maandag, december 27, 2010

De geschiedenis van Akvarium deel 2: Dromen van iets groters (1980-1990)

‘Het beste wat me ooit overkwam, was de dag waarop ik mijn werk verloor. Van dan af kon ik me volledig aan muziek wijden.’ Boris Grebenshikov (BG) mocht dan wel elk carrièreperspectief verloren hebben na zijn optreden in Tbilisi, hij liet het hoofd niet hangen. De omstandigheden zaten mee. In 1980 bood Andrei Tropillo hem aan om op te nemen in zijn zelfbeheerde studio, waar zijn groep Akvarium een paar van zijn belangrijkste werken op band zetten. In 1981 zag de Leningrad Rock Club het licht, een club die uitgroeide tot de belangrijkste rockscene in het land en waarin Akvarium de meest populaire groep werd. Tegen de perestrojka kon Akvarium door de hele Sovjet-Unie toeren en kreeg het zelfs een platencontract met het officiële Sovjetplatenlabel Melodija. Dan bezweek Grebenshikov voor de verleiding om internationaal carrière te maken en vertrok hij naar de VS. Het bleek de doodsteek voor de groep.

Jonge technici 
 
Grebenshikov: ‘In de zomer van 1980 kwam een verre vriend genaamd Andrei Tropillo uit het niets opdagen en zei: ik zal jullie helpen’. Tropillo was een ‘menedzher’, een organisator van undergroundconcerten. Hij speelde met het idee om gekopieerde platen van westerse artiesten te verkopen op de Russische markt en begon hiervoor opnameapparatuur te verzamelen. Al snel verkoos hij om opnames van lokale groepen te maken. Tropillo nam een deeltijdse baan aan als gitaarleraar en beheerder van een studio voor scholieren en pioniers. Hij wist microfoons en meersporenrecorders te verwerven voor kwalitatief hoogstaande opnames, enigszins geholpen door verschillende audiovisuele instellingen in Leningrad die vaak materiaal weggaven. Na zijn uren liet hij zijn vrienden langs de achterdeur binnenkomen om rockmuziek op te nemen. Omdat de administratie in principe geen volwassenen in het gebouw toeliet, vertelde Tropillo hen dat deze bezoekers pionieren waren. 

Akvarium gaat meteen aan de slag en neemt een paar nummers op die ze gespeeld hebben op het festival in Tbilisi. Grebenshikov is echter ontevreden over de opnames en besluit dat de tijd voor elektrische Akvarium voorbij is. Bovendien is de groep sinds het optreden in Tbilisi twee muzikanten kwijt. Ze gaan verder als een kwartet en richten zich naar akoestische rock die zwaar beïnvloed is door Bob Dylan. Dat is ook de referentie die iedereen tot op vandaag gebruikt om het Blauwe Album te typeren, dat begin 1981 uitkomt op cassette. De opname bestaat vooral uit gitaar, mondharmonica, fluit, een vleugje cello en tabla. De kwaliteit is nog voor verbetering vatbaar, maar het is een significante stap voor de groep. BG: ‘Wat mij betreft is dit de eerste professioneel opgenomen undergroundplaat in Rusland. De nummers werden in een studio opgenomen, in de juiste volgorde gezet, het had een cover die we handmatig op de cassettehoesjes plakten. Van een groepje idealistische weirdo’s werd Akvarium een realiteit, en dat betekent: een ware mythe.’

Onberekenbare absurditeit

De uitgave van de eerste ‘bobina’ smaakt alvast naar meer. Sergey Kuryokhin, een avant-garde pianist wiens talent voor arrangementen door vrienden van Grebenshikov geprezen werden, mag zich al gauw tot de groep rekenen, samen met nog verschillende andere muzikanten of vrienden. (In de studio van Tropillo nam men nu eenmaal op met de mensen die er waren. Daardoor speelden de verschillende muzikanten die de studio frequenteerden vaak op elkanders liedjes en wisten ze achteraf soms niet meer wie wat gespeeld had.) Kuryokhin heeft ongetwijfeld een grote invloed op Treugolnik’, de tweede spruit die Akvarium opneemt in 1981. De cassette is vernoemd naar het driehoekig symbool op de hoes, en is volgens Grebenshikov een opname van ‘zuivere en onberekenbare absurditeit’. Verschillende teksten zijn afkomstig van Anatol Gunitskii, het stichtend lid dat tot 1974 in de groep speelde. Muzikaal hebben we recht op kazoos, koorzang, xylofoon, triangel en jazzy piano. BG: ‘Elke criticus zei dat niemand hier ooit naar zou willen luisteren. Het vervolg zou uitwijzen dat 75 procent van Rusland net omwille van Treugolnik’ voor Akvarium viel.’

Wie ben je nu, luitenant Ivanov?
Je gaat naar de parade zonder je broek
Daar dwaal je dan rond, goddelijk naakt
In het licht van de kabels van de trolleybus

De ster van Akvarium blijft rijzen als ze eind 1981 ‘De geschiedenis van Akvarium deel 2: Elektriciteit’ uitbrengen, hun derde bobina met eigen materiaal in één jaar tijd. De bedoeling was om een overzicht te geven van het ‘elektrisch’ werk van de groep in de afgelopen jaren. Het eerste deel bevat de opname van het optreden van Akvarium in Gori, twee dagen na het legendarische optreden in Tbilisi. Het tweede deel van de cassette is zowaar Russische reggae. In de zomer van 1980 hadden de muzikanten reggae leren kennen via een hippie die naast cellist Gakkel woonde en nachtelijke luistersessies hield met zijn uitgebreide verzameling westerse muziek, van Bob Marley tot Devo, over The Police, The Sex Pistols of Janis Joplin. De groepsleden konden zich vanuit hun eigen situatie wel herkennen in reggae en begonnen deze stijl frenetiek na te bootsen. Het duurde even vooraleer ze zelf voldoende nummers in dit register hadden, en die met deze cassette uitbrachten. In de toekomst zou Akvarium nog regelmatig reggaenummers opnemen, zij het nooit meer een samenhangende plaat.

Levensstijl

Misschien vraagt u zich af waarom de vorige plaat ‘deel 2’ van de geschiedenis van Akvarium genoemd werd. Wellicht omdat Grebenshikov wist dat deel 1 het essentiële sluitstuk van deze eerste periode zou zijn. Op ‘De geschiedenis van Akvarium deel 1: Akoestisch’, dat begin 1982 uitkwam, verzamelde de groep de akoestische nummers die hen tot dan zo populair hadden gemaakt. Sommige nummers van de plaat zijn recent geschreven, anderen gaan al mee van in jaren zeventig. Men beweert dat Akvarium in de eerste jaren uit noodzaak akoestisch speelde. Het was goedkoop, flexibel, niet te luid en bovendien was elektriciteit vaak onbetrouwbaar in de Sovjet-Unie. Maar bovenal werd het akoestische werk van de groep vaak als origineler en hoogstaander beschouwd dan hun rockwerk, met meer nadruk op de poëtische teksten van Grebenshikov.

Video: 25 tegen 10, van Akoestisch


Ik ben een ingenieur van 100 roebel
Ik hoef niet te hopen op meer
Ik ben vijfentwintig en sinds tien jaar
Zing ik, al weet ik niet waarover
Hij kijkt mee over mijn linkerschouder
Maar Hij boezemt me geen angst in
Voor de man achter mijn linkerschouder
Zijn we op het eind van de rit allen gelijk

Treugolnik’, Elektriciteit en Akoestisch werden tegelijkertijd opgenomen in Tropillos studio. Wat men zou opnemen tijdens een sessie hing gewoon af van het gemoed van de muzikanten. Om in hun levensonderhoud te voorzien namen de leden van Akvarium jobs aan die niet te veeleisend waren om te combineren met het maken van muziek. BG was een tijdje nachtwaker, Gakkel reed het gras af langs de spoorwegen, fluitist Romanov verkocht watermeloenen op straat ... In hun vrije tijd kwamen ze bijeen om muziek te spelen. Grebenshikov: ‘Aquariumrepetities hebben het karakteristieke geluid van de groep sterk bepaald. In onze chronisch onvindbare repetitieruimtes – bij de muzikanten thuis – werd de bas in de regel in de radio gestopt (en soms in de televisie – helaas beschikt niet elk huis over een basversterker). Als drum gebruikten we zowat elk huishoudelijk object dat voorradig was. Een repetitie zou gewoonlijk snel verzinken in theesessies en theoretische discussies over alles onder de zon. Mocht iemand zich per toeval de harmonie van een nummer herinneren, dan was dat nog geen reden om het gesprek te beëindigen. Het resultaat was dat de groep nooit goed speelde, maar dat we vrienden waren. Dit werd professioneel geformuleerd als de thesis: Akvarium als levensstijl.’

De Rock Club

In januari 1981 kwam een groep rockenthousiastelingen samen onder de auspiciën van de ‘Leningrad verenigde amateurs workshop’ LMDST, een organisatie die amateur schilders, muzikanten, fotografen of muzikanten ruimte bood om hun talenten uit te oefenen. Eerder hadden een paar van de aanwezigen al getracht om de ‘Gemeentelijke experimentele club voor hedendaagse jeugdmuziekliefhebbers’ op te zetten, die er van eind 1979 tot in de zomer van 1980 in geslaagd was om de eerste officieel toegestane rockconcerten te houden in Leningrad. De aanwezigen besloten om de Leningrad Rock Club op te richten, als onderdeel van de LMDST. De mythe zegt dat LMDST-directrice Anna Aleksandrovna Ivanova met de Rock Club instemde met de woorden: ‘Goed, als ze me uit mijn werk ontslaan zal mijn man wel voor eten zorgen.’ 14 groepen werden lid van de club, waaronder Akvarium, Mify, Piknik en Rossiiane. Verschillende leden en vrienden van Akvarium - waaronder Grebenshikov en Gunitskii - zaten in de raad van bestuur.

Het ontstaan van een Rock Club in Leningrad wijst op een verandering in de culturele politiek in de Sovjet-Unie. Eerder dan alternatieve of ongeoorloofde kunst te verbieden en te vervolgen, wou men voortaan plaatsen bieden waarin deze vorm van kunst aan bod kon komen onder toezicht van de overheid. Het is nog steeds een onderwerp van debat in hoeverre de KGB betrokken was in de organisatie van de Rock Club, maar vast staat dat ze er een hand in hadden. KGB-informanten waren aanwezig op alle belangrijke evenementen en waren bekend bij muzikanten en concertgangers. Belangrijke persoonlijkheden in de Rock Club, waaronder Grebenshikov, werden regelmatig ontboden bij de KGB. De KGB kon via de rock club controle uitoefenen op muzikanten en concertgangers, maar zonder hun toestemming was de hele onderneming gedoemd. Met hun zegen groeide de Rock Club uit tot de boeiendste rockscene in de Sovjet-Unie.

Was de leiding van de Leningrad Rock Club Akvarium welgezind, dan was dat niet noodzakelijk het geval voor andere concertorganisatoren. Dat Grebenshikov op een concert in Archangelsk in 1982 tegen de wil van de organisatoren in op blote voeten optrad, was genoeg om een storm van protest te ontketenen. De Rock Club werd verplicht om een voorbeeld te stellen en schorste Akvarium, waarop de groep een tijdje terugviel op akoestische appartementsconcerten. Grebenshikov behield wel een centrale rol in de club en was bijgevolg op de hoogte van elke nieuwe groep. In 1982 ontdekte hij Kino. Bij Kinos debuutoptreden in de Rock Club waren de new wave-outfit en make-up van zanger Victor Tsoi meteen een sensatie. Het succes van de groep valt deels te verklaren door Tsois uitstraling als rockrebel met een hoge aaibaarheidsfactor. Tsoi werd snel een regelmatige bezoeker van de studio van Tropillo. De leden van Akvarium hielpen hem om zijn eerste twee bobina’s op te nemen, waarna Kino uitgroeide tot de Russische new wave-legende. (Het verhaal eindigt met Tsois dood in een auto-ongeval in 1990. Sedertdien geniet hij in Rusland de status van rockmartelaar.)

Rock-’n-roll is dood

Akvarium blijft ondertussen nieuw materiaal schrijven en heeft nieuwe leden aangetrokken. Alexander Lyapin is een vioolspeler die naar de gitaar is overgeschakeld en dat zo uitmuntend doet dat hij de andere muzikanten in de schaduw zet. Igor Butman is een jazzsaxofonist die vandaag nog tot de beste saxofonisten in Rusland behoort. Op Taboe (1982) gaat deze groep een stap verder in de elektrische rock. Bowie is overduidelijk een belangrijke invloed – met Lyapin in de rol van Mick Ronson – maar de plaat bevat ook elementen uit Pink Floyd, de New Romantics tot en met reggae. Kuryochin staat weer in voor de arrangementen. De zelf opgelegde kwaliteitsnormen zorgen voor heel wat wedijver tussen de muzikanten, in de eerste plaats tussen de rocker Lyapin en de andere meer intellectueel en mystiek ingestelde leden van Akvarium. Grebenshikov laat zich ooit ontvallen dat de opnames klinken alsof alle muzikanten tegelijk willen soleren, maar dat maakt de plaat niet minder populair bij het publiek.

Video: Rock-’n-roll is dood, uit een Sovjet televisieoptreden uit 1984.



Schouder aan schouder, als een steen in een muur
Hoe grootser we staan, hoe harder we vallen
Voor hen die ons volgden, voor hen die gewacht hebben
En voor diegenen die ons nooit zullen vergeven
Dat Rock-’n-roll dood is, maar ik nog niet
Rock-’n-roll is dood, maar ik ...
Diegenen die ons liefhebben, en zij die ons steunen
Rock-’n-roll is dood, maar ik ...
Nog niet

De interne spanningen tijdens de opname van Taboe zetten Grebenshikov aan om het nummer Rock-’n-roll is Dood te schrijven, dat op opvolger Radio Afrika (1983) uitkomt. De groep had na de opname van Taboe een pauze van zes maanden genomen. In de tussentijd was Tropillo erin geslaagd om de mobiele studio van een filharmonisch orkest te bemachtigen, waarmee ze aan de slag gingen. Grebenshikov: ‘’s Nachts slopen we heimelijk in de eerste 16-sporen studio die we ooit gezien hadden, ons verbergend voor het waakzame oog van de politie, en maakten we een levenslange droom waar: een hoogstaande, diverse en positieve plaat maken.’ Verscheidenheid en experiment zijn hier de sleutelwoorden. We krijgen een mix gaande van funky baspatronen tot New wave, gepaard met een vleugje Beatles, jazz en een hoop ondefinieerbare exotische geluiden.

Dag van zilver

Destijds ging Grebenshikov regelmatig langs bij Gakkel. De cellist woonde met zijn blinde moeder in een appartement in de buurt van Nevski Prospect. Gakkel was met het groeiende succes van de groep steeds kwaliteitsbewuster geworden. Grebenshikov probeerde zijn nieuwe composities uit bij Gakkel, die ze bekritiseerde of er mee op begon te improviseren en arrangementen te maken. Het resultaat was De dag van zilver (1984), een plaat die Grebenshikov zelf omschrijft als ‘de essentiële opname van Akvarium uit de jaren tachtig’. De invloed van de Beatles is manifest, maar van evenveel belang is de 19de-eeuwse Russische componist Michael Glinka, waarvan Akvarium een paar ballades trachtte op te nemen voor een film van Alexander Sokurov (die er nooit kwam). Het wegvallen van Kuryokhin, die zich toen volledig wijdde aan zijn sensationele groep Pop-Mechanika, maakt dat de nadruk bij deze opname op gitaar en strijkers ligt.

Kuryokhin komt terug opdagen voor de volgende opname: De kinderen van december (1985). De productie ligt in het verlengde van De dag van zilver, maar is gevarieerder. Het opent met een erg experimenteel nummer (Dorst), schakelt over naar zwaarmoedige synths (Dromen van iets groters), om verder te gaan met jaren vijftig rock (Ze kan dansen), poppy new-wave (Dans aan de top van de lente), psychedelische strijkers (Het dorp) tot en met Ska (212-85-06, een denkbeeldig telefoonnummer waarnaar fans naar verluid regelmatig belden). Het zou de laatste opname van de groep worden in de studio van Tropillo, waar ondertussen elke Leningradse groep van enige betekenis kind aan huis was. De bobina’s werden via het gangbare systeem verdeeld. Tropillo: ‘In principe gaf ik ongeveer 10 originelen van hoge kwaliteit weg, waarvan ik zeker wist dat ze gekopieerd gingen worden. Ik schat, aan de hand van het aantal steden waarin ik ze gezien heb, dat er minstens een miljoen kopies moesten zijn. Dat was het systeem van magnitizdat. Geen enkele fabriek kan daarmee wedijveren.’

En als de dag van de waarheid komt
Wat moet ik dan zeggen?
Dat ik niet inzag waarom ik het slechter zou doen
En geen mogelijkheid vond om het beter te doen
Geen wonder dat alle spiegels
In dit huis bedekt zijn met slijk
Zodat je 's ochtends niet in je ogen zou zien
De dromen van iets groters

Perestrojka

De machtsovername van Michail Gorbatsjov veranderde ook voor muzikanten heel wat, en niet enkel omwille van zijn vruchteloze poging om het alcoholverbruik aan banden te leggen. Akvarium kon vanaf 1985 eindelijk geld vragen voor optredens, iets wat tot dan ten strengste verboden was. De inkomsten waren niet breed, maar gaven de muzikanten, die ondertussen vrouwen en kinderen hadden, enig soelaas. De KGB gaf ook de gewoonte op om Grebenshikov regelmatig op het matje te roepen. De censuur viel weg. ‘We moesten steeds onze nummers doorgeven aan censuurcomités’, zei Grebenshikov. ‘Tot op een dag, voor een concert in de Rock Club, niemand ons kwam controleren. Dus speelden we gewoon waar we zin in hadden. Er gebeurde niets. Geen schandaal. Geen verontwaardiging. Bijgevolg hebben we sindsdien nooit meer ons programma doorgegeven aan de censuur.’

De populariteit van Akvarium blijft groeien. Fans bezoeken het appartement van Grebenshikov en laten graffiti achter in de inkomhal. Grebenshikov reist regelmatig naar Moskou om appartementsconcerten te geven. Door cassettes te verkopen hoopt hij zijn treinreis terug te kunnen betalen. Ichtyologie (1984), een live-opname uit een periode waarin Akvarium officieel niet mocht optreden, geeft een beeld van de appartementsconcerten. Tien pijlen (1986) werd noodzakelijkerwijs ook live opgenomen. (De studio van Tropillo was tijdelijk gesloten en het zou niet lang meer duren vooraleer Tropillo gedwongen werd om zijn ontslag te geven in het instituut voor jonge technici.) Het nummer De stad – het enige studionummer op de Tien pijlen – wordt het meest bekende nummer van de groep. Het heeft zijn roem voor een groot deel te danken aan de film Assa uit 1987, die inspeelt op de populariteit van de rockscene. Victor Tsoi en Kino spelen mee en parodiëren de manier waarop de Sovjetautoriteiten met alternatieve muzikanten omgaan. Akvarium neemt het gros van de soundtrack voor zijn rekening, waarbij ze ook een paar van hun vroegere nummers opnieuw opnemen.

De Leningrad Rock Club was intussen een gevestigde waarde geworden. In het jaarlijkse festival, opgevat als een talentenjacht waarin verschillende groepen met elkaar wedijverden, kwam Akvarium systematisch als meest populaire groep naar voor. Er barstte zelfs een storm van kritiek los als ze bij het eerste festival in 1983 slechts de tweede prijs kregen. Midden jaren tachtig kwam een nieuwe generatie op in de Club die de oudere generatie verweet te inschikkelijk te zijn ten aanzien van de overheid. Televizor negeerde elke censuur, reet de provocaties aaneen en werd in 1986 verbannen uit de club. De zanger van Alisa werd zelfs (onterecht) aangeklaagd voor nazipropaganda. De tijdgeest zette muzikanten aan om meer provocerende en politieke nummers te schrijven. Ook Akvarium, in de club nochtans deel van de meer voorzichtige en conservatieve fractie, laat zich niet onbedeeld. Na een optreden met Crosby, Stills & Nash in 1987 schrijft BG De trein in vlammen: ‘het meest openlijk politieke nummer dat ik ooit geschreven had. Niet alleen werd ik niet gearresteerd, maar in dat jaar kregen we ons eerste officiële contract met het staatslabel Melodija.’

Kolonel Vasin kwam terug aan het front
Met zijn jonge vrouw aan zijn zij
Kolonel Vasin riep zijn mannen bijeen
Hij zei: huiswaarts, het is nu de tijd!
We vechten nu al zeventig jaar
Ons leven was altijd een strijd
Maar ik zag de laatste berichten
Onze vijand, dat zijn we zelf

Video: De trein in vlammen (1987, reken even uit wat er zeventig jaar voordien gebeurde en bekijk dan de clip)



Rode golf

In 1986 kwam in de Verenigde Staten ‘Red Wave. 4 underground bands from the USSR’ uit, een plaat met bijdragen van Akvarium, Kino, Alisa en Strannyi Igri. Om de groepen te beschermen vermeldde de hoes dat de muzikanten geen enkele verantwoordelijkheid droegen voor de uitgave van de plaat. In werkelijkheid werd die met de actieve deelname van alle groepen uitgebracht door Joanna Stingray, een Amerikaanse zangeres die Grebenshikov ontmoette in 1984. Ze begon met het idee te spelen om een plaat van Akvarium uit te brengen in de VS. Bij haar volgende bezoeken leerde ze nog andere groepen uit de Leningrad rockscene kennen en nam ook hun opnames het land uit. In ruil nam ze bij elk bezoek aan Leningrad muziekinstrumenten mee uit het westen. Dat de uitgave van Red Wave zonder toestemming van de Sovjetautoriteiten gebeurde, zorgde voor heel wat wrevel en escaleerde zelfs tot een diplomatieke rel toen Stingray in 1987 geen visum kreeg voor haar huwelijk met Yuri Kasparyan, de gitarist van Kino. Na zes maanden getouwtrek en de tussenkomst van een paar Amerikaanse politici kon het huwelijk eind 1987 dan toch doorgaan.

‘Toen Joanna Red Wave uitbracht in Amerika, moest Melodija wel reageren’, zei Grebenshikov, ‘ten eerste omwille van de aandacht die Red Wave in het westen kreeg en ten tweede omdat ze met al die perestrojka geen geld meer hadden. Ze moesten wel iets uitbrengen dat verkocht.’ De eerste reactie van het Sovjetplatenlabel was alles behalve naar zijn zin. Melodija bracht gewoon een compilatie van nummers uit De dag van zilver en De kinderen van december. Grebenshikovs vraag om de nummers te herwerken of nieuwe nummers op te nemen werd genegeerd. ‘Dus kwam de plaat uit en ik had er de pest aan.’ Toen de plaat als zoete koekjes de deur uitging – ze verkochten meer dan 2 miljoen exemplaren bleek de platenmaatschappij wel bereid om studiotijd te geven voor een opvolger. Akvarium was uitgegroeid tot een echte supergroep, die op radio en televisie gespeeld werd en eindelijk een degelijk inkomen kon genereren dankzij talrijke concerten.

Nachtwakers

Hoewel de groep eindelijk toegang heeft tot een professionele studio, verlopen de opnames uiterst moeizaam. Ze krijgen slechts schijven van vier uur studiotijd op alternerende dagen. Fans proberen op alle manieren de studio binnen te dringen. Er is te weinig tijd om te repeteren en nieuwe nummers uit te proberen. De spanningen lopen hoog op. Vooral Gakkel, die er ondanks zijn minzame reputatie al jaren een gewoonte van maakte om kwaad met de deur te slaan als de zaken niet vlot verliepen, windt zich op. De opnames slepen maanden aan, maar Equinox (1987) is korter dan verwacht en verschillende nummers geraken zelfs niet opgenomen. Grebenshikov is ontevreden over de plaat. Het zou ook de laatste Akvariumplaat voor langere tijd worden. Toch bevat het een paar klassiekers als Adelaida en De partizanen van de volle maan. Het sluit af met De generatie van straatvegers en nachtwakers, dat opnieuw uitgroeit tot een hymne uit de perestrojka.

De generatie van straatvegers en nachtwakers
Verloren elkaar in de uitgestrektheid van het land
Iedereen ging naar huis
In deze tijd, waarin elke derde man een held is
Schrijft men geen hoofdstukken meer
Stuurt men geen telegrammen
Deze mensen, ze blijven achter als versteend
Terwijl de gloeiende olie zich door de dam baant
Ze horen ergens een stem zingen
En wie ben ik, om hen te zeggen
Dat het een hersenschim is

Radiostilte

Ergens in 1987 ontmoette Grebenshikov Ken Schaffer, een Amerikaan die zijn sporen had verdiend met het maken van de eerste draadloze microfoons en van een satellietverbinding waarmee men de Sovjettelevisie kon ontvangen in de VS. (Schaffer is naar verluid ook de inspiratie voor het nummer What’s the frequency, Kenneth? van REM.) Al snel beginnen ze te praten over internationale mogelijkheden voor Grebenshikov. Schaffer organiseert een paar audiënties met Amerikaanse platenlabels. CBS biedt Grebenshikov een contract aan voor acht platen als soloartiest. Akvarium wordt niet ontbonden, maar de groepsleden zien met lede ogen aan hoe Grebenshikov zich steeds meer op zijn Engelstalig soloproject concentreert. CBS zet zwaar in: Dave Steward van Eurytmics wordt binnengehaald als producer, aangevuld door een schare uitstekende muzikanten, grote namen als Annie Lennox, Chrissie Hynde (The Pretenders) en Billy Mackenzie (The Associates) zorgen voor achtergrondzang ... Het geheel wordt ondersteund door een grootschalige reclamecampagne, televisieoptredens en een hoop interviews.

Het is een eufemisme om te stellen dat het publiek lauw reageert. Grebenshikov mag dan al beweren dat de critici er geen bal van snapten, Dave Steward voelde de bui waarschijnlijk hangen toen hij verklaarde dat mensen gingen zeggen dat hij een uitstekende folkplaat verknoeid heeft. De waarheid is helaas nog driester. Radio Silence (1989) had nooit een goede folkplaat kunnen worden, zelfs geen middelmatige popplaat. De composities zijn zwak, de teksten oppervlakkig. De plaat flopt. Grebenshikov is ondertussen beginnen schrijven aan een opvolger, Radio London (1990), waarvan de demo’s al minder slecht klinken. Maar dan is hij plots verdwenen en besluit CBS dat de grap lang genoeg geduurd heeft. De nieuwe cd komt er niet meer. De Amerikaanse droom eindigt. Het ontwaken is bitter. Grebenshikov keert terug naar Rusland, maar Akvarium bestaat er enkel nog op papier. De relaties zijn zo verzuurd dat een verrijzenis weinig waarschijnlijk lijkt.

Video: Radio Silence, televisieoptreden ter promotie van de plaat.

Geen opmerkingen: