dinsdag, maart 08, 2022

Laibach: We Forge The Future. Live At Reina Sofia

Kan kunst de wereld veranderen? Als je de geschiedenis van Laibach kent, dan weet je dat het antwoord op die vraag 'ja' luidt. Laibach heeft ongetwijfeld een belangrijke invloed gehad op de geschiedenis van Joegoslavië en de Sloveense deelstaat in de jaren 80. En deze plaat - 'We Forge The Future', verkrijgbaar op cd en vinyl - is daar het bewijs van.

Op de plaat vindt u een opname uit 2018 die een nieuwe uitvoering wou zijn van het controversiële concert dat Laibach gaf op 23 april 1983 op het XII Muziekbiënale van Zagreb, de hoofdstad van de Kroatische deelstaat. Het was een kantelpunt in de loopbaan van Laibach, en de groep zou als gevolg heel wat kritiek krijgen. Maar net die gang van zaken maakte Laibach legendarisch.

Joegoslavië

Vooraleer we naar dat optreden kijken, geef ik graag wat historische duiding. Joegoslavië nam immers een aparte plaats in de koude oorlog in. Na zich een paar jaar lang als een prima leerling van Stalin te hebben gedragen, brak de Joegoslavische leider Tito in 1948 met de Sovjet-Unie, en daarmee in feite ook met de andere landen uit het Oostblok. Tito richtte mee de Beweging van Niet-Gebonden Landen op, een vereniging van landen die geen kant wilden kiezen tussen de twee blokken in de koude oorlog.

Dit leidde tot een relatief liberaler beleid in Joegoslavië, al bleef het land wel een eenpartijdictatuur die dissidenten naar de gevangenis stuurde. Niet alleen uit liberalisme, maar ook uit economische noodzaak stond Joegoslavië erg open voor de West-Europese cultuur. Platen van westerse rockgroepen waren er dus vrij verkrijgbaar, net als westerse films en andere culturele producten.

Slovenië, de meest noordelijke deelstaat van Joegoslavië, was nog een stuk liberaler, deels omdat het economisch welvarender was en deels omdat het aan de periferie van de Joegoslavische federatie opereerde, waar meer kon. Zo ontstond in 1969 Radio Študent, een onafhankelijk radiostation dat het gevolg was van studentenprotesten aan de Universiteit van Ljublijana en dat opereerde onder de vleugels van de ZSMS, de Bond van Socialistische Jeugd van Slovenië, verbonden aan de communistische partij.

Ook verbonden aan de ZSMS was de ŠKUC, een in 1978 opgerichte culturele organisatie die onder meer de plaat van Sex Pistols uitgaf in Joegoslavië, en tentoonstellingen en concerten deed van alternatieve artiesten. Doch dit alles ontstond ook in een tijd van toegenomen autoritarisme ten gevolge van nationalistische aspiraties van jongeren in de deelstaten (in het bijzonder de Kroatische Lente). De ZSMS werd steeds meer de spreekbuis van de ontevreden Sloveense jeugd.

Dit is de context waarin Laibach in 1980 op de voorgrond trad. Het eerste evenement van Laibach, een paar maanden na de oprichting, werd meteen verboden nadat de groep lugubere affiches had geplakt in hun thuisstad Trbovlje. Het duurde nog tot 1982 vooraleer Laibach een eerste keer kon optreden in Ljubljana, de hoofdstad van Slovenië. Ook dit ging niet zonder slag of stoot, want de naam Laibach was de Duitstalige naam van Ljubljana, een naam die herinneringen opriep aan de nazi-bezetting en het kolonialisme van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk.

Het optreden ‘Mi kujemo bodočnost’ – we bouwen aan de toekomst – vond plaats in april 1983 in Zagreb, de hoofdstad van de Kroatische deelstaat. Ook hier had Laibach al snel een kwalijke reputatie. Na een optreden van Laibach op het Yu-Rock festival 1982 in Zagreb werd de groep ondervraagd door de militaire politie omdat ze echte militaire rookbommen hadden gebruikt als visueel affect, wat behoorlijke hinder veroorzaakte voor muzikanten en publiek.

