vrijdag, december 28, 2007

Laibach: de drang naar utopie en haar tegenstrijdigheden (Botanique, 13/12/2007)

‘The harmony between heaven and earth only holds if man looks up at the stars without wanting to grasp them in his hands.’
‘Het is moeilijk om een meer succesvolle dadaïstische daad te verzinnen.’ Zo omschreef de Sloveense filosoof Taras Kermauner in 1983 het op de voorgrond komen van een groep die zich ‘Laibach’ noemde, naar de Duitse naam van de Sloveense hoofdstad Ljubljana. Door de gespannen verhouding met de Duitsers doorheen de geschiedenis was de naam erg omstreden. Toen in 1918 het Habsburgse Rijk ineenstortte en de Slovenen samen met Kroaten en Serviërs een eigen staat vormden, werd het gebruik van de Duitse benaming sterk ontmoedigd. Na de bombardementen en de bezetting van Ljubjana door Nazi-Duitsland werd de Duitse naam ronduit verwerpelijk geacht.

De eerste TV-generatie
Niet alleen de naam van de groep was controversieel. In een land waarin kunst en ideologie nauw met elkaar verweven waren, nam Laibach zich voor om de spanning tussen beiden te onderzoeken. ‘Alle kunst kan het object worden van manipulatie, behalve de kunst die zelf de taal spreekt van de manipulator’, zo schreven ze in hun manifest van 1983. De kille, industrieel en militaristisch klinkende muziek deed niets om foute vermoedens op te lossen. Na een aantal optredens mocht de groep op gesprek op de Sloveense televisie. Daar zat de hele groep in uniformen strak voor zich uit te staren en zetten ze hun totalitaire parodie gewoon verder:

‘Kunst is een nobele missie die fanatisme vergt, en Laibach is een organisme waarvan de doelen, het leven en de middelen hoger zijn – in kracht en duur – dan de doelen, levens en middelen van onze individuele leden.’
Gevraagd naar een reactie op het verbod van hun eerste optreden in hun heimatstad Trbolvje antwoordde de groep:
‘De Trbovlje-actie van 1980 was bedoeld om het nationale veiligheidsnetwerk te testen. Het was een test van positief bewustzijn in het rode mijndistrict. De actie was een succes, want het was bedoeld om verboden te worden. De arbeiders werkten nauw samen met de politie, waarmee ze hun positief bewustzijn bewezen.’



Spreek de naam niet uit
Het interview laat vele kijkers perplex achter, en de Joegoslavische overheid vraagt zich af wat ze tegen een groep als Laibach kan aanvangen. De gemeente Ljubljana rakelt een oud reglement op waaruit ze besluit dat Laibach de naam van de gemeente op een ongeoorloofde wijze in de Duitse verdraaiing gebruikt. Het uitspreken van de naam Laibach wordt op die manier verboden, net als het optreden onder deze naam.

De groep houdt het hier niet bij. Ze kondigen hun optredens aan door zelf affiches op te hangen waarop enkel een asymmetrisch zwart kruis te zien is, naar een ontwerp van de Russische avant-gardeschilder Kazimir Malevitsj, met plaats en tijdstip van het gebeuren in kleine letters. De groep onderneemt ondertussen ook zijn eerste Europese tournee, ‘The Occupied Europe Tour’. Ze kiezen zoveel mogelijk voor data en plaatsen geassocieerd aan historische evenementen, wat opnieuw op veel onbegrip onthaald wordt.

Schilder
De groep wordt afwisselend beschuldigd van zowel extreemrechtse als extreemlinkse sympathieën, maar neemt daarbij bewust een ontkennende houding aan. Zij wijden zich aan de studie van ideologie en kunst en nemen zelf geen standpunt in, zo luidt hun uitleg. ‘We zijn evenzeer fascisten als Hitler een schilder was’, antwoordde zanger Milan Fras op de vraag die stilaan iedereen obsedeerde. De groep nam op een quasi-masochistische manier de rol van zondebok op in het licht van alle verdenkingen aan hun adres.

De Sloveense post-marxist Slavoj Žižek interfereerde om de lof te zingen van de groep:
‘Ik denk dat de basisboodschap van Laibach was: ‘wij willen meer vervreemding’. Andere dissidenten hebben het regime bekritiseerd, maar steeds aanvaardden ze haar eigen premissen en logica. In het geval van Laibach was het alsof het regime haar eigen boodschap teruggezonden kreeg, in haar ware, naakte vorm.’

De groep had het inderdaad zo pienter gespeeld dat diegenen die hen en hun uitspraken bekritiseerden ongewild ook de officiële ideologie van het communistische Joegoslavië bekritiseerden, waarvan zij de meest extreme uitgangspunten vertolkten.

Gibt mir ein Leitbild
In 1987 breekt de groep internationaal door met Opus Dei, dat op Mute label uitkomt. Daarop vallen vooral de covers van Queens One Vision (Geburt einer Nation) en Opus’ Life is Live (in twee versies: Leben heisst Leben in het Duits en Opus Dei in het Engels). Het geheel klink zo fascistisch dat Duitsland zelfs overweegt om de plaat te verbieden. Maar de nummers zijn gewoon letterlijke vertalingen van de originelen, en de afbeelding van een hakenkruis van bijlen op de hoes blijkt overgenomen uit het werk van de antifascistische dadaïst John Heartfield.

Wie Laibach verwijt om met de covers goedkoop succes na te streven slaat de bal ook mis. Laibach beweerde al van meet af aan dat het niets nieuws creëerde, maar de invloeden uit haar omgeving kopieerde. Het maken van de muziek verloopt volgens hen volgens vooraf bepaalde regels, het concept van de ‘ready-made’ dat ze van Marcel Duchamp overnemen. Met hun covers (de groep noemt ze Nieuwe Originelen) willen ze in vraag stellen of onschuldig geachte popmuziek niet ideologisch geladen is en aantonen dat liedjes die in hun oorspronkelijke betekenis naastenliefde uitstralen een heel andere betekenis kunnen krijgen door muziek en taal te veranderen.

Volk
Op naar het optreden. De bedoeling was om de laatste cd voor te stellen. Volk is een verzameling van herwerkte volksliederen. Typisch Laibach was om de zaal al op te warmen met Joegoslavische partizanenliederen. Voor de groep opkwam lieten ze de Brabançonne uit de luidsprekers schallen.

De groep vangt aan met Germania, een herwerking van het Lied der Deutschen. Zoals verwacht is het Laibach te doen om tegenstellingen in het beeld van een land op de voorgrond te laten komen. Er wordt vaak verwezen naar het koloniale verleden van een land (Anglia, Francia) of naar de problemen met minderheden (Francia, America). Rossiya is, net als het oorspronkelijke volkslied, één van de hoogtepunten. Laibach bewijst zijn huiswerk goed gedaan te hebben, want naast stukken uit het huidige Russische volkslied kreeg je ook fragmenten uit oudere versies en uit de Internationale, dat diende als Sovjethymne tussen 1917 en 1944.

My country, right or wrong
Op de achtergrond kregen we ook videobeelden te zien. De groep beperkte zich tot vrij voor de hand liggende montages van nationale symbolen en vlaggen. Op Yisra’el werden de Israelische en Palestijnse vlaggen met elkaar vermengd en met Laibach-symbolen. Het gaf enerzijds geruststelling omdat je niet steeds naar bedekte toespelingen moest gaan zoeken. Anderzijds verwacht je van Laibach nu eenmaal veel dubbele bodems, en die kregen we niet.

Of wel? De groep sloot af met Slovania, een herwerking van het huidige volkslied van Slovenië. Het nummer is oorspronkelijk een hymne aan de Slavische volkeren: Hey Slaven. Op de achtergrond konden we een kaart zien van het hele Slavische gebied, waaruit verschillende steden vermeld werden.

Nogmaals Slavoj Žižek (uit een interview van begin jaren ’90):

‘Het mag lijken alsof Laibach verwijst naar een hoop typisch Sloveense symbolen. Maar de dingen zijn toch lichtjes anders dan ze op het eerste zicht lijken. Om te beginnen is elke nationale traditie in zichzelf inconsistent. Wat Laibach doet is het volgende: ze verwijzen niet enkel naar Sloveense nationale symbolen, maar ook naar Sloveense symbolen die eigenlijk Slavische symbolen zijn, naar elementen uit de fascistische symboliek en tegelijkertijd naar elementen uit de stalinistische symboliek. Wat volgens mij prima werkt bij Laibach is dat zij al deze volledig inconsistente elementen samenbrengen. Je denkt dat je nationale identificatiepunten voorgeschoteld krijgt, maar je krijgt een onsamenhangend geheel, zodat elke beslissing opnieuw naar de luisteraar wordt verwezen.’

NSK
Als de groep het podium verlaat, hebben ze op een paar nummers na heel de cd in exact dezelfde volgorde gespeeld. Laibach gelooft niet in originaliteit. Op de achtergrond weergalmt de NSK-hymne, en de beelden roepen de aanwezigen op om burger te worden van ‘de eerste globale staat in de wereld’.

De NSK-staat ontstond in 1991. Het bouwde voort op de Neue Slovenische Kunst, in 1984 opgezet als een collectief van kunstenaars die een gemeenschappelijke filosofie aanhingen. Naast Laibach zijn ook Irwin (schilderkunst) en het Scipion Nasice Sisters Theater medeoprichters. In 1991 wordt de NSK als onafhankelijke staat uitgeroepen. Iedereen kan vrijwillig burger worden van de staat, waar hij ook woont. De groep die zo vaak voor nationalisten versleten zijn blijken ineens kosmopolieten te zijn die een utopische staat zonder grenzen nastreven.

Tanz mit
Na een kort intermezzo komt de groep terug. Ze vangen aan met Tanz mit Laibach, van hun uitstekende cd WAT uit 2003. Hierin maakt de groep zichzelf en haar filosofie tot thema:

Wir tanzen Ado Hinkel
Benzino Napoloni
Wir tanzen Schiekelgrueber
Und tanzen mit Maitreya
Mit Totalitarismus
Und mit Demokratie
Wir tanzen mit Faschismus
Und roter Anarchie
De laatste zinnen maken weer duidelijk hoe Laibach alle onderling tegenstrijdige ideologieën met elkaar confronteert in haar muziek. De personages in het eerste deel komen uit Charlie Chaplins film The Great Dictator. Laibach enkel als ernst beschouwen zou niet grappig zijn. Laibach enkel als grap beschouwen zou niet ernstig zijn.

NATO
Dan spelen ze Alle Gegen Alle, het enige nummer van de avond dat meer dan vijf jaar oud is. Het komt van de plaat NATO uit 1994. Met de oorlogen in ex-Joegoslavië op de achtergrond hernamen ze toen nummers rond het thema oorlog. De groep ging ook tweemaal optreden in het belegerde Sarajevo, dat ze tot NSK-vrijstaat proclameerden. De weerklank was groot. Zoran Thaler, de toenmalige minister van buitenlandse zaken van Slovenië, gaf een kopie van NATO aan NAVO-secretaris-generaal Willy Claes.

De rest van het optreden speelt de groep enkel nog nummers van WAT: Du bist unser, Hell:Symmetry, Achtung en Das Spiel ist aus. Na een heel optreden bijna uitsluitend uit de laatste twee platen te hebben geput, laat de groep nog een medley afspelen waarin veel van hun oudere nummers verwerkt zitten. De aftiteling loopt als de groep het publiek uitwuift.

donderdag, november 01, 2007

Intimistisch concert van Stephan Eicher in het Koninklijk Circus

Een concert van Stephan Eicher kan alle kanten uit. De Zwitser doet niets liever dan zijn nummers in totaal nieuwe versies op het publiek afvuren. Hij maakt van zijn optredens ook steeds een afgewerkt geheel. In 2003 trok hij met zijn Taxi Europa Tour alle registers open: vlammende rock, videobeelden, humor en een uitstekende setlist. Een memorabel concert in de AB eindigde ook op cd en dvd.

Dinsdagavond deed Eicher het rustiger aan. Hij kwam het podium op, tokkelde de eerste noten van Two People In A Room op zijn gitaar, deed ze met een loop eindeloos herhalen, en bouwde geleidelijk aan met steeds meer lagen gitaar en zang zijn nummer uit. Het resultaat was verbluffend. Het gebruik van loops zou een rode draad worden doorheen de avond.

Geluidsmuur
Eicher blijft nog even alleen om Manteau De Gloire en Venez Danser te spelen. Slechts dan komt een tweede muzikant op het podium: de begaafde multi-instrumentalist Reyn. Eicher vangt Eldorado - het titelnummer van zijn nieuwe cd - aan en halverwege valt Reyn in op piano. Dan beginnen ze met loops het lied uit te bouwen. Reyn stapt snel over van piano naar orgel, drums, bas, meer drums, meer orgel, en uiteindelijk hebben de twee heren een indrukwekkende geluidsmuur opgebouwd die ze minutenlang aanhouden.

Nadien komen de laatste twee muzikanten op: Martin Wenk, bekend van Calexico, op trompet, vibrafoon en een multitude van andere instrumenten, en oude rot Toby Dammit op drums en toetsen. Eicher is de enige die slechts één instrument speelt. Weiss Nid Was Es Isch is een ballade waarvan de tekst geschreven is door Martin Suter, de bekende Zwitserse schrijver. Eicher heeft voor zijn laatste plaat een beroep op hem gedaan voor teksten in het Zwitserduits.

Poliglot
Het schrijven van nummers in verschillende talen is al lang een handelsmerk van Eicher. De samenwerking met tekstschrijvers ook. Pas d’Ami Comme Toi is afkomstig van de pen van de Franse schrijver Philippe Djian, en is één van de vele hits die ze samen in het Franse taalgebied gemaakt hebben. Engelberg, de plaat waar het nummer van afkomstig is, was de doorbraak van Eicher als soloartiest. Deze plaat en haar opvolger Carcassonne hebben Eicher een plaats opgeleverd onder de grote Franstalige artiesten, ook al heeft hij nooit zijn veeltalig aspect verlogend.

Het zijn ongetwijfeld die twee platen die er tot op vandaag voor zorgen dat Eicher voor uitverkochte zalen kan spelen. Eicher weet deze succesperiode te relativeren. Op de RTBF zei hij ooit: “we hebben er honderduizenden exemplaren van verkocht, maar Eisbär is miljoenen keren over de toonbank gegaan”. De gebroeders Eicher hadden begin jaren tachtig een totaal onverwachte hit met dit lied, al zal Eicher wel toegeven dat Grauzone eigenlijk het project was van zijn broer Martin.

Luiheid
Rivière is een andere Eicher/Djian–compositie uit de hoogdagen. Op een optreden van Eicher in Vietnam kwamen ooit twee mannen hem vragen om het nummer niet te spelen, omdat het ‘een ode aan de luiheid’ zou zijn. Eicher laat zich zoiets niet zeggen. Hij speelde het toch en besloot dat al zijn liedjes odes aan de luiheid zijn.

Luiheid is ongetwijfeld een karaktereigenschap van Eicher. Als je er even op let merk je dat zijn nummers meestal niet erg moeilijk zijn. Strofes en refrein op eenvoudige akkoorden, meer hoeft het niet te zijn. Het zijn die eenvoudige basisstructuren die hem toelaten om zijn nummers steeds te herwerken en van nieuwe arrangementen te voorzien.

(Zouden luiheid en creativiteit aan elkaar verwant zijn? Panamarenko zei ooit dat je om goede kunst te maken eerst lange tijd niets moest doen. Is het dan niet rampzalig dat we in een maatschappij leven die steeds minder mensen toelaat om niets te doen?)

Vermengen
I Tell This Night is dan weer een relict uit de tijd waarin Eicher zijn platen helemaal alleen maakte, enkel met synthesizers en gitaar. Nu kregen we een akoestische versie waarin tussen de strofes het pianodeuntje van Tu Ne Me Dois Rien doorklonk. Eicher speelt graag met liedjes, vermengt ze, herschikt ze... In zijn vorige tournee voegde hij Joe Le Taxi en The Final Countdown samen tot een hilarische cover die beide originelen overtrof.

De volledige versie van Tu Ne Me Dois Rien volgt. De finale Eicher/Djian-compositie! Al vraagt een mens zich wel af waarom er zo nodig ronkende drums moesten komen onder een nummer dat prima zonder kan. Op I Cry At Commercials mag Reyn op zijn piano een cabaretsfeer oproepen. Tussen al die melancholie moeten natuurlijk ook wat snellere nummers komen. De Mani Matter-cover Hemmige is een beproefde liveklassieker. Déjeuner En Paix, On Nous A Donner en Combien De Temps mogen ook als rockers dienst doen.

Gastcomposities
Eicher rond hier af, maar komt nog twee keer terug. Een eerste keer om Rendez-Vous te spelen, een compositie van de Franse ster Raphaël. Deze man verdiende in het Franse taalgebied zijn sporen met twee fantastische platen: La Réalité uit 2003 en Caravane uit 2005. Tenslotte volgt nog Dimanche En Septembre van de hand van Mickey 3D, de man die ook J’ai Demandé A La Lune schreef voor Indochine. Het valt op dat Eicher voor zijn laatste plaat veel beroep heeft gedaan op andere schrijvers.

Stephan Eicher werkt zijn optredens altijd uit tot iets verassend. Hij lijkt er plezier in te hebben om alle verwachtingen te bedriegen en toch te overtreffen. Met vier muzikanten haalt hij het onderste uit de kan. Hij weet ook het publiek te bespelen. De loops die ze een heel optreden lang gebruiken, en waarin ook het publiek soms mee opgenomen wordt, maken het geheel ook erg origineel. Creatief entertainment op de top.

zaterdag, oktober 20, 2007

30 jaar Tuxedomoon

Tuxedomoon viert zijn 30ste verjaardag. Dat deden ze door verleden week twee opeenvolgende avonden te spelen in de Brusselse beursschouwburg. Op de eerste avond speelden ze een selectie van hun beste nummers van de afgelopen drie decennia. Op de tweede avond stelden ze hun nieuwe plaat Vapour Trails voor. De groep stond borg voor twee avonden hoogstaande muziek, met een goed evenwicht tussen verassing en herkenbaarheid.

No Tears
Tuxedomoon ontstaat in 1977 in San Franscisco. Blaine L. Reininger en Steven Brown ontmoeten elkaar in een cursus elektronische muziek. Ze zijn onder de indruk van elkaars werk en organiseren een gemeenschappelijke jamsessie. Na een tijdje in los verband met leden van de linksradicale theaterformatie The Angels Of Light te werken, versterken gitarist Michael Belfer, drummer Paul Zahl en extra zanger Winston Tong de groep. Onder deze bezetting nemen ze in 1978 de ep No Tears op, tot op vandaag een cultplaat uit de elektronische avant-garde.

Na een breuk met The Angels Of Light (de theaterformatie vond de ‘punks’ van Tuxedomoon ideologisch verward) gaat Tuxedomoon op zoek naar nieuw personeel. Peter Dachert meldt zich enthousiast aan, en zal onder de naam Peter Principle de groep vervoegen. De mythe wil dat Principle slechts voor een paar optredens aangenomen werd omdat hij als enige over een werkende versterker beschikte. Hij is sindsdien één van de vaste groepsleden. Hij speelt voor het eerst mee op de in 1979 uitgegeven ep Scream With A View.

In 1980 brengt Tuxedomoon - gereduceert tot het trio Brown, Reininger en Principle - hun debuutplaat Half Mute uit. Hierop zijn de elementen aanwezig die vanaf dan het geluid van Tuxedomoon zullen typeren: elektronische ritmes, keyboards en effecten, de repetitieve bas van Principle waarover Brown en Reininger de vrije loop krijgen op respectievelijk sax en viool. De plaat wordt goed ontvangen. De groep kijkt al snel uit naar andere horizonten, met name naar Europa.

Victims of the Dance
Tuxedomoon gaat naar Londen om er Desire op te nemen, waarmee ze haar reputatie als nonconforme New Wave-formatie helemaal vestigt. Het enthousiaste onthaal in Nederland doet de groep beslissen om meteen naar Rotterdam te verhuizen. Ze beginnen er te werken aan hun Suite En Sous-Sol, een woordspeling op het keldertje waarin ze repeteren.

Als Maurice Béjart de groep vraagt om muziek te leveren voor een ballet geïnspireerd op het leven van Greta Garbo verhuizen ze naar Brussel, vanwaar ze de volgende jaren zullen opereren. De ambitie van Tuxedomoon om muziek te vermengen met theater en film begint vorm te krijgen. Divine van Béjart zal slechts één keer opgevoerd worden, maar Tuxedomoon zal de soundtrack apart uitbrengen. De plaat laat opnieuw een groep horen die een zeer eigen muzikale koers vaart.

Al snel volgt de uitgave van Suite en Sous-Sol, dat nog aparter is. De groep vermengt er haar experimenteel geluid met Marokkaanse instrumenten en ritmes. Er spelen ook een aantal Marokkaanse muzikanten op de plaat mee. Het geheel geeft een sfeer van vervreemding en paranoia weer van een multiculturele grootstad. (Ik denk hierbij steeds aan het aflopen van de Anspachlaan richting Zuidstation in Brussel, daar waar men zich afvraagt of men nog wel in België is.)

A Mystic Death
In hetzelfde jaar krijgt de groep een voorstel om mee een theatervoorstelling op te zetten in Italië: The Ghost Sonata van August Strindberg. Het doel om muziek, film en theater te verweven lijkt in dit project helemaal verwezenlijkt. Na eerst de soundtrack afgewerkt te hebben begint de groep aan de videobeelden die ze willen projecteren tijdens de opvoering. Het geheel moet echter onder grote tijdsdruk gebeuren en de groep wordt met vele tegenslagen geconfronteerd.

Van de geplande openluchtopvoeringen kunnen er slechts twee probleemloos doorgaan. Tuxedomoon is na afloop volledig opgebrand en de groepsleden zijn van elkaar vervreemd. Vijf maanden later zal Blaine L. Reininger de groep verlaten. In 1990, als Reininger de groep terug vervoegd heeft, wordt de sountrack van The Ghost Sonata verder afgewerkt en opgenomen, wat een uitstekende cd-uitgave oplevert.

Het duurt even voor de groep terug op adem komt. In 1985 staan ze er weer helemaal met Holy Wars. Deze voortreffelijke plaat wordt ook hun grootste commerciële succes. Om Reininger te vervangen zijn een aantal nieuwe muzikanten opgenomen, waaronder Luc Van Lieshout, die sindsdien een vaste waarde is in Tuxedomoon. Ze brengen in de tweede helft van de jaren ’80 nog twee platen uit: Ship Of Fools (1986) en You (1987).

In a manner of Speaking
In 1988 keert Blaine L. Reininger terug en gaat Tuxedomoon uitgebreid toeren. Ze brengen Pinheads On The Move uit, een compilatie van nummers uit hun beginperiode, en de eerder vermelde cd-versie van The Ghost Sonata. In 1997 gaat Tuxedomoon, waarvan de leden ondertussen over de wereld uitgezwermd zijn, opnieuw op tournee. Ze plannen een nieuwe plaat, maar verder dan een live-cd komen ze niet. De groep zal vanaf dan occasioneel samen spelen. In 2005 brengen ze hun eerste studioplaat in meer dan een decenium uit, Cabin In The Sky.

Nu is er ook een opvolger, Vapour Trails. De uitgave van de nieuwe plaat valt samen met de dertigjarige verjaardag van Tuxedomoon, en dat wordt gevierd met twee exclusieve concerten in de beursschouwburg van Brussel. Op het eerste concert blikken ze terug op hun rijk gevulde carrière, op hun tweede concert stellen ze hun nieuwe werk voor.

In retrospect – 11/10
Op het eerste concert stak de groep van wal met drie nummers uit hun Suite en Sous-Sol: Prelude, Allemande Bleue en Courante Marocaine. De Marokaanse muzikanten ontbreken, maar de groep weet in de huidige bezetting uitstekende versies te brengen. Het maakt van meet af aan duidelijk dat de groep niet zomaar de originele versies zal overnemen. Meteen volgt Some Guys, van de commercieel meest succesvolle plaat Holy Wars.

Reininger, die traditioneel de rol van lolbroek op zich mocht nemen, had zich voorgenomen om geen nummers meer aan te kondigen, maar kon het niet laten om voor de aanvang van Litebulb Overkill te verduidelijken dat dit het allereerste nummer was dat de groep samen geschreven had, exact 30 jaar geleden.

Volgen nog: Atlantis, The Cage, Time To Lose… Brown vermeldt dat veel van dit werk in Brussel geschreven is. Ongetwijfeld de reden waarom het verjaardagsconcert hier moest plaatsvinden. Bruce Geduldig mocht de optredens van een origineel visueel aspect voorzien aan de hand van video, lichtspel en allerhande spitsvondigheden. Desire, van de gelijknamige cultplaat uit 1981 werd opgevoerd en ook uit de eerste plaat Half mute werden verschillende nummers gespeeld. Als bisnummers kregen we nog This Beast, Luther Blisset en Egypt, afsluiters van een uitstekend concert.

The new album – 12/10
De opzet van de tweede avond was iets gewaagder, en er kwam dan ook minder volk opdagen. Ikzelf had verwacht dat ze de nieuwe plaat integraal zouden spelen, maar de groep had het breder opgevat. Ze speelden nummers uit de laatste drie cd’s: Cabin in the Sky uit 2005, Hotel Bardo Soundtrack uit 2006 en het gloednieuwe Vapour Trails.

De avond voordien kwam veel werk uit de tijd dat de hele groep in Brussel verbleef. Voor de nieuwe Tuxedomoon de wereld een dorp geworden. De leden leven in Athene, Mexico, New York, San Franscisco en Brussel. Cabin in the Sky werd in Italië opgenomen, Hotel Bardo in San Fransisco en Vapour Trails in Athene, in een studio met zicht op het acropolis. Ook de muziek klinkt meer dan ooit internationaal, met naast het Engels ook plaats voor Grieks (Big Olive), Italiaans (verschillende nummers uit Cabin In The Sky) of Spaans (Muchos Colores, gebaseerd op een tekst van de Zapatistische rebellenleider Subcommandante Marcos).

Met uitzondering van Cabin in the sky had ik het nieuwe materiaal amper gehoord en kon ik dus onbevooroordeeld naar het optreden gaan. Verassend genoeg vond ik de instrumentale nummers uit de Hotel Bardo Soundtrack de beste nummers van de avond. Deze nummers zijn eigenlijk ontstaan uit muziekimprovisaties tijdens de optredens van de afgelopen twee jaar en zijn uitzonderlijk uitgegeven in the Made to Measure-reeks van het Brusselse Crammed Records.

Effervescing
Het Crammed-label had Tuxedomoon in 1985 met open armen ontvangen en meteen via een speciaal opgerichte subafdeling het volledige werk van de groep heruitgegeven. Het verdiende terecht veel waardering door in de jaren ’80 artiesten van over de hele wereld te laten samenwerken aan letterlijk grensloze muziek. De Made to Measure-reeks werd gestart om experimentele instrumentale samenwerkingen te organiseren tussen de artiesten van het label. De reeks werd eigenlijk al afgesloten, maar voor Hotel Bardo werd nog een uitzondering gemaakt.

De nieuwe plaat Vapour Trails komt ook uit in een box met een extra live-cd en onuitgegeven werk op cd en dvd. De dvd maakt een hoop filmarchief uit de jaren tachtig voor het eerst op dvd beschikbaar. Het interessantste is zonder twijfel de vernieuwde filmversie van The Ghost Sonata. Nadat de groep besloten had van het oorspronkelijke stuk van Strindberg enkel de naam en het fin de siècle-gevoel over te houden, gingen ze op zoek naar vernieuwende ideeën voor de toneelopvoering. Winston Tong kwam met het voorstel om elk groepslid zijn eigen zelfmoord te laten regiseren. Later besloot de groep er een ‘opera zonder woorden’ van te maken. Er werden filmopnamen gemaakt om tijdens de opvoering af te spelen, en ook de opvoeringen werden gefilmd.

Van deze opnamen was in de jaren ’80 al een video uitgegeven, maar nu werden de videobeelden herwerkt op de geluidsband die in 1990 opgenomen werd, de officiële cd-uitgave van The Ghost Sonata. Op deze dvd kan je dus zien hoe Blaine Reininger zich doodzuipt, hoe Steven Brown zich ophangt nadat hij in een glazen bol de aftakeling van zijn lichaam aanschouwt, hoe Peter Principle een actrice die door zwarte magie in een fles geschrompen is opdrinkt en zo zichzelf vergiftigt…

The Electronic Ghost
De dvd bevat ook nog wat oude beelden uit de beginperiode van eind jaren ’70 die best onderhoudend zijn. Daarnaast heb je recht op alle videoclips die gemaakt zijn in de hoop ooit op MTV gespeeld te worden, maar nooit vertoond zijn op eender welke zender, plus nog wat live opnames en reportages. In totaal is dat bijna drie uur film waarvan de kwaliteit weliswaar varieert, maar die toch fijn zijn om te hebben.

In de box zit ook een cd met onuitgegeven werk. De nummers zijn zo gekozen dat ze een overzicht geven van de hele carrière van Tuxedomoon, al komt het gros van het materiaal uit de jaren ’70 en ’80. Voor de verzamelaar is dit eveneens een leuke toegift. Tenslotte krijg je een live-cd van het concert dat Tuxedomoon eerder dit jaar deed. Deze cd komt erg overeen met het optreden van verleden vrijdag. Ikzelf vind de live-uitvoeringen op het concert en op deze cd eigenlijk beter dan de nieuwe studio-opnames.

Voor de verjaardag van de cultgroep werden de fans behoorlijk in de watjes gelegd. Twee optredens en een cd-box. Men gaat ervan wensen dat de groep nog vaak verjaart. Een gelukkige verjaardag dus en hopelijk nog meer van dat.

maandag, februari 12, 2007

Euer Dienst ist die Aufklärung: een muzikaal perspectief op de Stasi

Met de fantastische film ‘Das Leben der Anderen’ staat de voormalige DDR weer volop in de aandacht. De film focust op één van de donkerste aspecten van de Deutsche Demokratische Republik: de spionage op artiesten en burgers door de Stasi, de toenmalige geheime dienst. Met een mooi uitgekiend verhaal over een Stasi-agent die gaandeweg sympathie verwerft voor de schrijver die hij moet bespioneren, en uiteindelijk zijn slachtoffer beschermt, weet de film niet enkel de kijkers te beroeren. Het werpt ook een licht op de praktijken van de veiligheidsdienst.

De Stasi, voluit het Ministerium für Staatssicherheit, stond bekend als een bijzonder efficiënte veiligheidsdienst. 90.000 mensen werkten er. Niet minder dan 300.000 informanten werkten mee. Dit op een totale bevolking van 16 miljoen mensen. Ongeveer één op de vijftig inwoners waren dus verbonden aan de Stasi. Met deze aantallen wist de Stasi één van de grootste - misschien wel dé grootste - penetratiegraden van een geheime dienst op een bevolking te bereiken. Miljoenen mensen werden in de gaten gehouden.

Repräsentationslieder

Minder bekend is dat de Stasi ook veel muziek heeft nagelaten. Alle massaorganisaties in de DDR hadden hun ‘Repräsentationslieder’, liederen die een positief beeld moesten uitstralen van de organisatie in het bijzonder en van de DDR in het algemeen. Zo hadden de FDJ (Freie Deutsche Jugend), de Junge Pionieren, de Nationale Volksarmee, de landbouwbedrijven (LPG’s) … elk hun lijfliederen.

De Stasi had een groot repertoire aan dergelijke nummers, met ook haar eigen ‘Klangkörpern’ (fanfares die de nummers brachten) en zelfs haar hofcomponisten (Kurt Greiner-Pol voor de muziek en Siegfried Berthold voor de teksten, al zijn deze twee zeker niet verantwoordelijk voor het complete ‘oeuvre’ aan Stasi-liederen). De nummers bezongen de moed van de spionnen, hun offerbereidheid, hun vaderlandsliefde … dit alles overgoten met een ideologisch sausje over de opbouw van het socialisme en de nood aan waakzaamheid tegenover de klassenvijand.

Tsjekisten

Opmerkelijk is hoe de Stasi-agenten in hun liederen constant over zichzelf zongen als ‘tsjekisten’, een verwijzing naar de Tsjeka, de Sovjet geheime dienst van 1917 tot 1922. Dit waren de mannen van de Rode Terreur, die genadeloos tegen alle volksvijanden tekeer gingen in de jaren na de Russische Revolutie. De bolsjewistische leiders, Lenin op kop, waren overtuigd dat de terreur nodig was om hun plannen te verwezenlijken. De Franse Revolutie had immers haar periode van terreur gekend, en dus moest Rusland daar onvermijdelijk ook door.

De beruchte Tsjeka-leider Feliks Dzerzjinski werd in vele liederen als voorbeeld opgehemeld. Zijn boeken waren naast die van Lenin en Marx verplichte lectuur voor Stasi-agenten. Stasi-liedjes kregen titels mee als het ‘Tschekistenlied’ en het ‘Dzierzynski-Lied’. Andere nummers noemden ‘Wir schützen die Früchte der Revolution’, ‘Marsch der Kampfgruppen der Arbeiterklasse’ of ‘Wir tragen die roten Spiegel’.

Kundschafter

Het nummer ‘Euer dienst ist die Aufklärung’ bezingt de ‘soldaten aan het onzichtbare front’ of ‘Kundschafter’. Met andere woorden: de spionnen die naar West-Duistland gestuurd werden. Het nummer was oorspronkelijk een sovjetcompositie, maar werd in het Duits herwerkt door Markus Wolf, die van 1951 tot 1986 de spionagedienst leidde. Een deel van het lied bleef in het Russisch gezongen, om de vriendschap met ‘moedertje Rusland’ te beklemtonen.

Euer Dienst ist die Aufklärung,
Namen bleiben geheim
Unauffällig die Leistungen,
Stets im Blickfeld der Feind
Das Gespräch mit Genossen,
Viel zu selten daheim
Für das Tragen der Orden
Bleibt oft nicht mehr die Zeit

Wachsam sein, immerzu – wachsam sein!
Und das Herz ohne Ruh’ – wachsam sein!
Auch in friedlicher Zeit – wachsam sein! – nie geschont:
Tschekisten, Beschutzer des Friedens der Menschen,
Soldaten der unsichtbaren Front



Ich liebe alle Menschen

De versie van het ensemble “Klassenbruder-Waffenbruder” van Karl-Marx-stadt moest oorspronkelijk uitkomen op een plaat die met de 40ste verjaardag van de DDR zou verschijnen en als titel droeg “Wir bauen das Haus und sichern den Frieden”. Met de festiviteiten van deze 40ste verjaardag liep het ernstig mis. De plaat zou nooit uitkomen.

We schrijven 1989. DDR-burgers proberen al maanden om via Hongarije naar het westen te vluchten. In het binnenland komen steeds meer burgers op straat om te protesteren tegen het regime. Het feest voor de 40ste verjaardag is nog maar net begonnen, of de DDR davert op haar grondvesten. Massademonstraties volgen elkaar op en het regent kritiek op de DDR-kopstukken. Stasi-leider Erich Mielke komt in het parlement onder vuur te liggen en stommelt: ‘ik… ik hou toch van alle mensen’. Uiteindelijk valt de muur. Minder dan een jaar later houdt de DDR definitief op te bestaan.

Die andere Bands

Het is dan ook geen toeval dat de schrijvers in de film ‘Das Leben der Anderen’ voorwenden dat ze een stuk schrijven voor de 40ste verjaardag van de DDR, terwijl ze in werkelijkheid een kritische tekst schrijven voor een West-Duitse krant. Dat de film plaatsvindt in 1984 zal wellicht ook geen toeval zijn, want er wordt aangenomen dat de controle op artiesten na 1985 sterk verzwakte. Het was alvast zo dat de censuurcommissies sindsdien steeds meer bevolkt werden door kunstenaars, die aanzienlijk minder streng waren dan de traditionele partijkaders.

Begin jaren 80 mochten de leden van de punkgroep Namenlos - eigenlijk hadden ze ervoor gekozen om zonder naam te spelen, zodat de Stasi het moeilijk zou hebben om hen op te zoeken - maanden achter de tralies voor een lied waarin ze de Stasi vergeleken met de SS. Maar men houdt de vooruitgang niet tegen. Met een paar jaar vertraging op hun westerse generatiegenoten, begonnen ook Oost-Duitse jongeren zich in zwart leer te hullen en hun haar naar alle windstreken te richten, om dan in duistere keldertjes naar loeiharde muziek te luisteren. De cultdocumentaire ‘Flüstern und Schreien’ uit 1987 verfilmde de Oost-Duitse alternatieve scène en werd een hit in de DDR-bioscopen.

Unbequeme Dichter

Jaren daarvoor kon songschrijver en toneelregisseur Wolf Biermann niet op dergelijke openheid rekenen. Hem werd in 1976, na een rumoerig concert in Keulen, het staatsburgerschap van de DDR ontnomen. In de twaalf jaren die voorafgingen was zijn muziek al verboden. De DDR-leiding beschouwde zijn optredens als pessimistisch en vijandig tegenover de staat, en had hem zelfs als ‘vervelende dichter’ gestigmatiseerd.

Nochtans was Biermann een overtuigd marxist, afkomstig uit een communistisch joods gezin uit Hamburg. Na de oorlog ging hij zich uit overtuiging in Oost-Berlijn vestigen. Hij had geen goed woord over voor de miljoenen Duitsers die de omgekeerde weg verkozen, naar het kapitalistische westen. Hij was zelfs enthousiast toen in 1961 de Berlijnse Muur opgetrokken werd om deze vlucht tegen te houden.

Berufsverbot

In 1963 zou Biermann echter meewerken aan een toneelstuk over een koppel dat gescheiden werd door de bouw van de muur. De avond voor de première sluit de staat het theatergezelschap. Biermann krijgt een half jaar beroepsverbod en wordt uitgesloten uit de SED (de socialistische eenheidspartij). Na een aantal optredens in West-Duitsland krijgt hij in 1965 een definitief publikatie-, optreden- en reisverbod.

Samen met zijn vriend Robert Havemann zal Biermann de DDR bekritiseren vanuit een marxistisch perspectief. Zijn beroepsverbod zou 12 jaar aanslepen. Hij profiteert niet van de relatieve ontdooiing in het cultuurbeleid die op de machtsovername van Erich Honecker volgt, in 1971. In 1976 krijgt Biermann wel het recht om naar West-Duitsland te reizen voor een aantal optredens.

Ich möchte am liebsten weg sein…

Wie het concert van 13 november 1976 in Keulen beluistert, zal merken dat Biermann zijn scherpe kritiek op de DDR onderbouwt met citaten van Marx en Rosa Luxemburg. Zelfs na al die jaren isolement verkiest hij de DDR boven de kapitalistische Bundesrepubliek. Hij zal ook een lied zingen waarin hij betreurt dat de zoon van Havemann naar het westen gevlucht is. (Flori Havemann was gevlucht na een aanvaring met de overheid omdat hij in 1968 uit solidariteit met de opstandelingen in Praag een Tsjecho-Slovaakse vlag had uitgehangen.)

Maar anderzijds uit hij die avond vrijuit kritiek op de DDR, alsook zijn frustratie over zijn jarenlange beroepsverbod. Dat de DDR een dictatuur was, dat er geen vrije meningsuiting bestond, dat er een absurde bureaucratie heerste … zelfs een grapje over de Stasi kon eraf. De DDR-leiders konden er niet mee lachen. Ze lieten prompt weten dat Biermann niet meer welkom was in hun heilstaat.

…und bleibe am liebsten hier

Biermann was bijzonder verbitterd over zijn verplichte exil naar het westen. In de DDR werd zijn uitzetting de aanleiding tot een omvangrijke beweging van verontwaardiging. Meer dan honderd kunstenaars protesteerden openlijk tegen de beslissing. De SED zou echter niet toegeven. De repressie tegen kritische intellectuelen en kunstenaars werd integendeel nog opgevoerd. Deze gebeurtenissen zouden ertoe leiden dat alle protestbewegingen zich steeds meer rond de kerken zouden verzamelen.

Biermann musiceerde in West-Duitsland verder en liet niet af in zijn kritiek op zijn voormalig vaderland. Zijn ‘Stasi-ballade’, dat in 1974 verscheen op zijn derde langspeelplaat 'aah - ja!', had hij bewust niet gespeeld op zijn concert in Keulen, uit angst voor de reactie van de SED. Hij drijft daarin de spot met de Stasi-agenten die hem in het oog moeten houden. Na de hereniging van Duitsland ijvert Biermann tegen de PDS, de opvolgpartij van de SED. Hij wordt een graag geziene commentator van Duits-Duitse aangelegenheden. Desalniettemin betuigt hij geen spijt over zijn verleden, want ‘enkel wie verandert, blijft zichzelf trouw’.

Stasi-ballade (Wolf Biermann)

Menschlich fühl ich mich verbunden
mit den armen Stasi-Hunden
die bei Schnee und Regengüssen
mühsam auf mich achten müssen
die ein Mikrophon einbauten
um zu hören all die lauten
Lieder, Witze, leisen Flüche
auf dem Klo und in der Küche
- Brüder von der Sicherheit
ihr allein kennt all mein Leid

Ihr allein könnt Zeugnis geben
wie mein ganzes Menschenstreben
leidenschaftlich zart und wild
unsrer großen Sache gilt
Worte, die sonst wärn verscholln
bannt ihr fest auf Tonbandrolln
und ich weiß ja! Hin und wieder
singt im Bett ihr meine Lieder
- dankbar rechne ich euchs an:
die Stasi ist mein Ecker
die Stasi ist mein Ecker
die Stasi ist mein Eckermann



(Lees de volledige tekst hier.)


CD-bronnen:
  • Die Partei hat immer Recht. Eine Dokumentation in Liedern.
  • Helden an der unsichtbaren Front. Tchekisten singen, rezitieren und musizieren.
  • Wolf Biermann: Das geht sein’ sozialistischen Gang. Dokumentation: Köln, 13 November 1976.
  • Wolf Biermann: Hänschen-klein ging allein. Konzert in der Gedenkstätte Bautzner Strasse am 5. Dezember 2004.