zaterdag, oktober 21, 2017

Gary Numan: Intens apocalyptisch (Het Depot 19/10/2017)

Toen Gary Numan ‘Splinter (Songs From A Broken Mind)’ uitbracht in 2013 waren de kritieken laaiend. Sommigen gewaagden zelfs van de beste Numan-plaat ooit, en ik zal alvast toegeven dat het mijn lieveling is. Het is een hele opdracht geweest voor Numan om met een opvolger op de proppen te komen, maar met ‘Savage (Songs From A Broken World)’ is die er. Deze is duidelijk bedoeld om een vervolg te zijn op ‘Splinter’. Hij slaagt er niet in om zijn voorganger te overtreffen, maar komt toch in de buurt. Op donderdag 19 oktober stond Numan op het podium van Het Depot in Leuven om zijn nieuweling voor te stellen aan een uitverkochte zaal, drie jaar nadat hij hetzelfde deed voor ‘Splinter’. En het was weer een avond om van te smullen.

Numan had ook een voorprogramma meegebracht. Persoonlijk had ik nog niet van Jayce Lewis gehoord, maar de man is blijkbaar erg groot in Azië en heeft al eerder met Numan samengewerkt. Ik begrijp de band tussen beide artiesten, want ze zijn zeer gelijkaardig. Zelfde imago, zelfde act, zelfde muziek… al zou ik toch zeggen dat de muziek van Lewis iets meer ‘Pretty Hate Machine’ klinkt, wat agressiever dus dan Numan. (Het relativeert ook wat de vergelijkingen tussen Numan en Nine Inch Nails, want Numan heeft zich uiteraard geïnspireerd op de muziek van Trent Reznor, maar blijft toch een eigen stijl hebben, die kalmer en ijziger is.)

Lewis neemt twee bassisten mee die het optreden moeten aankleden, maar die de muziek ook wat vertroebelen. Het feit dat er geen zuivere baslijn inzit maar eerder een broehaha van bas is eigenlijk geen meerwaarde. Op twee nummers neemt Lewis zelf een gitaar ter hand om een paar eenvoudige akkoorden aan te slaan, en hij neemt hiervoor netjes twee verschillende gitaren mee. Kort samengevat: ik ben blij dat ik Jayce Lewis nu ken, maar echt overdonderd was ik niet.

Dat zou veranderen eens Numan en zijn groep op het podium treden. De muzikanten gaan allemaal gekleed in apocalyptische grijze kleren, en de reden daarvoor wordt meteen duidelijk. Het optreden start met ‘Ghost Nation’, dat ook de opener is van de nieuwe plaat. Het nummer schetst een desolaat beeld van een wereld waarin mensen proberen te overleven nadat de klimaatverandering alle mogelijke rampen op de mensheid heeft losgelaten en de wereld in een grote woestijn omgevormd is.

Numan schrijft een boek over dit apocalyptisch scenario, en het thema sijpelde door in zijn teksten voor de plaat. Het verklaart ook de ondertitel ‘Songs From A Broken World’, dat ook aangeeft dat waar voorganger ‘Splinter (Songs From A Broken Mind)’ eerder de individuele psychologische draai inging, het nu de bedoeling is om er een ferme schep maatschappijkritiek bovenop te doen. En uiteraard komt daar ook een scheut religiekritiek bij kijken, al is dat al langer een thema dat de overtuigde atheïst Numan aankaart.

Het tweede nummer ‘Metal’ gaat dan weer terug naar het prille begin van Numans carrière. Numan beseft maar al te goed dat een deel van het publiek die oude nummers wil horen, en hij heeft zijn best gedaan om wat meer dergelijke nummers in zijn set te verwerken in vergelijking met zijn vorige passage in 2014. Zo horen we deze keer ook minder vanzelfsprekende nummers als ‘Remind Me To Smile’ en ‘We Are Glass’. Als ‘Down In The Park’ door de boxen loeit gaat het publiek voor de eerste keer volledig loos, en uiteraard zorgt ook een krachtige versie van ‘Cars’ voor de nodige beroering.

Maar uiteindelijk draait de set voornamelijk rond de laatste twee platen. Je kan van iemand die al 40 jaar in het vak zit niet verwachten dat hij enkel nummers uit de eerste drie jaar van zijn oeuvre speelt. Het valt wel op dat de vroege nummers erg poppy klinken in vergelijking met het huidig werk. Geniale, kille pop, uiteraard. En vanzelfsprekend heeft Numan de versies aangepast aan zijn hedendaags geluid.

Opvallend is ook dat er niets uit heel de periode 1980-2000 niets gespeeld wordt. Van de jaren 80 verwondert dat niet zo, want na ‘Telekon’ uit 1980 ging het snel bergaf met Numan. In de jaren 90 vond hij zichzelf terug uit met een geluid dat industriëler en dreigender klinkt, en daar blijft hij tot op vandaag aan trouw. Het zijn de nummers uit ‘Splinter’ die me het meest aanspreken: ‘Everything Comes Down To This’, ‘Here In The Black’ en vooral een energieke versie van ‘Love Hurt Bleed’ zijn stuk voor stuk hoogtepunten, en sluiten ook van sfeer goed aan bij het werk uit de laatste plaat. Dient het gezegd dat de sfeer een heel optreden lang pikzwart is?

Het geluid is zoals gewoonlijk perfect, en dus moeten we opnieuw even ingaan op de insinuatie dat Numan zou playbacken tijdens zijn optredens. Laat ons dit eens definitief uit de wereld helpen, of toch proberen. Numan zingt duidelijk live, maar heeft ervoor gekozen om bijvoorbeeld tijdens refreinen andere vooraf opgenomen stemmen mee te laten klinken. Daardoor gaat zijn eigen stem soms verloren in de multitude van stemmen. Maar 90% van de tijd hoor je enkel zijn live stem. 

Numan gebruikt die methode ook als zijn 11-jarige dochter Persia hem komt begeleiden op ‘My Name Is Ruin’. Persia, die omdat ze schoolplichtig is slechts enkele concerten mee het podium op mag, zingt tussen een veelheid van zwaar bewerkte stemmen. De aanmoedigingen van papa en de dikke knuffel achteraf zijn evenwel volledig terecht.

Na een heel intense versie van ‘A Prayer For The Unborn’ - het nummer verwijst naar de moeite die Numan en zijn vrouw gehad hebben om kinderen te krijgen - sluit Numan het optreden af. Hij komt nog terug voor twee oudere nummers: ‘We Are Glass’ en uiteraard ‘Are Friends Electric’, waarop het publiek helemaal uit de bol gaat. Het was een beetje kort, maar wel goed. Numan speelde anderhalf uur lang de getormenteerde artiest, liep onrustig en gekweld over het podium, waarop hij en zijn muzikanten er helemaal voor gingen. Numan weet een bijzonder duistere sfeer op te wekken, geruggesteund door een fantastische lichtshow en mooie achtergrondprojecties. Grote klasse.

Lees ons verslag van de vorige passage van Numan in Het Depot (2014)



Allerheiligen volgens Moonspell

Het Portugese Moonspell beloofde een plaat over de aardbeving van Lissabon in 1755, en ze hebben woord gehouden. De plaat ligt vanaf november in de winkels, en er is een video uit voor het nummer 'Todos Os Santos', oftewel 'Alle heiligen' of 'Allerheiligen'. De aarbeving heeft niet enkel vele mensenlevens gekost, hij heeft ook een groot en langdurig debat veroorzaakt over de rechtvaardigheid van god. Van de verlichtingsfilosofen tot de kritische school, allen hebben over de aardbeving en haar gevolgen geschreven. Maar de plaat gaat niet enkel over geschiedenis, het gaat ook over vandaag. 'Of het nu om 1755 gaat of over 2017, alle heiligen zullen niet genoeg zijn om ons te redden', verklaarde zanger Fernando Ribeiro. De groep grijpt voor de gelegenheid terug naar hun Portugese moedertaal, maar gelukkig bevat de video voor 'Todos Os Santos' de tekst zowel in het Portugees - voor hen die de taal willen oefenen - als in het Engels. 

Cradle of Filth + Moonspell, Poppodium Tilburg, donderdag 1 februari 2018

Cradle of Filth onderzoekt victoriaanse romantiek

Het lijkt wel of we de afgelopen jaren vooral nieuws kregen van zijprojecten van leden en ex-leden van Cradle of Filth. Daar komt vandaag verandering in, want 'Cryptoriana - The Seductiveness Of Decay' - de twaalfde cd van de Britten - komt vandaag uit. Zeggen dat Cradle of Filth een voorkeur heeft voor zwarte romantiek is een open deur inslaan, maar als u hoort dat men voor de nieuwe cd inspiratie heeft gehaald bij E.F Benson, Sir Arthur Conan Doyle, H.Rider Haggard, Oscar Wilde, Arthur Machen en Algernon Blackwood, dan weet u al meer. Dani Filth verklaarde dat 'Cryptoriana' verwijst naar de obsessie van de victorianen met het bovennatuurlijke, terwijl de ondertitel 'The Seductiveness of Decay' de aantrekkingskracht van de dood en het aanslepend proces van zelfvernietiging moet samenbrengen. We geven u als smaakmaker de video voor 'Heartbreak and Seance', maar weet dat er ook lyric-video's bestaan voor de nummers 'You Will Know The Lion By His Claw' en 'Achingly Beautiful'. 

Cradle of Filth + Moonspell, Poppodium Tilburg, donderdag 1 februari 2018


CRADLE OF FILTH - Heartbreak And Seance (OFFICIAL UNCENSORED VIDEO) from Nuclear Blast on Vimeo.

Adam Usi heeft de Dachau blues

Adam Usi heeft een obsessie met de joodse geschiedenis, en vooral met de donkerste aspecten ervan. Zijn nieuwe clip voor het nummer 'Transnistria' behandelt het verhaal van een jood die - zolang hij kan - de vuile klusjes in het concentratiekamp zal blijven voltooien, zoals het scheppen van kool voor de ovens. Voor de video werden erg symbolische plekken uitgekozen: het memoriaal van Dachau - een bekend concentratiekamp nabij München - en de bossen in de buurt waarnaar dodenmarsen leidden toen de geallieerden naderden op het einde van de oorlog. Koude rillingen en kippenvel verzekerd. 

The Mission: I Hear You Calling Marian...

In 1986 zag The Mission het levenslicht. In 2016, 30 jaar later, werd dat uitgebreid gevierd met een nieuwe cd - ‘Another Fall From Grace’, die teruggreep naar het geluid van de begindagen - en een tournee die naast de nieuwe cd ook vooral die begindagen benadrukte. Ik heb er spijt van dat ik de oorspronkelijke passage van The Mission in 2016 in Waregem heb gemist, en ik ben blij dat ik een herkansing krijg van Het Depot.

The Mission heeft Evi Vine meegenomen als voorprogramma, een dame die een verleden heeft in The Eden House en twee erg mooie solo-cd’s gemaakt heeft (waarvan u vooral het debuut ‘…and so the morning comes’ in huis moet halen). Haar intrede is vrij luidruchtig en doet me meteen naar mijn oordopjes grijpen. Toch is dit opvallend rustige en trage muziek. Ik zou het suïcidale droompop noemen, voor zover deze term zin heeft. Je uitnodigen met warme muziek en een feeërieke stem en je dan overdonderen met de allerzwartste melancholie, dat is wat Evi Vine doet. En ik laat me er gewillig in meeslepen.

The Mission, dan, want dat is de groep waarvoor we gekomen zijn. Wie dit artikel leest weet ongetwijfeld dat The Mission een afsplitsing van The Sisters of Mercy is, toen alle muzikanten na ‘First & Last & Always’ besloten dat er met opperjunk Andrew Eldritch niet meer samen te werken viel. Stichtend lid Gary Marx ging als eerste weg en vormde later Ghost Dance met Anne-Marie Hurst van Skeletal Family.

Gitarist Wayne Hussey en bassist Graig Adams hielpen nog om de aan de gang zijnde tour af te werken. Ze gingen zelfs aan de slag met Eldritch om een opvolger voor ‘First & Last & Always’ te schrijven, maar kwamen er al snel achter dat Eldritch geen enkel van hun nummers wou inzingen, en zelf met onduidelijke ideeën afkwam. De twee verlieten de Sisters en vormden een nieuwe groep, samen met drummer Mick Brown van Red Lorry Yellow Lorry en later - toen bleek dat er een extra gitarist nodig was om Hussey aan de zang te ondersteunen - Simon Hinkler.

Wie zich een beetje in de zaak verdiept heeft, kan moeilijk twijfelen aan wie de sympathiekste partij was. De nieuwe groep kreeg oorspronkelijk de naam The Sisterhood mee en trad ook onder die naam op, maar Andrew Eldritch was de groep te snel af door als eerste een single uit te brengen onder die naam. Later nam hij ook een plaat op als The Sisterhood.

De inderhaast samengestelde ‘Gift’ - de plaat van The Sisterhood - begint met Patricia Morrisson die de cijfers ‘Two-Five-Zero-Zero-Zero’ reciteert. Een verwijzing naar de 25.000 pond die RCA Records aan de kant had gezet voor een opvolger voor ‘First & Last & Always’. Eldritch wou het geld naar zich toetrekken, terwijl de afspraak was om de som gelijk te verdelen over de twee partijen. RCA verbrak evenwel het contract met Eldritch en hij kreeg nul de botten. Terecht, al trachtte Eldritch nog jaren lang zijn gelijk te halen voor de rechtbank.

Maar dit zijn vandaag oude koeien. Zelfs Wayne Hussey zegt dat hij terug naar ‘First & Last & Always’ kan luisteren zonder rancune en bitterheid, en dat is misschien wel een ‘mission statement’ van wat ons vanavond te wachten staat. De vroege jaren staan immers in de belangstelling. Er weergalmt klassieke muziek vooraleer de groep op het podium stapt, vergezeld van… Evi Vine, die achtergrondzang mag verzorgen.

We worden meteen getrakteerd op een vlammende versie van ‘Beyond The Pale’. Wayne Hussey mag best beweren dat The Mission eerder conventionele rock is dan gothic rock, hij zal toch moeite hebben om te ontkennen dat platen als debuut ‘God’s Own Medicine’ en opvolger ‘Children’ - waar dit nummer van afkomstig is - het geluid dat thans bekend staan als ‘gothic rock’ mee gevormd hebben.

Dan gaan we over naar de nieuwe plaat ‘Another Fall From Grace’ met ‘Met-Amor-Phosis’. De plaat werd door Hussey zelf omschreven als de ontbrekende schakel tussen ‘First & Last & Always’ en ‘God’s Own Medicine’. En ja, er is duidelijk gewerkt om het geluid van die twee platen te benaderen, al blijft het toch vooral een klassieke Mission-plaat. Ik had verwacht dat er heel wat uit de nieuweling gespeeld zou worden, maar samen met ‘Can’t See The Ocean For The Rain’ bleef dit beperkt tot twee nummers.

Des te beter, dan is er meer plaats voor gouden oudjes. De Neil Young-cover ‘Like A Hurricane’, ‘The Crystal Ocean’ en ‘Over The Hills And Far Away’ komen van de compilatie ‘The First Chapter’, dat singles uit de beginmaanden van de groep verzamelt. Het zijn vooral de jaren 1986-1990 die in de schijnwerpers staan: het debuut ‘God’s Own Medicine’ uit 1986, ‘Children’ (1987) en ‘Carved In Sand’ (1990).

‘God’s Own Medicine’ komt ruim aan bod, en bestond grotendeels uit nummers die Hussey nog voor The Sisters of Mercy schreef, en die afgewezen werden door Andrew Eldritch. (Het gerucht loopt dat Eldritch later na een optreden van The Sisterhood - de groep van Hussey en Adams - gezegd zou hebben dat het heel sterke nummers waren.) Daaronder ‘Garden of Delight’ en uiteraard ‘Wasteland’, dat eigenlijk een herwerking is van ‘Marian’ en dat de hoofdset mag afsluiten.

‘Children’ doet het met twee nummers iets bescheidener, maar het is duidelijk dat de nadruk op ‘Carved In Sand’ ligt, dat de best verkopende plaat van The Mission werd, maar waarbij de tournee verstoord werd door alcoholmisbruik en gezondheidsproblemen. Gitarist Simon Hinkler hield het daardoor voor bekeken. Er worden een paar akkoorden ‘Amelia’ gespeeld (als intro voor ‘Can’t See The Ocean For The Rain’), maar het zijn hits als ‘Butterfly On A Wheel’, ‘Belief’ en definitieve afsluiter ‘Deliverance’ die het publiek helemaal meekrijgen.

De originele versie van The Mission bestaat na 1990 niet meer, maar er wordt nog een nummer gespeeld van ‘Masque’ (‘Like A Child Again’) - de meer experimentele plaat met folk- en dance-invloeden uit 1992, die een harde dobber was voor sommige fans maar waar ik enorm van hou - en eentje uit ‘Neverland’ (‘Afterglow’), dat een terugkeer zag van de bombastische rock die zovelen vereenzelvigen met The Mission.

Er werd na ‘Neverland’ nog een plaat gemaakt - ‘Blue’ (1996) - maar die was zo teleurstellend dat zelfs Hussey zich er neerbuigend over uitsprak. De groep zou het daarna voor bekeken houden. De groep hervormt zich in 1999 en breekt opnieuw uiteen in 2008, na een serie concerten waarin ze hun belangrijkste vier platen integraal spelen. Uit de platen van deze periode wordt vanavond niets gespeeld.

In 2011 is er sprake van een reünie van de oorspronkelijke bezetting ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van de groep. Graig en Hinkler blijken snel bereid om aan dat schema mee te doen. Hussey bleek iets moeilijker te overtuigen, maar stemt uiteindelijk toch in. Enkel drummer Mick Brown stuurde zijn kat en werd vervangen door Mike Kelly (Spear of Destiny). Het is deze formatie - die dus heel dicht staat bij de formatie uit de beginjaren - die we vanavond aan het werk zien.

De grootste verassing komt in de bisnummers. Niet zozeer de zuiver akoestische versie door Hussey en Vine van ‘Island in a Stream’, maar wel… ‘Marian’. Jawel, het nummer van The Sisters of Mercy. Hussey heeft in het verleden steeds geweigerd om nummers van de Sisters te spelen, ook al had hij ze zelf geschreven. Ik herinner me nog dat hij op een versie van ‘Wasteland’ op Eurorock jaren geleden even het gitaarlijntje van ‘Marian’ speelde, om dan met een brede grijns het publiek te jennen met ‘just kidding’.

Een eerste indicatie was de versie van ‘Marian’ die Hussey verleden jaar met stem en piano maakte voor Record Store day. Nu is het nummer in zijn originele versie opgenomen in de set van The Mission, en dat is geen klein wonder. I hear you calling Marian…

Misschien was Hussey het beu om te zien hoe The Sisters of Mercy nog steeds hun zakken vullen met nummers die hij destijds geschreven heeft, en vond hij dat hij zich er ook aan kon wagen. Hoe dan ook beschikt hij na 30 jaar nog steeds over een groep die live als een huis staat, en die platen is blijven uitbrengen. Dat is een groot verschil met de groep die hij in 1985 verlaten heeft.

Empusae: Wegens de diagnose van een vrij drastische oogziekte drie jaar geleden is mijn levensvisie en mentaliteit redelijk veranderd

Empusae stond reeds als genie geboekstaafd bij Dark Entries, en met de nieuwe cd ‘Lueur’ is ons respect voor het project enkel toegenomen. Sal-Ocin - het meesterbrein achter Empusae - had de lovende recensies voor ‘Lueur’ blijkbaar niet verwacht. Dat gebeurt nu eenmaal als je risico’s neemt. Hij vertelt er ons meer over in dit interview.

Dag Sal-Ocin. Je nieuwe cd ‘Lueur’ is in zekere zin de opvolger van ‘Sphere Of The Woods’, dat intussen van 2013 dateert. We weten dat je in de tussentijd niet stil gezeten hebt, maar waarom heb je zo lang gewacht om een volwaardige opvolger voor ‘Sphere Of The Woods’ te maken?

Ik heb inderdaad niet stilgezeten op muzikaal vlak. Ik heb twee soundtracks geschreven - ‘at land’ door Maya Deren en ‘la coquille et le clergieman’ door Germaine Dulac - alle twee silent movies waarbij de tweede de jury prijs heeft gewonnen voor beste soundtrack for silent films in Bolzano. Er is ook heel wat gebeurd op persoonlijk vlak. Wegens de diagnose van een vrij drastische oogziekte drie jaar geleden is mijn levensvisie en mentaliteit redelijk verandert. Ik maakte een lange periode door van ‘aanvaarden’ van mijn nieuwe noodlot (de genetische ziekte leidt naar blindheid, met een prognose tussen 2 en 20 jaar). De laatste stap naar het aanvaardingsproces was om een manier te vinden om mijn oog-demoon te counteren/exorciseren. Dit is me gelukt via een heel persoonlijk conceptueel project: Lueur.

Je cd kreeg overal lovende recensies, niet in het minst bij Dark Entries. Ben je tevreden over de reacties?

Het is eigenlijk wat overweldigend. Ik kan je verzekeren dat zoiets diep persoonlijks en intiem zo lovend erkend wordt, heel duidelijk onverwachts aankwam. De muziek is ook wat anders vergeleken met de vorige albums, dus ik verwachtte mij ergens aan een ontgoocheling van een deel van mijn fan-base, maar dit lijkt dus niet het geval te zijn én er werd een nieuwe weg geopend naar een nieuw publiek (metal, drone, post-rock) via Consouling Sounds, het label die Lueur uitbrengt.

Heel wat elementen verwijzen op ‘Lueur’ verwijzen naar het zicht. De naam van de cd, de hoes, de titels van de nummers… We weten dat je last hebt van een ernstige oogaandoening. Was dat de inspiratie voor de cd?

Inderdaad. Zoals ik eerder aanhaalde, was de proces van Lueur's compositie en concept een persoonlijke therapie ten opzichte van Retinitis Pigmentosa, de ziekte in kwestie. Eens de muziek vorm begon te krijgen heb ik het concept verder uitgewerkt met mijn partner en visueel artieste Christel Morvan (Nesisart).

Je partner Nesisart staat intussen al jaren in voor de visuele inkleding van je project. Zij ontwerpt de hoezen en zorgt voor videoprojecties tijdens je optredens. Het is alsof jullie elkaar perfect gevonden hebben. Gaat artistieke creatie en liefde bij jullie hand in hand?

Ik had dit nooit voor mogelijk gehouden. Bovendien was ik ook al jaren op zoek naar een artiest die de muziek en concepten visueel kon vertalen en ondersteunen. Wat ze nu voor Lueur heeft gedaan - zowel hoesontwerp als live visuals- ging zelf een heel stuk verder. Ze heeft bepaalde zaken uit de muziek geïllustreerd die ikzelf helemaal niet doorhad. Ook het symbolisme die ze gebruikt is ongelofelijk doordacht. Alsof ze ergens in mijn onderbewustzijn is gaan graven en via beelden geïllustreerd! Een beetje eng zelf bij momenten…

Ik denk dat iedereen erg te spreken is over de bijdrage van Colin H. Van Eeckhout (Amenra) aan ‘Lueur’. Zijn stem is echt een meerwaarde voor de muziek. Hoe is de samenwerking tot stand gekomen?

Ik was bezig met het componeren van ‘Guiding Light’ toen in op een bepaald punt vast zat. Ik bleef dingen zoeken en uitproberen maar ik vond maar niet wat er ontbrak. Na het even los te laten voor een aantal dagen, kwam er een klik in mijn hoofd en zag (hoorde) ik het heel duidelijk: Colin's stem. Ik heb hem daar dan ook voor aangesproken, een schets doorgestuurd van Guiding Light om te zien of het hem inspireerde. Hijzelf was toen heel druk bezig met verschillende projecten (Amenra, CHVE,...), wat dus niet evident ging zijn om er nog iets bij te nemen. Het bleek dus dat hij er heel enthousiast over was en dus ook geen neen tegen kon zeggen. Hij had nog nooit van Empusae gehoord maar de muziek en concept sprak hem direct aan. Wat volgde is dat ik het nummer op zich en de rest van de plaat verder schreef met zijn participatie in mijn achterhoofd. Het resultaat spreekt voor mij voor zich: een heel emotionele, intense en consistente samenwerking.

Je muziek is erg complex. Ze bevat elektronica, electro-akoestische opnames met vaak zelfgebouwde (strijk)instrumenten, percussie, piano, zang… En dan maak je nog nummers van 20 minuten die blijven boeien en tot in de details afgewerkt zijn. Hoelang werk je dan aan zo één nummer?

De basis van de twee nummers zijn relatief vlot gekomen. Als mijn geheugen me niet in de steek laat, ben ik begonnen in januari 2016 en waren ze af eind februari 2016. Dan kwamen de stemmen van Tom De Doncker - mijn erg dichte vriend sinds 22 jaar vriendschap, die sinds het eerste optreden mee deed in live situaties - en Colin. Erna heb ik beide nummers aangepast aan het bijdragen dus laten we zeggen, op een 3-4 tal maanden waren de compositie en opnames van de plaat af. Achteraf heeft Tim De Gieter (Much Luv Studio) een extreem professionele mix en mastering gedaan. De plaat had nooit zo'n niveau gehaald zonder zijn kunde. Ik geraakte er zelf niet om het deftig af te mixen, de combinatie van akoestische en elektronische instrumenten, deep-noise-drones en stemmen was kwa frequenties, compressie en geluidsproductie voor mij niet haalbaar.

Soms lijkt het wel alsof je overal tegelijkertijd bent. We noteren uit da afgelopen tijd samenwerkingen met Klankdal en Marc Titolo, en een belangrijke inbreng in het werk van Ordo Rosarius Equilibrio en Triarii. Hoe krijg je het allemaal voor elkaar?

Ik krijg die vraag eigenlijk af en toe. Voor mij valt dit best wel mee. Na het afwerken van een uitgave heb ik zowiezo veel tijd nodig om het te laten liggen. Wachten op een of andere muze… Plus moet je ook niet vergeten, dat we geen kinderen hebben - ook al is mijn day-job werken met kinderen - dus dat scheelt wel. Ik begin ook pas aan een project te werken als ik het helemaal voel, eerlijk gezegd gaat het vanaf dat moment soms heel snel. ORE en de split met Marc T. (Dirge, Dither) zijn samenwerkingen waardoor dus de helft van het werk is voor de andere partij.

Live kent Empusae verschillende incarnaties. Jij alleen samen met Nesisart, of in een groep met Tom De Doncker en Bejamin Sperling. Op de cd-voorstelling van ‘Lueur’ in de AB was zelfs Colin H. Van Eeckhout erbij. Is het gemakkelijk om al deze live-bezettingen te combineren?

Ik heb altijd getracht om vrienden en medemuzikanten als gast bij te vragen. De muziek van Empusae is redelijk gelaagd dus keuze genoeg om een laagje over te laten aan een andere muzikant. Iedere gast geeft dan ook zijn/haar eigen interpretatie van de muziek, maakt het voor iedereen boeiender denk ik. Nesisart is vanaf nu een vast lid voor Empusae, de reden daarvoor ligt voor de hand als de de vorige vragen hebt gelezen, denk ik. De twee hoogtepunten was op Maschinenfest een aantal jaren geleden. Empusae & Friends was een concert met voor elk nummer, een andere gastartiest (Ah-Cama Sotz, Monolith, Flint Glass, Tomas Hein-organisator Maschinenfest, Synapscape, Mimetic, the law-raw collective, S.Alt van Ant-Zen en Tom De Doncker). Het andere was voor Ogentroost. Een event gecureerd door Consouling Sounds in Ancienne Belgique als deel van BRCST festival. Het was een conceptuele avond rond Lueur met prachtige Consouling artiesten met als apotheose de live voorstelling van het album samen met ColinHVE, Barst, Treha Sektori, Bjørn Lescouhier, Femke, Tom DD en Nesisart's immense projectie.

Wat staat nog op de agenda van Empusae?

Er komen een aantal concerten de komende maanden, waaronder Wave Gothic Treffen en Wroclaw Industrial Festival. Christel en ik gaan deze zomer op reis naar Japan, waarbij we als extra de kans hebben gekregen om een aantal concerten te doen (Tokyo en Nagoya). Ik heb al heel veel ideeën voor nieuwe Empusae experimenten, maar voornamelijk muziekaal. Ik wacht nog even op een signaal van een muze…

Lacrimosa na de storm

Het is zover. Vandaag verschijnt de nieuwe Lacrimosa. Hij heet 'Testimonium', en zoals dat tegenwoordig gaat is er een clip uitgebracht die u moet aanzetten om de cd meteen te bestellen (in mijn geval is dit dus ook effectief gebeurd). Het nummer voor de clip is 'Nach dem Sturm' en bevat heel wat van de traditionele ingrediënten voor een Lacrimosa-nummer: bombastische orkestraties, breed uitwaaierende gitaren en drums, en vooral het feit dat meesterbrein Tilo Wolff de drieminutenregel voor een popnummer weer grandioos aan zijn laars lapt. Een nummer van meer dan 7 minuten, het kan tellen. De plaat is trouwens opgevat als een 'requiem in vier akten', en is opgedragen aan alle belangrijke muzikanten die in 2016 overleden zijn. 

Lacrimosa

Kinderen van Moeder Aarde vieren de zonnewende

Er zijn zo van die gebeurtenissen in het leven die men graag blijft onthouden. Een huwelijk is er zo één. Verleden vrijdag stapten Dark Entries-voorzitter Dimi en zijn geliefde Sigrid samen in het huwelijksbootje. Voor de gelegenheid werden een aantal optredens georganiseerd van Kinderen van Moeder Aarde, Dark Poem, Massenhysterie en Hybryds. Kinderen van Moeder Aarde hebben eveneens voor de gelegenheid een nieuwe mini-cd uitgebracht. De cd - Offering Flowers To The Moon And The Sun - komt niet toevallig ook net voor zonnewende uit. Hij bevat vijf nummers waarvan eentje speciaal geschreven werd voor het huwelijk van Dimi en Sigrid, die we bij deze ook van harte willen feliciteren.

Je kunt de cd bestellen via facebook of rokersvalley@gmail.com. 

Laibach: Also Sprach Zarathustra

‘Also sprach zarathustra’ is ongetwijfeld het meest bekende boek van Nietsche, de Duitse filosoof die de dood van God verkondigde. Het boek is een uitgebreid en lyrisch pleidooi voor de ‘Übermensch’, die de mens zal overstijgen en die het doel van het bestaan is, en tegen de ‘laatste mens’, die denkt het geluk gevonden te hebben en er niet meer naar streeft boven zichzelf uit te stijgen.

Groot is de invloed van het werk geweest op artiesten allerhande, van Johann Strauss tot Stanley Kubrik tot en met de wollige pseudo-wijsheden van Khalil Gibran. Ook Nietsches invloed op Death In June, Marilyn Manson of zelfs David Bowie - om het dichter bij het algemeen thema van deze site te houden - staat buiten kijf. Het hoeft niet echt te verwonderen dat ook Laibach zich aan zijn werk waagt.

Te meer dat Nietsche altijd garant staat voor controverse, onder meer door zijn invloed op de nazi’s. Ik citeer hieromtrent graag Leszek Kołakowski, die uiteraard vond dat Nietsche verantwoordelijk stellen voor het nazisme te ver ging, maar dit vervolgens nuanceerde: ‘de nazi’s hebben hun übermenschen opgedragen om ‘de wil tot macht’ te lezen, en het baat niet om te zeggen dat dit puur toeval was en dat ze even goed ‘kritiek van de zuivere rede’ hadden kunnen kiezen.’

Ik heb altijd wat moeite gehad met de fascinatie voor Nietsche in de gothic-scene. Enerzijds kan ik me wel vinden in de notie dat mensen ernaar moeten streven om boven zichzelf uit te stijgen, om een scheppende kracht te zijn; ik hou van zijn liefde voor eenzaamheid en zijn afkeer voor massa’s, en bovenal van zijn afschuw voor God(en).

Maar anderzijds lijkt me dat Nietsche duidelijk voor het recht van de sterkste pleit, voor oorlog en strijd. Hij heeft het over de god van de volkeren en de afgod van de staat. Hij schrijft vol afschuw over de ‘overtolligen’ en verheerlijkt krijg en ongelijkheid…

Doch Laibach is eerder per toeval bij Nietsche uitgekomen, omdat ze gevraagd werden om muziek te leveren bij een theateropvoering van Nietsches magnum opus. Laibach heeft al vaker muziek geschreven voor theater, en dus lijkt het logisch dat ze ook op dit aanbod ingingen. Om er ook een cd van uit te geven, hebben ze een paar van de muziekstukken voor het stuk uitgewerkt tot volwaardige nummers die nu samengebundeld zijn op dit schijfje.

De cd heeft een aantal van de nadelen van theatermuziek. Zo is het grotendeels instrumentaal. Slechts de helft van de nummers bevat een tekst, doorgaans korte citaten van Nietsche die door Milan Fras in diepe bastonen gedeclameerd worden. En hier knelt volgens mij het schoentje: de citaten zeggen amper iets over het gedachtengoed van Nietsche.

Niet erg, denkt u, maar laat Laibach nu net een groep die doorgaans wel garant staat voor diepgang en controverse. Dat ze deze kans laten liggen - en dat ondanks de goudmijn aan controversiële uitspraken die ‘Also sprach Zarathustra’ is - vind ik persoonlijk teleurstellend.

De vorige cd van Laibach - ‘Spectre’ - kreeg veel kritiek omdat het te glad en te commercieel zou klinken. Maar het bevatte wel een geniaal concept dat helemaal in de opzet van Laibach past: het onderzoeken van de link tussen kunst en ideologie. Dat aspect is hier zoek, maar in wezen kan je stellen dat andere opdrachten van Laibach voor theater en film hier eveneens weinig aandacht aan spendeerden.

Wie van mening is dat ‘Spectre’ te glad klonk zal evenwel verheugd zijn dat deze nieuwe Laibach opnieuw meer industrieel en experimenteel klinkt, en er kunnen zelfs linken gelegd worden met het meer gewelddadige werk van de groep uit de jaren 80. Nochtans werd alles geschreven door Matevž Kolenc, een groepmaat uit Mina Špilers groep Melodrom die aardig wat bijgedragen heeft aan ‘Spectre’. Špiler krijgt trouwens de eer om het enige echt afgewerkte ‘lied’ - in de zin van symbiose tussen tekst en muziek - te mogen zingen: ‘Vor Sonnen-Aufgang’.

Muzikaal is dit een sterk werk, dat vele klassieke elementen uit het Laibach oeuvre omarmt: industrieel geweld, bombast, orkestrale arrangementen, de sinistere stem van Milan Fras... Doch één cruciaal element ontbreekt, het element dat Laibach boven andere groepen doet uitstijgen. Laibach is conceptuele kunst, kunst die ons aan het denken zet over kunst en ideologie. Dat conceptuele heeft van platen als ‘WAT’ en ‘Spectre’ meesterwerken gemaakt. Dat conceptuele is hier ver te zoeken.

The Breath Of Life: Under The Falling Sky

Stel je even voor dat The Breath Of Life een nieuwkomer zou zijn en ‘Under The Falling Stars’ hun debuut… Ze zouden ongetwijfeld een revelatie zijn. Doch The Breath Of Life werpt al sinds de jaren 80 magische melodieën op ons af. Nog nooit hebben ze een slechte plaat uitgebracht, en dat zal met deze negende worp niet veranderen. Meer zelfs, sommigen gewagen hier van hun beste plaat ooit.

Nochtans zijn er geen grote stijlveranderingen. Wat je hoort is klassieke Breath Of Life zoals je het al lang kent. Goed, de live-drums zijn weer vervangen door programmatie, maar dat maakt niet het grote verschil. De viool speelt zoals vanouds hemels en Isabelle Dekeyser zingt de sterren van de hemel.

Met Philippe Mauroy en Didier Czepczyk heeft de groep twee mensen aan boord die vloeiend gitaar en bas spelen. Om de eenvormigheid van de cd te bevorderen hebben ze afgesproken dat Mauroy hier de gitaar zou spelen en Czepczyk zich op de bas zou concentreren. Bijgevolg hebben we een ruwere gitaarstijl en een zeer melodische bas. Een keuze die uitstekend werkt.

Cocteau Twins is hier zeker een mooie referentie, al blijft de viool van Giovanni Bortolin het geheime wapen dat de groep onderscheidt van andere groepen in hetzelfde genre. Er zijn nog meer punten die opvallen: de ritmische diversiteit, gitaren die laveren tussen dromerig en punky, de originele programmatie…

Hoogtepunten zijn voor mij zeker meer poppy nummers als ‘Stolen Dreams’, ‘Until The Day’ en ‘Higher’. Maar er staat geen enkel zwak nummer op ‘Under The Falling Stars’, en dus is het bijna spijtig dat de vinyl-uitgave drie nummers minder kent dan de cd. We wijzen ook op de mooie hoes van ‘Under The Falling Stars’, die uit de lens van Dark Entries-huisfotograaf Xavier Marquis komt.

‘Under The Falling Stars’ is een bijzonder sterke plaat die je eigenlijk moet beluisteren zonder voorkennis van The Breath Of Life. Vergeet dus al wat je weet en droom weg…

The Breath Of life: website / facebook


zondag, oktober 15, 2017

ASP wil nog iets vragen

Een gek kan meer vragen stellen dan tien wijzen kunnen beantwoorden. Zelfs bij de heel wijze redactie van Dark Entries weten we niet wat we moeten aanvangen met de clip voor 'Abertausend Fragen' van ASP. Zullen we het erop houden dat de clip afkomstig is van de laatste cd van ASP: 'GeistErfahrer', die op zich een herwerking was van de 'GeistErfahrer-ep' uit 2012. Dat was toen een buitenbeentje in de 'Fremder'-cyclus waar ASP aan werkt, een vervolg op de zeer succesvolle cyclus van de Schwarze Schmetterling (zwarte vlinder), die de eerste vijf langspelers van de groep omvatte. ASP heeft de 'Fremder'cyclus onderproken om het geniale 'Verfallen'-tweeluik uit te brengen, maar... is nu aan het volwaardige derde deel bezig, na een onderbreking van meer dan drie jaar. U kunt de cd tegen de herfst van 2017 verwachten. 

Tilo Wolff werkt samen met Tk Kim

Tilo Wolff is een bezig bijtje. Als hij niet werkt aan de nieuwe cd van Lacrimosa snelt hij andere artiesten te hulp. Onlangs nog leende hij zijn stem aan Mono Inc., nu is het de beurt aan Tk Kim. Tk Kim is een Franse artieste die niet enkel met muziek bezig is, maar ook met film en fotografie, en wiens laatste cd 'Intrication' samenwerkingen inhoudt met Johanna Hand, Philippe Ohrel, Alan McKerl, Django LaBrave, Kolya Neukoelln... en dus ook met Lacrimosa. Er werd een mooie clip gemaakt bij het nummer 'Bleib', dat gastzang van Tilo Wolff bevat en dans door Kolya Neukoelln. 

La vièrge du chancelier Rolin: Ik wil graag mijn moeder bedanken om me als kleine broer gegeven te hebben aan mijn zus die heel goed viool speelt.

La Vierge du Chancelier Rolin heeft in de eerste helft van de jaren 90 een cultreputatie verworven met hun experimentele wave vol folkinvloeden. Op 22 en 30 april komen ze terug samen voor twee exclusieve reünieconcerten in Namen en Brussel. We dachten dat het een goed idee zou zijn om de groep daaromtrent wat vragen te stellen, maar moesten daar snel op terugkomen.

La Vierge du chancelier Rolin ontstond in 1990 op het Institut Saint-Louis in Namen, als ik goed geïnformeerd ben. Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?

Pierre: Het draaide in feite allemaal rond seks.

Laurent: Ik weet er niets van, ik ben er pas in 1992 bij gekomen…

Thomas: Als mijn herinneringen goed zijn hebben ze elkaar al pratend ontmoet. Ze waren allemaal in het zwart gekleed in een Chevignon-school.

Sarah: Bij de start waren het Thibault, Jean-Phi – die toen de vriend was van Odile, de zus van Thibault die in hetzelfde jaar als Sarah zat in Saint-Louis - , en Pierre. Ze wilden samen een groep starten. Ze kenden via-via ook Vincent, een zanger met een heel diepe gothic stem, en ze hebben hem gevraagd om er ook bij te komen. Via Odile zijn ze dan Sarah tegengekomen die een synth bezat. Toen er concerten gegeven moesten worden heeft Nicolas geleerd om drum te spelen, want hij wou absoluut ook bij de groep.

Jullie gebruikten instrumenten die niet zo gangbaar waren in de new wave, met heel wat akoestische klanken: klassieke gitaar, viool, klavecimbel, orgel, percussie… Hoe zijn jullie bij deze instrumenten gekomen?

Pierre: Om de raven te kakken te zetten.

Laurent: Ik weet het niet. Ik mocht niets aanraken behalve mijn micro.

Thomas: Mijn zus had geen geld voor een MS-10. Anders zou ze als alle zangeressen destijds gedaan hebben. Sarah had de viool opgegeven in functie van synths, omdat ze viool goedkoop vond. Toen ze doorhad dat de groep goedkoop was, heeft ze de viool terug opgenomen.

Sarah: We wilden niet doen zoals iedereen, ook al was dat onbewust. Maar dat is wat tussen ons gewerkt heeft. We wilden niet in een hokje geplaatst worden. We wilden vooral testen, en scheppen, ook al konden we niet zo goed spelen. Op de eerste repetities heeft iedereen zijn instrument genomen en zijn we noten beginnen spelen door naar de noten van de anderen te luisteren. Vreemd genoeg heeft de saus gepakt. We namen onszelf helemaal niet ernstig. Thibault speelde klassieke gitaar omdat hij in een appartement woonde in een groot gebouw, en het was het enige instrument dat hij kon spelen zonder de buren te storen. Een elektrische gitaar zou oorlog geweest zijn.

Een karakteristiek van La vierge du chancelier Rolin was dat er meerdere zangers en zangeressen waren, eerder dan één frontman. Hoe is dat tot stand gekomen?

Laurent: We hadden het geluk om meerdere mensen te hebben met heel verschillende maar complementaire stemmen. Jean-Phi was perfect voor zachte ballades die de meisjes deden smelten. Helaas jaagde Thibaut ze daarna de gordijnen in met zijn geschreeuw, dan liet Nico ze trippen met zijn vreemde timbre en uiteindelijk werkte Pierre af door ze zin te geven om zich op te hangen… Mij hebben ze erbij gehaald omdat ze niet konden zingen en een instrument spelen tegelijkertijd.

Thomas: Er zijn altijd verschillende zangers geweest. De groep stond in het midden van de groep die middenin de groep stond. Het was een idealistisch aspect dat tot heel wat problemen leidde.

Pierre: We zijn dan ook gesplit.

Jullie hebben teksten in het Engels, het Frans en het Duits, een heel sympathiek meertalig concept… Jullie hebben echt alles terug in vraag gesteld niet?

Laurent: En op het einde werkten we zelfs aan een nummer waarvan de tekst steeds dezelfde zin was, maar herhaald in een vijftiental verschillende talen. Ik moet al mijn min of meer allochtone vrienden destijds echt de keel uitgehangen hebben.

Pierre: We hebben ook een tekst in het Waals. Ben je separatist of wat?

Sarah: We hebben veel lol gehad, zoveel is zeker. We hielden van het absurde en het surrealistische. Tijdens de weekends waarin we schreven kon de persoon die de micro nam de tekst ter plaatse uitvinden of gewoon lezen wat er voor hem stond. ‘The Red Cow in the Sycomore’ was zo geïnspireerd door een verhaal uit een cursus Engels. Er was zelfs een tekst waarin we gewoon de handleiding van de mixtafel voorlazen… De zin of de taal werd nooit echt collectief besproken. Het was de keuze van diegene die de micro nam en het was vaak meer de tonaliteit dan de betekenis die van belang was. Ik heb zelf bijvoorbeeld nooit één enkele tekst begrepen. Ik sprak destijds geen Engels.

Er wordt vaak verwezen naar And Also The Trees en Legendary Pink Dots als invloeden, maar ik hoor ook invloeden van Virgin Prunes, Clair Obscur, Collection d’Arnell-Andrea en The Revolutionary Army of the Infant Jesus. Is jullie geluid werkelijk beïnvloed door sommige van deze groepen, of was het eerder het resultaat van een instinctieve aanpak?

Pierre: Het klopt, we hebben eigenlijk helemaal niets geschapen.

Laurent: Vergelijkingen kunnen misleidend zijn , maar het helpt wel om te weten waar men mee te maken heeft. Het stoort me niet.

Thomas: Instinctief? Zoals bij wilde dieren? Walvissen bijvoorbeeld?

Sarah: We kunnen nog Purcell, Vivaldi, Nick Cave, Noir Désir of traditionele muziek uit Oost-Europa noemen. Sommige invloeden waren meer bewust en gewild dan anderen. And Also The Trees en Legendary pink Dots waren twee groepen waar we veel over praatten. Daar zit een inspiratie die de groep niet zal ontkennen. Daarbuiten was het eerder verspreid en individueel, en wellicht meer instinctief.

Jullie hebben in 1993 de springplankwedstrijd van Verdur Rock gewonnen; Wat betekende dat voor jullie?

Pierre: Dat we de beste waren.

Laurent: “De eersten zullen de laatsten zijn, de laatsten zullen de eersten zijn.” Amen.

Thomas: Dat ik trots kon zijn op mijn zus en dat ik moest doen zoals zij, dus in een punkgroep zingen.

Sarah: We hadden ons eigenlijk wat om te lachen ingeschreven. Het was in Namen, onze stad, dus we moesten het wel doen. Maar het reglement eiste dat er minstens een nummer in het Frans tussen zou zitten. Wij hadden er geen. We hebben er één geschreven voor de gelegenheid. Het feit dat we op een podium konden spelen was op zich al buitengewoon. Een heel mooie herinnering. En toen we alle prijzen behalve één wegkaapten, was het echt een schok. Dat hadden we echt niet verwacht. Maar goed, we waren jong en we namen het allemaal niet echt ernstig, dus hebben we de schok wel overleefd. We kregen het niet te hoog in onze bol. Het was een mooie springplank, en het heeft ons in staat gesteld om erg mooie ervaringen mee te maken, zoals de tournee in Québec en de opname van de cd.

Jullie voornaamste werk is de cd ‘Eva King’, verschenen in 1995. Helaas is het label kort na de uitgave failliet gegaan. Dat neemt niet weg dat de cd erg gesmaakt werd. Wat onthouden jullie van de cd?

Pierre: 10 stukken.

Laurent: Zat maï inglishe pronounciécheunne at ze taïme waz ôful.

Thomas: Erg mooie spookfoto’s voor de maisvelden van Hennet.

Sarah: Tetris. Jean-Phi was dol op videospelletjes. We hebben uren lang tetris gespeeld terwijl de anderen aan het opnemen waren. Aangezien we niet zo’n goede muzikanten waren namen we elk om beurt op. Een behoorlijke ervaring. Serieuzer, 20 jaar later: we hadden goede ideeën. Ik vind de composities eerlijk gezegd echt goed. Daarentegen speelden we echt niet goed… We zouden het vandaag opnieuw moeten opnemen.

Jullie hebben muziek gemaakt voor een opvoering van Bertold Brecht ‘Combien coute le fer’. Hoe is dat gegaan?

Pierre: Eerder goed.

Laurent: Maar dat was niet genoeg om de opmars van de NV-A te stuiten.

Thomas: Ja hoor, dat is goed gegaan. Het was 20 jaar geleden.

Sarah: Heel goed. We zijn er levend uit gekomen.

De groep is in 1996 uit elkaar gegaan, een jaar na de uitgave van ‘Eva king’. Wat waren de redenen voor de split?

Pierre: De islam.

Laurent: Seksverslaving.

Thomas: Ik wil graag mijn moeder bedanken om me als kleine broer gegeven te hebben aan mijn zus die heel goed viool speelt. Ik hou heel erg van haar.

Sarah: Geld, ambitie en zin in iets anders. Niemand wou onze tweede plaat financieren. Journalisten en publiek hadden ons graag, maar de platenlabels niet. We waren ondefinieerbaar, maar niet onbreekbaar.

Hoe heeft de groep zich hervormd na ongeveer 20 jaar voor het Saint-Louis Festival?

Pierre: Twee gealcolisserde muzikanten zijn naar een herinneringsfeest gegaan.

Laurent: Onze grootste fan van weleer heeft zijn huis verpand en zijn vrouw geprostitueerd om ons om te kopen, en omdat we nog twijfelden is hij tot chantage met zelfmoord overgegaan.

Thomas: Het is eenvoudig: om zich te hervormen zijn ze terug samengekomen. Het is het facebook-effect, zoals met de arabische lente. Het is trouwens sinds een paar dagen lente in België, en we houder er wel van.

Sarah: Toen we elkaar terugzagen en samen speelden was het alsof we elkaar de dag voordien uit elkaar gegaan waren. Ik geloof dat La Vierge du Chancelier Rolin eigenlijk nooit gesplit is.

Is er een kans op een heruitgave van de cd of een nieuwe compilatie?

Pierre: Cd’s verkopen niet meer.

Laurent: Behalve bij Cash Converters.

Thomas: Ik begrijp de vraag niet.

Sarah: In sha allah.

Hebben jullie nog gezamenlijke projecten na deze uitzonderlijke reünie?

Pierre: Uiteraard niet. We gaan het daar niet bij laten. We hebben al een nieuwe afspraak gemaakt binnen 20 jaar.

Laurent: Maar niet op vrijdag, dan ga ik zwemmen.

Thomas: Ik ben eruit gezet voor Saint-Louis. Ik geloof dat het al heel uitzonderlijk zou zijn indien we heelhuids door deze reünie geraken.

Sarah: We moeten eerst zien of er deze keer publiek op zal afkomen.

22 april 2017: Concert op het Saint-Louis Festival

30 april: La Vierge du Chacelier Rolin & Friends (The Imaginary Suitcase, Lohn, Sitoid)

Wave-Gotik-Treffen 2017: Literaire aspiraties, Cola mit Spee en gitzwarte muziek

Het WGT. Wave Gotik Treffen. Het grootste zwarte festival ter wereld en immer weer een ervaring. Een samenkomst van gelijkgezinde eigenzinnige en excentrische mensen, individualisten die zich uitzonderlijk tot een groter geheel kunnen bekennen. Een treffen dus, en dat treft.

Het is mijn negende editie al, en ik zie geen reden om het hierbij te laten. Er is dit jaar - net als elk jaar - kritiek op het programma. Te weinig grote namen, wellicht. Maar zijn we hier ook niet om dingen te ontdekken, en om groepen te zien die we nooit of zelden in België aan het werk zullen zien?

Het programma is zeer verscheiden. Er zijn talloze podia over de hele stad verspreid, maar er zijn ook tentoonstellingen, lezingen, rondleidingen, fuiven... Ik neem me voor om er een totaalervaring van te maken. Hoort ook zo, want aangezien de optredens pas tegen vier-vijf uur beginnen is het onmogelijk om meer dan vijf groepen per dag te zien. Daarentegen heb je veel tijd om andere zaken te beleven.

De eerste dag

Ik begin heel klassiek door me naar de Agra te begeven. Hier is het kloppend hart van de WGT. De grootste zaal met een capaciteit van 5000 man, de camping, een hele variatie aan eetkraampjes en een grote markt met kledij, platen en accessoires. Ideaal om nog wat aankopen te doen - je wil er immers goed uit zien - en je cd-verzameling nog wat aan te vetten.

Ik haast me om op tijd te zijn in de Schauspielhaus - de schouwburg die mijn lievelingsoord zal blijken te zijn in deze editie - om Herbst in Peking te zien. Dat bleek niet nodig te zijn. Tegen mijn verwachtingen in bleken niet zoveel mensen op te dagen voor het concert. U kent de groep wellicht niet, maar hier in de voormalige DDR zijn ze legendarisch. Ze speelden immers een rol in de val van de muur. Herbst in Peking was één van de vele punkgroepjes die in de DDR bestonden, en ze hadden een kleine hit met ‘Bakschischrepubliek’ oftewel Aalmoesrepubliek, een striemende kritiek op de DDR.

De DDR-overheid ging het allemaal wat te ver, vooral omdat ze dachten dat de naam van de groep verwees naar het bloedbad op het Tiananmenplein in Peking, een slachting die ze liever doodzwegen. In werkelijkheid komt de naam van het gelijknamige boek van Boris Vian, en droeg de groep de naam al sinds 1987, dus lang voor de slachting in Peking. Hoe dan ook werd de groep verboden. Het verbod sleepte niet lang aan, want kort erna viel de muur.

Een punkgroep in een theaterzaal, is dat niet uitzonderlijk? Het wordt weldra duidelijk waarom dat zo is. Herbst in Peking heeft zich nooit beperkt tot punk. Ze hebben bijvoorbeeld ook nummers met metaalpercussie gemaakt à la Einstürzende Neubauten. Maar niets van dit alles vanavond. Hier spelen ze atmosferische muziek met veel aandacht voor de teksten. De literaire aspiraties waren er al van het begin en waren ook wijdverspreid in de alternatieve DDR-scene (zo spelen ze vandaag een nummer gebaseerd op een gedicht van punkdichter Bert Papenfuss, een centrale figuur uit de DDR-scene). Ik ben verrast dat de zanger in het Engels begint, maar hij schakelt regelmatig over naar het Duits. Wie het oude werk wou horen is er voor de moeite aan, maar het is toch een intens en geslaagd optreden.

De kraaien heten Jarboe welkom. Ooit was ze de (weder)helft van het misantropische duo Swans, vandaag treedt ze hier alleen op. Niet helemaal alleen. Een folkgitarist begeleidt haar. Beschouw de gitaar als een drone - ze speelt soms letterlijk één akkoord per nummer - die overgoten wordt door bezwerende vrouwelijke zang. Het is origineel, maar heeft wat weinig om het lijf om langdurig te boeien, getuige de vele mensen die het concert halverwege verlaten.

Ooit was In Gowan Ring een deel van World Serpent - het platenlabel van Death In June, Current 93 en vele anderen - en daarom worden ze soms tot de neofolk gerekend. In werkelijkheid zijn het zuivere hippies die muziek maken voor een wereld vol harmonie. Een groot verschil met de wereld van verderf en misantropie dat neofolk heet te zijn. Meesterbrein B’ee vertelt over de drugs die hij tijdens de vorige editie van het WGT nam, en hoe de kater die daarop volgde inspiratie was om een lied over zijn kinderherinneringen te schrijven, die hier nu een jaar later opgevoerd werd.

Geen al te grote opkomst voor Andi Sex Gang. Het dient gezegd dat hij de dag nadien nog eens optreedt met Sex Gang Children, en dat is toch het echte ding. Wie gedacht had dat hij met zijn solowerk zou optreden was aan het foute adres, het gros van de set bestond uit nummers van Sex Gang Children, opgevoerd met Matthew J. Saw aan de gitaar en enigszins amateuristisch. De soundcheck sleepte te lang aan en dus besloten de organisatoren dat het optreden begonnen was. In Leipzig moet iedereen stipt op het aangekondigde uur beginnen en eindigen, zodat mensen die van podium wisselen zeker zijn dat ze de groepen van hun keuze kunnen zien.

De twee heren willen het podium verlaten, maar krijgen te horen dat ze verder moeten spelen. Andi klaagt dat zijn water backstage is blijven staan en vraagt een nieuwe fles, die hij echter niet ziet staan tot een medewerker die voor zijn neus komt plaatsen. Tot overmaat van ramp laat Andi zijn gitaar vallen waardoor zijn versterkingselement kapot gaat. In de snelte wordt een extra micro toegevoegd om de gitaar te versterken. Vreemd genoeg wordt het optreden van dan af heel goed, al blijft het de vraag waarom dit optreden met liedjes die morgen met de volledige groep veel beter zullen klinken nodig was.

De tweede dag

Een van de vele tentoonstellingen die gratis is voor bezoekers van het WGT, is ‘Modern Times’ in het geschiedenismuseum van de Altes Rathaus. Deze geeft een overzicht van de geschiedenis van Leipzig in de 19de en 20ste eeuw. We beginnen in 1815 - de overwinning op Napoleon in de Völkerschlacht in Leipzig - en overlopen de hongerrellen van 1830, de revolutie van 1848 (die in het bloed gesmoord werd), de Duitse eenmaking na de Frans-Pruisische oorlog van 1870, het welig tierende antisemitisme, de opkomst van het socialisme (waarvan Leipzig een bolwerk was), de eerste wereldoorlog, de opkomst van het nazisme (waarvan Leipzig eveneens een bolwerk was)…

Er zijn linken met onze scene. De brand in de Reichstag in 1933 - waarop gealludeerd wordt in het nummer ‘Feurio’ van Einstürzende Neubauten - leidde tot een proces in Leipzig waar naast brandstichter Marinus van der Lubbe - ‘du wärst es nicht’, dixit de Neubauten - ook een aantal prominente communisten moesten terechtstaan. Deze laatsten werden vrijgesproken, maar de nazi’s hielden in hun publicaties vol dat de communisten de brand veroorzaakten. De communist Willy Münzenberg schreef vanuit Parijs een refutatie van deze stelling: ‘Braunbuch uber Reichstagbrand und Hitlerterror’, oftewel ‘Brown Book’, een belangrijke en omstreden plaat van death In June (in Duitsland verboden omdat het het nazi-partijlied ‘Horst-Wessellied bevat). We lezen ook dat het euthanasieprogramma voor geestelijk en fysisch gehandicapten - waarover Samsas Traum zingt op ‘Poesie: Friedrichs Geschichte’ in Leipzig begon met de moord op ‘Kind K’.

De tentoonstelling toont ook de val van de muur, die begon met tienduizenden Leipzigers die wekelijks demonstreerden met de slogan ‘Wir sind das Volk’. Opmerkelijk, deze slogan - intussen overgenomen door het hatelijke Pegida - ging vaak gepaard met ‘Wir wollen raus’ - wij willen weg - gescandeerd door mensen die de DDR wilden verlaten, terwijl Pegida zich net tegen migratie kant.
De tentoonstelling eindigt met een kleine kamer met ‘Szene-Erinnerungen’, waarin wat materiaal te zien is over de vroege gothic-scene in Leipzig. Eigenlijk is het een doorslagje van de ‘Leipzig in Schwarz’-tentoonstelling die verleden jaar voor de 25ste verjaardag van het WGT gehouden werd. Er valt niet echt veel te zien, maar het stemt ons hoopvol dat het museum nog steeds op zoek is naar materiaal voor een volgende tentoonstelling over het thema.

Ook het Stasi-museum ‘Runde Ecke’ toont weer een tentoonstelling over de vroege goth-scene, waarbij vooral de vervolging van subculturen door de Stasi, de staatsveiligheid van de DDR, uiteengezet wordt. Er is ook een ‘lezing’, die eigenlijk de opvoering is van een stukje door twee acteurs. Onderwerp is een onderzoek door de Stasi naar de wavegroep ‘Schadestof’. Eerste wordt een scholier aangesproken om ‘Informele Mitarbeiter’ van de Stasi te worden - er waren in de DDR honderdduizenden ‘IM’s’ - en informatie over de groep te verstrekken.

Zo komt men bij Sabine terecht, een briljante leerlinge die dicht bij de ‘Gruftis’ (‘grafwezens’ in het Duits, benaming voor wavers) blijkt te staan, zich ook zo kleedt en verschillende concerten van Schadestof bijgewoond heeft. De voorstelling is volledig gebaseerd op echte Stasiverslagen, enkel de volgorde werd enigszins aangepast om de verhaallijn duidelijk te maken. Ook Sabine aanvaardt uiteindelijk om Informelle Mitarbeiter te worden. De voorstelling eindigt met haar verslag, waarvan de laatste zin luidt: ‘Alle Grufties drinken hun cola met Spee (wasmiddel dat volgens sommigen in combinatie met cola een verdovende werking had), maar ze moeten dat niet als ze dat niet willen’.

Je kan hier de talloze verslagen van de Stasi over Grufties ook inkijken. Het is natuurlijk wrang om te zien hoe de politiestaat zijn jongeren bespioneerde, maar het is met momenten ook best grappig. Zo wordt er verwezen naar ‘Codix’ of ‘Goortik’, foute benamingen die niet enkel van de Stasi afkomstig zijn, maar ook van de jongeren die ze ondervraagden zelf. Er zijn ook verwijzingen naar ‘Kürfans’ en ‘The Chur’, alsook naar ‘New Menticks’, ‘Depache Mode’ en ‘Depesche Mode’.

Nog wranger wordt het als het over de gevechten met skinheads die regelmatig plaatsvonden. Zo vielen skinheads wavefuiven aan om Gruftis hun haar af te knippen, waarbij ook messteken vielen. De Stasi erkende dat het geweld in de eerste plaats van de skins kwam, maar ook Gruftis maakten zich schuldig aan slagen en verwondingen, ‘meestal als reactie op provocaties van andere jongerengroepen als skinheads’.

Helemaal vreemd lijkt het verhaal te zijn dat Grufties de verjaardag van Adolf Hitler zouden vieren op 20/04/1989. De Stasi concludeert ook dat het verhaal ongegrond is. De Grufties zijn doorgaans tegen geweld en neonazi’s, zo schreef de Stasi. Misschien was er verwarring met de verjaardag van Robert Smith een dag later op 21 april, die uiteraard wel gevierd werd. De Stasi stelde vast dat Grufties bij het horen van de stem van Robert Smith hun armen omhoogheffen en zich in extase op de grond smijten. Hmm, ja... Kan zijn.

Moet er nog muziek zijn? Uiteraard! Op naar de Taubschenhalle. Hier hebben zich vandaag de hanekammen verenigd. En u weet wat dat wil zeggen: deathrock, postpunk, batcave… Heerlijk. Zangeres Suzy Sabotage van Masquerade lijkt op een geblondeerde versie van Siouxie. Ook haar stem en haar danspasjes doen aan deze grote dame uit de scene denken, al is dat eerder toevallig dan intentioneel. Samen met haar kompaan en bassist Saph - beiden hebben nog een andere deathrockgroep waarin Saph zingt: Virgin in Veil - brengen ze een mix van punk en post-punk, die me helaas niet helemaal weet te overtuigen.

‘Na 26 jaar is het niet gemakkelijk om steeds weer nieuwe groepen te vinden’, weet de inleider van Soviet Soviet ons te vertellen. Soviet Soviet - de raad der raden - is wel zo’n nieuweling. Het is één van de talloze groepen die postpunk spelen zonder iets met de zwarte scene te maken te hebben. Ze kunnen een paar interessante elementen naar voren brengen, maar die herhalen ze net zolang tot het je oren uitkomt. Totaal overbodig optreden.

Ik had al lang niets meer van Scary Bitches gehoord. Blijkbaar ligt dat aan de feiten dat de dames al lang niets meer van zich hebben laten horen. Maar hier zijn de ‘Lesbian Vampyres From Outer Space’ terug voor hun eerste concert sinds 2012. Ze werken aan een nieuwe plaat, die volgend jaar zou moeten uitkomen. Ze spelen daar al een nummer uit, maar voor de rest zijn het klassiekers zoals mijn favoriet ‘You’ll End Up Looking Like The Scary Bitches’. Niets om ernstig te nemen, maar wel voldoende om één keer om de vijf jaar een glimlach op ons gezicht te toveren.

De eerste groep die me vandaag echt weet te raken is Bloody, Dead & Sexy. Ik herinner me nog goed toen ik ze de eerste keer zag in The Steeple in Waregem, als voorprogramma van… Sex Gang Children! Wat een toeval. Vandaag viert de groep zijn 20ste verjaardag. Voor de gelegenheid werd een compilatie samengesteld: ‘Crucifixion, Please!’ Uiteraard speelt men daar heel veel uit en is dit eigenlijk een ‘best of’-set. Het lijkt wel of de tijd is stilgestaan, want het is nog even overdonderend als de eerste keer dat ik ze zag.

Gisteren vroeg ik me af waarom Andi Sex Gang solo moest optreden met nummers van Sex Gang Children. Vandaag wordt alles duidelijk. Ook Sex Gang Children heeft een nieuwe compilatie uit - ‘Electric Jezebel’, die singles verzamelt uit 1982 en 1983 - en die spelen ze vandaag integraal, en met de originele gitarist Terry Mcleay in de groep. Matthey J. Saw werd voor de gelegenheid naar de bas verwezen. (De kans dat de originele bassist Dave Roberts ooit nog in de groep speelt is onbestaande na de laster die hij over Andi Sex Gang heeft verspreid.) Het optreden bestaat dus uit de klassiekers uit de eerste jaren van de groep: ‘Times of our Lives’, ‘Salvation’, ‘Sebastiane’, ‘Oh Funny Man’, ‘Mauritia Mayer’… Gewoonweg geniaal!

De derde dag

Op de derde dag ontwaak ik tegen de middag met een gigantische kater. Iets te lang op een donkerromantische fuif blijven hangen vanochtend. Het muzikale aanbod staat me vandaag niet aan. Ik ben alle postpunk- en elektronische groepen beugehoord en kies voor iets radicaal anders: black metal. De Felsenkeller biedt vandaag een boeiende affiche in het genre. Die start met Nachtblut, een groep die hier duidelijk zeer populair is. De groep ziet er fantastisch uit, met bodypaint en verschillende kapsels. De zanger spuwt als de Duitse evenknie van Dany Filth zijn teksten hoog en laag krijsend het publiek in. Voeg daar nog wat orkestrale en akoestische elementen aan toe, en je hebt een bijzonder krachtig en gevarieerd optreden.

Vanuit de donkere tochtige kloven diep in het zwarte woud komt Unlicht, dat zich graag ‘The Black Forest Hell Ensemble’ laat noemen. Ook zij dragen bodypaint en moeten oppassen dat ze zich niet bezeren aan de lange nagels die aan hun armen bengelen. Waar Nachtblut hun black metal met elegantie en melodie brengen, lijkt de intentie hier te zijn om onaanhoorbare pokkenherrie voort te brengen. Dat lukt ook aardig, in die mate zelfs dat ik halverwege het optreden opstap.

Terug naar mijn lievelingszaal: de Schauspielhaus. Hier speelt Myrkur. Ze nam haar eerste ep - zoals het hoort in de black metal - volledig op haar eentje op. Die bevatte black metal verlengd met idyllische engelenzang die snel furore maakte. Haar oorspronkelijke bedoeling was om anoniem te blijven en geen foto’s van zichzelf te verspreiden, maar het was onvermijdelijk dat de wereld te weten kwam dat het beeldschone Deense fotomodel Amalie Brunne achter het project zat. Van black metal naar neoklassiek, het blijkt voor Brunne maar een kleine stap te zijn. Ze laat zich vanavond bijstaan door een luitspeler/gitarist en twee zangeressen, en begeleidt zichzelf op piano, lier en trommel. Het resultaat is hemels.

Er volgt nog meer moois. Moon Far Away vermengt Russische volksmuziek met elektronische elementen. Count Ash heeft voor dit optreden vier medestrijders meegenomen, waaronder een zangeresje met een prachtige stem. De met effecten overladen folkgitaar van Count Ash staat ook centraal, en daarnaast is er elektronica, bas en percussie. Noem het folk, neofolk of postfolk, maar neem van me aan dat het schitterend is.

De vierde dag

Pinkstermaandag. Aan alle goede dingen komt een eind. Over de slechte dingen bestaat geen consensus. Het is alweer de laatste dag van het WGT, en ik heb vandaag echt zin in iets donkers, iets gitzwart.

De zaal van het Haus Leipzig zit al goed vol als ik ruim op tijd toekom voor de ‘lezing’ van Oswald Henke. Henke zal nummers van Goethes Erben brengen, begeleid met piano. Het blijkt een goed concept. Oswald zingt zijn donkere nummers nog steeds heel expressief en theatraal. Naast twee nummers uit het fantastische recente muziektheaterstuk ‘Menschenstille’ ligt de nadruk op het oudere werk: ‘Ich liebe Schmerzen’, ‘Das schwarze Wesen’, Kaltes Licht’, ‘5 Jahre’ en ‘Der Weg’. Een set om U tegen te zeggen. En gitzwart, dus ikke blij.

Nog onder de indruk van de opvoering van Henke begeef ik me naar buiten. Onderweg kom ik voorbij een tafel met boeken, en titels als ‘Gespräche mit Goth’ en ‘Ich war ein Grufti’. Hun auteur is Thomas Manegold, en hij is de volgende die hier te gast is. Mijn interesse is geprikkeld en ik maak rechtsomkeer, terug naar de zaal die ik net verlaten had. Manegold stelt zijn boek ‘Gespräche met Goth’ voor, een episodenroman. Dat is een roman die uit verschillende kortverhalen bestaat die met elkaar verbonden zijn.

Hoofdpersoon is een voormalige dj en muziekjournalist die met een burnout kampt. Manegold blijkt een bijzonder scherpe pen te hebben en over gitzwarte humor te beschikken. Zijn beschrijving van de zelfingenomen amateurmuziekjournalist die cynisch neerkijkt op de mensen die hij interviewt en zichzelf een onmisbare schakel tussen artiest en publiek waant moet op de Dark Entries redactie ongetwijfeld tandengeknars veroorzaken.

Als ik eindelijk een concertzaal binnenwandel en Vain Warr aan het werk zie, moet ik aan wijlen mijn grootmoeder denken. Zij klaagde vaak dat de jonge generatie artiesten niet de moeite doen om te articuleren. Het is een veralgemenende gemeenplaats die je wel vaker hoort in de Franstalige wereld. Ik was naar hier gekomen voor een extra portie gitzwarte duisternis. Het programma beloofde iets geïnspireerd op The Sisters of Mercy. Nu goed, de drummachine klinkt als Dr. Avalanche op een mindere dag en de gitaren galmen zoals het hoort. Het is niet om van omver te vallen, maar het is ook niet slecht. Spijtig van die articulatie.

Ik was aanvankelijk bang dat Holygram zo’n dertien in een dozijn postpunkgroepje zou zijn, en dat bleek het ook te zijn. De zanger zingt zijn teksten alsof ze doodsaai zijn, en ook dat bleek waar te zijn. Maar hey, hij articuleert tenminste. Eigenlijk is dit best een goed optreden, tenminste als je wat pinten op hebt en niet te veel op de teksten let (het eerste lukt me beter dan het tweede).

Terug in mijn favoriete concertruimte merk ik twee flikken op die aandachtig rondkijken. Na al die berichten over aanslagen op concerten bekruipen me angstige gedachten. Stel dat zich tussen het aanwezige volk een freak heeft verscholen met slechte bedoelingen, hoe moet je die dan onderscheiden van al die andere freaks? Het is een vraag waar je maar beter niet te lang over nadenkt.

Ik ben hier om Theodor Bastard te zien. Ik heb de groep nog gezien toen ze gitzwarte darkwave speelden. Intussen zijn ze ernstig richting wereldmuziek geëvolueerd, en het resultaat is indrukwekkend. Hoe vermeng je Dead Can Dance met goa, folk, wereldmuziek, dark wave en industrial? Theodor Bastard kent het geheim, maar zal het u niet vertellen. U mag er wel van genieten, mateloos zelfs.

Als afsluiter kies ik voor een vaste waarde. Niets gitzwart, maar eerder oneindige schoonheid: Corde Oblique. Een combinatie van oververmoeidheid en excessief drankgebruik maakt dat ik niet optimaal van het optreden kan genieten, maar uit ervaring weet ik dat de neoklassieke groep rond klassieke gitarist Riccardo Prencipe hemels klinkt, en in mijn momenten van helderheid wordt ik opnieuw in deze mening bevestigd.

Tijd om te gaan slapen dan maar? Inderdaad. Deze editie zit er weer op en de komende dagen zal ik vast weer last hebben van de onvermijdelijke Leipzig Blues. Maar ik neem alweer een koffer vol geweldige ervaringen, cd’s en boeken mee waar ik een tijdje zoet mee zal zijn. En mijn besluit staat nu al vast: volgend jaar ben ik er weer bij.

Setlist Oswald Henke: Ich liebe Schmerzen / Das schwarze Wesen / So weiss ich doch du wärst / Traumsuche / Keine Farben / Lilien / Kaltes Licht / Der Abschied / Stadt der Träumen (Artwork) / 5 Jahre / Der Weg (bisnummer)

Militia: New European Order

Ik twijfel. Is dit nu een heruitgave of niet? ‘New European Order’ is natuurlijk bekend als het debuut van Militia uit 1996. Er was vraag naar een heruitgave, maar de groep vond dat het hetzelfde vandaag veel beter kan dan toen en daalde af in de ondergrondse studio SubTerra om alles netjes terug op te nemen.

Bovendien durft de groep erg afwijken van de originele versies die ze destijds opgenomen hebben. Het titelnummer lijkt volledig nieuw, andere nummers werden voorzien van extra metaalpercussie en sampels en zelfs de volgorde van de nummers werd lichtjes gewijzigd. En dus is dit misschien gewoon een nieuwe plaat die gebaseerd is op de illustere voorganger.

Militia zag het levenslicht in 1989, als uitloper van een radioprogramma dat ‘Radio Militia’ heette. In dat programma van Frank Gorissen mochten muzikanten live hun ding doen. Saxofonist Jo Billen was één van de muzikanten die langskwam. Het klikte zo goed dat Gorissen en Billen samen Militia oprichtten. Billen hield het later voor bekeken, maar valt toch te horen op deze (her)uitgave.

De originele versie van ‘New European Order’ verscheen in een box met twee lp’s en een single, in de lijn van de aandacht die Militia altijd al gehad heeft voor de verpakking van hun uitgaven. Deze keer is dat een wat conventionelere, maar niet minder mooie digipack met foto’s van oorlog en industrialisering.

Bij Militia ging het nooit enkel om de muziek. ‘New European Order’ was het eerste luik van de ‘Militia Statement’-trilogie, dat het eco-anarchistisch denken van de groep zou uiteenzetten. De trilogie werd voortgezet met ‘Nature Revealed’ uit 1998 - dat het ecologische aspect benadrukte - en uiteindelijk ‘The Black Flag Hoisted’ uit 2000, vol van verwijzingen naar de anarchistische geschiedenis.

Opener ‘Natura Magica’ is een uitgestrekt ambient-nummer gebleven met minimale percussie, en op verschillende nummers is de sfeer ronduit dreigend. Wie van wilde klingel-klangel houdt wordt op deze dubbelaar eveneens op zijn wenken bediend. Ondanks de onconventionele instrumenten heeft het vaak veel weg van mars- en strijdliederen. De sloganeske teksten en sampels geven de muziek een extra radicale inslag.

Militia heeft een paar keer aangekondigd er een eind aan te willen maken. Die wil is er nog steeds, maar er staan nog een paar projecten op til die afgewerkt dienen te worden. Zo zou ook ‘The Black Flag Hoisted’ dezelfde behandeling krijgen als ‘New European Order’, er werd een benefietcompilatie voor politieke vluchtelingen uit Noord-Korea beloofd - een reactie op het omstreden optreden van Laibach in de geïsoleerde tirannie - en is er een concept-cd over de strijd van Ambiorix tegen de Romeinse bezetting gepland.

We hopen dat deze van dezelfde kwaliteit zullen zijn als de huidige (her)uitgave, en blijven dus hunkeren naar meer. Einstürzende Neubauten, Test Dept., SPK… het zijn de groepen waar Militia vaak mee vergeleken werd, en een lijstje waarin ze ook thuishoren. Bij de top van de industrial, dus.



Ludus: Nue au soleil

Ludus heeft de tijd van de post-punk getekend met hun jazzy avant-garde post-punk. De groep ontstond in Manchester in 1978. Linda Mulvey was naar Manchester gekomen om er kunst te studeren. Ze raakte er vertrouwd met de alternatieve muziekscène en veranderde er haar naam in Linder Sterling. Als visueel artieste ontwierp ze onder meer platenhoezen voor The Buzzcocks en Magazine. Op een mooie dag besloot ze dat ze zelf ook een groep kon oprichten. Ze verzamelde een paar muzikanten rond zich en Ludus was een feit.

De groep werd meteen een sensatie, en flirtte even met Factory Records. Alles kreeg een andere draai als de oorspronkelijke gitarist Arthur Cadmon vertrok en vervangen werd door Ian Devine. De groep verliet de veilige punkmuziek en sloeg een meer experimentele richting in, meer jazzy, hectisch, hyperkinetisch. Sterling zelf vergeleek haar manier van componeren met haar fotomontages. Knip- en plakwerk kan de basis zijn voor alle uitingen van kunst, betoogde ze.

De groep tekende bij New Hormones, het label van The Buzzcocks, waar ze een resem singles en hun debuut bij uitbrachten. Omdat New Hormones het financieel niet breed had werd dit debuut - Pickpocket - op cassette uitgebracht. De groep was uiterst creatief en bracht in 1981 en 1982 naast voornoemde cassette maar liefst twee lp’s, een ep en twee singles uit.