Tien dagen na dit concert pleegde zanger Tomaž Hostnik zelfmoord door zich op te hangen aan een Kozolec, een soort droogstructuur voor hooi dat soms ook wordt gezien als een nationaal symbool van Slovenië. De groep veroordeelde de daad en onstloeg Hostnik postuum uit Laibach. Toch zou Laibach in de toekomst nog regelmatig eer bewijzen aan Hostnik, zoals we later zullen zien.

Nog in Zagreb werd een tentoonstelling van Laibach Kunst – de visuele poot van Laibach – na een paar dagen verboden omwille van de choquerende beelden. Maar het grootste schandaal was het optreden op de Muziekbiënnale van Zagreb. Dit festival stond hoog in aanzien omdat het – zoals de vrijheden in Joegoslavië ook toelieten – zowel westerse als oostelijke muzikanten uitnodigde. Het festival was vooral geënt op hedendaagse componisten, maar in 1983 besloten de organisatoren om ook twee avonden met avant-garde rockgroepen te programmeren.

Muziekbiënnale

Hoe groot de vrijheden in Joegoslavië ook waren in vergelijking met andere communistische landen, Laibach wist de grenzen ervan te overschrijden. Het probleem was niet zozeer de ondoorgrondelijke industriële muziek, en ook de uniformen en de visuele verwijzingen naar het fascisme hadden er misschien nog door gekund. Het waren de geprojecteerde video’s die te ver gingen.

Omdat het festival hoogstaande cultuur vertegenwoordigde, besloot Laibach om er een multimediale show van te maken met 10 verschillende schermen. Daarop vertonen ze hun experimentele film ‘Morte ai s’ciavi’ (Dood aan de Slaven). De groep toont ook de agitprop-film ‘Revolucija še traja’ (De revolutie is nog niet voorbij), een documentaire die de geschiedenis van Joegoslavië overloopt sinds de Tweede Wereldoorlog, gelijktijdig met een pornovideo.

Als op een bepaald moment een speech van Tito gelijkloopt met beelden van een penis, slaan bij de organisatoren de stoppen los, omdat de beelden ongetwijfeld ook gezien werden door de politie-informanten in de zaal. Omdat er op internet verschillende versies rondgaan over de gebeurtenissen die avond, besloten we om even de ervaringen op te vragen van iemand die er die avond zeker bij was, met name Laibach-hoofdideoloog Ivan Novak:

‘Het hele evenement voor de Muziekbiënnale met Laibach, Last Few Days en 23 Skidoo begon rond middernacht. Last Few Days was de eerste groep om te spelen, en dat ging gemakkelijk door. Laibach speelde als tweede, rond 2 uur ’s morgens, en we slaagden er eveneens in om de show van begin tot einde te spelen. Maar omwille van onze show, en voornamelijk de filmprojecties, kwamen de politie en later zelfs het leger snel aan nadat men het optreden van 23 Skidoo onderbroken had.

Voor zover ik me herinner mochten ze het podium niet betreden. We besloten om desondanks verder te doen. De drie groepen betraden het podium en zouden samen jammen zolang ze ons niet met macht zouden verwijderen, wat uiteindelijk gebeurde rond 4 uur ’s morgens of zelfs later, toen de elektriciteit uitgezet was en ook het publiek de zaal heeft moeten verlaten.

Er waren ongeveer 1000 mensen aanwezig in de zaal, misschien zelfs meer. Ik denk dat ze onder de indruk waren van de hele show en tot een bepaalde hoogte ook vermaakt werden door het hele circus dat plaatsvond toen de politie tussenkwam.’

Wie er minder van kon genieten was organisator Igor Kuljerić. Hij zou naar verluid een zenuwinzinking geleden hebben door het optreden en zou om rust te zoeken en juridische vervolging te vermijden naar het Kroatische eiland Silba gevlucht zijn. Dankzij de interventie van een aantal hoogstaande partijleden – onder meer Ivo Vuljević, toenmalig directeur van de Vatroslav Lisinski concertzaal – bleven de gevolgen gelukkig beperkt voor het festival. Toch zal de Kroatische overheid protesteren bij hun Sloveense evenknieën over het optreden.

Paniek in Slovenië

Drie weken na het optreden publiceert Laibach zijn manifest – Actie in de naam van een idee – in Nova revija, een literair tijdschrift uit Slovenië (dat bij zijn oprichting had aangekondigt dat haar doel geen actie in de naam van een idee zou zijn). De tekst was in werkelijkheid al in 1982 geschreven met onder meer de inbreng van Tomaž Hostnik.

Een paar citaten:

  • Laibach werkt als een team, volgens het model van industriële productie en totalitarisme, wat betekent dat niet het individu spreekt, wel de organisatie.
  • De naam Laibach suggereert de mogelijkheid van een gepolitiseerde ideologische (regime-)kunst omwille van de invloed van politiek en ideologie.
  • Alle kunst kan het onderwerp zijn van manipulatie, behalve de kunst die de taal spreekt van deze manipulatie.
  • Laibach praktiseert provocatie op de opstandige staat van het vervreemde individu (dat noodzakelijkerwijs een vijand moet vinden) en verenigt krijgers en opponenten in de uiting van een statische totalitaire schreew.

Laibach neemt in deze de ideologische doelen van het Joegoslavische regime over, in wat soms als ‘over-identificatie’ of ‘over-affirmatie’ wordt genoemd. Laibach poseert als de grootste fans van het Joegoslavische systeem, maar ondermijnt daarmee ook het systeem, onder meer door hun identificatie te laten samengaan met een hoop verwijzingen naar het nazisme en het totalitarisme to het absurde door te drukken.

Televisiester Jure Pengov vindt het tijd om de groep een lesje te leren. Hij interviewt Laibach in zijn programma TV Tednik, dat aansluitend op het televisiejournaal uitgezonden werd. Daar komt de groep in beeld in militaire uniformen, strak voor zich uit kijkend, met totalitaire posters achter zich (opgenomen in de ŠKUC-galerij, de verzamelplaats van ondergronds Ljubljana die opereerde onder de auspiciën van de communistische jongerenliga).

In het interview wordt er verwezen naar het schandalige optreden in Zagreb, en op de reactie van de organisatoren die beweren dat Laibach zich zou onthouden van provocaties en die belofte niet gehouden heeft. Afgezien daarvan speelt Laibach gewoon verder zijn rol:

‘Geluk bestaat uit de volledige opheffing van iemands eigen menselijke identiteit, in het bewust opgeven van iemands persoonlijke smaak, overtuigingen, oordeel, in vrijwillige depersonalisering en de vaardigheid van zelfopoffering, identificatie met een hoger, superieur systeem – met de massa, het collectief, ideologie.’

Ook herhaalt Laibach verschillende keren de stelling ‘Kunst is een sublieme missie die fanatisme vergt’, onder meer als ze gewezen worden op de zelfmoord van hun voormalige zanger. Dit is een citaat van Hitler dat – uiteraard zonder bronvermelding – ingevoegd wordt in hun discours, zoals Laibach wel vaker verwijzingen naar allerhande politieke of artistieke figuren verwerkt in zijn oeuvre.

Op het einde van het interview vraagt Jure Pengov, de interviewer, zich retorisch af of er nu eindelijk iemand zal optreden tegen deze gevaarlijke ideeën en uitingen. Het antwoord laat niet lang op zich wachten. Op 29 juni 1983 kondigt de gemeente Ljubljana een verbod af op het gebruik van de naam ‘Laibach’. Optreden onder deze naam is dus niet meer mogelijk, en de facto wordt Laibach verboden in Slovenië.

We Forge The Future

Laten we nu kijken naar de nieuwe plaat. Deze is een nieuwe uitvoering van het optreden op de Muziekbiënnale van Zagreb in 1983. Het kaderde in de tentoonstelling ‘NSK. From Kapital To Capital’ over Laibach en de NSK (Neue Slovenische Kunst: een kunststroming die Laibach verenigde met andere kunstcollectieven en die opnieuw een verwijzing naar het fascisme inhield, namelijk naar de Junge Slovenische Kunst onder de nazi's).

De tentoonstelling werd geopend door de Spaanse koning Felipe VI en door de ex-communistische Sloveense president Borut Pahor, een teken dat Laibach thans erkend wordt tot in de hoogste politieke kringen. Het boekje bij de plaat bevat ook een interview met Ivo Josipović, ex-president van Kroatië en destijds assistent op de Biënnale (later ook directeur). Hij benadrukt dat het optreden van Laibach destijds ‘geen grote artistieke prestatie’ was, al vindt hij wel dat het onder de artistieke vrijheid valt.

