zondag, oktober 30, 2016

Tien platen die mijn leven veranderden

Een tijd geleden werd ik gecontacteerd om een lijstje te maken van tien platen die mijn leven veranderden. Dit zijn niet zomaar de tien beste platen uit mijn platenkast, maar tien platen die op één of andere wijze mijn leven gemarkeerd hebben, in chronologische volgorde.

Yves Duteil - En public

Mijn prille jeugdjaren. Als telg uit een Franstalig gezin in Vlaanderen, werd bij mij thuis vaak naar Franse muziek geluisterd. Mijn favoriet was onmiskenbaar Yves Duteil. Mijn ouders vertellen nog na hoe ik als vijfjarige vroeg om naar ‘dididamdimdam’ te luisteren. De poëzie en diepgang van zijn teksten kon ik destijds wellicht niet volledig vatten, maar de melancholische muziek sprak me aan. Tijdens mijn puberteit heb ik me vast wel eens minachtend uitgelaten over deze vroege liefde, maar met het volwassen worden heb ik de enggeestigheid van zo’n houding ingezien. Zijn platen blijven me tot op de dag van vandaag beroeren.

Pink Floyd: The Wall

Daar komen de puberteitsjaren. Vrienden gaven me cassettes mee om te kopiëren - zo ging dat in de tijd - en één van de eersten was deze tijdloze plaat van Pink Floyd. Als u weet dat ik niet de meest vrolijke puber op de planeet was, begrijpt u misschien waarom de beklemmende sfeer op de dubbelaar me meteen aansprak. Bovendien werd er gezegd dat dit ‘new wave’ was, en dat interesseerde me wel. Ik vermoed dat goede muziek destijds heel snel het etiket ‘new wave’ kreeg, want zelfs Bruce Springsteen en godbetert Dire Straits werden tot de beweging gerekend. Het was ook de eerste keer dat ik me echt verdiepte in Engelstalige teksten, want deze plaat was de moeite om volledig te doorgronden. Dat is hij vandaag nog.

The Cure: The Top

Verder in de existentiële puberjaren. Ik was gefascineerd door die zwartgeklede alternatievelingen op school. Zo kwam je al snel bij The Cure uit, want uit hun t-shirts kon je afleiden dat dit de groep was waar ze naar luisterden. In principe zou ik hier elke plaat van The Cure uit de jaren 80 kunnen opnoemen, maar ‘Pornography’ en ‘Disintegration’ vind ik gewoon te vanzelfsprekend. Neem dan maar dit buitenbeentje, The Top, de meest experimentele plaat van The Cure, eentje waar Robert Smith zelve zich om onbegrijpelijke redenen - enfin, ik begrijp wel dat hij toen vol drugs zat en dat hij niet terugkijkt op een bijzonder vrolijke tijd - volledig van distantieert. Maar alle anderen zouden deze moeten koesteren.

Renaud: A la belle de mai

Terug naar de Franstalige muziek. Renaud heb ik niet van thuis uit meegekregen. Dat was veel te rebels en alternatief. En op de eerste zicht vond ik die onverzorgde man vol tatoeages veel te macho. Hij leek op een motard, en daar had ik weinig mee. Of hoe je mensen niet op hun uiterlijk moet beoordelen. Als je de man aandachtig beluistert, dan besef je dat zijn teksten buitengewoon sterk zijn, lyrisch en geëngageerd. Alles behalve een macho, maar een linkse rakker die de juiste woorden vindt en de juiste snaar raakt. Hij blijft me beïnvloeden, want ik beschouw hem als één van de beste tekstschrijvers op de planeet.

Joy Division: Unknown Pleasures

Een onvermijdelijke plaat. Op 15 jaar of zo kocht ik me de OORs Pop Encyclopedie, en ik las meteen alles wat ik kon vinden over het fenomeen ‘gothic’. Er stonden heel wat groepen in, en voor ik me op een dag naar de cd-winkel begaf keek ik even wat mogelijk interessant voor me was. Het hoofdargument om voor Joy Division te kiezen was wellicht de tragische zelfmoord van Ian Curtis, maar ook de namen van de groep en van de plaat pasten bij mijn existentieel-paranoïde gevoel. De zinsnede ‘Me in my own world, and you there beside / The gaps are enormous, we stare from each side’ in ‘I remember nothing’ sprak me heel rechtstreeks aan.

Killing Joke: Extremities, Dirt And Various Repressed Emotions

Hier was een plaat waar ik de familie mee op stang kon jagen. Dat was heus niet zo moeilijk. Gewoon de uitspraak dat ik later niet met de wagen maar met de fiets zou blijven rijden lokte reeds verontwaardigde reacties uit. Hoewel ik intussen 39 ben en een rijbewijs heb, bezit ik nog steeds geen wagen. Wat een overwinning op de afkeuring van destijds. Wie wel ondubbelzinnig aan mijn kant stond, was Killing Joke. ‘Extremities, Dirt and Various Repressed Emotions’ bulkte van de sociale en ecologische doemberichten. Ik herinner me hoe ik de plaat bij mijn grootouders opzetten en provocerend tegen mijn oom vertelde dat het communisten waren (ik wist dat het niet waar was, maar ook dat het hem zou doen steigeren). Voor mij was de plaat in de eerste plaats een politiek manifest waar ik me prima in kon vinden.

Lacrimosa: Satura

Hoe depressief ik in mijn tienerjaren was, kun je meten aan de hand van Lacrimosa. De hel van een depressie valt moeilijk te verwoorden, en via kunst en muziek lukt dat nu eenmaal iets gemakkelijker. Volgens mij kun je het succes van Lacrimosa alleen maar begrijpen door dit eenvoudige feit te erkennen. Je hoort vaak zeggen dat enkel de drie eerste platen van Lacrimosa goed zijn. Wel, zij zijn het die mij verknocht maakten. Toen Lacrimosa later metalinvloeden zou verwerken heb ik aanvankelijk ook de wenkbrauwen gefronst, maar ben ik toch vrij snel tot de conclusie gekomen dat ook deze muziek geweldig was. Ik erger me aan het misprijzen van sommigen ten aanzien van Lacrimosa. Ik begrijp dat niet iedereen graag naar depressieve muziek luistert, maar de weigering om te erkennen dat dit muzikaal-technisch uitzonderlijk is - ik heb het nu over latere platen als ‘Elodia’ en ‘Echos’ - vind ik erg kortzichtig. Voor mij is Tilo Wolff een genie.

Les Baudouins Morts: Le disque d’or des Baudouins Morts

Ik was een slechte student in het middelbaar, en mijn ouders waren best verrast toen ik hen vertelde dat ik toch unief wou doen. Sociologie. ‘De wereld begrijpen om de wereld te veranderen.’ Ook voor mij was het geen evidente keuze, want ik vond dat ‘het hoger onderwijs enkel tot doel heeft om zoveel mogelijk mensen uit te sluiten uit bepaalde beroepscategorieën’ (cfr. Valerie Solanas). Ter compensatie sloot ik me aan bij SJW, een trotskistische jongerenorganisatie. Het was een geweldige tijd en Les Baudouins Morts zijn er waarschijnlijk de beste muzikale expressie van. Les Baudouins Morts, dat is muziek voor linkse rakkers die graag de goegemeente choqueren met hun radicalisme. Een plaat vol wijsheden als ‘blind geweld is beter dan stemmen’, ‘aan de paal de kardinaal’, ‘verbeter de werksfeer met dynamiet’ en vooral mijn favoriet ‘geen socialisme zonder bier’. We kenden alle teksten vanbuiten en elke avond met vrienden eindigde steevast met het samen beluisteren en meebrullen van de cd.

Einstürzende Neubauten: Haus der Lüge

Tegendraads, tegen de stroom ingaan, alles in vraag stellen… Dat was ons leven in onze studententijd. Logisch toch dat ik verslaafd werd aan de meest tegendraadse groep op de planeet, de groep die alles maar dan ook alles in vraag stelde. Moeten we met echte instrumenten spelen? Is het mogelijk om nummers te maken zonder de minste structuur? Moeten alle strofes in een tekst even lang zijn? Kunnen we een tekst met gaten schrijven die de luisteraar zelf moet invullen? Ook hier zou ik verschillende platen kunnen opnoemen, maar ik hou het bij ‘Haus der Lüge’, omdat het een plaat is die de link legt tussen het brute geweld van de jaren 80 en de meer ingetogen muziek van de jaren 90 tot nu. Met Blixa Bargeld die werkelijk uitblinkt als tekstschrijver.

