donderdag, december 28, 2023

Amphi 2023: Het donderde in Keulen

Het is de tweede postcorona editie van het Amphi-festival, en alles lijkt terug bij het oude te zijn. De Tanzbrunnen in Keulen ontvangen weer drommen zwartgevlederde mensen voor een weekend vol hoogstaande, maar donkere muziek. In tegenstelling tot vorig jaar, toen de zon de goths danig op de zenuwen werkte, is het een koelere editie, met zelfs af en toe een bui. Ideaal is het weer nooit, en ik ben er nog niet aan uit wat ik het liefst heb, maar neig toch eerder naar de koelere temperaturen.

Het volk is massaal aanwezig, maar we moeten dezelfde vaststelling doen die we al jaren doen op gothfestivals: we zijn er niet jonger op geworden. Ik vind dat niet erg. Ik vind het zelfs charmant dat al deze mensen trouw blijven aan de idealen van hun jeugd, ook al moet het voor sommigen al zichtbaar met een wandelstok, looprekje of zelfs rolstoel gebeuren. Ook ik ben van plan om naar optredens en festivals te blijven gaan tot ik erbij neerval, dus laat ons daar solidair in zijn (wat hier ook zeker het geval is).

Maar ook al zijn we oud, we blijven ons ook kleden als weleer. Zwart is de hoofdkleur. Sommige mensen zijn hier nog steeds wandelende kunstwerken. De kledij, de kapsels, de make-up en de tatoeages, ze zijn vaak indrukwekkend, en het uitkijken naar onwaarschijnlijk uitgedoste wezens in het publiek blijft toch een reden om naar een gothfestival te gaan.

Zaterdag 29 juli

De muziek dan, want dat blijft uiteraard de hoofdreden voor onze bedevaart naar Keulen. Waar ik verleden jaar (lees mijn verslag hier) opmerkte dat er veel Neue Deutsche Härte en metal geprogrammeerd was, vind ik in het programma dit jaar weer meer klassieke wave en electro. Misschien was het verleden jaar de bedoeling om een jonger publiek aan te trekken, maar dat was niet zo’n succes. Hoe dan ook, het festival is zoals steeds uitverkocht.

De eerste groep die ik zie – A Life Divided op het hoofdpodium – neigt misschien een heel klein beetje naar Neue Deutsche Härte, maar is eigenlijk vooral klassieke rock, met poppy refreintjes. Collega Annemarie Aerssens, die de groep beter kent, laat weten niet zo onder de indruk te zijn van hun live-prestaties, ook al kan ze hun platen best smaken. Ik laat het me welgevallen, zonder ervan achterover te vallen.

Een vriendin sleept me mee naar Xotox in de theaterzaal, met de waarschuwing dat het mijn ding misschien niet zal zijn. Het duo wordt aangekondigd door de in Duitsland heel populaire forensisch bioloog Mark Benecke, die met humor de geschiedenis van het project overloopt sinds 1997. ‘Hier is een groep die net zo fris en jong is als jullie’, sluit hij af. Dan begint het gedreun. Daarna komt nog meer gedreun, en ja, het gedreun houdt tot het einde aan.

Niet dat er geen variatie is. Er zitten samples tussen, en af en toe schreeuwt grondlegger Andreas Davids iets in het microfoon. Iets over nazi’s bijvoorbeeld, in ‘FCK You Very Much’. Ook de ritmes variëren, maar je ontsnapt nooit aan die vette basdrum. Ik zie veel mensen die filmpjes maken, en dat is verwonderlijk voor een optreden van twee mensen achter computers en mengtafels. Maar de setting in een donkere zaal met een indrukwekkende lichtshow is ook visueel sterk, en laat de fenomenaal goede muziek volledig tot zijn recht komen.

Het is mijn derde Amphi, maar ik ben nog nooit op de Orbit Stage geweest. Dat podium ligt op een boot dat een honderdtal meter van de Tanzbrunnen aan de Rijn aangemeerd is. De lokale groep Rabengott mag daar openen. Ze hebben het podium alvast mooi aangekleed met kaarsen, en hebben zich ook goth uitgedost, met leren broeken en make-up, zoals het een groep betaamd die eighties gitaarwave nabootst. Ze blijken evenwel aan de ziekte van veel hedendaagse wavegroepen te lijden: het is steeds hetzelfde ritme: boem-tsjak-boem-tsjak. Bovendien zijn de composities zwak. Ik ben weggevlucht, en op het bovendek een drankje gaan spijzen in de zon, met zicht op de machtige Dom van Keulen.

Whispers In The Shadow is een kwartet rond Ashley Dayour, die hier getooid gaat in een lang zwart en wit gestreept kleed. Ja, Ashley is ook de frontman van de trancerockformatie The Devil And The Universe, een groep die we u live absoluut aanbevelen. Met Whispers In The Shadow speelt hij psychedelische gothrock. In 2021 vierde de groep zijn 25-jarig bestaan met de dubbel-vinyl ‘Guilding the Lily’, en hoewel er een nieuwe plaat in de pijplijn zit – ‘Ghost’ komt eind augustus uit – krijgen we hier nog grotendeels een ‘best of’-set die de hele carrière van de groep overloopt, van de vroege dagen waarin The Cure de voornaamste inspiratiebron was, over de alchemisch geïnspireerde platen heen, tot en met de meer maatschappijkritische laatste platen.

Wij keren terug naar het hoofdpodium voor een stuk pubernostalgie. De mannen van Das Ich weten nog steeds hoe ze er geweldig moeten uitzien. Drie dikzakken in lange zwarte gewaden, witgeschminkte gezichten en extravagante kapsels lopen over het podium achter drie mobiele synths. Wat ze live spelen is nog steeds een open vraag. Als de eerste tonen van ‘Die Propheten’ weerklinken, komt een helemaal in het rood geverfde Stefan Ackermann het podium opgedanst, inclusief zijn kenmerkend smoelenwerk.

Stefan had in 2011 niet minder dan zeven hersenbloedingen, die hij ternauwernood overleefd heeft. Hij is niet meer helemaal dezelfde, maar doet zijn best om de krankzinnige sfeer van weleer te doen herleven. Ik vermoed dat Das Ich nu met drie toetsenisten optreedt, die allen meezingen, om op te vangen dat Stefan af en toe een tekst vergeet. Op een bepaald moment verdwijnt Stefan ook, en neemt het muzikale meesterbrein Bruno Kramm de zang over. Ik denk dat Stefan achter weggevlogen bladeren met zijn teksten aangelopen is, of iets in die aard.

Het lijkt nu of ik er schamper over doe, maar eigenlijk heb ik het grootste respect voor de bovenmenselijke inspanningen van Stefan, en voor de ondersteuning van Bruno Kramm en de groep. Das Ich heeft sinds 2008 geen nieuw werk uitgebracht, en dus verwacht ik een set met alle hits. Dat is ook wat we krijgen: ‘Der Schrei’, ‘Kain und Abel’, ‘Uterus’, ‘Kindgott’, ‘Gottes Tod’ en ‘Destillat’ als afsluiter. Laat het geweten zijn dat Das Ich live nog steeds geweldig is!

We willen Calva Y Nada niet missen, en er zijn geruchten dat de theaterzaal afgesloten zal worden door de grote opkomst voor het allereerste concert van het cultproject in 25 jaar. Dus reppen we ons naar het oord van het optreden. Daar is Centhron zijn set nog aan het afwerken, en die klinken zoals we het van hen verwachten: als een stortvloed van verwoestende beats met extreem obscene teksten.

Maar wat een primeur voor Amphi! We zijn hier gewoon getuige van de verrijzenis van Calva Y Nada! Constantin Warter, alias Breñal, maakte begin jaren 90 furore met donkere electroplaten als ‘Le Pesto Perverso Lieva Mi Peluca’, ‘Dias Felizes’ en ‘Monologe Eines Baumes’. En ja, het is nog steeds perfect duidelijk waarom dit project destijds cult was. Aan de inkleding heeft Breñal niet gewerkt. Hij is intussen ook een kalende vijftiger met een bril geworden, heeft een alledaagse T-shirt en broek aan, en wordt begeleid door een toetsenist die vanachter op het podium staat.

Het is evenwel een krachtig optreden, en dat komt in de eerste plaats door de ijzersterke muziek. Calva Y Nada wisselt snelle en atmosferische stukken af, maar die zijn steeds van een aangrijpende duisternis, als een getormenteerde reis door de donkere krochten van de menselijke ziel. Breñal heeft geen moeite gestoken in nieuwe versies van zijn hits, maar kiest voor rauwe, ongepolijste en herkenbare uitvoeringen. Ik zal niet zeggen dat ik alle nummers herken, maar ik nam toch knappe versies van ‘Dias Felizes’, ‘Paradies?!’ en uiteraard afsluiter ‘Racheln’ waar.

Als ik terug buitenkom, spelen de Belgische EBM-pionieren van Front 242 op het hoofdpodium. Ik heb al eens de opmerking gekregen dat het vreemd is dat ik als Belg niet zo gek ben van EBM, toch de Belgische muziek bij uitstek. Dit neemt niet weg dat ik het belang van Front 242 in de muziekgeschiedenis erken. Ze waren de eersten om dit soort muziek te maken, en hoewel ze vaak gekopieerd werden, bleven ze op eenzame hoogte ongeëvenaarde kwaliteit brengen.

Het zal u verrassen dat de meningen over dit optreden heel ver uiteen lagen. De ene vond het geniaal, de andere barslecht. Het kan de besten overkomen. Vast staat dat Front zijn hits speelde: Body To Body, Don’t Crash, Funkahdafi, Headhunter, U-Men, Welcome To Paradise … Dat was genoeg voor de ene om het geweldig te vinden, maar de andere vond dat het maar makke versies waren. Zelf kon ik er wel van genieten, al zal dit nooit mijn favoriete groep worden.

Ik was een beetje verwonderd dat Front 242 niet de headliner was. Die eer is weggelegd voor de Duitse darkwavegroep Deine Lakaien. Ik zit met een dilemma, want tegelijkertijd kan men ook de postfuturistische technologiekritiek van Welle:Erdball aanschouwen in de theaterzaal, en dat heb ik altijd geweldig gevonden. Deine Lakaien was dan weer een groep die me in het verleden niet echt kon overtuigen. Maar Welle:Erdball heb ik al vaak gezien, en Deine Laikaien nog nooit. Dat geeft de doorslag, naast het feit dat meesterbrein Ernst Horn ook mooie dingen gemaakt heeft met Qntal en Helium Vola.

Het optreden gaat van start met wat melancholische nummers, waarbij de warme stem van zanger Alexander Veljanov een belangrijke troef vormt. ‘Over And Done’ – een nummer dat gaat over het favoriete thema van de groep: scheitern (falen) – kondigt een aantal meer ritmische nummers aan, en ik heb voor het eerst het gevoel dat de muziek ook mij niet onberoerd laat. Deine Lakaien speelt ook een paar opvallende covers, want hun laatste plaat Dual – uit 2021 alweer – bestond deels uit covers, en deels uit eigen nummers die geïnspireerd waren op die covers. ‘Because The Night’ van Patti Smith en ‘The Walk’ van Robert Smith passeren de revue.

De groep sluit af met een uitgesponnen versie van ‘Love Me To The End’. Dat start als een pianoballade, maar groeit uit tot een popnummer. Ook het bisnummer ‘Reincarnation’ valt op door zijn interessante opbouw en arrangementen, wat misschien wel de grootste sterkte is van Deine Lakaien. Achteraf hoor ik dat Welle:Erdball fantastisch was. Voor mij is het duidelijk: hoewel ik van Deine Lakaien genoten heb, zal ik in de toekomst bij hetzelfde dilemma opnieuw voor Welle:Erdball kiezen.

Zondag 30 juli

Op zich is het goed voor ons, oude van dagen, dat Amphi redelijk vroeg afsluit. Dan zijn we snel op hotel, en kunnen we de dag nadien fris en monter weer op het appel verschijnen. Schöngeist is een beetje te vroeg voor ons, maar bij Wiegand zijn we present. Dit project van Helge Wiegand kwam op de radar te staan omdat Helge toetsen speelt bij Diorama, wiens zanger Torben Wendt vol lof sprak over diens composities. Zonder verbazing lijkt de muziek erg op Diorama (al hoef je dat niet door te trekken naar Diary of Dreams, dat Diorama destijds een soortgelijk duwtje in de rug gaf). Wiegand brengt melancholische, elektronische maar vooral intelligente composities, die vooral indruk maken als er meerstemmig gezongen wordt.

Nog meer melancholie krijgen we met Qntal. Qntal groeide begin jaren 90 voort uit een verbond tussen de middeleeuwse folkgroep Estampie met Ernst Horn – de man van Deine Lakaien – om elektronische versies van middeleeuwse liederen te maken. Sindsdien zijn de wegen met Ernst Horn gescheiden, maar bleven Sigrid Hausen en Michael Popp erg mooie platen maken, nog steeds gebaseerd op oude poëzie.

Qntal is live steeds de moeite. De muziek is licht dansbaar, maar eerder in de zin van heupwiegen dan erop los hakken. Het spijt me wel dat Naranbaatar Purevdorj, een muzikant die met zijn keelzang en paardenkopvedel een grote meerwaarde was voor de muziek, er vandaag niet bij is. Hoewel Michael Popp santoor, saz en vedel speelt, is het optreden daardoor toch voornamelijk elektronisch.

We gaan weer naar het schip, een erg aangename plek op dit festival. Daar hebben we het geluk nog een stuk van de performance van Oberer Totpunkt te zien. Zij brengen een soort EBM met vrouwelijk spreekgezang in het Duits. Opmerkelijk is dat ze een man meehebben wiens act is om kwaad in het publiek te kijken. Hij doet dat niet onverdienstelijk, maar het is vooral fascinerend dat hij dat een heel optreden volhoudt. Draai het en keer het zoals u wilt: Oberer Totpunkt is origineel en slaat hier bijzonder goed aan.

Oberer Totpunkt veroverde het publiek, maar dat doet Potochkine even goed, of misschien nog beter. Het Franse duo brengt een soort minimal electro. Het is dansbaar, dat zeker, maar het is ook artistiek hoogstaand. De zang van Pauline is extreem expressief, en varieert van spreekgezang tot geschreeuw en zelfs operazang. De teksten zijn filosofisch en handelen over liefde, eenzaamheid, droefheid, haat en wanhoop, terwijl manlief Hugo spetterende beats uit zijn machinerie tovert. Het ligt misschien aan de Franse taal, maar ik zou het existentialistisch durven noemen.

Vrienden van mij vertrekken om Whispering Sons te zien, waarvan ik weet dat ze geweldig zullen zijn. Ik verkies echter om te blijven en een groep te zien die ik nog niet gezien heb, en die zelfs wat buiten mijn comfortzone ligt: Fïx8:Sëd8. Zoals je van dit soort electro-industrial acts kunt verwachten, is de inkleding geweldig. Martin Sane ziet eruit als een zombie met een slagersshort, en heeft verschillende gemutileerde etalagepoppen mee waarvan een dienst doet als microstatief. Er zijn uiteraard ook achtergrondbeelden van dood en verderf, en de muziek is vanzelfsprekend stevig en gewelddadig. Conclusie: ook Fïx8:Sëd8 weet zijn eigen sfeer te scheppen en daarmee het publiek te overtuigen.

Ik begeef me terug naar de theaterzaal voor Coppelius, een zeldzaam exentrieke groep die speelt met cello, contrabas en klarinet. En toch klinkt het vrij hard, al ligt dat wellicht aan de drum – het enige conventionele rockinstrument in de bezetting – en het feit dat de cellist distortion op zijn instrument heeft gezet. Ze maken originele composities met talrijke ritmeveranderingen, en hebben absurde bindteksten waarin de verschillende muzikanten ook elk hun eigen type spelen. Ik zeg niet dat u dit thuis vaak zult opzetten, ik zeg wel dat dit live een belevenis is.

Terwijl eurovisiesongverliezers Lord Of The Lost zich opmaken voor een ongetwijfeld succesvol optreden op het hoofdpodium, blijf ik toch liever naar iets gewaagder kijken in de theaterzaal. Ik had helaas nog nooit van Kite gehoord, maar het Zweedse duo is hier zeer geliefd. Dat begrijp ik ook, als ik hun weemoedige, bombastische mix van zware synthtonen met de melodramatisch hoge stem van zanger Nicklas Stenemo hoor. Voor mij is dit een ware relevatie.

En zo is het weekend voorbijgevlogen. Of nog niet helemaal … We sluiten af met een feestje bij het hoofdpodium, want daar speelt OMD oftewel Orchestral Manoeuvres in the Dark. Vanaf de eerste noten zetten ze het publiek aan het dansen, en ze weten hoe ze de sfeer nog verder moeten verheffen. De ene hit volgt de andere op, en zanger Andy McCluskey vat het feit dat die hits intussen een paar decennia oud zijn met humor op. ‘Dit is een nieuw nummer, uit 1878’, kondigt hij ‘Messages’ aan.

Bij ‘Electricity’ – de allereerste compositie van OMD – heeft hij het jaar wel juist: 1979. De groep is gewoon een jukebox, want ‘Souvenir’, ‘Maid Of Orleans’, ‘Sailing on the Seven Seas’ en uiteraard ‘Enola Gay’ komen allemaal aan bod, en zorgen ervoor dat de aanwezigen nadien allemaal met een brede glimlach het festivalterrein verlaten.

Deze tweede postcorona-editie van Amphi was een succes. Een miezerig buitje tussendoor kon de pret zeker niet drukken. Er wordt soms gezegd dat een festival als Amphi enkel bekende namen uitnodigt die je op den duur allemaal gezien hebt. Dat klopt niet helemaal, want ik heb dit jaar verschillende dingen ontdekt, en ook van de groepen die ik al jaren volg heb ik trouwens opmerkelijke optredens gezien, die nog lang in mijn geheugen gegrift zullen zijn.

Geen opmerkingen: