maandag, december 27, 2010

De geschiedenis van Akvarium deel 1: helden van de Rock-’n-roll (1972-1980)


Akvarium speelt een niet te overschatten rol in de geschiedenis van de Russische rockmuziek. De groep leefde het ondergrondse en boheemse bestaan van Sovjetrockers in de jaren zeventig. Ze speelden illegale appartementconcerten en werden een hoeksteen van de Leningrad Rock Club in de jaren tachtig. Tijdens de perestrojka groeide Akvarium uit tot een megagroep. Kopman Boris Grebenshikov – die zich ook graag naar zijn initialen BG laat noemen bezweek eind jaren tachtig even voor de verleiding om internationaal carrière te maken in het Engels, om vanaf de jaren negentig terug naar Rusland te keren en er één van de meest vruchtbare en succesrijke componisten te worden. In dit eerste deel van zijn biografie kijken we naar de stad die Akvarium het leven heeft gegeven, naar de geschiedenis van de rockmuziek in de Sovjet-Unie, naar de eerste amateuristische opnames van Akvarium en naar het rockfestival van Tbilisi dat Grebenshikov zijn baan kostte en het startschot gaf voor de mythe.

Piter

Sint-Petersburg. In 1703 gesticht door tsaar Peter De Grote en vernoemd naar diens patroonheilige. Peter had jarenlang gevochten om een doorgang naar de zee, en dat in coalities waarin de bondgenoten van de ene dag de vijanden van de volgende morgen werden, of omgekeerd. Eens hij de monding van de Neva op Zweden veroverd had, beviel hij er de bouw van een nieuwe stad. Metsers kregen het verbod om hun beroep uit te oefenen buiten het moerassige bouwwerf. Alle bezoekers moesten stenen van buitenaf meebrengen – in de verre omgeving vielen er immers geen bouwstenen te rapen terwijl Zweedse krijgsgevangenen en horigen het zware werk moesten verrichten. De onderneming eiste heel wat mensenlevens, maar de stad kwam er. En ze werd indrukwekkend.

Door haar sleutelpositie als havenstad, en mits een handvol oekazes die moesten verhinderen dat handelaars de andere havens in de regio bleven gebruiken, werd Sint-Petersburg al gauw de economische hoeksteen van het land en al even snel de hoofdstad van tsaristisch Rusland. Daar kwam ook de nodige culturele luister bij kijken. Dostojevski, Tolstoi, Poeshkin, Gogol, Stravinski en Tsjaikovski hebben er allemaal een deel van hun oeuvre geschreven. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ruilde men het religieus klinkende ‘sint’ en het Germaans klinkende ‘burg’ – een teken van de westersgezindheid van Peter De Grote – in voor het zuiver Russisch klinkende 'Petrograd'.

Paddenstoel

Petrograd speelde een hoofdrol in de Russische Revolutie. Lenin koesterde enig wantrouwen ten aanzien van het kosmopolitische hoofdstad, dat in de jaren na de Revolutie ten prooi viel aan regelmatige rellen en hoge criminaliteit. Dat en de ongunstige strategische ligging – de stad werd bijna veroverd door de witte legers in de Russische burgeroorlog – stemden hem ertoe om de hoofdstad naar Moskou te verplaatsen. Het mag dan ook verwonderen dat de stad na Lenins dood opgezadeld werd met de naam van de patroonheilige van de Revolutie. Kominternleider Zinovjev hoopte met dit voorstel op een goed blaadje te komen bij de leiders van de bolsjewistische partij. Tevergeefs, want het zou niet lang duren vooraleer Stalin schoon schip zou maken in het bestuur van Leningrad. Zinovjev kwam in de beklaagdenbank terecht van één van de geruchtsmakende processen uit de 20ste eeuw, dat hem ter dood veroordeelde voor terrorisme en sabotage.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd de stad meer dan drie jaar omsingeld door de Duitsers, die het nochtans nooit wisten te veroveren. De bevolking stierf massaal van honger en kou. Sjostakovitsj voerde zijn zevende symfonie uit in de belegerde stad, wat hem wereldfaam opleverde en de Stalinprijs Eerste Klasse. Stalin bleef echter wantrouwig en zou ook na de oorlog nog zuiveringen uitvoeren in de leidende kringen van de voormalige hoofdstad. De stad groeide opmerkelijk en ijverde met aartsvijand Moskou om – nu het toch geen hoofdstad meer was – toch nog de titel van culturele hoofdstad te mogen dragen. Ontegensprekelijk werd Leningrad de hoofdstad van de rock in de Sovjet-Unie.

Rock around the Oostblok

Het maken van muziek was in de Sovjet-Unie altijd al onderhevig geweest aan soms vrij willekeurige politieke principes. In de jaren dertig trok de Russische Vereniging van Proletarische Muzikanten ten strijde tegen tango en lichte muziek. Desalniettemin genoten sterren als de geëxileerde Alexander Vertinski en de charmezanger Pjotr Lesjtsjenko, die beiden heel wat tango's in hun oeuvre telden, een grote populariteit. Na de tweede wereldoorlog werden westerse invloeden zwaar bestreden in de campagnes tegen het kosmopolitisme. Jazzmuziek en in het bijzonder saxofonisten bevonden zich in het vizier van de overheid. Pas in de jaren vijftig werd jazz officieel gelegaliseerd.

Met de opkomst van de stiliagi – of stijljagers – eind jaren vijftig kwam een eerste vorm van subcultuur op die, hoewel apolitiek, een zekere bewondering voor de westerse en vooral de Amerikaanse levensstijl tentoonspreidde en bijgevolg slecht gezien werd door de Sovjetsamenleving. In die tijd begon men ook illegale rock- en jazzplaten te drukken op onbruikbare röntgenplaten, wat leidde tot platen met een afbeelding van een gebroken been of ribbenkas of zelfs tot gevangenisstraffen voor de makers en verdelers van deze platen. Later zou de rentgenizdat – de verkoop van platen op Röntgenplaten – vervangen worden door de magnitizdat, het kopiëren van eenvoudige cassettes. Beide alternatieven kostten achter het ijzeren gordijn delen van mensen. Sommigen hadden een halve maand salaris over om de muziek van hun favoriete artiesten op deze wijze in huis te halen.

Menedzhers

In de jaren zestig kwamen de barden op. Zangers als Vladimir Vysotski en Boelat Okhoedzjava begeleidden zichzelf op gitaar en zongen liedjes met een grote nadruk op de teksten. In dezelfde periode kwamen de eerste Russische rockers op, die het in de aanvangsfase vooral met Beatles-covers deden. Later begonnen ze ook een eigen Russisch repertoire te schrijven en hun akoestische gitaren te elektrificeren aan de hand van telefoonmicrofoontjes. De overheid zag de opkomst van de ‘beatniks’ in de jaren zestig eerder geamuseerd toe en er ontstonden zelfs beatcafés onder leiding van de Komsomol, de communistische jongerenliga.

Toch bestonden er verschillende manieren waarop de overheid rockmuzikanten in de hand kon houden. Voor elk publiek optreden moesten programma en teksten goedgekeurd worden door een cultuurambtenaar. Zonder een erkenning als muzikant kon je weliswaar optreden, maar mocht je op geen enkele manier geld verdienen aan je optredens. Hetzelfde gold voor de organisatoren van festivals of optredens. Natuurlijk bestonden er manieren om deze regels te ontwijken, zoals het rondgaan met de hoed na het optreden of optredens organiseren waarbij een buitenstaander op geen enkele manier kon afleiden dat er betaald was om het concert bij te wonen. In de jaren zeventig verhardde het beleid en was het niet uitzonderlijk dat de politie een einde maakte aan een ondergronds festival. In de periferie van de Sovjet-Unie kon blijkbaar meer, en zo vonden de grootste rockfestivals plaats in de Baltische deelrepublieken of in de Kaukasus.

Een alternatief voor het optreden als amateurband was om je groep te laten erkennen als een VIA (Vocaal-Instrumenteel Ensemble). In dit systeem kon je recht hebben op goed materiaal, een professionele muziekopleiding en zelfs de kans krijgen om te toeren of platen uit te brengen. Er waren natuurlijk wel voorwaarden: je moest er netjes uitzien, een positieve en constructieve uitstraling hebben en er was vanzelfsprekend de controle en censuur vooraleer je kon optreden of opnemen. Het VIA-systeem was erop gebrand om folkmuziek te promoten, maar ook prog-rock, jazz-rock en rock-opera’s waren populair. Parallel hiermee bestond echter een alternatieve scene van amateurgroepjes, die langharig en gehuld in een blauwe ‘dzjins’ folk, blues en rock speelden in donkere achterkamers.

Etnografie

Eén van die groepen was Akvarium. Akvarium werd in 1972 opgericht door Boris Grebenshikov en Anatol ‘George’ Gunitskii. Grebenshikov was toen student in toegepaste mathematica, terwijl Gunitskii die zijn bijnaam te danken had aan zijn aan Harrison verwante uiterlijk – zijn tijd verdeed met het schrijven van toneelstukken en absurde poëzie. Waren ze in hun beginjaren slechts twee van de vele romantische tieners die met hun gitaar rondtrokken en voor hun vrienden in appartementen speelden, dan zou Akvarium door talent en doorzettingsvermogen de centrale groep van de Leningradse rockscene en zelfs de belangrijkste rockgroep in Rusland worden.

De opnames van Akvarium uit de jaren zeventig worden quasi unaniem - ook door de betrokkenen zelf - als minderwaardig beschouwd, vooral omwille van hun erbarmelijke geluidskwaliteit. De betere nummers uit deze periode werden later in betere omstandigheden heropgenomen. Omdat het quasi volledige oeuvre van Akvarium vrij te downloaden valt op de officiële webstek van de groep, heb ik de besproken werken steeds gelinkt aan de pagina met mp3’s. U hebt echter geen enkele reden om deze vroege werken te downloaden vooraleer u alles van 1980 tot op heden in huis hebt. Of met de woorden van Grebenshikov zelf: ‘Opnames uit deze periode behoren niet tot de musicologie, maar tot de etnografie, omdat ze het bestaan documenteren van een andere levensvorm. Anders gezegd: je kunt het bestuderen, maar je kan er niet naar luisteren.’ (Wie een eerste muzikale introductie in Akvarium zoekt, kan best het concert van Grebenshikov in de VN downloaden dat een uitmuntende keuze liedjes biedt uit de hele carrière van de groep.)

100-roebel-ingenieurs

Akvarium spendeerde in de beginjaren heel wat tijd in het ‘ingenieurskasteel’, het Michailovski-kasteel in Leningrad dat tot ingenieursschool omgebouwd was. Hier vonden de eerste optredens plaats en voerde Gunitskii zijn amateurtoneel op. Het is eveneens in dit kasteel dat de eerste cassette van de groep opgenomen werd, De bekoring van Sint-Akvarium (1973), dat erbarmelijk is van kwaliteit maar desalniettemin klinkt alsof de makers ervan dolle pret hebben beleefd bij het opnemen. De opname getuigt van de voorliefde van de protagonisten voor absurde humor. Hetzelfde jaar nog werd ook Landbouwersminuet opgenomen, waarvan de opnames blijkbaar onherroepelijk zoek zijn geraakt.

Video: Mijn ster, een vroeg nummer in een recente uitvoering.



Mijn ster is niet uitverkoren
Straalt warmte, sterfelijkheid, zo zacht
En in ons huis, onder het schrale licht
Drinken wij de bittere wijn

En is het niet betreurenswaardig
Zij brandt en ieder rent van vuur
Slechts een kind vraagt aan zijn moeder:
‘Waarom valt toch deze ster?’

Openbare toiletten

Op Parabels van Graaf Diffusor (1974) is de geluidskwaliteit amper verbeterd, al kunnen we al meer instrumenten onderscheiden: gitaar, fluit, piano en diverse percussie-instrumenten. Gunitskii besluit na deze opname om Akvarium te verlaten en zich volledig aan het theater te wijden. Hij blijft goede banden onderhouden met de groep en zal in de toekomst nog verschillende keren teksten bijdragen. Grebenshikov neemt dan maar solo Aan de andere kant van de spiegel (1976) op, bijgestaan door cellist Seva Gakkel, die nog een lange toekomst als kernlid van Akvarium te wachten staat. In 1978 neemt BG met Mike Naumenko – zanger van Zoopark en cultfiguur uit de Leningradse rockscene – Alle broers zijn zussen op. De geluidskwaliteit is al sterk verbeterd, maar staat nog ver af van wat te komen zal.

Veel leuker nog is Muziek voor openbare toiletten, waarvan niet duidelijk is wanneer het opgenomen is (ergens tussen 1974 en 1980). De opname heeft zijn naam voorwaar niet gestolen. Zelf vind ik het een treffende soundtrack bij de latrines van de Recyclart in Brussel. Het is een erg experimentele instrumentele opname waarop ik alvast een elektrische gitaar, viool en wellicht ad hoc samengestelde percussie-instrumenten (buizen? tafels?) ontwaar. Misschien kan dit nog wel iemand bekoren die op zoek is naar een bevreemdende luisterervaring. In 1980 brengt Akvarium – intussen uitgebreid tot een sextet – Weldra eindigt de eeuw uit, dat voorgesteld wordt als een compilatie van hun beste werk tot nog toe. De opname is inderdaad het einde van een tijdperk, het einde van de prehistorische Akvarium. Weldra schrijft de groep muziekgeschiedenis. In het nummer Wie ben je? reflecteert BG over zijn status als zanger.

Ik zing nu al 10 jaar, en uiteindelijk
Sta ik in mijn vriendenkring bekend als een zanger
Maar, mijn heer, ik ben het beu om een undergroundzanger te zijn
De goden dalen neer, ademen dure cognac uit
Nemen alles in beschouwing, lopen over van begrip
En leggen me uit wie ik ben
Thuis wacht mijn dochter op mij
Ik heb al vaak genoeg voor hen gespeeld
Ik heb het al eerder gehoord, woord voor woord

Maar mijn hoofd tegen de muur slaan
Is niet erger dan een ander tijdverdrijf
Waarom heb ik anders een hoofd gekregen?

Lente in Tbilisi

In maart 1980 vond een grootschalig festival plaats in Tbilisi, toen nog de hoofdstad van de Georgische Sovjetrepubliek. Het festival kreeg de volle steun van de Georgische overheid, die in een periode van toenemende nationalistische spanningen de hand wou uitreiken naar de jeugd. Het ‘Lente ritme’-festival zou de officiële doorbraak van de rockmuziek in de Sovjet-Unie worden. Het was opgevat als een talentenjacht waaraan jonge groepen konden deelnemen, die dan op verschillende criteria werden beoordeeld door een jury van professionele componisten. Meer dan twintig groepen uit het hele land kwamen er met elkaar wedijveren. Mashina Vremeni (Russisch voor teletijdsmachine, hoogstwaarschijnlijk een eerbetoon aan Willy Vandersteen) maakte een goede indruk en wist verschillende prijzen weg te kapen. 

Alles loopt gesmeerd, op het optreden van één groep na. Akvarium wordt in Tbilisi uitgenodigd op aanbeveling van ene Oleg Ivanovich, die erg enthousiast is over hun akoestische optredens in Leningrad. Wat Ivanovich niet weet, is dat Akvarium in de maanden voor het festival een heel andere set aan het voorbereiden is, die veel steviger rockt. Door werkzaamheden in de omgeving van hun repetitieruimte zijn er dan amper buren om te klagen over geluidsoverlast. Akvarium test in Tbilisi voor het eerst zijn nieuw rockrepertorium uit. Het publiek is in schok. Is dit punk? De gevaarlijke nieuwe muziek uit het westen? Grebenshikov bespeelt zijn gitaar met het microstatief en rolt over de vloer, Gakkel slaat de zanger met zijn strijkstok, Alexandrov cirkelt om hen heen, zijn fagot vervaarlijk in de richting van het publiek zwaaiend ...

De jury tracht het optreden stil te leggen, en wandelt als dat niet lukt ostentatief de zaal uit. Niet alleen breekt de groep met hun act de conventies – in de Vocaal-Instrumentele Ensembles bleven muzikanten vooral statisch op het podium staan – bij de organisatoren ziet men er ook gedegenereerd homoseksueel gedrag in. Voorzitter Yuri Saulsky zei achteraf: ‘Het gaat ons niet enkel om het lawaai, om de decibels. Veel erger nog is het pretentieus geposeer met grote filosofische thema’s, de pretentie om zogezegd alle wereldproblemen op te lossen. Vanuit een professioneel oogpunt zijn dergelijke ensembles erg oninteressant, misschien wel onherstelbaar. Maar dit komt nog wel goed. Ik ben ervan overtuigd dat dergelijk muzikaal sektarisme geen basis zal krijgen om verder te ontwikkelen.’

Gedeclasseerd

Grebenshikov: “Toen we opkwamen voelde ik meteen dat er een schok door het publiek ging. Guberman (de drummer) riep naar Fan (bassist): ‘De varkens-in-de-oren-blues! Komaan!’ En ik zei: ‘Ik weet niet of dat een goed idee is ...’ Ik herinner me dat ik erg bang was.” Toch bleek de meerderheid van het publiek het optreden te kunnen smaken. Het incident leek zelfs snel vergeten als Akvarium twee dagen later nog eens met dezelfde set mag optreden in Gori, de geboorteplaats van Stalin. ‘We waren toch al het zwarte schaap. We hadden niets meer te verliezen. We konden enkel onze reputatie bevestigen en er een flinke lap op geven’, aldus Grebenshikov. Het optreden werd gefilmd door een Finse televisieploeg, die er een reportage over maakte en de soundtrack doorspeelde aan de groep (zie video hieronder).

Maar toen Akvarium terugkeerde naar Leningrad bleek het roddelcircuit zijn werk gedaan te hebben.  Het incident werd dermate uitvergroot dat er een schandaalsfeer rond de groep ontstond. Grebenshikov werd ontslagen uit zijn job als socioloog – officieel omwille van ongewettigde afwezigheid – en uit de communistische jongerenliga Komsomol. Dat had grote gevolgen. De Sovjetmaatschappij was immers niet mals voor ‘gedeclasseerde elementen’. Wat ook de professionele ambities van Grebenshikov waren, hij kon er nu een kruis over maken. Het optreden van Akvarium in Tbilisi wordt thans algemeen beschouwd als een mijlpaal uit de Russische rockgeschiedenis en het begin van het succesverhaal van Akvarium.

Video: reportage over het optreden van Akvarium in Gori, twee dagen na het Lente Ritme Festival



Lees verder: De Geschiedenis van Akvarium deel 2
Ga naar: deel 3, deel 4

De geschiedenis van Akvarium deel 2: Dromen van iets groters (1980-1990)

‘Het beste wat me ooit overkwam, was de dag waarop ik mijn werk verloor. Van dan af kon ik me volledig aan muziek wijden.’ Boris Grebenshikov (BG) mocht dan wel elk carrièreperspectief verloren hebben na zijn optreden in Tbilisi, hij liet het hoofd niet hangen. De omstandigheden zaten mee. In 1980 bood Andrei Tropillo hem aan om op te nemen in zijn zelfbeheerde studio, waar zijn groep Akvarium een paar van zijn belangrijkste werken op band zetten. In 1981 zag de Leningrad Rock Club het licht, een club die uitgroeide tot de belangrijkste rockscene in het land en waarin Akvarium de meest populaire groep werd. Tegen de perestrojka kon Akvarium door de hele Sovjet-Unie toeren en kreeg het zelfs een platencontract met het officiële Sovjetplatenlabel Melodija. Dan bezweek Grebenshikov voor de verleiding om internationaal carrière te maken en vertrok hij naar de VS. Het bleek de doodsteek voor de groep.

Jonge technici 
 
Grebenshikov: ‘In de zomer van 1980 kwam een verre vriend genaamd Andrei Tropillo uit het niets opdagen en zei: ik zal jullie helpen’. Tropillo was een ‘menedzher’, een organisator van undergroundconcerten. Hij speelde met het idee om gekopieerde platen van westerse artiesten te verkopen op de Russische markt en begon hiervoor opnameapparatuur te verzamelen. Al snel verkoos hij om opnames van lokale groepen te maken. Tropillo nam een deeltijdse baan aan als gitaarleraar en beheerder van een studio voor scholieren en pioniers. Hij wist microfoons en meersporenrecorders te verwerven voor kwalitatief hoogstaande opnames, enigszins geholpen door verschillende audiovisuele instellingen in Leningrad die vaak materiaal weggaven. Na zijn uren liet hij zijn vrienden langs de achterdeur binnenkomen om rockmuziek op te nemen. Omdat de administratie in principe geen volwassenen in het gebouw toeliet, vertelde Tropillo hen dat deze bezoekers pionieren waren. 

Akvarium gaat meteen aan de slag en neemt een paar nummers op die ze gespeeld hebben op het festival in Tbilisi. Grebenshikov is echter ontevreden over de opnames en besluit dat de tijd voor elektrische Akvarium voorbij is. Bovendien is de groep sinds het optreden in Tbilisi twee muzikanten kwijt. Ze gaan verder als een kwartet en richten zich naar akoestische rock die zwaar beïnvloed is door Bob Dylan. Dat is ook de referentie die iedereen tot op vandaag gebruikt om het Blauwe Album te typeren, dat begin 1981 uitkomt op cassette. De opname bestaat vooral uit gitaar, mondharmonica, fluit, een vleugje cello en tabla. De kwaliteit is nog voor verbetering vatbaar, maar het is een significante stap voor de groep. BG: ‘Wat mij betreft is dit de eerste professioneel opgenomen undergroundplaat in Rusland. De nummers werden in een studio opgenomen, in de juiste volgorde gezet, het had een cover die we handmatig op de cassettehoesjes plakten. Van een groepje idealistische weirdo’s werd Akvarium een realiteit, en dat betekent: een ware mythe.’

Onberekenbare absurditeit

De uitgave van de eerste ‘bobina’ smaakt alvast naar meer. Sergey Kuryokhin, een avant-garde pianist wiens talent voor arrangementen door vrienden van Grebenshikov geprezen werden, mag zich al gauw tot de groep rekenen, samen met nog verschillende andere muzikanten of vrienden. (In de studio van Tropillo nam men nu eenmaal op met de mensen die er waren. Daardoor speelden de verschillende muzikanten die de studio frequenteerden vaak op elkanders liedjes en wisten ze achteraf soms niet meer wie wat gespeeld had.) Kuryokhin heeft ongetwijfeld een grote invloed op Treugolnik’, de tweede spruit die Akvarium opneemt in 1981. De cassette is vernoemd naar het driehoekig symbool op de hoes, en is volgens Grebenshikov een opname van ‘zuivere en onberekenbare absurditeit’. Verschillende teksten zijn afkomstig van Anatol Gunitskii, het stichtend lid dat tot 1974 in de groep speelde. Muzikaal hebben we recht op kazoos, koorzang, xylofoon, triangel en jazzy piano. BG: ‘Elke criticus zei dat niemand hier ooit naar zou willen luisteren. Het vervolg zou uitwijzen dat 75 procent van Rusland net omwille van Treugolnik’ voor Akvarium viel.’

Wie ben je nu, luitenant Ivanov?
Je gaat naar de parade zonder je broek
Daar dwaal je dan rond, goddelijk naakt
In het licht van de kabels van de trolleybus

De ster van Akvarium blijft rijzen als ze eind 1981 ‘De geschiedenis van Akvarium deel 2: Elektriciteit’ uitbrengen, hun derde bobina met eigen materiaal in één jaar tijd. De bedoeling was om een overzicht te geven van het ‘elektrisch’ werk van de groep in de afgelopen jaren. Het eerste deel bevat de opname van het optreden van Akvarium in Gori, twee dagen na het legendarische optreden in Tbilisi. Het tweede deel van de cassette is zowaar Russische reggae. In de zomer van 1980 hadden de muzikanten reggae leren kennen via een hippie die naast cellist Gakkel woonde en nachtelijke luistersessies hield met zijn uitgebreide verzameling westerse muziek, van Bob Marley tot Devo, over The Police, The Sex Pistols of Janis Joplin. De groepsleden konden zich vanuit hun eigen situatie wel herkennen in reggae en begonnen deze stijl frenetiek na te bootsen. Het duurde even vooraleer ze zelf voldoende nummers in dit register hadden, en die met deze cassette uitbrachten. In de toekomst zou Akvarium nog regelmatig reggaenummers opnemen, zij het nooit meer een samenhangende plaat.

Levensstijl

Misschien vraagt u zich af waarom de vorige plaat ‘deel 2’ van de geschiedenis van Akvarium genoemd werd. Wellicht omdat Grebenshikov wist dat deel 1 het essentiële sluitstuk van deze eerste periode zou zijn. Op ‘De geschiedenis van Akvarium deel 1: Akoestisch’, dat begin 1982 uitkwam, verzamelde de groep de akoestische nummers die hen tot dan zo populair hadden gemaakt. Sommige nummers van de plaat zijn recent geschreven, anderen gaan al mee van in jaren zeventig. Men beweert dat Akvarium in de eerste jaren uit noodzaak akoestisch speelde. Het was goedkoop, flexibel, niet te luid en bovendien was elektriciteit vaak onbetrouwbaar in de Sovjet-Unie. Maar bovenal werd het akoestische werk van de groep vaak als origineler en hoogstaander beschouwd dan hun rockwerk, met meer nadruk op de poëtische teksten van Grebenshikov.

Video: 25 tegen 10, van Akoestisch


Ik ben een ingenieur van 100 roebel
Ik hoef niet te hopen op meer
Ik ben vijfentwintig en sinds tien jaar
Zing ik, al weet ik niet waarover
Hij kijkt mee over mijn linkerschouder
Maar Hij boezemt me geen angst in
Voor de man achter mijn linkerschouder
Zijn we op het eind van de rit allen gelijk

Treugolnik’, Elektriciteit en Akoestisch werden tegelijkertijd opgenomen in Tropillos studio. Wat men zou opnemen tijdens een sessie hing gewoon af van het gemoed van de muzikanten. Om in hun levensonderhoud te voorzien namen de leden van Akvarium jobs aan die niet te veeleisend waren om te combineren met het maken van muziek. BG was een tijdje nachtwaker, Gakkel reed het gras af langs de spoorwegen, fluitist Romanov verkocht watermeloenen op straat ... In hun vrije tijd kwamen ze bijeen om muziek te spelen. Grebenshikov: ‘Aquariumrepetities hebben het karakteristieke geluid van de groep sterk bepaald. In onze chronisch onvindbare repetitieruimtes – bij de muzikanten thuis – werd de bas in de regel in de radio gestopt (en soms in de televisie – helaas beschikt niet elk huis over een basversterker). Als drum gebruikten we zowat elk huishoudelijk object dat voorradig was. Een repetitie zou gewoonlijk snel verzinken in theesessies en theoretische discussies over alles onder de zon. Mocht iemand zich per toeval de harmonie van een nummer herinneren, dan was dat nog geen reden om het gesprek te beëindigen. Het resultaat was dat de groep nooit goed speelde, maar dat we vrienden waren. Dit werd professioneel geformuleerd als de thesis: Akvarium als levensstijl.’

De Rock Club

In januari 1981 kwam een groep rockenthousiastelingen samen onder de auspiciën van de ‘Leningrad verenigde amateurs workshop’ LMDST, een organisatie die amateur schilders, muzikanten, fotografen of muzikanten ruimte bood om hun talenten uit te oefenen. Eerder hadden een paar van de aanwezigen al getracht om de ‘Gemeentelijke experimentele club voor hedendaagse jeugdmuziekliefhebbers’ op te zetten, die er van eind 1979 tot in de zomer van 1980 in geslaagd was om de eerste officieel toegestane rockconcerten te houden in Leningrad. De aanwezigen besloten om de Leningrad Rock Club op te richten, als onderdeel van de LMDST. De mythe zegt dat LMDST-directrice Anna Aleksandrovna Ivanova met de Rock Club instemde met de woorden: ‘Goed, als ze me uit mijn werk ontslaan zal mijn man wel voor eten zorgen.’ 14 groepen werden lid van de club, waaronder Akvarium, Mify, Piknik en Rossiiane. Verschillende leden en vrienden van Akvarium - waaronder Grebenshikov en Gunitskii - zaten in de raad van bestuur.

Het ontstaan van een Rock Club in Leningrad wijst op een verandering in de culturele politiek in de Sovjet-Unie. Eerder dan alternatieve of ongeoorloofde kunst te verbieden en te vervolgen, wou men voortaan plaatsen bieden waarin deze vorm van kunst aan bod kon komen onder toezicht van de overheid. Het is nog steeds een onderwerp van debat in hoeverre de KGB betrokken was in de organisatie van de Rock Club, maar vast staat dat ze er een hand in hadden. KGB-informanten waren aanwezig op alle belangrijke evenementen en waren bekend bij muzikanten en concertgangers. Belangrijke persoonlijkheden in de Rock Club, waaronder Grebenshikov, werden regelmatig ontboden bij de KGB. De KGB kon via de rock club controle uitoefenen op muzikanten en concertgangers, maar zonder hun toestemming was de hele onderneming gedoemd. Met hun zegen groeide de Rock Club uit tot de boeiendste rockscene in de Sovjet-Unie.

Was de leiding van de Leningrad Rock Club Akvarium welgezind, dan was dat niet noodzakelijk het geval voor andere concertorganisatoren. Dat Grebenshikov op een concert in Archangelsk in 1982 tegen de wil van de organisatoren in op blote voeten optrad, was genoeg om een storm van protest te ontketenen. De Rock Club werd verplicht om een voorbeeld te stellen en schorste Akvarium, waarop de groep een tijdje terugviel op akoestische appartementsconcerten. Grebenshikov behield wel een centrale rol in de club en was bijgevolg op de hoogte van elke nieuwe groep. In 1982 ontdekte hij Kino. Bij Kinos debuutoptreden in de Rock Club waren de new wave-outfit en make-up van zanger Victor Tsoi meteen een sensatie. Het succes van de groep valt deels te verklaren door Tsois uitstraling als rockrebel met een hoge aaibaarheidsfactor. Tsoi werd snel een regelmatige bezoeker van de studio van Tropillo. De leden van Akvarium hielpen hem om zijn eerste twee bobina’s op te nemen, waarna Kino uitgroeide tot de Russische new wave-legende. (Het verhaal eindigt met Tsois dood in een auto-ongeval in 1990. Sedertdien geniet hij in Rusland de status van rockmartelaar.)

Rock-’n-roll is dood

Akvarium blijft ondertussen nieuw materiaal schrijven en heeft nieuwe leden aangetrokken. Alexander Lyapin is een vioolspeler die naar de gitaar is overgeschakeld en dat zo uitmuntend doet dat hij de andere muzikanten in de schaduw zet. Igor Butman is een jazzsaxofonist die vandaag nog tot de beste saxofonisten in Rusland behoort. Op Taboe (1982) gaat deze groep een stap verder in de elektrische rock. Bowie is overduidelijk een belangrijke invloed – met Lyapin in de rol van Mick Ronson – maar de plaat bevat ook elementen uit Pink Floyd, de New Romantics tot en met reggae. Kuryochin staat weer in voor de arrangementen. De zelf opgelegde kwaliteitsnormen zorgen voor heel wat wedijver tussen de muzikanten, in de eerste plaats tussen de rocker Lyapin en de andere meer intellectueel en mystiek ingestelde leden van Akvarium. Grebenshikov laat zich ooit ontvallen dat de opnames klinken alsof alle muzikanten tegelijk willen soleren, maar dat maakt de plaat niet minder populair bij het publiek.

Video: Rock-’n-roll is dood, uit een Sovjet televisieoptreden uit 1984.



Schouder aan schouder, als een steen in een muur
Hoe grootser we staan, hoe harder we vallen
Voor hen die ons volgden, voor hen die gewacht hebben
En voor diegenen die ons nooit zullen vergeven
Dat Rock-’n-roll dood is, maar ik nog niet
Rock-’n-roll is dood, maar ik ...
Diegenen die ons liefhebben, en zij die ons steunen
Rock-’n-roll is dood, maar ik ...
Nog niet

De interne spanningen tijdens de opname van Taboe zetten Grebenshikov aan om het nummer Rock-’n-roll is Dood te schrijven, dat op opvolger Radio Afrika (1983) uitkomt. De groep had na de opname van Taboe een pauze van zes maanden genomen. In de tussentijd was Tropillo erin geslaagd om de mobiele studio van een filharmonisch orkest te bemachtigen, waarmee ze aan de slag gingen. Grebenshikov: ‘’s Nachts slopen we heimelijk in de eerste 16-sporen studio die we ooit gezien hadden, ons verbergend voor het waakzame oog van de politie, en maakten we een levenslange droom waar: een hoogstaande, diverse en positieve plaat maken.’ Verscheidenheid en experiment zijn hier de sleutelwoorden. We krijgen een mix gaande van funky baspatronen tot New wave, gepaard met een vleugje Beatles, jazz en een hoop ondefinieerbare exotische geluiden.

Dag van zilver

Destijds ging Grebenshikov regelmatig langs bij Gakkel. De cellist woonde met zijn blinde moeder in een appartement in de buurt van Nevski Prospect. Gakkel was met het groeiende succes van de groep steeds kwaliteitsbewuster geworden. Grebenshikov probeerde zijn nieuwe composities uit bij Gakkel, die ze bekritiseerde of er mee op begon te improviseren en arrangementen te maken. Het resultaat was De dag van zilver (1984), een plaat die Grebenshikov zelf omschrijft als ‘de essentiële opname van Akvarium uit de jaren tachtig’. De invloed van de Beatles is manifest, maar van evenveel belang is de 19de-eeuwse Russische componist Michael Glinka, waarvan Akvarium een paar ballades trachtte op te nemen voor een film van Alexander Sokurov (die er nooit kwam). Het wegvallen van Kuryokhin, die zich toen volledig wijdde aan zijn sensationele groep Pop-Mechanika, maakt dat de nadruk bij deze opname op gitaar en strijkers ligt.

Kuryokhin komt terug opdagen voor de volgende opname: De kinderen van december (1985). De productie ligt in het verlengde van De dag van zilver, maar is gevarieerder. Het opent met een erg experimenteel nummer (Dorst), schakelt over naar zwaarmoedige synths (Dromen van iets groters), om verder te gaan met jaren vijftig rock (Ze kan dansen), poppy new-wave (Dans aan de top van de lente), psychedelische strijkers (Het dorp) tot en met Ska (212-85-06, een denkbeeldig telefoonnummer waarnaar fans naar verluid regelmatig belden). Het zou de laatste opname van de groep worden in de studio van Tropillo, waar ondertussen elke Leningradse groep van enige betekenis kind aan huis was. De bobina’s werden via het gangbare systeem verdeeld. Tropillo: ‘In principe gaf ik ongeveer 10 originelen van hoge kwaliteit weg, waarvan ik zeker wist dat ze gekopieerd gingen worden. Ik schat, aan de hand van het aantal steden waarin ik ze gezien heb, dat er minstens een miljoen kopies moesten zijn. Dat was het systeem van magnitizdat. Geen enkele fabriek kan daarmee wedijveren.’

En als de dag van de waarheid komt
Wat moet ik dan zeggen?
Dat ik niet inzag waarom ik het slechter zou doen
En geen mogelijkheid vond om het beter te doen
Geen wonder dat alle spiegels
In dit huis bedekt zijn met slijk
Zodat je 's ochtends niet in je ogen zou zien
De dromen van iets groters

Perestrojka

De machtsovername van Michail Gorbatsjov veranderde ook voor muzikanten heel wat, en niet enkel omwille van zijn vruchteloze poging om het alcoholverbruik aan banden te leggen. Akvarium kon vanaf 1985 eindelijk geld vragen voor optredens, iets wat tot dan ten strengste verboden was. De inkomsten waren niet breed, maar gaven de muzikanten, die ondertussen vrouwen en kinderen hadden, enig soelaas. De KGB gaf ook de gewoonte op om Grebenshikov regelmatig op het matje te roepen. De censuur viel weg. ‘We moesten steeds onze nummers doorgeven aan censuurcomités’, zei Grebenshikov. ‘Tot op een dag, voor een concert in de Rock Club, niemand ons kwam controleren. Dus speelden we gewoon waar we zin in hadden. Er gebeurde niets. Geen schandaal. Geen verontwaardiging. Bijgevolg hebben we sindsdien nooit meer ons programma doorgegeven aan de censuur.’

De populariteit van Akvarium blijft groeien. Fans bezoeken het appartement van Grebenshikov en laten graffiti achter in de inkomhal. Grebenshikov reist regelmatig naar Moskou om appartementsconcerten te geven. Door cassettes te verkopen hoopt hij zijn treinreis terug te kunnen betalen. Ichtyologie (1984), een live-opname uit een periode waarin Akvarium officieel niet mocht optreden, geeft een beeld van de appartementsconcerten. Tien pijlen (1986) werd noodzakelijkerwijs ook live opgenomen. (De studio van Tropillo was tijdelijk gesloten en het zou niet lang meer duren vooraleer Tropillo gedwongen werd om zijn ontslag te geven in het instituut voor jonge technici.) Het nummer De stad – het enige studionummer op de Tien pijlen – wordt het meest bekende nummer van de groep. Het heeft zijn roem voor een groot deel te danken aan de film Assa uit 1987, die inspeelt op de populariteit van de rockscene. Victor Tsoi en Kino spelen mee en parodiëren de manier waarop de Sovjetautoriteiten met alternatieve muzikanten omgaan. Akvarium neemt het gros van de soundtrack voor zijn rekening, waarbij ze ook een paar van hun vroegere nummers opnieuw opnemen.

De Leningrad Rock Club was intussen een gevestigde waarde geworden. In het jaarlijkse festival, opgevat als een talentenjacht waarin verschillende groepen met elkaar wedijverden, kwam Akvarium systematisch als meest populaire groep naar voor. Er barstte zelfs een storm van kritiek los als ze bij het eerste festival in 1983 slechts de tweede prijs kregen. Midden jaren tachtig kwam een nieuwe generatie op in de Club die de oudere generatie verweet te inschikkelijk te zijn ten aanzien van de overheid. Televizor negeerde elke censuur, reet de provocaties aaneen en werd in 1986 verbannen uit de club. De zanger van Alisa werd zelfs (onterecht) aangeklaagd voor nazipropaganda. De tijdgeest zette muzikanten aan om meer provocerende en politieke nummers te schrijven. Ook Akvarium, in de club nochtans deel van de meer voorzichtige en conservatieve fractie, laat zich niet onbedeeld. Na een optreden met Crosby, Stills & Nash in 1987 schrijft BG De trein in vlammen: ‘het meest openlijk politieke nummer dat ik ooit geschreven had. Niet alleen werd ik niet gearresteerd, maar in dat jaar kregen we ons eerste officiële contract met het staatslabel Melodija.’

Kolonel Vasin kwam terug aan het front
Met zijn jonge vrouw aan zijn zij
Kolonel Vasin riep zijn mannen bijeen
Hij zei: huiswaarts, het is nu de tijd!
We vechten nu al zeventig jaar
Ons leven was altijd een strijd
Maar ik zag de laatste berichten
Onze vijand, dat zijn we zelf

Video: De trein in vlammen (1987, reken even uit wat er zeventig jaar voordien gebeurde en bekijk dan de clip)



Rode golf

In 1986 kwam in de Verenigde Staten ‘Red Wave. 4 underground bands from the USSR’ uit, een plaat met bijdragen van Akvarium, Kino, Alisa en Strannyi Igri. Om de groepen te beschermen vermeldde de hoes dat de muzikanten geen enkele verantwoordelijkheid droegen voor de uitgave van de plaat. In werkelijkheid werd die met de actieve deelname van alle groepen uitgebracht door Joanna Stingray, een Amerikaanse zangeres die Grebenshikov ontmoette in 1984. Ze begon met het idee te spelen om een plaat van Akvarium uit te brengen in de VS. Bij haar volgende bezoeken leerde ze nog andere groepen uit de Leningrad rockscene kennen en nam ook hun opnames het land uit. In ruil nam ze bij elk bezoek aan Leningrad muziekinstrumenten mee uit het westen. Dat de uitgave van Red Wave zonder toestemming van de Sovjetautoriteiten gebeurde, zorgde voor heel wat wrevel en escaleerde zelfs tot een diplomatieke rel toen Stingray in 1987 geen visum kreeg voor haar huwelijk met Yuri Kasparyan, de gitarist van Kino. Na zes maanden getouwtrek en de tussenkomst van een paar Amerikaanse politici kon het huwelijk eind 1987 dan toch doorgaan.

‘Toen Joanna Red Wave uitbracht in Amerika, moest Melodija wel reageren’, zei Grebenshikov, ‘ten eerste omwille van de aandacht die Red Wave in het westen kreeg en ten tweede omdat ze met al die perestrojka geen geld meer hadden. Ze moesten wel iets uitbrengen dat verkocht.’ De eerste reactie van het Sovjetplatenlabel was alles behalve naar zijn zin. Melodija bracht gewoon een compilatie van nummers uit De dag van zilver en De kinderen van december. Grebenshikovs vraag om de nummers te herwerken of nieuwe nummers op te nemen werd genegeerd. ‘Dus kwam de plaat uit en ik had er de pest aan.’ Toen de plaat als zoete koekjes de deur uitging – ze verkochten meer dan 2 miljoen exemplaren bleek de platenmaatschappij wel bereid om studiotijd te geven voor een opvolger. Akvarium was uitgegroeid tot een echte supergroep, die op radio en televisie gespeeld werd en eindelijk een degelijk inkomen kon genereren dankzij talrijke concerten.

Nachtwakers

Hoewel de groep eindelijk toegang heeft tot een professionele studio, verlopen de opnames uiterst moeizaam. Ze krijgen slechts schijven van vier uur studiotijd op alternerende dagen. Fans proberen op alle manieren de studio binnen te dringen. Er is te weinig tijd om te repeteren en nieuwe nummers uit te proberen. De spanningen lopen hoog op. Vooral Gakkel, die er ondanks zijn minzame reputatie al jaren een gewoonte van maakte om kwaad met de deur te slaan als de zaken niet vlot verliepen, windt zich op. De opnames slepen maanden aan, maar Equinox (1987) is korter dan verwacht en verschillende nummers geraken zelfs niet opgenomen. Grebenshikov is ontevreden over de plaat. Het zou ook de laatste Akvariumplaat voor langere tijd worden. Toch bevat het een paar klassiekers als Adelaida en De partizanen van de volle maan. Het sluit af met De generatie van straatvegers en nachtwakers, dat opnieuw uitgroeit tot een hymne uit de perestrojka.

De generatie van straatvegers en nachtwakers
Verloren elkaar in de uitgestrektheid van het land
Iedereen ging naar huis
In deze tijd, waarin elke derde man een held is
Schrijft men geen hoofdstukken meer
Stuurt men geen telegrammen
Deze mensen, ze blijven achter als versteend
Terwijl de gloeiende olie zich door de dam baant
Ze horen ergens een stem zingen
En wie ben ik, om hen te zeggen
Dat het een hersenschim is

Radiostilte

Ergens in 1987 ontmoette Grebenshikov Ken Schaffer, een Amerikaan die zijn sporen had verdiend met het maken van de eerste draadloze microfoons en van een satellietverbinding waarmee men de Sovjettelevisie kon ontvangen in de VS. (Schaffer is naar verluid ook de inspiratie voor het nummer What’s the frequency, Kenneth? van REM.) Al snel beginnen ze te praten over internationale mogelijkheden voor Grebenshikov. Schaffer organiseert een paar audiënties met Amerikaanse platenlabels. CBS biedt Grebenshikov een contract aan voor acht platen als soloartiest. Akvarium wordt niet ontbonden, maar de groepsleden zien met lede ogen aan hoe Grebenshikov zich steeds meer op zijn Engelstalig soloproject concentreert. CBS zet zwaar in: Dave Steward van Eurytmics wordt binnengehaald als producer, aangevuld door een schare uitstekende muzikanten, grote namen als Annie Lennox, Chrissie Hynde (The Pretenders) en Billy Mackenzie (The Associates) zorgen voor achtergrondzang ... Het geheel wordt ondersteund door een grootschalige reclamecampagne, televisieoptredens en een hoop interviews.

Het is een eufemisme om te stellen dat het publiek lauw reageert. Grebenshikov mag dan al beweren dat de critici er geen bal van snapten, Dave Steward voelde de bui waarschijnlijk hangen toen hij verklaarde dat mensen gingen zeggen dat hij een uitstekende folkplaat verknoeid heeft. De waarheid is helaas nog driester. Radio Silence (1989) had nooit een goede folkplaat kunnen worden, zelfs geen middelmatige popplaat. De composities zijn zwak, de teksten oppervlakkig. De plaat flopt. Grebenshikov is ondertussen beginnen schrijven aan een opvolger, Radio London (1990), waarvan de demo’s al minder slecht klinken. Maar dan is hij plots verdwenen en besluit CBS dat de grap lang genoeg geduurd heeft. De nieuwe cd komt er niet meer. De Amerikaanse droom eindigt. Het ontwaken is bitter. Grebenshikov keert terug naar Rusland, maar Akvarium bestaat er enkel nog op papier. De relaties zijn zo verzuurd dat een verrijzenis weinig waarschijnlijk lijkt.

Video: Radio Silence, televisieoptreden ter promotie van de plaat.

De geschiedenis van Akvarium deel 3: de Russische symfonie (1991-1997)

Na zijn rampzalige poging om internationaal door te breken lijkt het voor Boris Grebenshikov (BG) onbegonnen werk om de brokken te lijmen. Hij heeft veel credibiliteit verloren en zijn groep Akvarium is slechts een schaduw van wat het ooit geweest is. De groep valt niet meer te redden en wordt ontbonden. Toch slaagt Grebenshikov erin om in korte tijd als een feniks uit de as te herrijzen. Hij neemt met de BG Band het fantastische Russische album op, misschien wel zijn beste werk ooit. Dan richt hij Akvarium terug op, als een begeleidingsgroep waarin hij meer dan ooit de onbetwiste leider is. De volgende jaren brengt hij de ene plaat na het andere uit. De kwaliteit varieert, van subliem tot geniaal. Opnames uit deze periode zijn vooral gebaseerd op Russische volksmuziek en houden een hoop walsen in. Grebenshikov geniet een immense populariteit. Tot hij op een mooie dag beslist dat het succes te vanzelfsprekend geworden is ...

Het Russische album

Akvarium bleef gedurende Gebenshikovs flop in de VS formeel bestaan, maar het vlotte niet meer zo tussen BG en zijn groepsleden. Seva Gakkel, het kernlid die al sinds de jaren zeventig meespeelde, was het meest uitgesproken in zijn kritiek. Tijdens een repetitie riep hij Grebenshikov toe: ‘Sinds je terug bent uit New York, ben je een Amerikaan geworden. Je bent functioneel en egoïstisch. Je bent niet alleen, Boris. Onthoud het, we zijn met acht. Acht!’ In zijn autobiografie – met de opmerkelijke titel ‘Akvarium als methode om een tennisveld te onderhouden’ – vertelt Gakkel hoe een Amerikaanse filmploeg naar Rusland afreisde om een reportage te maken in het zog van de Radio Silence-hype. De groep werd verondersteld op te treden, maar Grebenshikov probeerde de show te stelen door op zijn eentje te spelen. ‘Het was toen al duidelijk dat de groep niet meer bestond’, besloot Gakkel. Hij was niet de enige die er zo over dacht. In 1991 gaf de groep een afscheidsconcert en ontbond. ‘Al wat we konden doen, hebben we ondertussen gedaan’, zo becommentarieerde BG zelf de split.

Al snel vormt Grebenshikov een nieuwe groep, die hij BG Band noemt. Hij omringt zich met nieuwe muzikanten en mensen die in de laatste periode met Akvarium gespeeld hebben, maar geen centrale plaats innamen. De nieuwe groep gaat intensief toeren. Ze spelen niet minder dan 171 concerten over heel Rusland. BG: ‘Nieuwe nummers kwamen op als uit een vat. Ons repertoire moest onderweg uitgevonden worden, vaak nog net voor een optreden. Ik voelde de nood om zoveel mogelijk afstand te houden tussen mij en Akvarium.’ Begin 1992 nemen ze het Russisch Album op. Grebenshikov verklaart dat het centraal motief van de plaat een typisch Russische invalshoek is: een studie van de orthodoxe kerk doorheen de bodem van een wodkafles. De uitzichtloze sfeer sluit goed aan bij hoe veel Russen zich voelen bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de economische transitie.

In een poll op de website van Akvarium – het Russisch album wordt thans tot het oeuvre van de groep gerekend – kwam de plaat naar voren als de meest populaire plaat. De teksten zijn een aaneenschakeling van religieuze en desolate beelden, en het is soms moeilijk om er een betekenis aan te ontleden. De meest briljante en intrigerende tekst is wellicht Wolven en Raven, waarvan Grebenshikov beweert dat elke zin geschreven werd met een nieuwe kater.

Is het God zelve, of enkel de geur van wierook
Rondom ons groeit het woud, donker, mossig en koud
En ik weet niet of we gezegend zijn of gestrikt. Misschien wel beiden
Fijngevoelig als een snaar, maar droog in onze ziel

Hier komen ze met hun iconen, maar wie beelden ze af?
Van onder het donkere water schijnt het licht over de velden
Ik weet niet meer hoe we opstonden en de kamer verlieten
Ik weet enkel dat we op zoek gingen naar die stralende ster

En misschien klopt het wel, er zijn geen paden zonder dorens
Geen handen voor wonderen, tenzij de handen die zuiver zijn
Het zijn de wolven en raven  enkel zij  die ons warm gehouden hebben
Die ons zegenden op onze weg naar de zuivere ster

Welke betekenis kunnen we hierachter zoeken? Is dit meer als dronkemanspraat? Ook in Rusland hebben mensen moeite om deze teksten te begrijpen. Laat ons toch even een poging wagen. De zuivere ster moeten we wellicht opvatten als een verwijzing naar een ideaal dat de karakters nastreven. Het zou het geloof kunnen zijn, of net de waan van de westerse consumptiemaatschappij. De onbekende iconen symboliseren waarschijnlijk de spirituele armoede van Rusland. Uiteindelijk zijn het de wolven en raven die de ontdekkingsreizigers onder hun hoede nemen en beschermen. Deze zouden de Sovjetmachthebbers kunnen zijn, of zelfs de hele generatie van Grebenshikov (‘Ik ben zelf ook zo’n zwarte vogel’).

Video: Gosudarinja (edelvrouw), van het Russisch album


Bard

Het debat over de betekenis van de teksten van Grebenshikov woedt al sinds de begindagen van Akvarium. Steeds hebben mensen vragen gesteld bij zijn raadselachtige teksten. Mikhail Borzykin van Televizor, die ondanks zijn conflict met Akvarium en de Leningrad Rock Club graag toegeeft dat Grebenshikov hem en alle anderen die rock in het Russisch schrijven beïnvloed heeft, geeft de sfeer in de jaren tachtig goed weer: ‘We hadden vaak lange gesprekken en twisten over wat BG net bedoelde met dit of dat nummer of met die zin. Het kon weken aanslepen. Alle betrokkenen wonden zich op en geraakten steeds meer overtuigd dat ze de juiste betekenis kenden. Als BG de vraag voorgelegd kreeg, antwoordde hij dan schouderophalend: “Oh, dat! Wat ik bedoel? Wel, niets bijzonder.”’

Toch wijst alles erop dat BG zijn teksten niet toevallig schrijft. Rusland is een land der letteren, en als je de liefhebbers vraagt wat het verschil is tussen Russische en westerse rock, zullen ze steeds wijzen op de teksten, die ze als diepzinniger en hoogstaander beschouwen. BG, en bij uitbreiding alle Russische rockklassiekers, werden beïnvloed door de Russische literaire traditie. (Boelgakov leek een favoriet te zijn in de scene.) Een andere belangrijke invloed was uiteraard de westerse rockmuziek, waaruit de Russische rockmuzikanten graag dingen overnamen. In Grebenshikovs teksten vindt men verwijzingen naar onder meer Bob Dylan, David Bowie, Pink Floyd en Jim Morrison. In Elektrische hond, een vroege tekst uit het Blauwe album (1981), reet hij referenties aaneen naar Alexander Blok, Michael Svetlov, Hamlet en Boelat Okoedzjava. BG nam duidelijk de methode over van de barden: ‘Barden werkten altijd in vier of vijf mythologieën, talen, culturen. En desondanks verstonden de mensen hen. In vijf zinnen werden vijf verschillende culturen geciteerd.’

Transitie

Akvarium bracht tussen 1987 en 1991 geen platen uit. Toch bleef de groep in die periode nummers opnemen. Grebenshikov brengt ze, samen met nog verschillende ongepubliceerde nummers uit de jaren tachtig, uit op ‘De geschiedenis van Akvarium. Archief, boek 3’ (1991) en iets later op ‘De geschiedenis van Akvarium deel 4: De bibliotheek van Babylon’ (1993). BG zag een parallel met de eerste twee delen Akoestisch en Elektriciteit uit het begin van de jaren tachtig – die eveneens nummers uit een langere periode verzamelden die niet op een samenhangende plaat konden verschijnen. Sindsdien heeft Grebenshikov getracht om de platen uit de ‘transitieperiode’ uit te brengen zoals ze oorspronkelijk bedoeld waren. In 2007 kwam Feodalisme uit, dat een weergave moet zijn van de plaat die niet uitkwam in 1989, en in 2010 verscheen Ons leven vanuit het perspectief van de bomen, dat volgens de biografie van de groep in 1987 had moeten verschijnen. Op deze verschillende platen vind je onder meer pareltjes als Het zilver van de Heer, Een dag van vreugde, Als de pijn overgaat en God behoede de poolwachters.

Heer, behoed de poolwachters, met hun eindeloze dagen
Met hun verwarmde huizen, bekleed met partijportretten
Zij die het komende jaar zorgvuldig plannen
Met het paradijs in het vooruitzicht en een schip onder het ijs

Heer, wees goed voor de poolwachters, die lijden in hun hokken
Wees barmhartig, zoals geliefden onder het geduchte maanlicht
En als Je hen zegent met liefde en eer, bezorg hen dan
Een groter rantsoen alcohol, en laat ze verder als ze zijn

Grebenshikov besluit dat de naam Akvarium gewoon te sterk is om op te geven. Hij brengt nog een uitstekende liveplaat uit van zijn concerten met de BG Band: Brieven aan Kapitein Voronin, waarop opnieuw een paar pareltjes staan die dreigden verloren te gaan in de ‘transitieperiode’. Sindsdien is zijn motto dat als iemand interesse heeft om met hem te spelen, het resultaat wellicht Akvarium zou zijn. In 1993 komt De favoriete liedjes van Ramses IV uit. Meteen wordt duidelijk waarom Grebenshikov van het Russisch album zei dat de plaat het gebruikelijke eclecticisme van Akvarium ontbeerde. Waar het Russische album een zekere coherentie vertoonde, krijgen we hier de meest bizarre combinaties en arrangementen voorgeschoteld: elektronica en sitar, folk, verschillende soorten orgel, barokstrijkers, harp, klavecimbel, trompetgeschal, wah wah, mondharp, djembe, dwarsfluit ... Hierna is niets nog verboden. De plaat steekt eveneens af tegenover zijn voorganger door zijn buitengewoon opgewekte sfeer.

Verlichting

Akvarium is weer volledig terug en er breekt een periode van ongebreidelde creativiteit aan. Op Kostroma mon amour weet BG de typisch Russische elementen van het Russische album te combineren met de geluidsexperimenten en het eclecticisme van De favoriete liedjes van Ramses IV. Wat opvalt zijn de vele walsen, begeleid door de prachtige accordeon van  Sergey Shurakov. Om te vermijden dat de plaat enkel uit walsen zou bestaan, voegt Grebenshikov nog een paar oudere nummers toe uit het einde van de jaren tachtig. De plaat ademt opnieuw een grote dosis typisch Russische melancholie uit, maar bevat ook nummers als Drink geen wijn, Gertrude, dat ongetwijfeld een glimlach zal toveren op alle verwarde harten. (Typisch BG: de titel van het nummer verwijst naar Hamlet, maar de tekst bestaat uit absurde taferelen die geen enkel verband houden met het werk van Shakespeare.) Ook Grebenshikovs bekering tot het Tibetaans Boeddhisme staat in de kijker, onder meer in het openingsnummer Russisch nirwana.

Waar mediteer je over, vriendin van lichte dagen?
Welke mantra schenk je mij en mijn gekwelde ziel?
Zie, de kruisen branden boven de kerken
En wij stemmen in, handelen heeft geen nut

Sai ram is onze vader, Karmapa, mijn zielenlicht
Oh lama’s van de akgyu-school, hoe prachtig zijn jullie toch!
Ik zal de lotushouding aannemen, midden in het Kremlin
En onze moeder aarde zal huiveren in een golf van verlichting

Mystieke en esoterische elementen hebben altijd al een grote rol gespeeld in de teksten van Grebenshikov. Men vindt de eerste sporen hiervan al in zijn teksten uit de jaren zeventig. In tegenstelling tot rockmuziek in het westen – die vaak erg kritisch was tegenover religie waren veel rockers in de Sovjet-Unie net aangetrokken tot religie en mystiek. Wellicht moedigde het officiële atheïsme van het communistisch systeem rockliefhebbers aan om zich te verdiepen in religieuze onderwerpen. BG: ‘Als je over rock spreekt, kun je onmogelijk niet over religie spreken. Religie werd van ons afgenomen sinds onze kindertijd. Rock leidt naar religie omdat religie het spirituele leven kan uitleggen, in tegenstelling tot rock, dat niets verklaart. Religie is de verklaring, rock de kracht.’ Naast het verwerken van boeddhistische elementen in zijn muziek zal Grebenshikov ook verschillende boeddhistische boeken vertalen naar het Russisch, onder meer een gids tot het Tibetaans dodenboek en boeken van zijn goeroe Tulku Urgyen Rinpoche.

Video: Moskou Oktober, van Kostroma mon amour



Naast een prachtplaat met Akvarium brengt Grebenshikov in 1994 nog verschillende cd’s uit. Het interessantst is ongetwijfeld Bezielde liederen, dat uitkomt onder de naam BG en het Anna Karenina Kwartet. In feite is dit de eerste van een reeks ‘Akvarium incognito’-platen. Het bestaat uit instrumentale nummers, die dan weer noisy soundscapes zijn, dan weer neoklassieke composities met veel fluiten. De titels spreken boekdelen: Leven, dood en andere miraculeuze daden van de grote Anakhorete, Kapitein Voronin ontmoet de reusachtige mier, Hymne aan de Moskouse metro ... (Deze erg geschifte plaat doet een beetje denken aan de soundtrack die Akvarium eind jaren tachtig opnam voor de film ‘De zwarte roos is het embleem van smart, de rode roos is het embleem van liefde’, nog zo’n verloren pareltje uit de transitieperiode.) Daarnaast brengt hij nog een soloplaat uit met liederen van Alexandr Vertinski (BG speelde de nummers regelmatig live, maar was erg ontevreden over de cd-uitgave: ‘Er is geen mogelijke rechtvaardiging voor dit vergrijp tegen de goede smaak’) en samen met Akvarium Het zand van Petersburg, opnieuw een verzameling van onuitgegeven nummers uit de jaren tachtig die deze keer eerder zwak overkomt.

‘Alle ellende zou even mooi moeten klinken’

Grebenshikov schrijft in deze periode bijna elke dag een nieuw nummer. Helaas zit de groep in een financieel benarde situatie. Even lijkt het er zelfs op dat de volgende plaat door geldnood een soloplaat van Grebenshikov zal worden. Gelukkig biedt een Russische bankier Akvarium 50.000 dollar aan om op te nemen in Engeland. Joe Boyd, de producer van onder meer Nick Drake, Fairport Convention en Incredible String Band, biedt eveneens zijn hulp aan. Hij boekt de Linvingston studio in Londen voor de opnames. In de studio ontmoet Grebenshikov Kate St John, een zangeres en hobospeelster die haar talent voor arrangementen en haar adressenboek vol begaafde muzikanten graag ten dienste stelt. De oplopende kosten voor de opnames nopen Grebenshikov ertoe om zijn wagen en een deel van zijn gitaarverzameling te verkopen.

Een goede investering, zo blijkt. De resulterende cd – Navigator – wordt niet enkel gerekend tot de beste platen van Akvarium, maar tot de beste Russische platen aller tijden. In de eerste drie dagen gaan meer dan 10.000 exemplaren over de toonbank. De cd is tot op vandaag de best verkopende van Akvarium. De uitstekende fansite Bodisattvas of Babylon schreef: ‘Thematisch en stilistisch gelinkt aan het Russisch album, maar breder en ironischer in zijn aanpak, is dit een reis doorheen persoonlijke en politieke ontgoocheling. Alle ellende, evenwel, zou even mooi moeten klinken, en na voorvermelde is dit de essentiële Akvarium productie van de jaren negentig.’ Het is een periode van zware crisis in Rusland. Vele mensen leven in armoede. Lonen en pensioenen worden onregelmatig of zelfs niet uitbetaald. Naast de obligate religieuze verwijzingen – nummers als Ficus Religiosa en Drie zusters zijn gebaseerd op de verlichtingsverhaal van de Boeddha – baadt Navigator in uitzichtloosheid en wanhoop, zoals in het nummer De laatste bocht.

Ze noemen me de laatste bocht
Je kent me wel, zoals je jezelf kent
Als de smaak van wodka uit vochtige grond
Vergezeld van brood met tranen

In de klare hemel staan twee vleugels
Ze vormen samen een lange boog
Ik voel me kreupel, alles kreunt
Schenk me nogmaals in, en goed

Video: Navigator, het titelnummer van de succesplaat


Multireligieus

Grebenshikov lijkt een succesformule gevonden te hebben en de opvolger, Sneeuwleeuw, bouwt dan ook voort op het concept van Navigator. Opnieuw krijgen we een hoop walsen, folkgitaar, strijkers en accordeon. De productie is evenwel gepolijster en het geheel klinkt zelfs opvallend vrolijk. De invloed van Ierse folk is onmiskenbaar, al vind men hier ook oud Russische blues en Indische elementen. In Dubrovski, een compositie die eigenlijk al dateert van de tijd van Kostroma mon amour, laat Grebenshikov de hoofdpersonages van Poeshkins laatste roman opdraven in een allegorie over de heropstanding van Rusland en de bloei van Jeruzalem. Grebenshikov is steeds meer multicultureel en multireligieus. Naast zijn actief beleden boeddhisme blijft hij een verwoed verzamelaar van orthodoxe iconen, vertoont hij een grote interesse voor het soefisme en het hindoeïsme en beweert hij dat de terugkeer van Christus op aarde nakend is. In De grote spoorwegsymfonie verweeft hij al deze inspiraties tot een romantische ballade.

De jongeren vervelen zich in de hemel
Maar eens je oud bent, geraak je er niet meer
Boeddha struint door Calvarië
En roept uit: Allah Akbar!
Ik weet niet waar ik thuis hoor
Maar zie, ik ben hier toch
De machinist heeft geen vermoeden
Dat hij je naar me toe brengt

In deze wereld is niets voor eeuwig
Alles verwelkt, alles vergaat
Ik zou alle flora en fauna willen liefhebben
Maar mijn hart zit afgeladen vol
Je trein rijdt in een cirkel
De sporen smelten als in een droom
De machinist heeft geen vermoeden
Dat hij je naar me toe brengt

Anonieme kloosterorde

Edoch, Grebenshikov is het beu om populaire walsen te schrijven. Hij heeft het gevoel dat hij in herhaling valt en dat hij een succesformule aan het uitmelken is. Hij wil nieuwe dingen uitproberen. Eerst speelt hij met het idee om ‘prehistorische’ nummers uit de jaren zeventig te herwerken met symfonische arrangementen, elektronische triphop en breakbeat ritmes. Maar de combinatie valt moeilijk te realiseren, en de voorkeur gaat uiteindelijk naar de symfonische folk. De volgende cd, Hyperboria, is bijgevolg een plaat die qua instrumentatie aanleunt bij haar voorgangers, maar veel experimenteler en vooral veel ontoegankelijker is. De eerste helft van de plaat bestaat uit de vroege nummers die uit de vergetelheid gehaald zijn met nieuwe arrangementen. De tweede helft bestaat uit een achtdelige compositie van meer dan een half uur. BG: ‘Het dichtstbijzijnde literaire equivalent is Michael Moorcock. Wat het muzikale equivalent betreft, dat heb ik nog niet gevonden.’

Een aantal andere producties uit deze periode helpen het totaal aantal cd’s met medewerking van Grebenshikov de hoogte injagen. Bardo is opnieuw een Akvarium incognito-plaat, deze keer onder de naam ‘Russisch-Abisinisch orkest’. BG: ‘Deze opname is afkomstig van de Anonieme Ongeïdentificeerde Kloosterorde, en omvat uitvoeringen van spirituele muziek uit niet-traditionele bronnen. De teksten hebben een betekenis, maar kunnen niet vertaald worden in menselijke concepten.’ Interessanter nog is een soloplaat uit 1996, Chubchik, die traditionele sovjetliederen herneemt. BG blijkt volledig zen in zijn appreciatie van deze periode, waarover hij toch meer dan een ander recht van klagen heeft: ‘Natuurlijk komen deze nummers uit een periode die we niet bijzonder liefhebben, maar elke periode wordt bevolkt door normale mensen, mensen zoals wij. Het blijft de moeite om deze liederen te zingen, omdat ze niet over toen gaan, maar over altijd, en dus over elk van ons.’ Ten slotte neemt Grebenshikov deel aan Mitki, een supergroep met onder meer Yuri Shevchuk van DDT en Vyacheslav Butusov van Nautilus Pompilius, die traditionele drink- en zeemansliederen herneemt en in totaal drie cd’s uitbrengt.

Hoewel de populariteit van Akvarium ongekend is, stelt Grebenshikov de groep voor om zes maanden te ontbinden, zodat iedereen zijn eigen ideeën verder kan uitwerken. Hij maakt van de gelegenheid gebruik om de klassieke Akvarium-formatie uit de jaren tachtig terug samen te roepen om met nummers uit hun glorietijd het 25-jarig bestaan van de groep te vieren met twee succesvolle optredens. In een interview laat Grebenshikov zich over het ‘nieuwe Akvarium’, zoals de groep van na 1991 genoemd wordt, ontvallen: ‘Het is allemaal te comfortabel voor mij geworden. De tweede incarnatie van Akvarium heeft een status bereikt waarin alles wat we doen briljant en geweldig is. Dus stelt de vraag zich: wat moeten we nu doen? Verder spelen? Is dat het? Ik denk eigenlijk niet dat we dat moeten doen.’ Daarmee lijkt het lot van het nieuwe Akvarium bezegeld. De groep zal niet meer samenkomen. Alles is vergankelijk, en zo ook de roemrijke ‘Russische periode’.

Video: Diegene die ik liefheb, de laatste wals uit de Russische periode.