donderdag, november 05, 2009

Over de muur. Geschiedenis van het gedeelde Duitsland

Dit artikel geeft achtergrondinformatie bij de eerste uitzending van Vergeten Tijd over de Berlijnse muur. De uitzending zal een maand lang beluisterbaar zijn op de site van xlair.

Over de muur. Geschiedenis van het gedeelde Duitsland

20 jaar geleden. 9 november 1989. De Berlijnse muur valt. In de eerste uitzending van Vergeten Tijd vertellen we de geschiedenis van de muur en van het gedeelde Duitsland, in muziek: van schlagers tot punk, van protestliederen tot politieke hymnen.

Mei 1945, Berlijn. Hitlers visioen van het Derde Rijk eindigt in een tragedie voor miljoenen Duitsers. Duitsland heeft de oorlog verloren, vele Duitse steden zijn platgebombardeerd, armoede en honger tieren welig en uit het oosten komen drommen Duitse vluchtelingen aan. Al voor het einde van de oorlog maakten de geallieerden afspraken over de verdeling van Duitsland in vier bezettingszones. Ook Berlijn, de Duitse hoofdstad, werd netjes in vier verdeeld onder de vier overwinnaars. Als de koude oorlog later de bezettingsmachten onderling verdeelt, blijkt de frontlijn dwars door Duitsland te lopen. De muur die op de nacht van 12 op 13 augustus 1961 gebouwd werd in de hoofdstad, en die gezinnen, collega's en vrienden van elkaar scheidde, werd het symbool van de ideologische strijd tussen oost en west. Het symbool was zo sterk dat de val van de muur algemeen beschouwd wordt als het einde van de koude oorlog en - naargelang de radicaliteit van de meningen - als het einde van een grootmacht, van een ideologie of zelfs van de geschiedenis.

Karl Berbuer: Wir sind die Eingeborenen von Trizonesiën (Wij zijn inboorlingen van Trizonesiën)

Al snel na de oorlog reizen er meningsverschillen tussen de westerse grootmachten - de VS, Groot-Brittannië en Frankrijk - enerzijds en de Sovjetunie anderzijds. Churchill waarschuwde reeds in 1946 voor het vallen van een ‘ijzeren gordijn’ in Europa. In 1947 kondigde president Truman in het Amerikaanse congres zijn nieuwe doctrine aan: de VS zullen de vrije wereld helpen tegen de communistische dreiging. De Amerikaanse en de Britse zones in Duitsland vormen in 1947 een economische eenheid – de bizone - , waartoe een jaar later ook de Fransen toetreden – de trizone. Ondertussen hebben de Amerikanen ook het Marschall-plan afgekondigd, waarmee vele westerse laden en ook de westerse bezettingszones in Duitsland van economische hulp genieten bij de heropbouw. De drie westerse bezettingsmachten gaan steeds meer samenwerken, en hier en daar begint men te vrezen voor een deling van het land. Karl Berbuer scoort in 1948 een grote Schlager en krijgt ook de lachers op zijn hand door de ‘inboorlingen van Trizonesiën’ te bezingen, het nieuwe vaderland van de inwoners van de drie westerse bezettingszones. Omdat West-Duitsland in de jaren na de oorlog niet over een volkslied beschikte, werd dit nummer tussen 1949 en 1952 soms als Duitse hymne opgevoerd bij grote sportmanifestaties, tot grote ergernis van onder meer bondskanselier Konrad Adenauer.

Een klein hoopje diplomaten
Maakt vandaag grote politiek
Ze scheppen zones, veranderen staten
En hoe zit het op het ogenblik met ons?
Wij zijn inboorlingen van Trizonesiën...

Nationalhymne der DDR (Volkslied DDR)

In 1948 zit het er bovenhands op als de westerse bezettingsmachten een geldhervorming aankondigen in hun zones. Dat er een geldhervorming moest komen in Duitsland was voor iedereen duidelijk. Maar aangezien een akkoord met de Sovjetzone maar niet van de grond komt, voeren de westerse bezettingsmachten in hun eengemaakte economische ruimte de Duitse Mark in. De Sovjets zijn woedend. Ze plaatsen Berlijn - dat volledig door hun bezettingszone omgeven is - onder embargo. De westerse bezettingsmachten zetten een luchtbrug op om Berlijn te bevoorraden en voeren ondertussen hun plannen uit om tot een eigen grondwet te komen en vrije verkiezingen te houden. Het leidt in mei 1949 tot de oprichting van de Bundesrepublik Deutschland (BRD).

In de Sovjetzone kan men niet anders dan op de proppen komen met een eigen staat: de Deutsche Demokratische Republik (DDR), die in oktober boven de doopvont wordt gehouden. Beide kampen benadrukken dat de oplossing tijdelijk is, en dat is ook wat de meerderheid der Duitsers gelooft. De nieuwe Oost-Duitse staat krijgt een eigen vlag en een eigen hymne, een compositie van Hanns Eisler op een tekst van Johannes R. Becher. In de Bondsrepubliek moest men nog even wachten op een volkslied. Nadat verschillende voorstellen hiervoor werden afgewezen, drukte Adenauer in 1952 opnieuw het sinds 1945 verboden Lied der Deutschen – bekend van de zinsnede ‘Deutschland über alles’ – door als volklied de BRD, al werd de hymne beperkt tot de oorspronkelijke derde strofe.

Franz Josef Degenhardt: Spiel nicht mit den Schmuddelkinder (Speel niet met de vieze kinderen)

Na de oorlog overleefden in Duitsland veel straatkinderen van zwarte handel, diefstal en bedelarij. Het waren vaak wezen of kinderen uit gezinnen die gebroken waren door de oorlog. Roberto Rossellini maakte er in 1948 de ophefmakende film ‘Germania Anno Zero’ over, gefilmd in het nog grotendeels uit puin bestaande Berlijn. Toch bleek West-Duitsland na de oorlog vrij snel economisch vooruit te gaan. Amerikanen en Britten stelden alles in het werk om het economische herstel zo snel mogelijk te laten verlopen, kwestie van de dure bezetting niet te lang te laten aanslepen. Reeds in 1950 bereikte het inkomen van een arbeidersgezin opnieuw het vooroorlogse peil. Onder Adenauer verdubbelden de lonen. Het ‘Wirtschaftswunder’ zorgde voor een vlaag van nationale trots die – samen met een fel beleden anti-communisme – het bindmiddel werd om de Bondsrepubliek langdurig als onafhankelijk land te vestigen.

Franz Josef Degenhardt is een Liedermacher met een uitgesproken links profiel. Hij werd een icoon van de studentenprotesten in 1968, onder meer omdat hij als advocaat verschillende leden uit de ‘buitenparlementaire oppositie’ verdedigde. In 1971 werd hij uit de sociaaldemocratische SPD gezet omwille van zijn steun aan de in West-Duitsland verboden communistische partij.

Chor & Orchester Siegurd Brauns: Aufbauwalzer (Opbouwwals)

Het economisch herstel in het oosten verliep minder vlot. Het agrarische oosten van Duitsland was al langer een economisch achtergesteld en dunbevolkt gebied. Na de geallieerde overwinning moest deze regio ook het gros van de ‘heimatvetriebenen’ uit het oosten ontvangen. Miljoenen Duitsers uit Tsjecho-Slowakije, Joegoslavië, Hongarije, de Sovjetunie en in de eerste plaats uit Polen waren in hun geboorteland niet meer gewenst en werden naar Duitsland verdreven. In ruil voor het oostelijk deel van Polen, dat door de Sovjetunie werd geannexeerd, kreeg Polen een belangrijk deel van Oost-Duitsland. Ook hier mochten de Duitsers vertrekken. Daar kwam nog bovenop dat de Sovjetunie in haar bezettingzone heel wat industrie ontmantelde en afvoerde om het her op te bouwen in hun land, als herstel voor de zware schade die de Sovjetunie in de oorlog geleden had.

Om het puin van de oorlog te ruimen en het land her op te bouwen organiseerden de autoriteiten in de DDR in de jaren ’50 regelmatig opbouwzondagen, waarop mensen op vrijwillige basis kwamen helpen met bouwwerken.

Opbouwzondag is er vandaag weer
Het puin smelt weg als sneeuw in de zon
En wij zingen vrolijke liederen
Wij bouwen en zingen ondanks regen en wind
Hoog als de hemel, hel als de zon en zo schoon
Bouwen we de huizen, snel zullen de kranen weer draaien

Höre, Kind von Schwabenland (Hoor, kind uit Zwaben)

In dit nummer bezingt één van de talrijke kinderkoren uit Oost-Duitsland de wens naar een eengemaakt Duitsland, die in beide delen van het land nog lang na de scheiding van 1949 bleef leven. Op feestdagen vroeg men kinderen in de DDR om vredeswensen naar het westen te sturen aan de hand van ballonnen. In 1952 herhaalde Stalin zijn voorstel om de deling ongedaan te maken en een eengemaakt en neutraal Duitsland te scheppen. Historici discussiëren nog steeds over de werkelijke motieven van Stalin, maar het blijft erg waarschijnlijk dat Stalin nogal in zijn maag zat met zijn ‘ongeliefd kind’ en meer voelde voor één neutrale Duitse staat waarin het welvarende westelijke deel mee zou betalen voor de heropbouw van het arme oosten. De brokken vallen echter niet meer te lijmen. Politici uit het West-Duitsland willen hun deel van het land duidelijk in de westelijke invloedssfeer integreren, terwijl de oosterse leiders erg gehecht zijn aan het communisme. Als de Bondsrepubliek in 1955 tot de NAVO toetreedt, wordt het herenigingsvoorstel voorgoed naar de vuilnismand verwezen. De tijdelijke deling is een definitieve geworden.

Renft: Gänselieschen

In de jaren ’50 komt de Rock-’n-roll uit de Verenigde Staten overgevlogen naar Duitsland. Letterlijk, want niemand minder dan Elvis Presley kwam onder grote media-aandacht zijn legerdienst volbrengen in West-Duitsland. Ook in Oost-Duitsland kon men westerse muziektrends volgen dankzij de West-Duitse radio en televisie. De DDR probeerde lange tijd om de toegang tot deze media met stoorzenders te verhinderen, zonder al te veel succes. Ook in Oost-Duitsland ontstaan groepjes die zich aan de rockmuziek wijden. Het Klaus Renft Combo is er één van. Ze ontstaan in 1958, in een periode waarin de DDR zich vrij liberaal opstelt tegenover rockmuziek. Begin jaren ’60 verstrengt de houding tegenover ‘beatgroepen’ en krijgt het Klaus Renft Combo evenals hun opvolger The Buttlers optredenverbod. In 1967 werd het verbod opgeheven en brengt Renft een Oost-Duitse variatie op de hippies: folkrock met een experimentele inslag en maatschappijkritische teksten. Sommige van deze teksten gaan te ver voor het regime en in 1975 volgt een definitief verbod.

Günther Haack: Die 13

In 1952 sloot de DDR de grens met West-Duitsland hermetisch af. Behalve in Berlijn, dat van dan af de gemakkelijkste weg werd om Oost-Duitsland te verlaten. Meer dan 2 en half miljoen DDR-burgers trokken de komende jaren via deze weg naar het westen. Vooral hooggeschoolden zochten zo een betere toekomst. De DDR-leiders vreesden dat deze leegloop de ontwikkelingskansen van hun land ernstig hypothekeerden. Op de nacht van 12 op 13 augustus 1961 werd in het geheim een muur opgetrokken die West-Berlijn van de omliggende DDR isoleerde. De inwoners zagen pas de volgende ochtend dat ze niet meer naar de andere kant van de stad konden. DDR-leider Walter Ulbricht had nochtans recent verklaard dat ‘niemand de intentie heeft om een muur te bouwen’. De bouw van de muur ging gepaard met een propagandaoffensief om de bouw ervan te vergoelijken. Officieel was de muur een ‘antifascistische verdedigingsmuur’ gericht tegen de westelijke agressie. Dit nummer van Günther Haack bespot westerse politici als de West-Berlijnse burgemeester Willy Brandt, de latere bondskanselier van de BRD, als naïevelingen die een put groeven voor de DDR en nu hun verdiende loon krijgen.

De Willy is passé
Dat doet de ami’s pijn
Ze gaven aan de frontstad
NATO-schilden als symbool
Maar ze bereikten spijtig genoeg
Enkel een grote volksverhuizing

De éne brengt de 13de pech
De andere brengt ze geluk
Maar wat men ooit verloren is
Bekomt men niet terug

Ton Steine Scherben: Rauch-Haus-Song

In de jaren ’60 sloeg de politieke contestatie hoogtij in heel Europa. In West-Duitsland kreeg het protest een extra dimensie. Linkse jongeren verweten de oudere generatie dat ze de ogen dicht had gehouden voor de misdaden van het nazisme. Net als in andere landen dweepten revolutionaire studenten met Ho Chi Minh en Che Guevara en ontaardden de straatprotesten vaak in geweld. Eind jaren ’60 vonden sommige radicalen de gewapende strijd gerechtvaardigd. Ze richten stadsguerrilla’s op en plegen terroristische aanslagen. De Rote Armee Fraktion (RAF) is de meest beruchte van deze bewegingen.

West-Berlijn was ondertussen een wereld op zich geworden. Voor westerse politici was West-Berlijn een uitstalraam van de westerse welvaart naar het oosten toe, een belangrijke troef in de ideologische strijd tegen het communisme. Maar de stad was slechts via een klein aantal doorgangen en een hoop militaire controles bereikbaar, en dus liepen weinig Duitsers warm om de erenaam van Berliner te mogen dragen. De stad werd een aantrekkingspool voor legerdienstontlopers – West-Berlijners moesten immers niet naar het leger – hippies en andere alternatievelingen. Vooral in de Kreuzberg-wijk concentreerden zich vele kraakpanden. Op kunstzinnig vlak vormde West-Berlijn een eigen biotoop voor alternatieve muzikanten waarvoor niets te ver ging en bijna alles te conventioneel klonk. Rauch-Haus-Song, een nummer van Ton Steine Scherben over een politierazzia op een groot kraakpand, werd de hymne van de West-Berlijnse krakers.

Oktoberklub: Burgerlied 79

In de jaren ’60 waren folk- en protestliederen erg populair. In Oost-Berlijn ontstond – net als op veel andere plaatsen in de wereld - een Hootenanny-Klub waarin jonge folkliefhebbers onder begeleiding van de Canadese folkzanger Perry Friedman samen musiceerden. De Engelse benaming was een doorn in het oog van de Oost-Duitse autoriteiten. De groep werd herdoopt in Oktoberklub en zou van dan af nauw verbonden zijn aan de FDJ – of Freie Deutsche Jugend - de officiële jeugdbeweging waar meer dan 90% van de Oost-Duitse jongeren lid van waren. De groep was erg populair en lag mee aan de basis van het jaarlijkse Festival des Politische Liedes. Op dit Berlijnse festival kwamen linkse folkmuzikanten uit heel de wereld optreden voor een FDJ-publiek.

Wolf Biermann: Du lass Dich nicht verhärten (Laat je toch niet verharden, live in Keulen op 13 november 1976)

Wolf Biermann is ongetwijfeld de bekendste dissident uit de DDR. Als overtuigd marxist begreep hij niet waarom hij in zo’n repressief systeem leefde en hij stak dat niet onder stoelen of banken. Jarenlang beroepsverbod en huisarrest werden zijn deel. In 1976 kreeg Biermann de toelating om voor een paar optredens naar West-Duitsland af te reizen. Hij trad in Keulen op voor een nokvolle sporthal. De West-Duitse televisie zond het optreden live uit. De DDR had het verstoren van West-Duitse televisiezenders al een paar jaar opgegeven en dus konden ook DDR-burgers die avond zien hoe Biermann scherpe kritiek uitte op de DDR. Hij was na afloop niet meer welkom in Oost-Duitsland en verloor het staatsburgerschap. Veel DDR-kunstenaars protesteerden openlijk tegen de uitwijzing, maar de overheid gaf geen duimbreed toe. Verschillende oproerkraaiers werden opgepakt, gevangengezet en soms zelfs uitgewezen.

Laat je toch niet verharden
In deze harde tijden
Zij die te hard zijn breken
Zij die te scherp zijn snijden
En breken weldra ook

Mikoláš Chadima/Jürgen Fuchs: Treue (Trouw, op een gedicht van Jürgen Fuchs)

Jürgen Fuchs was al een vriend van Biermann toen ze nog samen in Oost-Berlijn woonden. Hij begon met schrijven toen hij studeerde. Hij schreef korte, scherpe gedichten over het leven in de DDR. Stasi en universiteit namen nota van zijn rebelse geschriften. Een pacifistisch manifest van Fuchs schoot bij de autoriteiten in het verkeerde keelgat en hij werd bijgevolg van de universiteit geweerd. In 1976 werd hij opgepakt na de protesten rond de uitwijzing van Biermann. Hij keek op tegen 11 jaar gevangenis, maar na internationale protesten mocht hij in 1977 Biermann gaan vergezellen in West-Berlijn.

Mikoláš Chadima was een sleutelfiguur uit de ondergrondse muziekscène in Praag onder het communisme. Hij had een grote aanhang met zijn groep Extempore en later de MCH Band. Het leven van alternatieve muzikanten was vaak zwaar in Tsjecho-Slowakije, maar net als andere groepen (we besteden hier binnenkort een volledige uitzending van Vergeten Tijd aan) wist Chadima zijn publiek te bereiken via illegale cassettes en concerten. Als gevolg van zijn eigen ervaringen met de totalitaire staat kweekte hij een grote interesse in de figuur van Jürgen Fuchs en zette hij verschillende van zijn gedichten op muziek.

Herbst in Peking: Bakschischrepublik (Aalmoesrepubliek)

In de jaren '80 ontstonden in Oost-Duitsland net als in het westen dilettantische punk- en new wavegroepen. Ze namen hun werk op aan de hand van cassettes die ze dan onder hun vrienden verdeelden. Veel van de activiteiten van deze muziekscène concentreerden zich in de Prenzlauerbergwijk, een industriële wijk vlak aan de muur. De Stasi hield de alternatieve scène nauwgezet in het oog, en had zelfs zijn informanten onder de muzikanten. Wie de ene dag mee op het podium stond, ging de dag nadien verslag uitbrengen over de optredens en wie wat gezegd had bij de geheime dienst.

Herbst in Peking is één van de talrijke groepen die onder de noemer ‘die anderen Bands’ vallen. Ze worden in 1987 opgericht in Oost-Berlijn. Na de bestorming van het Tiananmen-plein in Peking krijgt de naam van de groep een bittere bijklank. Als ze tijdens een concert een minuut stilte uitroepen in solidariteit met de slachtoffers van de slachting, gunt de overheid de groep geen toelating meer om op te treden. Dit verbod sleept niet lang aan, want de muur begint op dat moment al aardig te wankelen. Met Bakschischrepublik leveren ze de DDR-rockscene een hymne die nauw verbonden zal blijven aan de Wende.

Gerhard Schöne: Mit dem Gesicht zum Volke (Met het aangezicht naar het volk)

1989, het jaar van de grote omslag. In mei slagen de Hongaarse autoriteiten een eerste bres in het ijzeren gordijn. Ze zetten voorzichtig hun grens open. DDR-burgers komen massaal naar Hongarije in de hoop om in Oostenrijk te geraken. Als de Hongaren in september beslissen om de Oost-Duitsers die de grens over willen geen duimbreed meer in de weg te leggen, zet zich een stroom van vluchtelingen in gang die langs alle kanten proberen om de DDR te verlaten. Ondertussen weet de Oost-Duitse politieke oppositie te bewijzen wat iedereen eigenlijk al wist: de DDR vervalst systematisch verkiezingsresultaten. Er richten zich nieuwe oppositiegroepen op, vaak verbonden aan kerken die al jaren de meest zichtbare oppositie vertegenwoordigen. Vanaf september vinden er wekelijks vredesdiensten plaats in de Nikolaikirche in Leipzig. Die eindigen in grote optochten tegen het regime. Het voorbeeld wordt al snel opgevolgd in andere steden. Als op 7 november de viering van 40 jaar DDR begint, davert de staat op haar grondvesten. Vele festiviteiten worden afgelast. De spanning stijgt tot de DDR op 9 november in een chaotische persconferentie bekend maakt dat burgers vrij de grens kunnen oversteken. De grensposten in Berlijn worden overrompeld en het duurt niet lang of men vergrijpt zich aan de muur die de stad zo lang gescheiden heeft.

Gerhard Schöne was een erg populaire zanger in de DDR. Haast elk gezin beschikte wel over een cassette of een plaat van hem. Ook de DDR-overheid hoorde graag nummers als ‘Met het aangezicht naar het volk’. Schöne bezingt hoe hij een politieke meeting bijwoont in Nicaragua, een land dat sinds de Sandinistische revolutie van 1979 de volle solidariteit van de DDR genoot. Noch Schöne noch de DDR-overheid konden vermoeden dat DDR-burgers het nummer als een kritiek op hun eigen leiders zouden zien. Het nummer blijft voor vele Duitsers verbonden aan de dagen van de Wende.

Laub: widergefühlich

Wir sind Helden: So Und So

Het stof van de gevallen muur is nog niet gaan liggen, of er gaan stemmen op om de deling van Duitsland ongedaan te maken. Minder dan een jaar na de val van de muur is het zover: op 3 oktober 1990 viert men plechtig de hereniging van het land. De hereniging wordt algemeen op gejuich onthaald, maar schept ook veel onzekerheid. Had in de DDR niet iedereen werk? Zorgde de overheid niet voor woningen en voor lage prijzen voor basisgoederen als voeding? De overgang naar een kapitalistische economie zorgde voor vele fabrieksluitingen en een hoge werkloosheid, die twintig jaar nadien nog niet verdwenen is. Bovendien ergeren sommigen in het oosten zich aan de Besserwessi’s die hun land opgeslokt hebben en die op hun beurt neerkijken op de luie Ossi’s.

Om af te sluiten spelen we nog twee hedendaagse groepen uit Berlijn, een stad die nog steeds borg staat voor kwalitatief hoogstaande en originele muziek.

dinsdag, september 15, 2009

Lacrimosa, Vooruit Gent, 14 september 2009

Je moest gisteren niet drummen voor een goede plaats om Lacrimosa te zien in de Vooruit in Gent. Dat was verleden keer wel anders. Het optreden was niet eens uitverkocht. Voor zover ik weet is dat de eerste keer in jaren, en reken maar dat ik al meer dan 10 jaar geen enkel optreden van deze groep in België mis. Dat is nog nooit tegengevallen, en ook deze keer werd het een memorabel concert.

De beperkte opkomst valt misschien te verklaren door de laatste cd – Sehnsucht – die ik een beetje een tegenvaller vind. Toen Lacrimosa de laatste keer ons land aandeed, had de groep twee meesterwerken op rij afgeleverd: het klassiek georiënteerde Echos uit 2003 en het meer rockgerichte Lichtgestalt uit 2005. De ellenlange tournee nadien resulteerde in een live-cd en dvd – beiden Lichtjahre gedoopt - die wederom lovenswaardig zijn en de uitstekende live-reputatie van de groep bevestigen.

In zekere zin gaat Sehnsucht verder op de ingeslagen weg. Na zich tot 2003 steeds meer op klassieke orkestraties geconcentreerd te hebben, is het geluid sindsdien weer meer op gitaren afgestemd. En Sehnsucht is een echte gitaarplaat met slechts bescheiden orkestrale passages. Opmerkelijk is dat Tilo Wolff op deze cd zelf alle gitaarpartijen op zich neemt en zelfs het orkest dirigeert. Daarmee speelt de groep – het duo Tilo Wolff en Anne Nurmi – zelf alle instrumenten behalve de drums en de orkestraties. Live worden ze bijgestaan door hun uitstekende begeleidingsgroep.

Die Sehnsucht In Mir, de opener van zowel het optreden als de plaat, geeft volgens mij goed weer wat er mis is met Sehnsucht. Een ééntonige en ellenlange intro van twee akkoorden gitaar is nu eenmaal niet wat je verwacht van een groep waarvan je composities vol sprankellende harmonieën en verassende wendingen gewoon bent. De manier waarop Tilo Wolff vanuit een televisiescherm het publiek toezong hadden we al eerder gezien bij Bauhaus, maar bewijst wel de aandacht die de groep besteedt aan de visuele inkleding van hun optredens. Ze doen dat tegenwoordig met iets minder choreografie en vuurwerk als vroeger, zonder daarmee aan kracht in te boeten.

Meteen volgt Alleine Zu Zweit uit Elodia, een cd die zowel artistiek als commercieel een voltreffer was en samen met Echos het verst ging in de symfonische arrangementen. Schakal is iets ouder en markeert het breekpunt – Inferno - waarop Tilo Wolff afstand deed van de zwaarmoedige darkwave van de eerste drie platen en zich richtte op de combinatie van gothic-metal en symfonische muziek. Hij kreeg destijds veel kritiek op deze beslissing, maar dankzij verschillende knappe platen en een aantal hits zag hij zich met zijn nieuwe koers bevestigd als één van de meest succesvolle gothicgroepen uit de jaren ’90.

Het was ook op Inferno dat Anne Nurmi Lacrimosa vervoegde. Sommigen houden hun hart vast als zij de microfoon overneemt, maar dat was deze keer meer dan onterecht. A Prayer For Your Heart is met enige voorsprong het beste nummer van de laatste cd en Anne bracht er een indrukwekkende vertolking van. Toen ze later ook Not Every Pain Hurts uitstekend uitvoerde kwam de gedachte bij me op dat ze in het verleden vaak overdreven hard is aangepakt. (Ik herinner me een optreden waar ze werd uitgejouwd toen ze één van haar nummers bracht.)

Mandira Nabula, van de laatste cd, kan me wederom niet helemaal overtuigen, maar daarna krijgen we niets minder dan een indrukwekkende lijst topnummers uit alle periodes: Alles Lüge, Tränen der Sehnsucht, Der Morgen Danach, Letzte Ausfahrt: Leben, Lichtgestalt, Komet… Nummers die één voor één duidelijk maken waarom we van Lacrimosa houden en zullen blijven houden. Afsluiten doen ze met het magistrale Stolzes Herz, een nummer dat je bij de nek grijpt en meesleept van de zachte piano-intro, de langzaam opkomende drums, de snerende gitaren tot aan het slot waarop een heel koor de muziek begeleidt. Dat bepaalde delen vooraf opgenomen zijn deert me niet. Je kunt nu eenmaal niet met een orkest en een koor op tournee gaan, en zeker op dit nummer zijn ze essentieel.

Bij de eerste bis krijgen we Call Me With The Voice Of Love, een nummer van de laatste cd dat wel weet te overtuigen en waarop Tilo een mooie trompetsolo ten beste brengt, en een zoals steeds uitstekende versie van Ich Verlasse Heut Dein Herz. De tweede bisronde bestaat uit Feuer, met enige voorsprong het slechtste nummer uit de laatste cd en verassend genoeg ook de single, en een fijne uitvoering van A.U.S. (Alles Unter Schmerzen), eveneens van Sehnsucht. Ondertussen heeft Tilo ook een foto van het publiek genomen voor zijn website en heeft hij het Belgische publiek zelfs gefeliciteerd met de overwinning van Kim Clijsters in de US Open.

De groep wuift finaal het publiek uit. Om het publiek naar buiten te begeleiden zetten de organisatoren nog even de Kyrie op die je op Echos terugvindt. Het is spijtig dat we dergelijke nummers nooit live vertolkt zullen horen. Het zou nochtans een goed idee zijn, en waarom zou dit niet zoals andere symfonische muziek een subsidie krijgen voor de uitvoering ervan? Hoe dan ook, en ondanks al mijn kritische opmerkingen over de laatste cd: dit was een fantastisch optreden. Het feit dat we na 18 nummers en zo’n twee uur muziek nog een paar nummers missen – Halt Mich, Durch Nacht Und Flut… – bewijst alleen maar uit wat een omvangrijk oeuvre aan absolute topcomposities de groep kan putten.


Klik hier om mijn recensie van het vorige optreden van Lacrimosa in de vooruit te lezen.

zaterdag, mei 23, 2009

De vier seizoenen van Praag

Dit artikel geeft achtergrondinformatie voor een uitzending over Tsjechische alternatieve muziek die ik heb samengesteld voor The Crooning Hour. Door een samenloop van omstandigheden is het programma niet uitgezonden.

De vier seizoenen van Praag. Muziek uit de Tsjechische ‘Underground’

De val van het communisme, zo wordt gezegd, duurde 10 jaar in Polen, 10 maanden in Oost-Duitsland en 10 dagen in Tsjecho-Slowakije. Václav Havel – het boegbeeld van de fluwelen revolutie in Tsjecho-Slowakije – verkondigt graag de invloed die de alternatieve rockmuziek had op de geschiedenis van zijn land, van de binnengesmokkelde opnames van Frank Zappa en The Velvet Underground tot de eigen ondergrondse muziekscene die buiten haar wil – verschillende muzikanten werden in een proces in 1976 tot gevangenisstraffen veroordeeld – de aanzet gaf tot de oprichting van de mensenrechtenbeweging Charta 77.

Překrásná země (Prachtig land)

We vangen aan met een communistische hymne uit 1952. Toen Tsjecho-Slowakije in 1945 door de Russen – en voor een deel ook door de Amerikanen - bevrijd werd, bestond er veel sympathie voor de Slavische grote broer. Tsjecho-Slowakije was sinds het uiteenvallen van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie in 1918 als een Slavisch land naar buiten getreden. Bovendien waren de Tsjecho-Slowaken niet vergeten hoe de westerse grootmachten Frankrijk en Groot-Brittannië in 1938 het verdrag van München ondertekenden en daarmee hun prille natie aan Hitler overleverden, die Sudetenduitsland bij Duitsland aanhechtte en een jaar later de rest van het gebied opsplitste in het Protectoraat Bohemen en Moravië en de Slowaakse Republiek, beiden vazalstaten van het Duitse Derde Rijk. Arbeiders en intellectuelen hadden na de oorlog wel oren naar de heilsboodschap van het communisme. De Tsjecho-Slowaakse communistische partij wist een stevige machtsbasis te verwerven en door een behendige machtspolitiek en gewelddadige intimidatie van politieke tegenstanders de macht volledig naar zich toe te trekken in 1948.

Het Tsjecho-Slowaakse communisme was er één van de harde lijn. Kritische stemmen werd het zwijgen opgelegd, ook binnen de communistische partij. De Griekse regisseur Costa-Gravas maakte met l’Aveu (de bekentenis) een uitstekende film over de processen tegen uit de gratie gevallen communisten. In de jaren ‘60 groeide het ongenoegen over het inefficiënte en bureaucratische beleid. De communistische leider Novotný, een man die de destalinisatie in de Sovjetunie nooit echt verteerd had, begon langzamerhand ook de Sovjetleiders flink op de zenuwen te werken. Novotný werd in januari 1968 vervangen door Alexander Dubček, een jonge hervormingsgezinde communist die meteen alle censuur afschafte en een rits hervormingen doorvoerde die moesten leiden naar een ‘socialisme met een menselijk gezicht’. Een paar maanden later, op 20 augustus, maakten de Sovjettanks samen met hun bondgenoten van het Warschaupact een einde aan de Praagse lente.

Aktual: Děti bolševismu (Kinderen van het bolsjewisme)

Aktual ontstond rond 1968, nog voor de Russische tanks Praag binnenrolden, als een amateuristisch en anarchistisch collectief. Frontman Milan Knížák kon gerust gelden als een ultra-alternatieveling en zwartkijker die zelfs het kunstzinnige milieu rond de groep Plastic People of the Universe te conformistisch vond. Een paar dagen na de Sovjetinval schreef hij ‘Russen naar huis’, een nummer met de niet mis te verstane zinsnede ‘steek het communisme in jullie reet’. Dergelijke nummers maakten hem niet populair bij de overheid en al snel verliet hij het land richting Verenigde Staten. In 1970 kwam hij terug en zou de groep nog tot 1973 bestaan. Het nummer ‘Kinderen van het bolsjewisme’ is gebaseerd op een communistische hymne waarvan Knížák de tekst aanpaste.

Wij zijn kinderen van het bolsjewisme
Ons bloed is roder dan rood
We hebben nog nooit gehoord van cynisme
We breken elke muur met ons hoofd

The Rock & Jokes Extempore Band: Plesnivý embryo Jan (Het schimmelige embryo Jan)

JéJé Neduha begon in de jaren ’60 op te treden met een repertoire van folk en spirituals. In 1972 richtte hij de groep Extempore op, die met een mix van rock en absurd cabaret naar buiten trad. De naam zou snel veranderen in ‘The Rock and Jokes Extempore Band’. In de dagen van de ‘normalisering’ – zoals de overheid de periode na de Sovjetinval noemde – werd het leven van muzikanten flink zuur gemaakt. Wie in het openbaar wou spelen moest een examen afleggen en een ‘peter’ aanduiden, iemand die zich borg stelde voor de groep en die doorgaans erg moeilijk te vinden was. Ondanks de moeilijkheden wist de groep faam te verwerven in het jazz en rockmilieu. Meningsverschillen tussen verschillende sterke karakters in de groep zullen tot een split leiden in 1978. Neduha ging in op een voorstel om het land legaal te verlaten. Mikoláš Chadima, die de groep in 1976 had vervoegd als saxofonist, nam de leiding over en liet zich inspireren door de opkomende punk en new wave. Na een rumoerig concert wist de groep net te ontkomen aan een rechtszaak zoals die een paar jaar eerder was aangespannen tegen de Plastic People of the Universe. In 1979 ondertekende Chadima de Charta ’77. In 1981 ontbond hij de groep en startte hij de MCH Band op, waarover later meer.

JéJé Neduha kwam na de val van de muur terug en richtte Extempore opnieuw op. De groep nam een cd op waarop ze naast een aantal nieuwe nummers ook oude klassiekers opneemt, zoals dit nummer. Het lied handelt over een jonge man die in een bar gaat eten en een oude man tegenkomt die hem een goedkope kamer aanbiedt. Eens aangekomen verandert de oude man de jongen in een embryo.

Oh, mijn vriend is een schimmelige embryo geworden
Oh, hij slaapt nu in sterk water
De oude man zal opnieuw op jacht gaan
Kijk uit, jonge mensen
Hij aast op jonge knapen
Ga best niet eten in bars

Plastic People of the Universe: Ach to státu hanobení (Oh, de laster van de staat)

Het verhaal van de Plastic People of the Universe begint in 1968, kort na de inval van het Warschau-pact. ‘We wilden niets met politiek te maken hebben en we hadden niet liever gehad dan dat de politiek ook niets met ons te maken wilde hebben’, zei Ivan Jirous, een kunsthistoricus die als inspirator en organisator van de groep gold. Zijn idee was dat de rockmuziek een Tweede Cultuur moest worden, wars en los van de algemene cultuur. De Plastic People of the Universe begonnen met het naspelen van nummers van The Velvet Underground en Frank Zappa. Jirous trok Paul Wilson, een Canadese student die in Tsjecho-Slowakije kwam kijken hoe het marxisme het er in de praktijk van af bracht, aan om de groep de Engelstalige teksten aan te leren en om zelf mee te zingen. In 1970 trok de overheid de toestemming om op te treden in. Jirous gebruikte dan zijn lidmaatschap van de vakbond van kunsthistorici om congreszalen vast te krijgen. Onder het mom van lezingen over Andy Warhol en The Factory bracht de groep dan haar repertoire van Velvet Underground-covers ten beste.

In 1972 vervoegde Vratislav Brabenec de groep. De uitmuntende saxofonist stelde wel voorwaarden: de groep moest eigen nummers componeren en in het Tsjechisch zingen. Hij stelde voor om teksten te gebruiken van Egon Bondy, een Tsjechische dichter en filosoof wiens werk verboden was door de overheid. Bassist Milan Hlavsa stond in voor de erg experimentele muziek, gebaseerd op obsessieve en repetitieve bas- en drumpatronen overlapt met vakkundige solo’s op verschillende instrumenten. Zo namen ze in 1974 de plaat ‘Egon Bondy’s Happy Heart Club Banned’ op, die pas in 1978 en zonder medeweten van de groep in Frankrijk zou verschijnen. De groep kon amper nog optreden in Praag en zelfs optredens op het platteland werden met de grootste omzichtigheid aangekondigd. In 1974 liep het flink mis toen de politie verschillende concertgangers arresteerde. In 1976 organiseerden de Plastic People mee het Tweede Festival van de Tweede Cultuur, dat de groep een plaats in de geschiedenisboeken zou opleveren. Een maand na het concert hield de politie een grootschalige actie tegen de ondergrondse muzikscene waarin 27 muzikanten gearresteerd en meer dan 100 fans ondervraagd werden. In het daarop volgende proces kregen vier muzikanten gevangenisstraffen van 8 tot 18 maanden. Paul Wilson, die de groep nochtans in 1972 had verlaten, werd uitgewezen naar Canada.

Het proces vormde de aanleiding voor een groep van intellectuelen – onder hen de jonge toneelschrijver Václav Havel – om een charter op te stellen voor meer mensenrechten in Tsjecho-Slowakije: de Charta 77. Ze hadden immers vastgesteld dat het westen meer aandacht had voor het verzet van intellectuelen dan voor de vervolging van rockmuzikanten. Havel zou later zijn buitenverblijf ter beschikking stellen voor opnames van de Plastic People en voor het Derde Festival van de Tweede Cultuur in 1977. De repressie van de overheid hield aan. Brabenec verliet in 1982 ‘vrijwillig’ het land na vele aanhoudingen en ondervragingen. Als de houding van de overheid eind jaren ’80 versoepelde, splitte de groep merkwaardig genoeg over de vraag of ze hun naam zouden wijzigen om opnieuw openlijk te kunnen optreden. Kort daarna viel de muur. Václav Havel werd president en nodigde de leden van The Velvet Underground in Praag uit, waar ze getracteerd werden op een concert van Pulnoc, de nieuwe groep van Plastic People-bassist Milan Hlavsa. Frank Zappa kreeg van Havel zelfs een officiële functie als cultureel attaché van Tsjecho-Slowakije. In 1997 vroeg Havel de Plastic People om een reunieconcert te spelen op de verjaardag van Charta 77 en in 1999 neemt hij de herenigde groep zelfs mee naar het witte huis, waar ze samen met hun grote idool Lou Reed mochten optreden voor een rits prominenten waaronder Bill Clinton.

DG 307: Nic zvláštního (Niets vreemds)

DG 307 verwijst naar diagnose 307, een psychiatrische diagnose die naar verluid af en toe werd toegepast op dissidenten onder het communisme. Een alternatieve theorie zegt dat de diagnose erg populair was in bepaalde middens omdat het recht gaf op ‘het boekje’, dat op zijn beurt vrijstelling van legerdienst betekende. De groep werd in 1973 gevormd door dichter Pavel Zajíček en Plastic People-bassist Milan Hlavsa. Beiden worden opgepakt na het Festival van de Tweede Cultuur in 1976 en Zajíček loopt zelfs een celstraf op van 8 maanden. Milan Hlavsa zou eind jaren ’70 de groep verlaten om zich volledig te weiden aan de Plastic People of the Universe. Zajíček verlaat in 1980 het land en leeft achtereenvolgens in Zweden en de Verenigde Staten. Na de val van het communisme keert hij terug en blaast hij de groep nieuw leven in.

Ze had een sneeuwwit lichaam
Een herinnering aan breekbare engelen
Die waken over je doen en laten
Ogen als het puin van dromen
Ergens zindert een ontploffing na
Het lijkt wel in mijn eigen hart te zijn
Ergens heeft er iemand gelachen
Ergens anders heeft iemand zich opgehangen
Het lijkt wel of ik het zelf ben, zonder het te weten
En hier in deze droom, in deze straat waar ik stond
Was er niets vreemds aan de gang
Niets zo vreemd

Jaroslav Hutka: Vandrovali hudci

Jaroslav Hutka is een folkmuzikant uit Moravië – het oostelijk deel van Tsjechië - die vanaf de tweede helft van de jaren ’60 succes kende met het hernemen van traditionele Moravische liederen en met zijn eigen protestliederen. Hij kwam meermaals in conflict met de overheid tijdens de ‘normalisering’ en uiteindelijk stelde de politie hem voor de keuze: gevangenis of vrijwillig exil. Hij vertrok in 1978 naar Nederland, waar hij jaren verbleef en zijn geluk beproefde met een Nederlandstalige plaat. Zonder succes. In 1989 keerde hij terug naar Tsjecho-Slowakije. Hij werd er als een held ontvangen en zong zijn liederen in uitverkochte stadions.

Karel Kryl: Děkuji (Bedankt)

Karel Kryl komt in 1968 in Praag wonen als assistent van een televisiereportageprogramma. Hij begint er op te treden in bars en clubs. Na de Sovjetinval schrijft hij nummers waarin hij zijn afkeer van de inval en van het communisme scherp verwoordt. In 1969 komt zijn plaat Bratříčku zavírej vrátka (Broeder, sluit het hek) uit. Het titelnummer, waarin een jongen aan zijn broer vraagt of het hek wel goed gesloten is en de wolf niet binnenkan, is een metafoor voor de onvoorzichtige houding van Tsjecho-Slowakije voor de Sovjetinval. De plaat verdwijnt vrijwel onmiddellijk uit de handel en Kryl moet de benen nemen. Hij vlucht naar West-Duitsland, waar hij naast zijn werk voor Radio Free Europe, een door de CIA gesteunde anticommunistische radio die uitzendingen deed naar de landen in het Oostblok, nog verschillende platen zou opnemen. Kort na de val van de muur sterft zijn moeder. Kryl keert terug naar Tsjecho-Slowakije om de begrafenis bij te wonen. Hij zal er terug optreden en een behoorlijk succes genieten tot aan zijn dood in 1994.

God schiep een twijg
Opdat ik er een krans van zou maken
Bedankt voor de pijn
Die me leert om vragen te stellen
Bedankt voor het falen
Dat me harder doet werken
Voor het vermogen om te geven
Zelfs als er geen kracht meer overblijft
Bedankt voor de zwakte
Die me leert om bescheiden te zijn

Dvouletá Fáma: To ta ta to

Dvouletá Fáma – Tsjechisch voor tweejarige roem – is één van de gangmakers van de Tsjechische new wave. De groep ontstaat in 1981 en brengt polyrithmische jazz-rock met absurde teksten en de merkwaardige zang van Jana Macháčková. De groep is erg actief van 1981 tot 1983, het jaar waarin hun enige en uitstekende studioplaat uitkomt. Dvouletá Fáma kan de druk helaas niet aan en valt uitéén. Eind jaren tachtig wordt de groep hervormd met een aantal nieuwe leden, een nieuw geluid en dichter Radomil Uhlíř als zanger.

MCH Band: Leicht/Lež/Lie (Moeiteloos)

Mikoláš Chadima is één van de centrale figuren uit de Praagse ondergrond. Hij speelde in Elektrobus, Kilhets en Extempore, de groep die hij in 1981 ontbond op het hoogtepunt van haar succes. De laatste plaat van Extempore – het tweedelige Velkomĕsto (de stad) - was een succes en de groep was er zelfs in geslaagd om er een paar keer in het buitenland mee op te treden. De buitenlandse ervaring deed de frustraties en wrijvingen in de groep enkel toenemen en kort erna besloten ze er de brui aan te geven. Chadima probeerde verschillende projecten op te starten, maar het is pas met de oprichting van de MCH Band - naar zijn eigen initialen - dat hij weer een duurzaam project had. Ondertussen verscheen zijn naam in de media als ondertekenaar van de charta ’77. Openbaar optreden werd van dan af zo goed als onmogelijk. De MCH Band gold dus vooral als een groep die opnam in huisstudios en haar samizdat-cassettes illegaal verdeelde. Op de schaarse optredens verschool de groep zich vaak achter een schuilnaam. Dit alles resulteerde in onwaarschijnlijk sombere en kille muziek vol spitsvondige geluidsexperimenten. Voor de teksten deed Chadima vaak een beroep op dichter Ivan Wernisch. De tekst van dit nummer komt van een gedicht van Jürgen Fuchs, een Oost-Duitse dissident waarvan Chadima verschillende werken op muziek heeft gezet.

Moeiteloos
Komt de leugen

Ze zegt
Dat het goed met me gaat
Ze zegt
Dat het mooi zal worden

Moeiteloos
Komt de leugen
En klopt op mijn schouder

Emil Ludvík: V lednu je máj (In januari wordt het mei)

In de jaren ’30 worden jazz en swing populair, ook in Tsjecho-Slowakije. Er vormen zich orkesten die zich volledig aan deze muziek weiden. Het Emil Ludvík Orchestra reflecteert de samenstelling van de bevolking van Praag in het interbellum. Tsjechische, joodse en Duitse muzikanten spelen er zij aan zij. Eind jaren ‘30 groeien de spanningen tussen de bevolkingsgroepen. Veel Sudetenduitsers, die de afscheiding van Tsjecho-Slowakije van het Oostenrijk-Hongaarse Rijk nooit verteerd hebben, voelen zich aangetrokken door de nazi-ideologie die hen de aansluiting bij het Duitse Rijk voorspiegelt. Sommige Duitse muzikanten weigeren om nog met Tsjechen of joden samen te spelen en verlaten het orkest. Fritz Weiss, een joodse trompettist die de muzikale directie en de arrangementen van het Emil Ludvík Orchestra op zich neemt, blijft ook na het uitbreken van de oorlog in Praag. Al snel mogen joodse muzikanten er niet meer optreden of deelnemen aan opnames. Toch blijft Weiss actief betrokken bij het orkest. Rond het einde van 1941 wordt hij gedeporteerd naar het concentratiekamp Theresiënstadt. Ook daar blijft hij arrangementen schrijven, die hij via een wacht naar het orkest in Praag opstuurt. In 1944 wordt hij naar Auschwitz gestuurd. Bij aankomst delen de nazi’s de nieuwkomers in twee groepen onder: diegenen die fit genoeg zijn om te kunnen werken en diegenen die onmiddellijk moeten sterven. Weiss sluit in het geniep aan bij de groep van zijn oude vader en sterft niet veel later.

Ilse Weber: Ich wandre durch Theresienstadt (Ik zwerf door Theresiënstadt)

De joodse Ilse Weber begon al vroeg met het schrijven van sprookjes, gedichten en toneelstukken voor kinderen. Net als vele joden in Praag was ze Duitstalig. (Denk maar even aan de bekendste onder hen: Franz Kafka.) De joden in Tsjecho-Slowakije zaten gewrongen tussen de verwantschap met de Duitsers en het Tsjecho-Slowaakse nationalisme, en vaak werden ze zowel door Tsjechen als door Duitsers als vreemden beschouwd. Weber was voorstandster van een betere verstandhouding tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Het zou niet veel baten. Van de multiculturele stad Praag zou na het deporteren en uitmoorden van de joden tijdens de Tweede Wereldoorlog en de uitdrijving van de Duitsers aan het einde van de oorlog niet veel overblijven. Weber zelf werd in 1942 naar Theresiënstadt gedeporteerd, waar ze als verpleegster werkte en zich over een groep kinderen ontfermde. In 1944 ging ze naar Auschwitz. Tot op het laatste moment bleef ze bij de kinderen. Ooggetuigen vertellen dat Weber met de kinderen al zingend de gaskamer introk, zonder illusies over het lot dat haar te wachten stond.

Ik wend me af, bedroefd en moe
Zo zwaar wordt het mij daarbij
Wanneer zal ons leed een einde kennen
Wanneer zijn wij weer vrij

Iva Bittová: Divná slečinka (Vreemd meisje)

Eind 1989 vindt de Fluwelen Revolutie plaats in Tsjecho-Slowakije. Hoewel de Tsjecho-Slowaken al maanden getuige waren van de onrust in andere communistische landen, ondermeer door de toevloed aan DDR-burgers die via hun land naar West-Duitsland trachtten te gaan, bleef het regime er stevig in het zadel. Pas op 16 november, een week na de val van de muur in Berlijn, begonnen de betogingen. Dan volgden ze elkaar in snel tempo op. Communistische prominenten dienen één voor één hun ontslag in en op 29 december wordt Václav Havel verkozen tot president door – o ironie – een parlement dat nog grotendeels bestaat uit communisten. Het democratische Tsjecho-Slowakije zou echter niet lang bestaan. Spanningen tussen Tsjechen en Slowaken leiden tot een regeringscrisis. Een groep politici komt in het geheim bijeen om de splitsing van het land te bespreken. Een splitsing waar de meerderheid van het land nooit om gevraagd heeft en die nooit in een referendum door de bevolking is bekrachtigd.

Avant-garde violiste en zangeres Iva Bittová is waarschijnlijk de meest internationaal bekende Tsjechische muzikante. Haar vader Koloman Bitto was een vermaarde Roma-muzikant uit Slowakije, speelde verschillende instrumenten en bracht zijn kinderen de liefde voor muziek bij. Bittová volgde dramaschool en concentreerde zich in de jaren ’70 op haar carrière als actrice voor film en theater. Vanaf de jaren ’80 gaat ze volop voor de muziek. Ze combineert zang en viool, twee instrumenten die ze op een hoogst eigenzinnige manier aanwendt. In de jaren ‘80 speelt ze in de alternatieve rockgroep Dunaj en brengt een paar platen uit met haar man Pavel Fajt, drummer en centraal figuur uit de Tsjechische alternatieve muziek. Vanaf de jaren ‘90 brengt ze regelmatig cd’s uit, soms enkel met haar zang en viool, soms begeleid door andere muzikanten. Haar inspiratie haalt ze uit rock, jazz, klassiek, zigeuner en Moravische volksmuziek.

Ida Kelarova: Chodila po poli (Ik wandelde door het veld)

Ida Kelarova is de zus van Iva Bittová. Ze verlaat Tsjechoslowakije voor Engeland aan het eind van de jaren ’80. Na zich jaren aan haar gezin geweid te hebben, keert ze eind jaren ’90 terug naar Tsjechië en begint ze opnieuw te musiceren. Met haar krachtige stem en haar piano maakt ze melancholische versies van zigeunerliederen, Moravische en Slowaakse muziek. Ze geeft ook zangcursussen over heel Europa en heeft haar eigen muziekschool in Moravië.