Boris Grebenshikov & Aquarium International: Concert in de Royal Albert Hall, 19 maart 2008


Ondertussen ben ik onvermijdelijk aan het werk geraakt. Ik had een kantoorjob die me geen bal interesseerde en waar ik me dan ook dagenlang doodverveelde. De enige remedie was de hele dag op internet surfen. Alle nieuwssites afgaan. Zo kwam ik op een dag toevallig op The Bodhisattvas of Babylon terecht, een webstek dat volledig gewijd was aan de Russische zanger Boris Grebenshikov en zijn groep Aquarium. Het heeft meteen interesse gewekt. Enerzijds vond ik dat er te veel aandacht ging naar angelsaksische groepen, en anderzijds was ik door mijn trotskistisch verleden - waar ik me intussen van gedistantieerd had - erg geïnteresseerd in de geschiedenis van Rusland en van het oostblok. Mijn fascinatie voor muziek en geschiedenis begon ik te combineren door historische muziek te verzamelen. En dissidente muzikanten uit het oostblok werden daarin mijn favoriete thema. Ik heb sindsdien heel wat informatie over het onderwerp verzameld, en er ook heel wat artikels aan besteed. Maar er is één artiest die er altijd bovenuit zal steken, en dat is Boris Grebenshikov. Een mystieke componist die beweert dat al zijn liederen gebeden zijn, ingegeven door god. Ik ben overtuigd atheïst, maar bij het beluisteren van deze prachtmuziek twijfel ik soms. Zou het kunnen…

Morgan King: Grains & Grams

Morgan King deed zijn eerste opmerkelijke en opgemerkte stappen als drummer van Illustration, een new wave-groep die de opener mocht leveren van de legendarische Some Bizarre Album-compilatie uit 1981. Dat is de plaat die beginnende groepjes als Depeche Mode, Soft Cell, The The en Blancmange aan de wereld voorstelde. Illustration viel helaas uiteen nog voordat hun eerste single - waarvoor ze hadden samengewerkt met Martin Hannett - kon uitkomen. Het nummer - ‘Danceable’ - verscheen uiteindelijk in 2008.

Na zijn eerste stappen in de new wave evolueerde King - zoals vele elektronisch ingestelde new wavers - in de tweede helft van de jaren 80 richting house. Het legde hem geen windeieren. Morgan King scoorde zowaar een paar wereldhits. Hij werkte mee aan Kym Mazelles debuut ‘Crazy’, dat hits bevatte als ‘Love Strain’, ‘Was That All It Was’ en ‘Useless (I Don't Need You now)’. King was ook deel van Manic MC’s en deelplichtig aan hun wereldhit ‘Mental’ uit 1989, en gaf er begin jaren 90 solo nog een lap op met ‘I Am Free’. Tenslotte maakte hij deel uit van House-combo Clubland, dat grote hits had met onder andere ‘Let's Get Busy’, ‘Hold On (Tighter to Love)’ and ‘Hypnotized’.

In de tweede helft van de jaren 90 trok King zich terug uit de muziek. Het moest blijven kribbelen, want hij kwam in het nieuwe millennium terug. Er verschenen verschillende nummers van hem op compilaties, en sinds 2012 is hij ook de drummer in de uitstekende liveband van new wave-icoon Lene Lovich. Het was de drijfveer om nieuw werk te beginnen schrijven, dat deze keer donkerder van aard is.

Je kunt stellen dat ‘Grains & Grams’ voor een deel teruggrijpt naar de new wave die King begin jaren 80 maakte. Al kan het ook aan zijn ervaringen in de Lene Lovich Band liggen. Invloeden uit zijn dance-periode zijn herkenbaar, maar worden naar de achtergrond geschoven. De sfeer is hier ernstig en somber. King slaagt er in om zeer uiteenlopende onderwerpen en muzikale invloeden te verwerken op de cd, die gevarieerd is en toch een geheel vormt, waarvan de begeleiding minimaal en toch rijk is, waarvan de muziek monotoon en toch melodieus klinkt.

Tekstueel is de plaat eveneens interessant. Het titelnummer zijn bedenkingen bij de crematie van een geliefde. (Zou het Kings vader kunnen zijn, aan wie de cd opgedragen is?) Mijn lievelingsnummer ‘Alien’ beschrijft het gevoel om als kind uitgesloten te zijn omdat je ‘anders’ bent. En het prachtige ‘Brute Within’ vertelt hoe de brutale natuur van de mens het zo vaak wint van verstand.

De collegamuzikanten uit de Lene Lovich Band - waarvan King zegt dat ze een belangrijke aanmoediging waren in het uitbrengen van ‘Grans & Grams’ - zijn ook aanwezig. Toetseniste Kirsten Morisson - we houden enorm van haar neoklassiek solowerk - en gitarist Jude Rawlins - ook bekend van Subterraneans - spelen mee op het titelnummer, en Lene Lovich zelve zingt mee op de remix van ‘The Brute Within’ die de plaat afsluit. Ook oude getrouwen als Richard Levy en Kate Moxey zijn aanwezig op verschillende nummers.

Niet alle nummers zijn even nieuw. Twee nummers die in 2012 digitaal uitkwamen op de ep ‘Zero’ alsook de single ‘Breathing in Air’ uit 2014 krijgen op deze cd een nieuwe behandeling, die perfect aansluit bij de algemene sfeer van de plaat.

‘Grains & Grams’ is een gevarieerde electroplaat die eerder de hersenen dan de dansspieren in beweging zal zetten. Een verrassende maar heel geslaagde stap voor een man die zijn grootste successen in de dance-wereld gehad heeft.

Komende optredens:
  • 10 november: Morgan King, El Diablo, Rijsel / Lille (FR) - samen met Ground Nero
  • 11 november: Morgan King, B52, Eernegem (BE) - 'Black Planet' met Sygo Cries en Gin Devo
Morgan King



Zanias in allesverhullend pak op het strand

U kent haar van Linea Aspera en van Keluar, maar nu doet ze het ook solo. Zoë Zanias, ook bekend als Alison Lewis, heeft haar naam gemaakt in het minimal wereldje, met muziek die bovendien maximaal goed is. Ze heeft nu haar eerste solo clip uit - voor het nummer 'Follow The Body' - en daarin ziet u haar over het strand wandelen. Tot ongenoegen van velen draagt ze daarbij een stijlvol zwart kleed dat bijna heel haar lichaam bedekt. Nadia Sminate (N-VA) heeft al aangekondigd dit in de toekomst onmogelijk te willen maken. 

Messier 39: Coil

Messier 39 is een relatieve nieuwkomer, en maakt muziek die zonder twijfel als minimal wave gecategoriseerd mag worden. Het is een duo bestaande uit een toetsenist en een zangeres, maar verder doen ze heel erg hun best om niet in clichés te vervallen.

Aan de toetsen en de programmatie vinden we Jan Vinoelst. Hij speelde al sinds de jaren 80 in verschillende post-punk en new wave-groepen. Later concentreerde hij zich op zijn eigen muziek. Hij maakte aangename electro met zijn eenmansproject Cape Sidereal, waarvoor hij ook samenwerkte met zangeressen als CountessM (Verenigde Staten) en Kriistal Ann (Griekenland). Daaruit vloeide de wil om terug in een vaste groep te spelen.

Jan zette een oproep op facebook, en Ludwika Jakubowska antwoordde erop. Ludwika is een Poolse kunstenares die in Amsterdam woont. Ze schildert, schrijft poëzie, maakt sieraden en houdt performances. Jan vond haar stem goed passen bij zijn muziek, en zo ontstond Messier 39.

‘Coil’ is de eerste uitgave van Messier 39, en kwam een paar dagen voor het eerste optreden van de groep op het Black Planet Fest uit. De tien fysieke uitgaven waren daar op een minimum van tijd uitverkocht, en ik ben blij er één van in huis te hebben. De ep is vooral als een voorstelling bedoeld, als een aanloop tot de LP die dit jaar nog op vinyl zou moeten verschijnen.

‘Coil’ weet anders wel te overtuigen, en dat met amper vier liedjes. De groep weet banale ritmes te vermijden, en dat is op zich al opmerkelijk in de minimal wave. Ook valt op hoe de begeleiding in één enkel stuk kan evolueren van dikke lagen synth tot heel minimale bastonen en tikkende ritmes, of van trip hop naar pure noise. Een progressieve aanpak, dus, en daar zijn we erg over te spreken. Jan is iemand die heel creatief omgaat met zijn instrumenten en hij weet dat een nummer steeds verschillende goede ideeën moet bevatten.

De mysterieuze teksten en de hoes zijn van de hand van Ludwika. Zinnen als ‘The sun didn’t do it’s job today’ of ‘it’s the borderline between art and insanity’ vinden we uitstekend, al kunnen we niet steeds een betekenis aan vastknopen aan haar hersenspinsels. Hoe dan ook willen we meer van deze groep horen, en tenzij de zaken ernstig mislopen zal dit vrij snel ook het geval zijn.



Black Planet Fest: hogere sferen...

Een zuiver elektronische bedoening, deze tweede editie van Black Planet Fest. Een zuiver Belgische affiche en zuiver kwalitateit. Het bewijs dat je niet altijd ver moet gaan zoeken om goede groepen te vinden en een geslaagd evenement op te zetten.

Alhoewel, voor mij is de B52 in Eernegem al behoorlijk ver, en het viel dan ook op dat Black Planet Fest voornamelijk een West-Vlaams onderonsje was. Toch kunnen we enkel enthousiast zijn over de programmatie van de zaal. Binnenkort spelen onder meer No More en Christian Death er, en bijna elke week valt er iets te beleven. West-Vlaanderen was trouwens ooit het mekka van de Belgische goth-sien, en het is fijn om te zien dat er hier nog heel wat aanhangers van de donkere zijde rondlopen.

Messier 39 zoekt het graag in hogere sferen. Hun naam verwijst naar een open sterrenhoop - een groep sterren die uit dezelfde moleculaire wolk ontstaan zijn en zich dicht bij elkaar bevinden - in het sterrenbeeld Zwaan. De muziek begint kalm en atmosferisch, met zachte synths en breakbeats, waarop weldra ook de diepe donkere stem van Ludwika Jakubowska weerklinkt.

Messier 39 weet een intiem claustrofobisch sfeertje te scheppen waarin het warm en geborgen angstig en eenzaam zijn is. De programmatie van Jan Vinoelst en de stem van Jakubowska doen me onvermijdelijk denken aan Keluar, en dat is voorwaar een mooie referentie. Dit is het eerste optreden van Nederlands-Belgische duo, maar hopelijk nog lang niet het laatste. Ik zie hen nog tussen de groten in het genre terechtkomen. De tien exemplaren van hun uitstekende debuut-ep ‘Coil’ waren alleszins meteen uitverkocht.

Story Off brengt ons terug op aarde, met alle ellende die ermee gepaard gaat. Doemdenken op een minimaal elektronisch bedje, zoals Absolute Body Control het destijds ook placht te doen. Onheilszwanger en dansbaar, alsof we al dansen de apocalyps tegemoet gaan. Frontman Chesko moet de dag erna ook optreden ook optreden met Der Klinke, maar dat is voor hem meer een darkwave project, dat de komende tijd - net omdat Chesko zij elektronisch ei al kwijt kan in Story Off - meer richting postpunk zal evolueren.

De set bestaat grotendeels uit werk uit het debuut ‘Amazing Conversations’ uit 2014, maar er is plaats voor nieuwere nummers en covers. De nieuwe single ‘Life On Other Planets - waarin Chesko zich afvraagt of buitenaardse wezens even dom als wij zouden kunnen zijn - brengt ons weer even in hogere sferen. We moeten even denken aan het vooruitgangsoptimisme van Juan Posada, een Argentijnse trotskist die beweerde dat buitenaardse wezens die de aarde zouden bereiken wellicht zo ver geëvolueerd zouden zijn dat ze het stadium van het socialisme reeds bereikt moeten hebben. Iets om naar uit te kijken dus, tenminste als u de dialectische hersenkronkels van Posada volgt.

Story Off heeft het ritme langzaam aan opgedreven, en dat leidt ons tot IC 434. Ook zij zoeken het in hogere sferen, want de IC 434 is een gaswolk in het sterrenbeeld Orion waarvoor zich de paardenkopnevel uitstrekt, een buitengewoon schone nevel waarvan de afbeelding op het bovenste deel van een lopend paard lijkt. Maar waar Messier 39 vanavond ongetwijfeld hun eerste optreden gaven, zou dit wel eens het laatste optreden van IC 434 kunnen zijn. Geert de Wilde laat al immers duidelijk weten dat hij de optredens beu is en zich liever wil concentreren op het organiseren van fuiven. Maar de organisatoren van Black Planet vroegen het hem met zoveel liefde en warmte dat hij deze keer onmogelijk neen kon zeggen.

Eens hij op het podium staat gaat de Wilde voluit. ‘Bacteriate’ klinkt als een strijdlied, en het publiek gaat er volop in mee. Alsof het nog niet warm genoeg is in het zaaltje van de B52, stomen en zweten de dansende lichamen weldra tierig. IC 434 schakelt de dark electro nummers aaneen, nummers die de ene keer maatschappelijk geëngageerd zijn, dan weer heel persoonlijk. Het is moeilijk in te denken dat de groep die hier vanavond de pannen van het dak speelt het morgen misschien voor bekeken houdt. Maar indien het een afscheid is, dan is het er eentje in schoonheid. Van mijn kant zeg ik u geen vaarwel mijn vriend, wij zien elkander weer.





Les Panties: Cold Science

Lange tijd was Les Panties de post punk belofte in België. Ze hebben een paar schitterende optredens en uitgaven gemaakt, en menig promoter had ingezet op hun doorbraak. Het heeft helaas niet mogen zijn, want eerder dit jaar hield de groep het voor bekeken, net voor hun optreden op Black Easter. De groep heeft uiteindelijk een single en twee ep’s op haar actief, en die werden nu mooi gebundeld op ‘Cold Science’.

Les Panties zag het licht aan het eind van de jaren 80, als drie tieners - Xavier en Hugo Fernandez op respectievelijk bas en drum en Vincent Lachenal op gitaar - samen begonnen musiceren, beïnvloed door The Cure, Joy Division, A Place To Bury Strangers en Magazine. Meer dan wat aanmodderen en wat demo’s op cassettes opnemen deed het trio niet, en de groep stierf een stille dood, zonder optredens of uitgaven.

Het verhaal van menig schoolgroepje, ware het niet dat de drie het project in 2008 een tweede kans gunden. Ook dat verliep aanvankelijk niet vlot, tot men op zoek ging naar een frisse stem. Die vond men in Xaviers vriendin Sophie Frison, een actrice die destijds ook programma’s presenteerde op de Franstalige zender RTBF.

Haar stem bleek de ontbrekende schakel te zijn waar men op zoek naar was. Het duurde nog tot 2011 voor de eerste single uitkomt: Porkshop/Westie, maar die was meteen erg geslaagd. Het is via een optreden op de Fantastique Night dat de groep in de zwarte sien bekendheid kreeg, ook al richtte ze zich zoals vele postpunkgroepen niet exclusief op deze sien.

Volgde een periode van stilte en personeelswissels - en een naamwisseling voor Xavier Fernandez, die zich voortaan Paul Normann liet noemen - alvorens de groep op de proppen komt met een prachtuitgave: de ‘No Run’-ep uit 2014. Slechts 100 exemplaren op cassette kwamen ervan uit, en die zijn nu voer voor verzamelaars. De vier nummers van de ep - ‘L’Arrivée’, ‘The Gate’, ‘Diving’ en ‘Factory’ - zijn stuk voor stuk pareltjes.

Om het geluid te doen werden grote namen als Mark Plati (David Bowie, The Cure, Hooverphonic), Ian Capple (Alain Bashung, Schriekback, Tindersticks) et Gilles Martin (Tuxedomoon, Breath Of Life, dEUS) aangetrokken. Er valt dan ook niets op aan te merken. De nummers hebben een kil en paranoied gevoel, maar zijn eveneens erg aantrekkelijk in hun melancholie. ‘No Run’ is ongetwijfeld het hoogtepunt uit het werk van Les Panties.

Een man die de groep ook opgemerkt had was James Nice, beheerder van Les Temps Modernes, Factory Benelux en Les disques du crépuscule. Hij nam contact op met de groep met het oog op een uitgave, maar die mondden helaas niet uit. Optredens volgden elkaar op - onder andere op onze Dark Entries Nights, waarvan de affiche zelfs in het boekje van ‘Cold Science’ opgenomen is - en de populariteit van de groep bleef groeien.

De groep bleef verder in eigen beheer werken, en in 2015 kwam de ep ‘Here And Now’ uit op vinyl, met een prachtdesign. Ian Caple - waarmee de groep al samenwerkte op ‘No Run’ - stond in voor het geluid. Er was een duidelijke evolutie merkbaar. Het geluid was warmer en elektronischer, maar ook de stem van Sophie Frison klonk meer sensueel. De plaat wordt goed ontvangen, maar toch iets minder enthousiast dan ‘No Run’. Persoonlijk hield ik meer van de kilte van ‘No Run’, waarop Frison als de dochter van Siouxsie en Nico klonk. Maar bovenal hadden velen gehoopt op een volledige plaat van Les Panties, en die werd alweer uitgesteld.

Is het mogelijk dat ‘Here And Now’ niet het verwachte succes oogstte en dat dit de ontbinding van Les Panties in gang heeft gezet? Dat kunnen we onmogelijk achterhalen, want de leden houden de lippen stijf op elkaar over de split. ‘Here And Now’ was ondanks alles een mooie opvolger voor ‘No Run’. De nummers uit deze ep staan gespreid tussen de andere nummers, in tegenstelling tot de single en ‘No Run’ die als een geheel op de cd verschijnen.

Het is James Nice - een man die ondanks de moeilijke onderhandelingen bleef geloven in Les Panties - die na het uiteenvallen van de groep besloot dat er een retrospectief moest verschijnen, en wij gaan hem daarin geen ongelijk geven. Alles wat officieel uitgegeven werd - en daar zit werkelijk geen enkel slecht nummer bij - staat op ‘Cold Science’. Alleen spijtig dat deze groep - die zeker en vast had kunnen uitgroeien tot iets groots - het niet verder geschopt heeft.

Voormalige drummer bereidt boek voor over Bauhaus

Een koffietafelboek. Het is misschien niet hetgeen u automatisch verbindt aan Bauhaus, maar dat zou binnenkort kunnen veranderen. De voormalige drummer Kevin Haskins is immers naarstig aan zo'n boek aan het werken. Het boek zal vooral veel illustraties bevatten: foto's van de groep, zelfgemaakte flyers voor optredens, posters, kunst, teksten, brieven en zelfs een Bauhaus-strip. Uiteraard pent Haskins - thans vooral actief als filmcomponist - er ook een paar verhalen en anecdotes bij. Het boek komt in de herfst uit, wat u nog voldoende tijd geeft om eerst een deftige koffietafel te kopen. (xk)


vrijdag, oktober 28, 2016

Peter Hook schrijft boek over New Order

Peter Hook - moeten we de voormalige bassist van Joy Division en New Order nog voorstellen - brengt binnenkort zijn derde boek uit. Hij had eerder al 'The Hacienda, How not to run a club' en 'Unknown Pleasures, Inside Joy Division' uitgebracht, waarvan de titels de inhoud goed weergeven. Nu is het de beurt aan 'Substance. Inside New Order'. Moeten we u eraan herinneren dat Peter Hook in 2006 met slaande deuren uit New Order stapte, en sindsdien weinig vriendelijke dingen over zijn toenmalige medegroepsleden heeft gezegd. De aankondiging van het boek - dat niet minder dan 768 bladzijden zal tellen - stelt reeds dat u recht zal hebben op tal van sappige anekdotes, van de groepsvorming na de zelfmoord van Ian Curtis tot het uiteenvallen van New Order en de daaropvolgende disputen, naast de setlists van alle optredens en technische details over het geluid van de groep. Het boek komt op 6 oktober uit bij Simon & Schuster UK. (xk)


Lol Tolhurst schrijft biografie over zijn tijd in The Cure

Iedere Cure-fan kent Laurence Tolhurst, het stichtend lid van The Cure dat in de jaren 80 onafscheidelijk met de groep verbonden was. Tolhurst stond mee aan de wieg van The Cure in 1976 en speelde een erg belangrijke rol in de begindagen als drummer. Hij schreef mee aan platen als Three Imaginary Boys, Seventeen Seconds, Faith en Pornography. Zijn herkenbare drumstijl bepaalde mee het geluid van de donkerste dagen van The Cure. Na Pornography ging de groep even uit elkaar, maar Robert Smith en Tolhurst herstartten de groep even later als een meer elektronisch duo. Tolhurst had het moeilijk om de drumpartijen te blijven spelen en schakelde over naar toetsen. Zijn bijdrage werd kleiner, want Smith nam bijna het volledige creatieve deel voor zijn rekening, ook toen de groep vanaf 1985 uitbreidde en een wereldwijd succes werd.

Tolhurst zonk weg in alcohol en drugs, in die mate zelfs dat hij in 1989 - na de opnames voor Disintegration, waarop hij ondanks zijn beperkte bijdrage alsnog werd vermeld als co-auteur - uit de groep gezet werd. (The Cure staat niet bekend als een straight-edge groep waarin drank en drugs taboe zijn, dus u moet zich maar even proberen indenken welke hoeveelheden de man destijds moest consumeren.) Er volgde een proces over auteursrechten waarin Smith toegaf dat hij op het podium over een pedaal beschikte waarmee hij Tolhursts toetsenbord uit de mix kon halen als deze laatste te vals speelde. Tolhurst verloor het proces. Toch hebben Smith en Tolhurst zich jaren nadien verzoend en stond Tolhurst in 2011 zelfs een paar keer terug op de planken met The Cure (zie video).

Het boek belooft een hoop aan informatie te bevatten over hoe het er achter de schermen aan toe ging in The Cure, en zal dus gretig aftrek vinden bij de miljoenen Cure-fans over de hele wereld. Die gaan evenwel nog wat geduld moeten uitoefenen, want het boek komt pas uit op 11 oktober 2016. (xk)


Suicide: Suicide (1977)

Na de dood van Alan Vega drie weken geleden heb ik gedaan wat vele fans ongetwijfeld ook deden: de platen van Suicide van onder het stof halen en een grondige luisterbeurt gunnen. Alan Vega bereikte de eerbare leeftijd van 78 jaar en heeft in vijf en een halve decennia veel uitgegeven - met Suicide, als soloartiest en in samenwerking met anderen - maar er is één plaat die er bovenuit steekt en zal blijven steken. En dat is de titelloze debuut-cd van Suicide uit 1977.

Het is verrassend hoe een plaat die zo eenvoudig in elkaar steekt een klassieker is geworden. Als instrumenten werden enkel een orgeltje en een drummachine gebruikt. Het geheel werd in amper vier dagen opgenomen (Martin Rev - de tweede man in Suicide - beweerde zelfs in een interview dat de plaat in slechts vier uur opgenomen werd). De muziek is ontzettend monotoon, zowel de drummachine als het orgeltje zijn duizelingwekkend repetitief en de groep koos consequent voor geluiden die grandioos op het zenuwstelsel werken. Alan Vega hijgt en schreeuwt er als een bezetene bovenop.

Suicide zag het levenslicht in 1970. Alan Vega beheerde toen een kunststek - The Project of Living Artists - dat mensen als Andy Warhol, The New York Dolls en tal van radicale bewegingen als gast kende. Vega en Martin Rev ontmoetten elkaar daar en nadat Vega enthousiast meespeelde tijdens een optreden van Rev sprak Rev hem aan om samen iets te beginnen. De groep startte oorspronkelijk met een gitarist, maar die hield het na een tijdje voor bekeken. Sowieso dacht niemand dat deze formatie lang ging bestaan. De nieuwe drummer hield het evenmin lang vol, en Suicide ging verder als duo. Zonder drums en zonder gitaren, wat destijds niet erg geapprecieerd werd door de gemiddelde rockliefhebber.

Hoewel er reeds in 1975 demo-opnames ontstonden - die tegenwoordig te beluisteren zijn als extra van de twee Suicideplaat uit 1980 - duurde het tot 1977 alvorens het debuut uitkwam. Dat gebeurde op het onbekende Red Star-label van voormalig New York Dolls-manager en co-producer Marty Thau, die het duo onder zijn vleugels had genomen.

Opener ‘Ghost Rider’ is er meteen boenk op. Een hypnotiserende baslijn, geprogrameerde klikjes en cymbaaltjes en een paar accenten met een orgeltje dat tot vervelens toe dat ene akkoordje blijft aanslaan. Het was het eerste nummer dat ik ooit van Suicide hoorde, en daarmee is het ook nog steeds mijn lieveling. Het bevat de onsterfelijke zin ‘America, America is killing it’s youth’, dat de hopeloosheid van Vegas zwartgallige teksten goed samenvat.


Ghost Rider was ook de stripreeks waar Vega zo verzot op was, en waarvan het album ‘Satan Suicide’ de aanzet gaf voor de groepsnaam. Een onbekende raadde de groep aan om het woord ‘Satan’ te laten vallen, en zo had de groep meteen de ideale naam om de confrontatie met de wereld aan te gaan.

De toon wordt niet meteen vrolijker tijdens de volgende nummers. De zelf straatarme Vega zingt er in heel primitieve teksten over marginalen die door de nacht rijden op zoek naar liefde (‘Johnny’) of om tegen een muur te knallen (‘Rocket USA)’. ‘Cheree’ en ‘Girl’ bespreken in minimale verwoordingen het verlangen naar vrouwelijke warmte.

Het absolute dieptepunt bevond zich evenwel op de B-zijde: een nummer van meer dan 1O minuten onder de naam ‘Franky Teardrop’ dat het verhaal vertelt van een arbeider die zijn werk verliest en zijn vrouw en kind vermoordt alvorens er zelf een eind aan te maken. De ellenlang aanhoudende herhaling van de minimale baslijn, de angstaanjagende geluiden en effecten, het geschreeuw van Vega en zijn conclusie ‘We’re all Frankies, we’re all lying in hell’ zullen je keer op keer kippenvel bezorgen.


‘Che’ rondt de plaat van iets meer dan een half uur af, en dan blijf je verweesd achter met een hopeloos gevoel. Behalve als je de cd-heruitgave hebt, want die bevat bonusnummers. Een remix van ‘Cheree’ en twee onuitgegeven stukken. De tweede cd bevat live-materiaal. In de eerste plaats een relatief ordelijk optreden uit de New Yorkse club CBGB uit 1977 (niet dat er in dit legendarisch punkkot nooit een verloren stoel richting Suicide wou vliegen, maar dat bleek die avond niet het geval). Maar vooral de opname ’23 minutes over Brussels’ dat in onze eigen AB werd opgenomen.

We schrijven 16 juni 1978, en de groep had een tournee gebreid aan een eenmalig concert dat ze in Frankrijk op een Science Fiction festival mochten geven. Ze zouden gedurende de tournee het voorprogramma kunnen spelen van Elvis Costello en The Clash, die tot de vele invloedrijke fans van de groep hoorden. En het startschot werd gegeven in Brussel.

De Brusselse punksien stond er ongeduldig te wachten op Elvis Costello. Er werden een paar concerten aangekondigd en het publiek werd aangemaand om niet in de zaal te roken. De drummachine en het orgel snijdden ‘Ghost Rider’ aan. Vega kwam al luchtboxend in zijn leren jekker op. Het publiek begreep niet goed wat gebeurde, maar had wel door dat het uitgedaagd werd. De reacties waren van meet af aan verdeeld. Een deel van het publiek applaudisseerde enthousiast, maar evengoed liet een ander deel zijn afkeuring luidkeels horen. De groep ging tijdens de volgende nummers steeds luider spelen om het boegeroep en het koorgezang van het publiek te overstemmen.

Vega kondigde ‘Frankie Teardrop’ aan als een nummer dat over de aanwezigen zelf gaat. Nog voor hij meer kon zeggen werd zijn microfoon afgepakt door een aanwezige. De muziek ging nog even verder terwijl de microfoon in het publiek werd doorgegeven. Nadat de muziek stil werd gezet eiste Vega zijn microfoon terug en begon het publiek te beledigen, en onvermijdelijk regenden de stoelen en flessen richting podium. Het deel van het publiek dat wel degelijk van het optreden genoot moest plaats ruimen voor de steeds grotere chaos die de anderen aanrichtten. Na minder dan 23 minuten spelen hebben Rev en Vega zich teruggetrokken.

Blijkbaar ging het van kwaad naar erger en kwam de politie al met traangas tussenbeide vooraleer Elvis Costello het podium besteeg. Suicide en hun begeleiders vluchtten door een achteruitgang naar een klaarstaand sportwagentje waarmee ze over de Brusselse kasseien raasden, op weg naar veiliger oorden. Misnoegd over de ontvangst van zijn voorprogramma hield Costello het bij een giftige set die hij na een half uurtje opblies. Toen het publiek doorhad dat hij niet meer terug zou komen, werd de plaats vakkundig vernield. Geen stoel of tafel bleef bespaard en zelfs het plafond werd aan stukken getrokken.

Toen Suicide later op café zat, herenigd met Elvis Costello en zijn gevolg, bleek Howard Thompson - de man die het Suicide-debuut in Europa had uitgebracht op zijn Bronze label - de volledige show opgenomen te hebben op zijn Sony bandrecorder. Dat is de versie die u nu nog kunt beluisteren en die ondanks de erbarmelijke geluidskwaliteit een historisch document vormt waar de spanning van afdruipt.


Suicide kreeg nog vaker met negatieve reacties te kampen. Op bijna elke avond in de tour kreeg Suicide objecten naar hun hoofd geslingerd. Vega - die het idee dat het publiek hem kwam zien om zich te vermaken diep minachtte - liet zich niet beteugelen en liet het publiek weten wat hij dacht over de lichaamsgeur van de Fransen of van het haar onder de oksels van hun hoeren, of van het naziverleden van de Duitsers.

Op een avond in Blackburn hoopte de politie de krantenkoppen te halen door The Clash met drugs te betrappen, maar ze konden enkel de hand leggen op een verdacht goedje in bezit van Martin Rev, dat later wilde marjolein bleek te zijn. Bleek dat Rev wel degelijk had getracht weed te bemachtigen in Amsterdam, maar grandioos bij het pietje was genomen door de betrokken dealer. De groep kwam er vanaf met een boete van 400 pond. Het dieptepunt was ongetwijfeld een optreden in Glasgow als opener van The Clash waarbij een bijl uit het publiek Alan Vega slechts op een haartje na miste. De tournee werd even legendarisch als gewelddadig.

In 1980 bracht het duo een tweede, opnieuw titelloze, plaat uit. Deze keer werd het geproduced door Ric Ocasek van The Cars, die een grote fan was. De plaat klonk wat volwassener en meliger dan het debuut, en kende eveneens een aanzienlijk succes. Op dat punt waren de heren Vega en Rev elkaar wel al beugezien en -gehoord, en zonder de groep op te zeggen begonnen ze allebei aan een solocarrière. Suicide werd op een laag pitje gezet, maar kwam nog verschillende keren terug om platen op te nemen of op te treden.

De invloed van Suicide - en vooral van het debuut waar we het hier over hebben - is enorm geweest. Niet alleen The Cars, The Clash of Elvis Costello waren fans. Zelfs Bruce Springsteen - een persoonlijke vriend van de groep - liet zich door hen inspireren voor het album ‘Nebraska’. (Als u denkt dat Springsteen enkel stadiumrock heeft gemaakt, dan moet u dit duister pareltje dringend eens beluisteren.)

Soft Cell hoorde bij de jongens die de groep na de chaotische concerten gingen bezoeken in de kleedkamers. Alle groepen die door Suicide beïnvloed zijn opsommen is onbegonnen werk, maar ze stonden samen met Kraftwerk aan de basis van de elektronische pop, en met name industrial, ambient en noise zijn enorm schatplichtig aan deze pioniers. En dus is deze plaat van blijvende relevantie, ook voor hen die beweren dat hij naar de hedendaagse normen best wel braaf klinkt. Het is en blijft een monument uit de rockgeschiedenis.

Wave-Gotik-Treffen 2016, Deel I: Was het maar altijd winter en altijd nacht… de muziek

Als ik op donderdagnamiddag 12 mei uit het station van Leipzig kom, bots ik op de traditionele ellenlange rij extravagante goths die meteen hun polsbandje voor de 25ste editie van het Wave-Gotik-Treffen willen afhalen. Ik moet deze wachtrij van minstens twee uur niet en trek meteen richting hotel. Onderweg kan ik nog even van de sfeer van Leipzig doorheen het jaar genieten, als het niet platgelopen wordt door het zwart volkje. Leipzigers zijn best een kleurrijk volkje. Letterlijk: geverfde haren en piercings zijn hier alledaagse kost. Je komt regelmatig punks en emo’s tegen. En goths, want ook buiten het WGT kan Leipzig op een aardige zwarte sien rekenen.

Donderdag 12 mei

Het grote pretparkfeestje dat omwille van het jubileum georganiseerd wordt op donderdagavond is nogal ver, en er staat weer een ellenlange rij mensen aan te schuiven om de bus op te kunnen. Mij zegt het niet zoveel, en ik beslis om een kijkje te gaan nemen op het Gothic Pogo Festival, dat onafhankelijk en gelijktijdig wordt georganiseerd in Werk II. Gothic Pogo richt zich tot batcavers en minimalliefhebbers, en organiseert feestjes over heel Duitsland. Het is aan zijn 11de editie toe in Leipzig. Aan de ingang prijkt een bericht dat racisten, seksisten en homofoben niet welkom zijn. Ik voel me zeer welkom, al vond ik het al veel minder sympathiek toen twee dagen later vriend en collega Dimi de toegang geweigerd werd omwille van zijn Death In June-t-shirt. Op Werk II gaat ook een erg mooie tentoonstelling door van Incestum en Danjela Diamond waarin smeedijzeren insecten en ander ongedierte te zien zijn in een met rood licht en kaarsen verlicht obscuur keldertje.

Er staan geen grote namen op het programma, maar misschien is het een mogelijkheid om beloftevolle nieuwe groepen te ontdekken. Lizard Pool is dat alvast niet. Hun derderangs Engelstalige indierock staat bol van de clichés en verdient om snel in de anus van de muziekgeschiedenis te verdwijnen. Dividing Lines speelt daarentegen behoorlijke batcave inclusief hanekammen, ronkende drums en gierende gitaren. Dat is waar het publiek hier van houdt, en ook ik laat het me welgevallen.

Vrijdag 13 mei

Een bezoek aan de Agra - het kloppend hart van het WGT waar ik mijn bandje ga afhalen, en waar ook de wellicht grootste gothicmarkt ter wereld doorgaat met kledij, schoeisel, sieraden, cd’s, boeken en andere accessoires - leert me dat je hier heel erg snel heel erg veel geld kunt uitgeven. Gelukkig hou ik me in en vind ik enkel eten en drinken ook een goed alternatief. Ik hoor dat het pretpark gisteren erg leuk was, maar dat er massaal veel volk was en dat je overal lang moest aanschuiven.

Een goth met hooikoorts, hoe is het mogelijk… Ach was het maar altijd winter en altijd nacht, het zou me niet overkomen. Gelukkig is er een apotheek vlak tegenover de Felsenkeller - één van de tientallen locaties over de hele stad waar concerten doorgaan - waar ik mijn muzikaal programma begin met een portie gothic rock. Golden Apes houdt het midden tussen gothic rock en postpunk - kom me alsjeblieft niet vertellen dat het allemaal één pot nat is, ongelovige! - en geniet blijkbaar veel succes in Duitsland. Terecht. The Angina Pectoris is blijkbaar een goth-legende uit de Duitse jaren 80. Ze treden voor het eerst in 15 jaar op en het valt eraan te horen. De muzikanten zijn niet op elkaar ingespeeld. De gitaristen komen uit de metal en beseffen niet dat ze hun gitaren breed moeten laten weergalmen om geloofwaardige gothrock te maken. Het resultaat is een soort erbarmelijk knuffelrockmetal. Ik maak me uit de voeten.

Alvorens ik naar de Shauspielhaus ga - het podium voor de fijnproevers in Leipzig - kan ik op restaurant een leuk gesprek afluisteren. Iemand legt uit dat het nu ‘Wave-Gotik-Treffen’ is. ‘Spijtig dat er hier nu niet zoveel zijn’, repliceert iemand. Goths zijn hier bijna een bezienswaardigheid geworden voor de gewone bewoner, en dat mag ook gerust.

In de Shauspielhaus zal je geen beats of harde gitaren horen, maar vooral neoklassiek. We kunnen dat perfect illustreren aan de hand van Kirsten Morrison, een dame die ook toetsen speelt bij Lene Lovich. Ze staat helemaal alleen op het podium, gewapend met een viool, een harpichord en een indrukwekkende sopraanstem. De rest is vooraf opgenomen. Haar feeërieke nummers zijn gebaseerd op gedichten van Edgar Allan Poe, Rumi, Shakespeare, Rimbaud en William Blake. Kari Rueslåtten is misschien een vreemde eend in de bijt op WGT, maar er komt een talrijk en toegewijd publiek naar haar luisteren. Dit is zeker geen intellectuele muziek, maar zowel de teksten als de trage muziek sluiten aan bij de betere melancholische pop.

The Deadfly Ensemble - de avantgarde folkgroep van cinema Strange-zanger Lucas Lanthier - klink live veel meer als batcave dan op cd. Het zal aan de gitaren liggen van Steve James - ook actief in Christ vs. Warhol - en aan de indrukwekkende bas en drums. Enkel de cello van Marzia Rangel - ook actief in Christ vs. Warhol - en de folkgitaar van Lanthier maken het verschil. De dans- en zangstijl van Lanthier en vooral de horde fotografen die de groep te pas en te onpas fotografeert vertonen een sensibiliteit voor absurditeit die erg apart is. Puik optreden.

Zaterdag 14 mei

Vandaag slechts één zaal op het programma: de Taubschenhall, waar de echte batcavers flink verwend zullen worden. Met Christ vs. Warhol bijvoorbeeld. Ik ben manifest niet de enige met dat idee, en bij aankomst word ik erop gewezen dat de hal barstensvol is. Slim als ik ben zet ik me aan een opening bij de bar waar ik de gitarist kan zien, af en toe een glimps van de zangeres, en waar ik mee kan genieten van een overheerlijke set. Dit is batcave van de bovenste plank. Er worden verschillende nieuwe nummers gespeeld, en dat mag ook want hun enige cd dateert al van 2010 (al was op het optreden ook een promo-cd uit 2014 beschikbaar). Ik kijk alvast uit naar een opvolger.

Lene Lovitch kennen we enkel van ‘Lucky Number’, maar ze blijkt gelukkig nog andere nummers te hebben. Ze brengt een erg geslaagde show met prettig gestoorde new wave. Van Tragic Black hebben we soms gedacht dat ze wat te schreeuwerig waren om deathrock genoemd te worden. Doch deze twijfels worden vakkundig weggewerkt door een grandioos optreden van het extravagante trio, dat in het nieuwere werk teruggrijpt naar het klassieke deathrock-geluid. Gitarist Stich mag ook even uitblinken met een nummer van zijn vroegere groep All Gone Dead, en de groep sluit af met twee nummers van Christian Death (‘Deathwish’ en ‘Skeleton kiss’).

Cinema Strange leverde met ‘The Grey Eyes of evening’ en ‘Quatorze exemples autheniques du triomphe de la musique décorative’ twee klassiekers in de batcave af. Daarna hielden ze het om één of andere debiele reden voor bekeken. Heel erg, en daar worden we op dit exclusieve optreden op gewezen. Want Cinema Strange was zo uitzonderlijk origineel in bijna alles wat ze deden: hun voorkomen, de zang, de melodische bas- en gitaarlijnen, de constante ritmeveranderingen, de fantasierijke teksten… Ze gaven een fantastisch optreden, maar zonder vooruitzicht op nieuw werk.

Zondag 15 mei

Het festival biedt dit jaar meer dan 243 optredens op 75 locaties, waar ik voor het gemak ook alle musea, tentoonstellingen en sites waar lezingen of speciale evenementen doorgaan meetel. Je kan evenwel maximum slechts 4 of 5 optredens per dag meepikken. Het programma is wel zo opgesteld dat elke zaal een coherent aanbod heeft met groepen die stilistisch nauw verbonden zijn. Bovendien mogen groepen hier langer spelen dan op andere festivals, waardoor optredens vaak nog meer genieten zijn.

Aargh, door een lekke band - ik doe al mijn verplaatsingen met de fiets - geraak ik niet meer in de Volkspalast voor optredens van Winter Severity Index en ander schoons. Eens het euvel opgelost begeef ik me meteen naar de Agra, waar ik deze keer alle remmen loslaat op de gothic-markt. Maar dat is niet de reden waarom ik hier ben. Hoewel ik van mening ben dat Leipzig vooral een gelegenheid is om kleinere groepen te ontdekken of exclusieve dingen te zien die nooit naar België komen, maak ik vanavond een uitzondering en ga ik naar een paar klassiekers kijken in de Agra-Halle. Er is wat kritiek op deze hangar die omgebouwd wordt tot concertruimte, maar het is de enige zaal die 5000 man kan ontvangen. En dus spelen daar de grootste en meest populaire groepen. Het is Lacrimosa die de doorslag geeft.

Diary of Dreams speelt er ook. Zij spelen op zowat elk zwart festival, en ik ben de tel kwijt van het aantal keer dat ik ze live meegemaakt heb. Ik heb al vaak gezegd dat hun cd’s inwisselbaar zijn, maar steeds van hoge kwaliteit, en dat geldt ook voor hun optredens. Het valt op dat Adrian Hates erg trots is op wat de groep in de huidige bezetting gemaakt heeft, want er komt veel uit de laatste cd’s. Deze worden evenwel mooi afgewisseld met oudere klassiekers als ‘MenschFeind’, ‘Giftraum’, ‘Kingdrom’ en ‘Butterfly:Dance’. Opmerkelijk: er wordt niets uit de succesplaat ‘Freak Perfume’ gespeeld.

Lacrimosa speelt al voor de zevende keer op het WGT, en daarmee zijn ze de groep die er het meest opgetreden heeft. Het was WGT-organisator Michael Brunner die Tilo Wolff in 1993 wist te overtuigen om live op te treden met een eerste show op het WGT. Wie weet zou Lacrimosa anders enkel een studioproject gebleven zijn. Dat zou spijtig geweest zijn, want ze zijn live fenomenaal. Hun set bevat heel wat nummers uit de laatste cd ‘Hoffnung’. Deze greep terug naar een zeer donker geluid, en aan de reacties van het publiek te zien heeft hij echt wel een gevoelige snaar geraakt heeft. Maar uiteraard wordt er uit alle periodes wel iets gespeeld. En wat andere Dark Entries-redacteuren er ook van zeggen, deze keer was de zang perfect. Zowel van Tilo (onder meer op het magistrale ‘Stolzes herz’ en het oude pareltje ‘Crucifixio’) als bij Nurmi (op het prachtige ‘Apart’).

Normaliter zou ik na Lacrimosa gaan slapen. Het WGT begint immers op een uitputtingsslag te lijken. Doch er blijkt nog een groep geprogrammeerd te zijn. Bompa Punk John Lydon komt er optreden met zijn groep Public Image Limited oftewel PiL. Sinds ik een aflevering van Reynebeau & Rotten heb gezien heb ik serieuze twijfels bij dit heerschap. Maar ik heb ook gelezen dat de reünietournee van PiL veel lof kreeg. En na dit optreden moet ik me erbij aansluiten. De oude zakken spelen enorm goed en weten de juiste sfeer te scheppen. Mijn verwondering is niet min.

Maandag 16 mei

Wat een boerenbedrog, zeg. Stond Christine Plays Viola geprogrammeerd, blijken noch Christine noch haar viola te bespeuren. In de plaats daarvan staan vijf harige gasten op het podium (aardige) gothic rock te spelen. Ik wil viool horen en rep me naar het Shauspielhaus, waar Saeldes Sanc aangekondigd staat. We hadden voor het eerst van dit project van Hannah Wagner gehoord door hun samenwerking mat Schwarzblut, en we konden niet vermoeden dat de groep zo populair zou zijn. Of zou het aan de samenwerking met Ernst Horn liggen, de man achter Deine Lakaien en Helium Vola? Hannah Wagner ziet er alvast ontwapenend meisjesachtig en authentiek uit met haar prachtig rood kleed, haar zwangere buik en haar blote voeten. Maar ze krijgt probleemloos de lachers op haar hand, en vooral: ze zingt als een nachtegaal. Als Wagner na een prachtvertoning met Ernst Horn ‘Withering Heigts’ inzet, voelen we ons tot ongekende hoogten getild en beseffen we dat we hier iets uitzonderlijks ontdekt hebben.

Bij The Visit heb ik aanvankelijk mijn twijfels. Enkel cello en zang? Is dat voldoende om indruk te maken? Na een optreden van Saeldes Sanc? Toch wel, blijkt na een paar nummers. Stem en cello vullen elkaar perfect aan en kunnen zeer gevarieerd aangewend worden. Dat het duo uit Canada daarin slaagt is geen geringe verdienste, en ze kregen er ook de nodige lof voor.

Aan de muziek van Sangre de Muerdago zou je niet meteen horen dat ze uit de Galicische punk- en metalsien komen. Het klinkt allemaal zo zacht en harmonisch… Maar toch schuilt er een kritiek door tegen het kapitalisme dat mensen tot geestloze consumptie- en productieproducten maakt. Hun laatste schitterende ‘O Camiño Das Mans Valeiras’ - ‘de weg van de lege handen’, over hoe materiële rijkdom niet gelijkgesteld moet worden met geestelijke rijkdom - komt uiteraard aan bod, maar ook ouder en nieuw werk, met ook heel wat instrumentele stukken. Prachtig.

Het gevecht tegen de slaap is nog in intensiviteit toegenomen, en om te vermijden dat ik zou indompelen in de zachte zetels van de Schauspielzaal - het gebeurde al bijna tijdens Sangre de Muerdago - ga ik een kans wagen om nog binnen te geraken bij Pink Turns Blue. Daar staat helaas een rij aan te schuiven die ongeveer overeenkomt met de capaciteit van de zaal. Terugkeren naar de Schauspielhaus is evenmin een optie, want daar schuiven mensen aan om het hemelse Irfan te zien. Wat blijft er nog over, De Felsenkeller, en dat ligt mooi op de weg naar mijn hotel.

Daar speelt Korpiklaani, een Finse groep woudarbeiders die de kunst verstaan om er als een bende freaks uit te zien, én om uitstekende folkmetal te spelen met viool en accordeon. Hier zal ik nog eventjes niet van in slaap vallen. Al klinkt ook hier onvermijdelijk de laatste noot. Onderweg naar het hotel vraag ik me af of ik nu droevig of blij moet zijn dat het afgelopen is. Het was enerzijds prachtig, maar anderzijds had ik dit onmogelijk nog langer volgehouden. Slaap wel Leipzig. Maak mooie dromen. We zien elkaar volgend jaar terug.

Wave-Gotik-Treffen 2016, Deel II: Er was eens… de geschiedenis

25 jaar WGT. Dat is een poosje, en er mogen wat mij betreft nog wat jaartjes bijkomen. Het is ook een moment waarop men mag terugkijken, en dus zijn er dit jaar verschillende tentoonstellingen in het raam van het jubileum die op de geschiedenis van het festival en van de Grufti-scene in Oost-Duitsland focussen. De belangrijkste tentoonstelling is ongetwijfeld het historisch overzicht ‘Leipzig in Schwarz’ in het Stadtgeschichtliger Museum.

Het WGT ontstond in 1992, of meer precies nog in 1993, toen het oorspronkelijke Moonchild Festival werd omgedoopt tot het Wave-Gothic-Treffen. Maar eigenlijk was er een hele voorgeschiedenis. In de tweede helft van de jaren 80 kwamen de ‘Gruftis’ - naar het Duitse woord voor graf - ook in de DDR aan het oppervlak. De Gruftis werden vaak negatief bekeken en door de Stasi - de Oost-Duitse geheime dienst et argusogen in de gaten gehouden.

Overal werden meer of minder legale evenementen georganiseerd. Cassettes en platen werden uit Hongarije of uit het Westen binnengesmokkeld en dan eindeloos gekopieerd. Er bestond ook een ondergronds circuit waarvan de muziek eveneens op cassettes rondcirculeerde.

In Leipzig bestond een sien waarin Michael Brunner een centrale rol speelde. Deze mystiek aangelegde jongeman ging een cursus volgen in Potsdam, waar hij eveneens verwante zielen leerde kennen. Hij nam het initiatief om de Walpurgisnacht te gaan vieren aan de ruïne van het slot Belvedère in Potsdam, en nodigde zijn vrienden uit Leipzig uit. De opkomst was onverwacht hoog: 150 deelnemers van over heel de DDR, met zelfs wat West-Berlijners erbij. Het grootste deel van hen werd helaas opgepakt, maar voor een minderheid ging het feestje op de Pfingstberg gewoon door.

Het was niet enkel de politie en de staatsveiligheid die vijandig ingesteld waren. Skinheads vielen vaak de eerder passieve Grufties aan. In augustus 1990 - de muur was intussen gevallen - was er massaal geweld tegen Cure-fans die hun idolen in Leipzig aan het werk wilden zien. Extreemrechtse groepen stonden verspreid tussen het station van Leipzig en de arena waar het concert plaatsvond, en vielen de concertgangers aan.

Het was evenwel niet allemaal vijandigheid, want destijds waren er nog heel wat linken tussen Grufties en punks. Punks konden het ook vaak vinden met metalheads, maar die laatsten keken vaak neer op de in hun ogen weke Gruftis. Allen hadden wel een gemeenschappelijke vijand: de Stino’s of Stinknormaler. Die samenhang zou evenwel samen met de DDR verdwijnen.

Michael Brunner was ook de man die in 1991 - de DDR was intussen opgeslorpt door de Bundesrepublik - samen met zijn vriend Sandro Standhaft de organisatie ‘Moonchild’ oprichtte en fuiven begon te geven de Villa. De Villa was evenwel te krap voor het groter plan van beide heren: het organiseren van een Moonchild-festival. Daarvoor werd uitgeweken naar de Eiskeller aan Connewitz Kreuz. Ook dat bleek al snel te krap, want de capaciteit van 800 man was niet in verhouding tot de opgekomen 2000 man (voornamelijk door mond-op-mondreclame). Voor wie niet binnen kon was er ook op straat een feestje met kampvuren en drank.

Dat was wellicht de aanzet om de tweede editie - in 1993 - om te dopen tot een ‘Treffen’. De heimwee naar DDR-tijden - waarin het samenkomen belangrijker was dan het commerciële aspect en het programma - speelt vast mee. De locatie werd een paar honderd meter verplaatst naar Werk II en er kwamen nog meer goths op af. En dus klonk de evidente kritiek dat er wel degelijk meer programma was en minder contact tussen de deelnemers.

Gothics klagen graag, dat is geweten, maar ondanks alle kritiek bleef het festival jaar na jaar groeien. Voor het derde festival werd een nieuwe organisatie opgericht - Sol et Luna - onder leiding van Brunner. Standhaft werd verwijderd en verklaarde nog vele jaren de stad uit te trekken als het festival doorging. De naam van het festival werd gewijzigd in ‘Wave-Gotik-Treffen’, om weerwerk te bieden aan de alomtegenwoordigheid van het Engels in de sien. Het was ook de eerste keer dat er op meerdere locaties gevierd werd.

In 1998 bedroeg het aantal bezoekers al 12.000 geesten, en in 1999 20.000. Het festival barstte uit zijn voegen. De organisatoren mikten veel te hoog. Ze nodigden in 2000 niet minder dan 349 groepen uit, waar er het jaar daarvoor nog maar 112 waren. Het festival kon de gages van de groepen niet betalen. De organisatoren hadden elkaar meer tegengewerkt dan samengewerkt. Een hoop optredens worden afgelast. Op zondag houdt het veiligheidspersoneel het voor bekeken en breekt men de podia af.

Een aantal mensen neemt het initiatief om er toch nog iets van te maken. Bands spelen gratis en stellen hun materiaal ter beschikking en er vormt zich zelfs een gothic-veiligheidsdienst. De politie helpt ook mee, al was het maar om een grotere chaos te voorkomen. Dat blijkt evenwel niet nodig, want het publiek blijft er onvoorstelbaar kalm bij. Dit kan enkel op gothic-festivals. (Is er iemand die de vergelijking met Eurorock niet gemaakt heeft?)

Er is nog meer dat deze ‘Chaos-WGT’ in een slecht daglicht stelt. Al een paar jaar wordt er geklaagd dat het festival ruimte geeft aan extreemrechtse ideeën en groepen. Zo krijgt het nieuwrechtse gothmagazine Sigill jaarlijks een standje op de gothic-markt. In 2000 krijgt Von Thronstahl de kans om op te treden. Zanger Josef Klumb - ook zijn uitgeverij Verlag + Agentur Werner Symanek krijgt jaarlijks een standje op de markt - staat evenwel bekend als een aanhanger van antisemitische complottheorieën en krijgt een verbod om op te treden. De groep treedt dan op zonder zanger, maar met gemaskerde mannen die met vlaggen zwaaien. Op de vlag: een afbeelding van de zwarte zon, een occult symbool dat deel uitmaakte van de SS-burcht in Wewelsburg. Het kon moeilijker duidelijker. (Het WGT kreeg in 2009 trouwens opnieuw kritiek toen een afbeelding van de zwarte zon op de campingtickets van het festival stond.)

Hoe dan ook, het festival is in 2000 failliet. De organisatie wordt vanaf 2001 overgenomen door In Move GmbH. Zij zorgen weer voor financiële orde, al gaat dat onvermijdelijk gepaard met kritieken dat het te commercieel geworden is en dat het festival zijn alternatieve geest verloren is. Het programma wordt alvast diverser en bevat nu ook vertoningen in de opera en in musea. Het belang voor de stad kan - met een omzet van 3 tot 4 miljoen per jaar - niet onderschat worden, en dat heeft het festival in 2014 zelfs de Leipziger Tourismus-Preis toegewezen kreeg.

De jubileum-editie van het WGT biedt ook wat nog kleinere toonstellingen aan. In het station van Leipzig - het grootste van Europa - vindt een tentoonstelling plaats die wat basisinformatie over 25 jaar WGT geeft, maar vooral mooie foto’s biedt van verschillende fotografen. Eén van hen is Gerd Lehmann, de man die van 1997 tot 2007 de ‘Gestus-Mondkalender’ uitgaf. Hij heeft recht op een afzonderlijke tentoonstelling in Haus Leipzig.

Lehmann was een bekende modefotograaf in de DDR, maar gaf er in 2007 - na een carrière van meer dan 40 jaar - de brui aan. Niet allen had hij een mooie en lange carrière achter de rug, hij had ook weinig zin om zich aan te passen aan de vereisten van de digitale fotografie. Hij stelt evenwel nog graag zijn werk tentoon ‘in een sien waar hij zich immer thuisgevoeld heeft’. In het Grassimuseum gaat ten slotte een tentoonstelling ‘Gezichten uit het Wave-Gotik-Treffen’ door met foto’s van Marcus Rietzsch, een man die mooi geënsceneerde foto’s van festivalgangers maakt en sinds 10 jaar uitgeeft in het boek ‘Pfingstgeflüster’.

Er gaat evenwel nog een tweede belangrijke historische tentoonstelling door, deze keer niet over het WGT maar over de tijd daarvoor. Het is immers geen toeval dat er na de ‘Wende’ - de val van de muur en de hereniging - een groot festival kon ontstaan in Leipzig. In de tweede helft van de jaren 80 groeide immers - zoals gezegd - een grote Grufti-sien in de DDR.

Dat is een tentoonstelling in de Runde Ecke, het vroegere hoofdkwartier van de Stasi in Leipzig, met de focus op hoe de Stasi alternatieve jongeren in het oog hield. De tentoonstelling werd grondig gewijzigd sinds ik ze in 2012 voor het eerst bezocht. Waar de aandacht vroeger vooral ging naar de Gruftis, worden thans andere soorten ‘negatief-decadente’ groepen eveneens in de schijnwerpers gezet: Tramper (hippies), Punks, Skinheads, Heavy’s, New Romantics en Popper.

De Stasi - de spionagedienst in de DDR - kon rekenen op een breed netwerk van ‘Informelle Mitarbeiter’, mensen die regelmatig verslag kwamen brengen over verdachte gebeurtenissen en vrienden. In de gothsien was het aantal spionnen zelfs groter dan over de totale bevolking, zo leren we uit een lezing van John H. Nicholls, een man die een doctoraat schrijft over de hele kwestie. Waar over de bevolking gemiddeld 1 op 50 meewerkte met de Stasi, was dat in de sien 1 op 6.

Dat de Stasi kon rekenen op zoveel medewerking had met meerdere factoren te maken. Enerzijds kon men toegang krijgen tot westerse producten en alcohol, anderzijds waren er ook mensen die uit overtuiging deelnamen, omdat ze geloofden dat ze zo hielpen aan het uitbouwen van een socialistische staat. Dit kon tot de contradictorische situatie leiden dat mensen die erg belangrijk en toegewijd waren in de sien ook bij de Stasi gingen rapporteren. Anderzijds kon medewerking altijd geweigerd worden, zonder grote gevolgen voor de betrokkene.

De tentoonstelling toont tal van verslagen van verhoren van Gruftis. Het valt op dat deze meestal een erg eerlijk relaas geven. Zo zijn er verslagen van nachtelijke uitstappen op kerkhoven. Dit gebeurde meestal na een nachtje uitgaan. Er is zelfs een foto van een graf dat beklad is met een graffiti van ‘Boy George’.

Toch bleek de informatie van de Stasi niet altijd te kloppen. Zo worden Gruftis in een rapport als aanhangers van psychedelische muziek beschouwd (die dan weer als ‘duistere, depressieve muziek’ omschreven wordt). Nog geestiger is de opmerking dat ‘Codix’ - jawel, het staat zo in de tekst - een extreme vorm van Gruftis zijn die uit de metal komen en van vampieren en The Cure houden. De ‘Satansgruftis’ kan je dan weer herkennen aan hun rode gordel en veters. Zij slapen in zerken en verwoesten kerkhoven. Staat een gothic met zijn voeten over elkaar, dan kun je er gif op innemen dat het een aanhanger van Lucifer is, want enkel zij vertonen dit gedrag.

Er worden ook meer positieve dingen gezegd, die evenmin altijd kloppen: Gruftis geloven in een leven na de dood, voelen zich verbonden met de kerk maar staan vijandig tegen de leiding van de kerken, willen hulpbehoevende mensen helpen en kenmerken zich door een passieve houding. Net omwille van die passieve houding zijn ze een geliefd doelwit voor de veel gewelddadigere skinheads.

Wanneer de Gruftis net in de DDR verschenen is nog voer voor debat. Een document spreekt van 1987. Een ander document vermeldt dat The Cure veel aandacht kreeg in de West-Duitse media in 1985 en ’86, wat zeker van invloed was op de jeugd in de DDR. De reeds vermeldde John Nicholls wist ons te vertellen dat de financiering voor het surveilleren van ‘negatief-dekadente jongeren’ daalde nadat het ‘Punk-Problem’ in 1983 opgelost werd verklaard door de Stasi, maar dat het budget weer verhoogd werd in de jaren 1985 tot 1987. Iemand stelt de vraag of de eerste Grufties verschenen in het vacuüm dat de repressie tegen punks had achtergelaten in 1983, of pas bij de opgang van de tweede punkgolf vanaf 1985. Wie het weet mag het zeggen.

De tentoonstellingen bieden een hoop informatie voor wie zich wil inwerken in de geschiedenis van het WGT en van de Grufti-sien. De sien is evenwel nog lang niet gestorven, zo bewijst de jaarlijkse opkomst op het festival, dat zich intussen gestabiliseerd heeft rond de 20.000 tot 25.000 deelnemers. Dat mag wat mij betreft nog lang zo blijven, want nog leuker dan de geschiedenis kennen is zelf de geschiedenis schrijven.