Bij een Laibach-plaat is ook de lay-out steeds van belang. Op de hoes ziet u de groep voor een schilderij dat op het eerste zicht de Guernica van Picasso is, het meesterwerk dat refereert naar de bombardementen op de Spaanse stad tijdens de Spaanse burgeroorlog en dat het belangrijkste werk van het Reina Sofia museum is. Maar wie het schilderij bestudeert, merkt dat het niet de Guernica is… Laibach heeft een Sloveense Guernica laten maken, waarin het tekeningen van Nikolaj Pirnat – een Sloveense partizaan tijdens de tweede wereldoorlog – heeft verwerkt.

Op de voorkant van het boekje vindt u trouwens Tito met zijn partizanen, al werden de hoofden van de partizanen vervangen door vroege leden van Laibach als Tomaž Hostnik, Dejan Knez, Milan Fras... Dit onder de titel ‘The Revolution Is Still Going On’, dat natuurlijk een verwijzing is naar de documentaire die Laibach afspeelde op de Biënnale. In het boekje vind je dan beelden die afkomstig zijn uit de film en uit de simultaan gespeelde pornofilm.

Muzikaal lijkt de plaat het meest op de ‘Revisited’-box die verleden jaar uitgekomen is, en meer bepaald op de derde cd uit die box: ‘Underground’. Die plaat was eveneens een heruitvoering van de concerten uit de vroege dagen van Laibach, gedaan door een aantal originele leden van de groep. Op ‘We Forge The Future’ hoort u de huidige groepsleden, maar de platen komen verder in grote mate overeen wat betreft geluid en setlist.

Wie graag hoort hoe de groep origineel klonk in deze vroege jaren, kan op zoek gaan naar de plaat ‘Ljubljana – Zagreb – Beograd’. Deze thans moeilijk te vinden plaat bevat optredens uit de tijd waarin Tomaž Hostnik nog zong. Ik moet zeggen dat het geluid op deze oude plaat erg verschilt van de nieuwe uitvoeringen: het is rommeliger en ruwer, maar het is wel een belangrijk tijdsdocument. Wie voor een aangename luisterervaring wil gaan, zal evenwel deze ‘We Forge The Future’ verkiezen, dat gewoon in betere omstandigheden en met betere muzikanten opgenomen is.

Legalisering

Hoe verging het Laibach verder na het verbod op hun naam? In eerste instantie richtte de groep zijn aandacht op het internationale vlak. Ze deden verschillende Europese tournees en verhuizden zelfs naar Londen. Maar ze zouden de Sloveense overheid opnieuw uitdagen door eind december 1984 een anoniem concert te geven in Ljubljana, dag na dag twee jaar na de zelfmoord van Tomaž Hostnik. Op de affiche zag men enkel een zwart kruis – het symbool van Laibach dat de groepsleden ook op hun armbanden droegen – en de locatie van het concert.

In 1985 werd dezelfde taktiek gebruikt om de eerste plaat van Laibach uit te brengen. Ook hier enkel een zwart kruis waarvoor een lichaam zich wentelt alsof het gekruisigd wordt. Op die manier werd het gebruik van de naam - hetgeen feitelijk verboden was - vermeden. De plaat werd uitgebracht door ŠKUC , de culturele jongerenorganisatie die verbonden was aan de communistische jongerenliga ZSMS. ŠKUC heeft Laibach eigenlijk al van in het begin gesteund, door dik en dun.

De druk om Laibach terug te legaliseren werd steeds groter. De ZSMS had het eerste verboden optreden van Laibach in 1980 zwaar veroordeeld, maar was in de volgende jaren zwaar beïnvloed door de opkomende nieuwe sociale bewegingen: punk, holebibeweging, milieubeweging, vredesbeweging… In 1986 pleit de ZSMS op haar congres openlijk voor het legaliseren van Laibach.

Nog in 1986 brengt Laibach zijn tweede plaat ‘Nova Akropola’ uit op het Britse Cherry Red Records, een teken dat de groep internationaal weet te scoren. Op 17 februari 1987 kan Laibach eindelijk weer openlijk optreden in Ljubljana, wat gevierd wordt met een Joegoslavische tournee. Een paar dagen later komt ‘Opus Dei’ uit op het Britse Mute en bevestigt de internationale doorbraak van de groep met hits als ‘Geburt Einer Nation’ (een cover van ‘One Vision’ van Queen) en ‘Opus Dei’ (‘Life is Life’ van Opus).

Toch weet Laibach nog steeds de overheid te kwellen. Elk jaar werd in Joegoslavië Jeugddag gevierd op de dag van Titos verjaardag. Elk jaar droeg een andere deelrepubliek de verantwoordelijkheid voor het evenement, dat werd voorafgegaan door een tocht met een doorgeeffakkel doorheen de verschillende deelstaten en eindigde met een grootschalig sportevenement in Belgrado.

In 1987 was Slovenië verantwoordelijk voor de Jeugddag, maar de ZSMS had zich erg vastgebeten in haar strijd tegen het Joegoslavische centralisme en voor pluralisme. Ze leverde ferme kritiek op de Jeugddag tot en met de suggestie om het hele evenement domweg af te schaffen. Ze bestelde een affiche voor de Jeugddag bij Novi kolektivizem (nieuw collectivisme), een designercollectief verbonden aan de Neue Slovenische Kunst, en waar Laibach dan ook een zeer actieve rol in speelde.

De affiche toonde een gespierde jongeman voor een Joegoslavische vlag en met nog een aantal andere typische Joegoslavische symbolen. Het beeld leek aan te sluiten bij het sociaal-realisme waar communisten van de harde lijn van hielden, en werd dus goedgekeurd door het centraal committee in Belgrado. Maar wat bleek… de poster was een herwerking van een nazi-poster uit 1936 door Richard Klein. De nazi-vlag en symbolen waren vervangen door Joegoslavische en communistische symbolen.

Uiteraard breekt een enorm schandaal uit, dat heel Joegoslavië door elkaar schudt. Het ergste van al is dat de ZSMS Laibach gewoon blijft steunen. Ze willen de poster zelfs op de voorpagina van hun blad Mladina afdrukken, maar dat wordt verboden door de overheid. Dus zetten ze de poster op hun uitvouwbare middenpagina en vervangen ze de voorpagina door een artikel over het posterschandaal.

Onafhankelijkheid

Mladina speelt een belangrijke rol in het Sloveens onafhankelijkheidsstreven. In 1988 was er een groot proces tegen het blad omdat het militaire informatie zou hebben vrijgegeven. Een van de beklaagden was Janez Janša. Janša specialiseerde zich bij Mladina in het leger, dat algemeen als vijand werd beschouwd bij Sloveense progressieven (onder meer omdat jongeren vaak hun legerdienst moesten doen in andere deelrepublieken en dus in een andere taal).

De publieke opinie schaarde zich volledig achter de beklaagden, en dwong de Sloveense president Milan Kučan om het voortouw te nemen in het onafhankelijkheidsstreven van de deelrepubliek. Janez Janša werd steeds anticommunistischer en is vandaag de rechtspopulistische eertse minister van Slovenië. (Novi kolektivizem zou in 2012 ook een posteractie doen tegen besparingen door de toenmalige regering Janša.)

Laibach was er natuurlijk bij om olie op het vuur te gooien als ze in 1990 bij hun tienjarige verjaardag verkondigen: ‘Tien jaar Laibach, tien jaar Sloveense onafhankelijkheid’. Het leidde ertoe dat sommigen met de beschuldigende vinger naar Laibach wezen als in 1991 oorlog uitbrak na de onafhankelijkheidsverklaring van Slovenië.

Laibach-kenner Alexei Monroe stelt net het tegenovergestelde. Het was onmogelijk voor echte radicalen in Slovenië om nog radicaler te zijn dan Laibach, waardoor hun fanatisme gemilderd werd. In die zin zou Laibach er net voor gezorgd hebben dat het bloedvergieten tot een minimum beperkt bleef.

Hoe het ook zij, ik hoop met dit artikel aangetoond te hebben dat Laibach een reële impact had op de politieke ontwikkelingen in Slovenië in de jaren 80. Omgekeerd hoop ik dat het duidelijk is dat Laibach een typisch product is van het Joegoslavische systeem, en niet zomaar in een vacuum ontstond. Kunst kan wel degelijk de wereld veranderen, en Laibach is er het bewijs van!

 

Veel dank aan Ivan Novak voor het beantwoorden van onze vragen (klik op de link om ons interview naar aanleiding van de Revisited-box te lezen in 2020).

Laibach speelt op Sinner’s Day in Sint-Truiden op 1 november 2021

Geen opmerkingen: