, terwijl ze in voorverkoop 34 kostten.

In de zaal vertoonde de revival van Indochine echter nog geen sporen van vermoeidheid. Vanaf het eerste nummer zingt het publiek zowat elke noot mee. Ook de groep is duidelijk in topvorm. Wat vooral opvalt is de enorme aandacht voor het visuele. Het optreden begint met een minutenlange ritmische intro met tekenfilmanimatie op een gordijn. Als het gordijn valt, zet de groep ‘dunkerque’ in achter een tweede, doorzichtig gordijn. Daarop worden eveneens beelden geprojecteerd, in harmonie met de opstelling van de groep. Indrukwekkend.

Rock en nostalgie
De groep speelt anderhalf uur lang de nummers van de twee laatste platen. Dat blijken vooral harde rockers te zijn. Dat is wellicht het materiaal dat het meest bekend is bij het huidig publiek. Pas later op de avond wordt ook aan de nostalgisci iets gegund, met ‘trois nuits par semaine’, een nummer dat het nog altijd goed doet op fuiven in Frankrijk.

Er wordt een rustiger intermezzo ingelast als Nicola op zijn eentje ‘un singe en hiver’ speelt op zijn akoestische gitaar. Daarna komt de groep terug om een akoestische versie te geven van ‘salombo’. De sobere begeleiding van piano en folkgitaar maakt deze versie tot een melodisch hoogtepunt.

Later neemt Indochine het rockrepertoire terug op, met ‘punishment park’ als één van de hoogtepunten van het concert. Als na twee en een half uur zelfs de meest veeleisende ziel begint te denken dat het tijd wordt om af te sluiten, speelt de groep nog een ellenlange versie van ‘l’aventurier’. Het publiek brult zodanig mee dat het nog weinig uitmaakt of de groep juist speelt of niet.

Na een laatste toegift zal Indochine onder luid applaus en toejuichingen het podium verlaten. Wat blijft is het beeld van een groep die de kneepjes van het vak kent, uitstekend kan rocken, op de juiste momenten de spanning op- en afbouwt, sterk esthetisch denkt en een beroep kan doen op een eindeloze reeks hits. Kortom: verbluffend en nog lang niet uitgeblust.

donderdag, november 16, 2006

Das Ich in Vilnius. Laatste optreden?


“This was, and will always be, for the rest of the future, the last show of Das Ich.”

De laatste noten van Gottes Tod zijn net uitgestorven als Stefan Ackermann deze woorden uitspreekt. Het is 11 uur in het zaaltje in Vilnius, de hoofdstad van Litouwen. Een heel optreden lang al zingt Ackermann duidelijk tegen zijn zin. Hij bleef immobiel achter zijn microfoon staan en zong maar half overtuigd zijn teksten, hij die zich anders in alle mogelijke bochten wringt en zijn ziel uit het lijf schreewt.

Ik was eerder toevallig op dit optreden terechtgekomen, op uitnodiging van een vriend die in Vilnius woont, net toen Das Ich er op een Halloween-Party kwam spelen. Op het programma stonden verder gothic- en metal-groepen uit Rusland, Polen en Litouwen. Deze genres zijn hier erg populair en trekken, in vergelijking met Vlaanderen, een jonger publiek aan. De verwevenheid tussen gothic en metal is hier ook diepgaander als in Vlaanderen.

De organisatoren hadden het optreden van de Poolse deathrock-groep Miguel and the Living Dead kunnen aflassen wegens ziekte van één van de groepsleden. Er werd op Das Ich gerekend om de avond goed te maken.

Het optreden gaat al van meet af aan fout. Bij het openingsnummer stormt Ackermann zoals gewoonlijk als een gek het podium op, maar na amper één strofe houdt hij het voor bekeken en verdwijnt hij. Bruno Kramm en SiSsy (Stefan Siegl) zingen van achter hun keyboards het liedje uit, en kondigen dan een korte pauze aan, “om te zien wat er fout is met onze zanger”. Een probleem met de luidsprekers wordt als aanleiding aangewezen, en na wat boxen verplaatst te hebben kan het optreden verder.

Alleen heeft Ackermann er nu duidelijk geen zin meer in. Hij blijft als versteend achter zijn microfoon staan, kijkt misprijzend het publiek in, en als het even kan verdwijnt hij vanachter op het podium. Bruno Kramm en SiSsy doen hun best om enthousiast te blijven, en het wordt al bij al een goed optreden. Naast de nummers van de laatste cd, Cabaret, worden klassiekers als Kaïn und Abel en Destillat gespeeld. Het geluid viel, vanuit de zaal althans, erg goed mee.

Ackermann kondigt na de eerste bisnummers het einde aan van Das Ich. Heeft hij gewoon een slechte dag? Doet hij dit wel vaker? Of is er echt iets mis? Voorlopig is er alvast geen enkele bevestiging of ontkenning. Misschien is dat ene zinnetje zelfs al lang vergeten… Best zo, trouwens.




dinsdag, april 18, 2006

Ice King & Alexandre du Chayla

Beste vrienden en vriendinnen,

De komende weken zal ik tweemaal optreden als ondersteuning van Ice King, onder de naam Alexandre du Chayla.

Vrijdag 28 april. Café Charlatan. Oude markt 18, 3000 Leuven. Aanvang om 21u.

Vrijdag 2 juni. Café Dada. Wolvengracht 29, 1000 Brussel. Aanvang om 20u.

Ice King speelt, hmmm… iets Keltisch, een beetje beïnvloed door Metal. Hij heeft net een zeer geslaagde cd opgenomen met eigen nummers, die uiteraard te koop zal zijn op deze optredens. Ikzelf speel, hmmm… iets folkachtig, een beetje beïnvloed door Gothic. Beiden spelen we enkel gitaar en zang.

Op twee juni zal ook collega-socioloog Fred Witrave (a.k.a. Filip Demeyst) een aantal van zijn nummers komen brengen, en misschien zelfs meespelen op wat van mijn liedjes.
Beide optredens zijn volstrekt gratis.

Licht op de duisternis

Ik werp om de tijd
Eens mijn licht op de duisternis
Ik ben weer eens kwijt
Welke kant op het noorden is

En de klok tikt voorzichtig voorbij
Waar de stilte verdeelt en heerst
En de klok tikt voorzichtig voorbij

Toch brengt onze strijd
Aan de dijken geen zoden
We kunnen de tijd
Verdrijven of doden

Waar de zon niet schijnt voor iedereen
Waar het licht naar het schijnt is weggebleven
Waar de zon niet schijnt voor iedereen

En ik zet de radio aan
Het vult de stilte en mijn hoofd
Maar de mooie liedjes zijn al lang voorbij
De vreugde ver en de wanhoop nabij

De nacht valt en de dag stort in
En dit is nog maar het begin
Ik hef mijn glas en ik zing
Maar niemand die het horen wil

De wereld aan scherven geslagen
Maar morgen zal de zon toch weer dagen
Op een wereld aan scherven geslagen

Het is de schuld van de maatschappij
Het ligt voorwaar niet aan mij
Dat ik in alle dingen die ik ooit betracht
Nog veel eerder faal dan verwacht

zondag, maart 12, 2006

De Protocollen van de Wijzen van Zion – Een historische vervalsing met reële gevolgen

Een volledig verzonnen document, voor een groot deel geplagieerd uit een niet verbandhoudend werk, werd een inspiratiebron voor antisemieten over de hele wereld. ‘De Protocollen van de Wijzen van Zion’ zijn wellicht de beroemdste poging om de wereld te overtuigen van een joods complot om de wereldheerschappij te verkrijgen. Will Eisner heeft een strip gemaakt over het ontstaan en het levensverhaal van deze vervalsing. Het zal gelden als het testament van Eisner, die een maand na het afwerken van de strip zou heengaan, op 3 januari 2005.

Eisner laat een groot oeuvre na. En een naam. De Eisners, de jaarlijkse stripprijzen in de Verenigde Staten, zijn naar hem genoemd. Hij begon met het tekenen van strips in de jaren ’30, en lag in de jaren ’70 aan de basis van de beeldroman of ‘Graphic novel’, een stroming die het stripverhaal wou onttrekken aan de superhelden en kindverhalen en er diepgaandere onderwerpen en verhaaltechnieken in wilde verwerken. Met ‘The Plot. The Secret Story Of The Protocols Of The Elders Of Zion’ wou Eisner het stripmedium gebruiken om de antisemitische vervalsing en haar gevolgen aan een groot publiek duidelijk te maken.

Eisner groeide op tijdens de grote depressie, de achtergrond voor veel van zijn werk, waaronder zijn meesterwerk ‘A Life Force’ (‘Levenskracht’ in het Nederlands). Het was een tijd waarin het antisemitisme welig tierde, In Duitsland, in Rusland, maar in mindere mate ook in de Verenigde Staten. De joodse Eisner was als gevolg al sinds zijn jeugd geïnteresseerd in de wijze waarop antisemieten hun haatdragende boodschap verspreidden. In deze jarenlange zoektocht kwam hij op de website van Radio Islam een volledige versie van de Protocollen van de Wijzen van Zion tegen, en begon die te lezen.

Het Heilig Broederschap
De Protocollen zijn hoogstwaarschijnlijk het werk van Mathieu Golovinski, een Russisch immigrant die in Frankrijk verbleef aan het begin van de 20e Eeuw. Golovinski was geboren in een aan lagerwal geraakte aristocratische familie in Rusland. Reeds in zijn studententijd fabriceerde hij documenten voor de politie, voor gebruik in strafzaken. Zijn talenten werden erkend door graaf Dashkov en hij sloot zich aan bij het Heilig Broederschap, Dashkovs orthodox-conservatieve en antisemitische organisatie. Deze organisatie hield zich onder meer bezig met vervalsingen van krantartikels. Ze publiceerde zelfs nagemaakte revolutionaire kranten om de communistische beweging te discrediteren.

Maar hoe goed deze organisatie ook stond bij tsaar Alexander III, zijn opvolger Nicolaas II - gevoeliger voor de internationale kritieken ten aanzien van de behandeling van de joden in Rusland - liet weten dat hij niet gediend was met de activiteiten van het Heilig Broederschap. Bovendien werd Golovinski openlijk aangevallen door Maxim Gorky, die hem als tsaristische verklikker openbaarde. Onder deze omstandigheden emigreerde Golovinski, die door zijn opvoeding vloeiend Frans kon praten, naar Parijs. In Frankrijk, diep verdeeld naar aanleiding van de Dreyfus-affaire, was het antisemitisme evenmin van de lucht.

De Ochrana
In die tijd verbleven veel antitsaristische revolutionairen in Frankrijk, en zij werden nauwlettend in de gaten gehouden door de Ochrana, de Russische geheime dienst. Golovinski zou voor de Ochrana zijn propagandawerk verderzetten. Hij werkte mee aan één van de hoofdtaken van de Ochrana in Parijs: het propageren van een positief imago van het Rusland van de tsaar. Hij trachtte Franse journalisten te beïnvloeden om gunstig over de tsaar te schrijven, en schreef bij gelegenheid zelf artikels voor grote Franse kranten, ondertekend met de naam van Franse journalisten.

Het is Peter Ratchovski, directeur van de Parijse Ochrana en eveneens een oudgediende van het Heilig Broederschap, die met het plan voor de Protocollen op de proppen kwam. Ratchovski wou, samen met de ex-minister van binnenlandse zaken Ivan Goremykine, de tsaar overtuigen van het bestaan van een judeo-maçonniek complot dat achter de liberale stroming schuilging. Ze wilden ook de invloed van rivalen, als de hervormingsgezinde eerste minister Sergei Witte, bij de tsaar verminderen. Ratchovski gaf Golovinski de opdracht om een vervalst document te maken, met slechts één enkele lezer in gedachten: de tsaar.

Hij had een ingenieus plan bedacht om dit document bij de tsaar te krijgen. Hij zou het document geven aan Sergei Nilus, een orthodox mysticus die een kans maakte om biechtvader van de tsaar te worden. Deze zou er dan voor zorgen dat de tsaar het document te lezen zou krijgen. Nilus’ invloed bij de tsaar bleek echter snel voorbij, maar deze was zo onder de indruk van het document dat hij er eerst citaten uit opnam in zijn boek ‘Het grote in het kleine’, en later de volledige tekst overnam als bijlage in de tweede uitgave van dit boek in 1905. Ondertussen waren de protocollen ook in afleveringen gepubliceerd in de Sint-Peterburgse krant Znamia.

Wereldheerschappij
Nilus verkondigde dat de Protocollen verslagen waren van het zionistisch congres in Basel van 1897, al zouden zijn verklaringen hieromtrent veelvoudig veranderen. Het document zette in een totaal van 24 protocollen het plan van joden uit om de wereldheerschappij te verkrijgen. Daarvoor moest het jodendom eerst de niet-joodse regeringen destabiliseren. De Wijzen van Zion toonden zich opvallend openhartig. Zo schreven ze over hun eigen plannen dat ze ‘beschikken over oneindige ambities, een verscheurende hebzucht en een intense haat’. Daarenboven zouden de joden economische crisissen aanwakkeren, het alcoholisme onder de lagere klassen bevorderen, verderfelijke literatuur verspreiden en uiteindelijk - na hun machtsovername - een joods despoot aanstellen.

Alle hervorminggezinde politieke stromingen – liberalisme, communisme, socialisme en vrijmetselarij – werden hierbij over één kam geschoren en voorgesteld als doelbewuste joodse complotten. Zo ook de theorieën van Marx, Darwin en Nietsche, waarvan ‘het demoraliserend effect op de heidenen ons niet mag ontgaan’. Het plan voorzag zelfs in het verschaffen van het algemeen stemrecht (indien enkel welopgeleiden kunnen stemmen, zouden de joden immers nooit de macht kunnen grijpen) en in het instellen van progressieve belastingen, ideeën die in het begin van de 20ste eeuw wellicht op de verzekerde afkeuring van de Russische aristocratie konden rekenen.

Bolsjewieken
Golovinski, de vermoedelijke auteur van de Protocollen, stapte na de Russische Revolutie over naar de Bolsjewieken, bij wie hij carrière maakte tot aan zijn dood in 1920. De identiteit van de auteur bleef echter nog lange tijd verborgen. Serge Svatikov, die namens de nieuwe sovjetmachthebbers de tsaristische geheime diensten moest ontmantelen, reisde naar Parijs en ontmoette er - bij gebrek aan de tsaristische ambassadeur die naar de Verenigde Staten was gevlucht - de Fransman Henri Bint. Deze laatste biechtte hem op dat Golovinski de auteur was van de Protocollen. Svatikov kocht de archieven van Bint over, maar liet deze in Praag achter toen hij de communisten afviel. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen ze zo weer in de handen van de sovjets terecht.

De archieven en de identiteit van de auteur van de Protocollen bleven opgeborgen tot de val van het communisme. Aangezien Golovinski een vooraanstaand bolsjewiek was geworden na de Revolutie, verkoos de Sovjet-Unie om zijn naam niet bekend te maken. Het is pas als de archieven opengesteld worden, in 1992, dat de Russische onderzoeker Mikhail Lepekhine, specialist in de Russische literatuur van de periode voor de Revolutie, op zoek ging naar de auteur van de Protocollen. Na vijf jaar onderzoekwerk wist hij vast te leggen dat Golovinski de auteur is.

Plagiaat
De verspreiding van de Protocollen bleef eerder gering tot aan de Russische Revolutie in 1917. De prominente positie van veel joden bij de bolsjewieken was voor de witte strijdkrachten een reden om de antisemitische haat terug aan te wakkeren. Ze gebruikten de Protocollen in hun anti-joodse propaganda. Ook de verspreiding van de Protocollen buiten Rusland begon te vlotten. Tegen 1920 bestonden er vertalingen in het Engels, het Frans en het Duits. The London Times drukte een artikel over het boek waarin het opriep tot een onderzoek over het waarheidsgehalte van het boek.

Een jaar later verscheen in dezelfde Times een reeks artikelen die het plagiaat in de Protocollen blootlegden. Hele stukken uit de Protocollen bleken bijna letterlijk gekopieerd te zijn uit ‘Dialogue aux enfers entre Machiavel et Montesquieu’ van Maurice Joly uit 1864. Joly’s werk was niet antisemitisch, maar enkel bedoeld als een aanval op het bewind van Napoleon III in Frankrijk. Met wat aanpassingen kon het gebruikt worden als inspiratie voor de Protocollen. Joly zelf werd voor zijn anti-bonapartische standpunten verschillende keren vervolgd en opgesloten. Hij pleegde zelfmoord in 1878. (In het voorwoord tot de strip schrijft Umberto Eco dat Joly zich op zijn beurt liet inspireren door het werk van Eugene Sue, wiens invloed ook in de Protocollen terug te vinden is.)

Vervalsing
Ongeveer gelijktijdig met de artikels over plagiaat in de Times, kwamen twee getuigenissen uit die het waarheidsgehalte van de Protocollen in twijfel trokken. De eerste kwam van Alexandre du Chayla, een Franse aristocraat die zich tot het orthodoxe geloof bekeerde en zo in aanraking kwam met Sergei Nilus, de eerste uitgever van de Protocollen. Hij beschreef Nilus als een onbetrouwbare fanaticus, en was de eerste om de afkomst van de Protocollen te linken aan Ratchovski, de leider van de Parijse Ochrana.

Een andere getuigenis, van Gravin Catherine Radziwill, wees Golvinski aan als de auteur van de Protocollen. Via Ratchovski zouden deze dan in de handen van Nilus gekomen zijn. Radziwill vertelde over haar ontmoeting met Golovinski, en hoe deze pochte met het manuscript waaraan hij werkte. Maar ze beweerde dat deze ontmoeting in 1904 of 1905 plaatsvond, wat onmogelijk was aangezien de Protocollen al eerder verschenen waren. Waarom ze deze foute verklaring aflegde is niet geweten, al worden haar aanwijzingen over de auteur van de Protocollen wel bevestigd door later onderzoek.

Hitler
Al deze aanwijzingen over een vervalsing verhinderden niet dat de Protocollen steeds wijder verspreid werden, onder meer in Duitsland. Hitler besteedde aandacht aan de Protocollen in ‘Mein Kampf’: ‘Hoezeer het gehele bestaan van dit volk (de joden) op een voortdurende leugen berust, wordt op een onvergelijkbare manier in de door de joden zo hartgrondig gehate ‘Protocollen van de Wijzen van Zion’ uit de doeken gedaan. Deze zouden op een vervalsing berusten, jammert telkens weer de Frankfurter Zeitung: het beste bewijs dat ze echt zijn. Wat veel joden onbewust willen doen, is hier bewust duidelijk gemaakt. Daar gaat het om.’

Vanaf 1933, jaar van hun machtsovername in Duitsland, zullen de Nazi’s de Protocollen verspreiden via hun propagandadiensten. Goebbels, minister van propaganda, noteerde in zijn dagboek in 1943: ‘Ik heb de Zionistische Protocollen grondig bestudeerd. Er is vaak gezegd dat ze niet meer bruikbaar zijn voor eigentijdse propaganda. Bij mijn lectuur stel ik echter vast dat ze zeer bruikbaar zijn. De Protocollen zijn vandaag even actueel als toen ze voor het eerst gedrukt werden. Ik heb dit vandaag aan de Führer gezegd. Hij gelooft rotsvast in de authenticiteit van de Protocollen.’

Bern
Andere nationaal-socialistische organisaties gaven ook hun versie van de Protocollen uit. Gesterkt door de onthullingen rond plagiaat en vervalsing volgden processen in verschillende landen. Er kwam een uitspraak tegen de Zuid-Afrikaanse Nationaal Socialisten waarin gesteld werd dat ‘het bestaan van een zogenaamde wereldwijde samenzwering met het doel de christelijke kerk en godsdienst in hun geheel ten gronde te richten en de beschaafde wereld joods te maken, niet was vastgesteld’.

In Zwitserland vond een proces plaats dat, inclusief beroep, 5 jaar zou aanslepen. Het proces eindigde met een zwaar verdict voor de Protocollen. ‘Belachelijke nonsens, vervaardigd in de laatste jaren van de negentiende eeuw op grond van een ander geschrift uit de jaren tachtig en minderwaardige lectuur’, zo oordeelde de rechter, waarmee hij op de vier vragen van de aanklacht positief antwoordde. In beroep werd enkel de notie van ‘minderwaardige lectuur’ geschrapt.

Henry Ford
In de Verenigde Staten bleek niemand minder dan Henry Ford, stichter van de Ford-automobiel en de lopende band, mee verantwoordelijk voor het verspreiden van de Protocollen. Hij kocht in 1920 ‘The Dearborn Independent’ op, die heel wat antisemitische artikels schreef. Ford initieerde zelf de artikelreeks ‘The International Jew’, dat ruimschoots inspiratie putte uit de Protocollen. De reeks werd later in een boek gebundeld en ruim verspreid.

Er werden verschillende processen tegen Ford aangespannen, en uiteindelijk nam Ford afstand van deze antisemitische standpunten. Of dit gemeend was blijft zeer de vraag, want ook een door joodse organisaties afgekondigde boycot van zijn producten en Fords politieke ambities – hij wou zich kandidaat stellen voor het presidentschap van de V.S. – hebben wellicht meegespeeld. In 1964 veroordeelde de Amerikaanse senaat in een rapport de Protocollen. Vandaag de dag worden de Protocollen in de V.S. vooral verspreid door een aantal pro-Palestijnse of Afro-Amerikaanse organisaties zoals de Nation of Islam van Louis Farrakhan.

Radio Islam
Maar het meest prominent circuleren de Protocollen tegenwoordig in de Arabische en islamitische wereld. Deze opmars begon in de jaren ’50, als gevolg van de oprichting van de staat Israël in 1947 en van de opvolgende Arabische nederlagen in de strijd tegen de joodse staat. Verschillende Arabische landen en zelfs de Arabische liga investeerden in het verspreiden van de Protocollen.

De belangrijkste verdeler van de Protocollen is vandaag ongetwijfeld Radio Islam, één van de meest virulente antisemitische sites die men op het internet kan vinden. Ahmed Rami, de stichter van Radio Islam, is een uit Marokko gevluchte islamist die in Zweden politiek asiel gekregen heeft. Hij biedt op zijn site de tekst van de Protocollen in maar liefst 13 verschillende talen aan. Hij onderhoudt daarnaast goede contacten met vele negationisten en extreem-rechtse figuren.

The Plot
Eisner wilt met zijn strip slagen waar de zuiver wetenschappelijke historische analyses gefaald hebben: het voor eens en voor altijd bewijzen dat de protocollen een vervalsing zijn. Hij gaat hierbij scrupuleus te werk. Hij onderbouwt zijn betoog met het meest recente onderzoek, laat voor- en nawoorden publiceren van Umberto Eco en de historicus Stephen Eric Bronner. Hij schrikt er zelfs niet voor terug om, bij het bespreken van het plagiaat van de Protocollen uit Joly’s Dialogen, de twee teksten over bijna twintig bladzijden naast elkaar te leggen.

Op andere momenten haalt het populariserende het weer van het minutieuze. Zo lijken de intriges aan het hof van de tsaar, hoewel gebaseerd op een gezaghebbend artikel over de Protocollen, een oververeenvoudiging te zijn van de realiteit. Ook vele andere personages zijn veeleer karikaturen. Men kan zich natuurlijk afvragen of dit in een populariserende strip niet onvermijdelijk is. Bovendien wou Eisner in zijn strip een hoop gegevens verwerken die op verschillende tijdstippen en plaatsen plaatsvonden, wat zijn taak er niet gemakkelijker op maakte.

Eisner
Ondanks deze bedenkingen heeft Eisner met deze strip goed werk geleverd. Hij wist een ingewikkeld onderwerp in een strip te vervatten, en dit met verstand van en respect voor de historische feiten. Of dit het einde zal zijn van de Protocollen valt te betwijfelen, maar hij zal er zeker een ruimer publiek mee bereiken dan de zuiver wetenschappelijke uitgaven. Als groot voorvechter van wetenschappelijke vulgarisatie kan ik dit alleen maar toejuichen.

De strip heeft alvast één erg symbolische overwinning behaald. Hij werd in Frankrijk uitgegeven door Grasset, dezelfde uitgever die in de jaren ’20 en ’30 verschillende uitgaven van de protocollen uitgaf. Bovenal weet Eisner met deze strip trouw te blijven aan zijn concept van Grafisch Roman, en aan de hoogstaande kwalitatieve eisen die ermee gepaard gaan. Dit genre zal ongetwijfeld de grootste verdienste van Eisner aan de stripwereld blijven. En één die kan tellen.

dinsdag, februari 07, 2006

Bauhaus - Near The Atmosphere

Een mens krijgt niet elke dag de kans om een legende aan het werk te zien. Gisteren was dat wel het geval. Bauhaus deed dan de Ancienne Belgique aan in hun intussen tweede reünietournee, de ‘Near The Atmosphere’-tour. De groep speelt nog steeds in haar oorspronkelijke bezetting, met Peter Murphy die zingt, Daniel Ash aan de Gitaar, David J. op de bas en Kevin Haskins op de drums. Ze leverden een uitstekend concert af.

Bauhaus heeft origineel amper 5 jaar bestaan, van 1978 tot 1983. Zij waren toen één van de eersten om de energie van de punk te combineren met een donker en kunstzinnige imago, en stonden zo mee aan de basis van het Gothic-genre. Vandaag proberen de leden zich zo veel mogelijk te distantiëren van de Gothic-beweging. (Zanger Peter Murphy zei in een interview met Humo uit 1998: ‘Ik ontken niet dat we er iets mee te maken hadden, maar om nu te zeggen dat we het genre uitgevonden hebben… Ik bespeur ook weinig gevoel voor ironie bij die andere groepen, iets wat wij bijvoorbeeld wél hadden.’) Toch behouden ze hun voorliefde voor theatrale optredens. Eens op het podium is iedereen netjes in het zwart gehuld en Murphy schrikt zelfs niet terug voor een streepje eyeliner. Gelukkig zijn de tijden waarin Murphy enkel gehuld in wat flarden en hopen mascara het podium opliep al lang voorbij.

Het optreden stak van wal met ‘Burning From The Inside’, de titeltrack van hun laatste studioplaat uit 1983. De zinsnede ‘Let’s be near the atmosphere’ omvatte zowat het opzet van het optreden. De groep schakelt al snel over naar het prille beginwerk met ‘In The Flat Field’, uit de gelijknamige eerste plaat, onmiddellijk gevolgd met ‘God in an Alcove’ van dezelfde plaat. ‘In the Flat Field’ verscheen in 1980, in de nadagen van de punk. Het hield er de rauwe energie van over, maar dan in een duistere, meer existentiële atmosfeer. Ook de invloeden van David Bowie, Iggy Pop en Brian Eno zijn erop terug te vinden. Bauhaus had zich toen al een stevige live-reputatie verworven en had een aantal hits gescoord in de onafhankelijke lijsten. Deze hits, zoals ‘Terror Couple Kills Colonel’ en ‘Dark Entries’, zijn gisteren uiteraard allemaal de revue gepasseerd.

Bauhaus speelt op zich een vrij voor de hand liggende set. Logisch, als je maar vier studioplaten hebt voortgebracht. De eerste echte verassing is ‘Swing the Heartache’, een psychedelisch nummer uit de derde en erg geslaagde plaat ‘The Sky’s Gone Out’. Deze plaat betekende een evolutie ten aanzien van hun eerste platen. Er werden meer akoestische instrumenten op gebruikt en veelvoudig gelaagde arrangementen. Dit is wellicht één van de redenen waarom er minder uit dit later werk geput werd. Bauhaus hield het gisteren op gitaar, bas, drum en zang, en had de volumeknop volledig opengedraaid. (In die mate zelfs dat menigeen zich beklaagde geen oordopjes meegenomen te hebben.)

Ook uit de tweede plaat ‘Mask’ werd heel wat gespeeld. ‘Mask’ was het logisch gevolg op de debuutplaat, maar iets doordachter en gebalder. ‘In Fear of Fear’ werd als eerste gespeeld. Daniel Ash haalde voor de gelegenheid zijn saxofoon boven. Ook ‘Dancing’ en ‘Kick in the Eye’ konden niet ontbereken. Het obligate ‘She's In Parties’ mocht een rijtje indrukwekkende hits openen, gevolgd door ‘The Passion of Lovers’ en het magnifieke ‘Silent Hedges’. ‘She's In Parties’ zou samen met het openingslied het enige zijn dat Bauhaus uit hun laatste studio-lp ‘Burning From the Inside’ speelden. Net voor de opnames van die plaat, in 1983, was Peter Murphy ernstig ziek geworden. Hij liet de andere groepsleden bijgevolg heel wat van de plaat afwerken. Twee nummers werden zelfs door de andere groepsleden gezongen (respectievelijk ‘Who Killed Mister Moonlight’ door David J. en ‘Slide of Life’ door Daniel Ash). De plaat luidde duidelijk het einde van de groep in. Amper een maand nadat de plaat uitkwam, kondigden de leden aan dat ze uit elkaar gingen.

Na de split concentreerden de leden van Bauhaus zich op nieuwe projecten. Daniel Ash had reeds Tones On Tail opgericht met een roadie, en al snel zal ook drummer Kevin Haskins zich bij de groep voegen. Als ook bassist David J. de groep aanvult, vormen de drie ex-Bauhausers Love and Rockets, waarmee ze vooral in de Verenigde Staten furore weten te maken. In 1989 scoren ze een hit met ‘So Alive’. Voor Peter Murphy valt het nieuwe begin wat tegen. Hij richt Dali’s Car op met Japan-bassist Mick Karn, maar dat wordt een flop. Daarna begint hij aan een solocarrière, die in 1990 zijn vruchten afwerpt met ‘Deep’ en de hit ‘Cuts You Up’. Hij maakt daarna nog verschillende aardige platen, maar in 2002 weet hij werkelijk muzikale grenzen te verleggen. Dan brengt hij ‘Dust’ uit, een meesterwerk waarin hij atmosferische, eclectische electronica vermengt met Turkse en islamitische invloeden. Murphy heeft zich intussen bekeerd tot de soefi-islam en is in Turkije gaan wonen. De plaat wordt geproducet door de befaamde Turks-Canadese wereldmuzikant Mercan Dede.

Terug naar het optreden. Een rustiger moment werd ingebouwd met ‘Hollow Hills’, waarop Daniel Ash zijn gitaar met een drumstick als strijkstok bespeelt. Dan halen de decibels het weer met ‘Stigmata Martyr’, ‘Hair of the Dog’ en uiteindelijk ‘Dark Entries’. De groep verlaat het podium, maar komt al snel terug voor meer. Op het ingetogen ‘All We Ever Wanted Was Everything’ speelt Murphy zelf akoestische gitaar. Dan komen de covers. Eerst ‘Severance’, een Dead Can Dance-nummer dat Bauhaus had bovengehaald tijdens hun Resurrection Tour in 1998. Toen besloten de leden na jarenlang aandringen terug samen te komen voor een viertal exclusieve concerten in Los Angeles. Het succes van deze optredens was zodanig groot dat ze er meteen een wereldwijde tournee aan koppelden. Daarbij deden ze ook de Brielpoort in Deinze aan. De reünie werd overal lovend onthaald. Hier en daar verkondigde zelfs iemand dat de nieuwe Bauhaus beter was dan de oorspronkelijke.

De Bauhaus-leden windden er toen geen doekjes rond dat de reünie bijzonder lucratief was. Ze leverden de toeschouwers waar voor hun geld. Naast een muzikaal perfecte vertolking van hun nummers hielden ze toen ook visueel een erg sterke show. Het is betreurenswaardig dat ze ditmaal de visuele trukendoos thuis gelaten hebben. Wellicht zal niemand van de aanwezigen in Deinze vergeten hoe Murphy tijdens het openingsnummer ‘Double Dare’ op een televisiescherm in het midden van het podium verscheen en het publiek met dreigende stem aanmaande: ‘I dare you, to be real…’ Niet dat ze er dit keer niets van bakten. De vier hadden duidelijk wat aandacht aan hun uiterlijk besteed en zagen er opvallend fit uit. Enkel Murphy bleek al wat haren verloren te hebben. Maar hij verstaat nog steeds de kunst om dodelijk kil het publiek in te staren en holt en springt als een prille twintiger.

Na ‘Severance’ kwam de Joy Division-cover ‘Transmission’. Een beetje een voor de hand liggende keuze voor een New Wave-groep, misschien zelfs te voor de hand liggend voor Bauhaus. De tweede bisronde bestond ook uit covers, maar deze keer uit nummers die al lang tot het Bauhausrepertoire horen. Eerst ‘Telegram Sam’ van T-Rex, en daarna een sublieme versie van ‘Ziggy Stardust’ van David Bowie. Uiteindelijk komt de groep nog een derde maal terug. Ze eindigen met het nummer waar ze ooit mee begonnen in 1978, een ellenlange versie van ‘Bela Lugosi’s Dead’. Murphy heeft voor de gelegenheid zijn lange zwarte jas uit de kast gehaald en hij doet zijn vampierenact, wijd gesticulerend met de uiteinden van de jas in zijn handen. Daarna verlaat Bauhaus definitief het podium en ploppen de lichten aan, kwestie van het vampierenvolk snel terug buiten te krijgen. Dit optreden was veel meer dan zuivere nostalgie. Het gaat hier om een groep die haar oeuvre met grote klasse en muzikale perfectie speelt. Het zijn geen dinosaurussen, maar vakmensen die nog steeds verdienen om invloedrijk genoemd te worden.

donderdag, januari 05, 2006

Gabba gabba hey

Waarde vrienden en vijanden van het Postnihilisme,

Op woensdag 11 januari zal ik waarschijnlijk wat liedjes performeren op de ‘open mic’-avond van Het Depot, gesitueerd aan het martelarenplein te Leuven. Het betreft hier een evenement waarbij het podium opengesteld wordt voor eenieder die iets wilt spelen. Er worden geen voorafgaande afspraken gemaakt, dus ik kan er weinig meer over zeggen tenzij dat ik graag in de vroege avond zou spelen en maar twee of drie nummers zal brengen. (Het zal niet lang duren, bijgevolg moeten het wel mooie liedjes zijn.) Gezien de korte duur – maximaal 10 minuten - zal ik zeker niemand aanraden om een lange reis te ondernemen om dit bij te wonen, maar wie die avond toevallig in de buurt is mag altijd even binnenspringen. De inkom is geheel gratis en voor niets.

Op diezelfde avond zal een bevriend muzikant genaamd Ice King eveneens het podium betreden. Ice King en mezelve hadden in het verleden ooit een afspraak getroffen om samen op te treden, maar door allerhande reële en denkbeeldige problemen is dat er tot nu toe niet van gekomen. Ice King draagt een Lemmy-snor, een schotse kilt en een gitaar bekleed met authentieke hooglander-rundervacht. Ice King is dan ook een keltische metal-bard die zijn inspiratie haalt uit obscure poësie, middeleeuwse veldslagen en uiteraard uit alles wat Schots is. U vindt zijn webstek onder www.icekingmusic.tk.

Voor wie van recepties houdt, vermeld ik ook dat op maandag 23 januari een nieuwjaarsreceptie voor leidinggevende ambtenaren zal plaatsvinden te Brussel. Het exacte uur en de locatie zijn me onbekend, maar ik weet wel dat deze gelegenheid opgeluisterd zal worden door een optreden van het Vlaamse ambtenarenkoor, waar ik als tenor deel van uitmaak. Wij zingen dan ‘tears in heaven’ van Eric Clapton en wat liedjes van Andrew Lloyd Webber. Op woensdag 11 januari zal ik me echter houden aan mijn klassieke repertoire van Vlaamse levensliederen.

Tenslotte wens ik u nog veel geluk en vreugde in het onlangs aangevangen nieuwe jaar,

Xheviour Mashink


Vrij zinnig lied

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, onze groet.

Overeenkomstig de haar toevertrouwde machten heeft het secretariaat-generaal van de algemene volksvergadering volgende artikelen tot volkswil uitgeroepen, door alle instellingen en individuen na te leven en dit met middelpuntvliedende, vooruitstrevende en terugwerkende krachten.

1)
De zon gaat onder
Hij ziet er stralend uit
Ik zet me neer en kijk ernaar
En staar wat voor me uit

2)
Toch zo bijzonder
Dat ik net hier kan zijn
Alle kronkels en gedachten
Blijven even stil

3)
Zolang het licht nog schijnen zal
Zolang ik rustig door kan dromen
Zolang de wereld verder nog zijn rondjes draait
Zolang blijf ik nog even stil

4)
Ik wou dat ik je zeggen kon
Dat er geen vrees meer hoeft te zijn
Dat alle angsten zijn bedaard

5)
Dat we geen deel zijn van een spel
Dat we ons lot zelf wel bepalen
Dat we ons niet hoeven te schikken naar de rest
Dat we vrij en zinnig zijn

6)
De zon gaat onder
Hij ziet er stralend uit
Als je nog even tijd kan maken
Leg ik het voor je uit

7)
Vooraleer ik het vergeet
Voor we allemaal vergaan
Voor de nacht voor eeuwig op de mensheid valt
Vooraleer het is gedaan

8)
Voor de sterren uit de hoogte
Van de hemel vallen
Wil ik jou nog even kwijt

9)
Dat we ons best hebben gedaan
Dat we ons niet hoeven te schamen
Dat er met ons nog wel iets aan te vangen valt
Dat we het nog niet hebben verknald