Ludus probeerde daarna een meer toegankelijke, tegendraadse pop-richting in te slaan. Ze namen een ep op voor Sordide Sentimental, en eentje voor Les disques du crépuscule. Benoît Hennebert van het laatste label was reeds fan sinds hij de groep in 1981 in Brussel aan het werk zag. Hennebert zag de samenwerking groots, en had plannen om een nieuwe lp en een verzamelaar uit te brengen.

Die platen zouden helaas nooit het daglicht zien (en de ep die Ludus voor Crépuscule opnam verscheen ook pas jaren later). Er waren meer en meer spanningen tussen Sterling en Devine, de twee creatieve breinen achter Ludus. Het duo ging naar Brussel om de plaat op te nemen, maar er bleek geen enkele synergie meer te bestaan. Samenwerken was onmogelijk en de groep werd ontbonden. De twee zouden elkaar jarenlang niet meer spreken.

‘Nue au soleil’ - een verzamelaar die niet verward mag worden met een vorige compilatie met dezelfde titel - geeft een extensief overzicht van de carrière van Ludus, met 18 scharniernummers en signles uit de verschillende uitgaven van de groep. En uiteraard een paar exclusiviteiten, zoals een nummer uit de punky eerste bezetting van de groep - die nooit verder kwam dan twee demo’s - en een nummer van Devine & Sterling uit 2001, toen beiden hun samenwerking hernamen en Ian Devine muziek schreef voor performances en films van Sterling.

Er is ook een bonus-cd met de opnames van de John Peel-sessie die de groep in 1982 deed, die enkel onuitgegeven nummers bevatte, en een berucht concert uit hetzelfde jaar in de legendarische Hacienda. Het was een buitengewone show waarin Sterling uit protest tegen het heersend machismo papieren borden met roodgeverfde tampons en uitgedoofde sigaretten op alle tafels liet plaatsen en - als vegetariër - in een vleesjurk optrad waaruit bij het einde van het optreden een gigantische dildo tevoorschijn kwam. Bevriende artiesten deelden tijdens het optreden rauw slachtafval uit, ingepakt in pornoafbeeldingen. Sterling had het immers gehad met het gesnoef over porno en het seksisme van de bezoekers van de Hacienda.

Oh ja, moeten we erbij vermelden dat Ludus warm aanbevolen wordt door fan van het eerste uur Morrisey? Bij deze dan.



Sistema Bezopasnosti: In moeilijke periodes heeft het oproepen van eeuwige waarden altijd al positieve gevolgen gehad

Neofolk uit Rusland. Als fans van zowel neofolk als van alles wat Russisch is, moest dit wel onze aandacht trekken. Toen we geconfronteerd werden met het eclectische oeuvre van Sistema Bezopasnosti - oftewel ‘Veiligheidssysteem’ - hadden we al heel snel het gevoel iets speciaals ontdekt te hebben. Toen we te weten kwamen dat de man achter dit project - Vladimir Doronin, ook bekend als VlaD of Letzte Soldat Nord - ook eens onderwees en publiceerde over filosofie, kropen we in onze pen om een paar scherpe vragen te stellen. En uiteraard kregen we evenveel scherpe antwoorden terug over de neofolk in Rusland, Siberische punk, esoterie, spiritualiteit, rebellie en de verhoudingen tussen oost en west.

Dag VlaD. Sistema Bezopasnosti zag het levenslicht in 1993 als een rockgroep. Van 1993 tot 2000 hebben jullie een behoorlijk succes gekend, in heel Rusland opgetreden, en hadden jullie zelfs plannen om op te treden met de Russische rockgrootheden van DDT. Kan je ons meer vertellen over deze aanvangsjaren?

Ja, natuurlijk. Ik heb de rockgroep opgericht in 1991, maar eerst onder een andere naam. Hij heet Sistema Bezopasnosti - Veiligheidssysteem - sinds 1993.

Het was een chaotische maar erg interessante periode. Er waren grote veranderingen aan de gang in ons land, in onze maatschappij en in de levens van de mensen. Crisissen op één gebied werden gecompenseerd door vooruitgang op andere gebieden, onder meer in de kunst. Voor ons waren de jaren 90 een tijd waarin we op zoek gingen naar onszelf en onze creatieve methode en stijl.

We hebben een paar demo’s opgenomen en brachten onze eerste plaat uit in 1994. Er waren een hoop ondergrondse concerten en festivals die echt massa’s mensen verzamelden. Tegen het midden van de jaren 90 werden we echt bekend in bepaalde kringen en stonden we aan het hoofd van de Siberische punkbeweging. Siberische punk heeft een aparte plaats verworven in het geheel van de punkbeweging. Geografisch draaide het om drie steden: Tjoemen, Omsk en Novosibirsk.

Bij ons lag de focus niet op het imago en de muziek, maar op onze intellectueel-poëtische kant. Siberische punk onderscheidde zich door zijn harde en rigide stijl. Het was nooit georiënteerd naar de westerse analogieën. Het had vaak wortels in de folk, met een ruwe garage-sound. We deden alles zelf, in lijn met het ‘Do It Yourself’-principe: we bouwden onze eigen instrumenten en apparatuur, soldeerden onze eigen snaren, hadden zelfgebouwde drums en percussie-instrumenten, handmatig geverfde posters… Zelfs de opnames werden door onszelf gekopieerd en verdeeld. We gebruiken nog steeds dit principe en al de ervaring die we daarmee hebben. Langzaam maar zeker geraakten onze cassettes over heel het land verspreid.

Joeri Chevchuk van DDT hoorde voor het eerst van ons in 1996 en nodigde ons uit om met hen op te treden. Zo traden we voor het eerst in een groot stadium op. We hadden een warme relatie met DDT. We hebben van hun raad gebruik gemaakt en onze eigen huisstudio gebouwd. We begonnen buiten Siberië beginnen op te treden, in de Oeral, in Moskou en sinds 2000 ook in Sint-Petersburg.

Bij het begin van het nieuwe millennium hebben jullie een draai genomen richting neofolk. Waarom deze stijlverandering? Heeft het de positie en het succes van Sistema Bezopasnosti beïnvloed?

Ik ben al heel lang een muziekliefhebber. Ik blijf steeds uitkijken naar nieuwe uitgaves en heb een enorme interesse in diverse muziekstijlen gaande van klassieke muziek tot avant-garde, van folk, reggae en jazz tot zwaardere muziek als metal, industrial, noise en electro. Ik blijf dus niet steken in een genre.

Onze stijlverandering was een echte revelatie voor ons label, maar ook voor het publiek en voor de muzikanten met wie ik apocalyptische folk of dark folk begon te spelen. Het was niet zo populair in Rusland, behalve in kringen van echte muziekliefhebbers. Ik had ook geen weet van dit soort rockmuziek. Wij noemden de stijl die we speelde ‘experimentele psychedelische punk rock’. We voelden ons verwant aan groepen als Swans.

Op een dag, toen we rituele muziek aan het spelen waren, vertelde de drummer van Grazhdanskaya Oborona (Volkswacht) - die deelnam aan de opname van onze platen - ons over een groep die Current 93 heette. Hij zij dat onze stijl heel erg op de hunne leek. Ik heb een plaat van die groep gevonden, heb ernaar geluisterd en heb begrepen dat ze grote gelijkenissen met ons vertoonden. Wij hebben nooit iemand gekopieerd. We speelden gewoon wat we zelf wilden. Soms gingen we ervan uit dat we de enigen waren die zo klonken, en zelfs nu denk ik dat er weinig gelijkaardige groepen zijn. Maar we hoopten wel dat er elders ook iemand zou zijn die dezelfde soort muziek maakte. Het is interessant dat ik nu vindt dat Current 93 psychedelische rock speelt met een ruwe garage-sound, hetgeen me doet denken aan ons geluid in de jaren 90. Zelf wil ik een heldere en klare klank hebben.

Mijn opleiding en zelfstudie hebben ook een belangrijke rol gespeeld in de stijlverandering. Ik heb eerst klassieke gitaar geleerd, gecombineerd met folkzang. Als student ging ik op folkexpedities in Siberië en de Oeral, om in afgelegen dorpen folklore, muziek en epossen te verzamelen. Mijn tweede opleiding is culturoloog en mijn derde filosoof.

Dit alles leidde - in combinatie met mijn enthousiasme voor het esoterische - langzaam tot een verandering in mijn wereldbeeld. Ik heb mijn interesses verbreed, ben de onderwerpen van mijn liedjes beginnen veranderen alsook mijn muzikale prioriteiten. Onze transitie naar neofolk gebeurde dus niet welbepaald zoals in andere groepen, waar de artiesten een muziekstijl kiezen die hen nauw aan het hart ligt. We zijn op natuurlijke wijze hiertoe gekomen, door vooruitgang en creatieve ontwikkeling.

De stijlverandering had geen impact op ons succes, in positieve noch in negatieve zin. Ik had het gevoel helemaal opnieuw te beginnen, maar ik had wel al een hoop ervaring. Ik hou van de Noorse groep Ulver, die begonnen zijn met black metal te spelen en later meer zijn gaan experimenteren om tot eclectische ambient te komen.


In feite zijn de cd’s van Sistema Bezopasnosti erg verschillend. De verscheidenheid is verbluffend. Wat beweegt je om zo’n gevarieerde dingen te maken?

Ik ben bewogen door de drang om de wereld een hoop dingen te vertellen, door mijn creatieve passie, door mijn zoektocht naar zin… Het is een soort wens om het onrecht van de materiële wereld te weerstaan. Op een nummer op de cd ‘Martian Dust’ zing ik: ‘Ik wil heel erg graag winnen, maar als ik verlies wil ik het doen op een manier die zinvol is.’

Als ik hindoeïstische terminologie zou verwoorden, zou ik zeggen dat ik bewogen word door raga en dvesha. In andere woorden: liefde voor wat me nabij is (raga), en haat voor de dingen die mijn ziel niet kan aanvaarden (dvesha). Dit zijn eeuwige invloedrijke begrippen die verwoord zijn in de filosofische wet van het samenvallen van tegengestelden.

Ik ben onder de indruk van de hoeveelheid creatieve gedachten, magie en kunst die de overwinning van de geest vieren, gemaakt door interessante, getalenteerde en moedige mensen: kunstenaars, vernieuwers, demiurgen, romantici en helden die altijd maar blijven vechten, ondanks alles. Al die eenzaten blijven me ontroeren. Ze zijn onopvallend maar blijven geloven in wat ze doen en in de juistheid ervan.

De laatste cd ‘Antidote’ bevat covers van verschillende artiesten. We zijn vertrouwd met neofolkgroepen als Current 93, Death In June en Coil, maar de Russische groepen op de plaat zijn hier onbekend. Het lijken vooral Siberische groepen te zijn. Jullie waren een deel van de Siberische sien en hadden nauwe relaties met verschillende groepen. Kan je hier meer over vertellen?

Ja, we waren een deel van de ondergrondse Siberische sien. In de jaren 90 vervoegden we het zogenaamde Moskou Rock Laboratorium, maar dat was puur formeel. Hoewel we tegenwoordig ver verwijderd zijn van de Siberische punk, kan het niet ontkend worden dat de beweging een grote impact op ons had, zoals wij ook een hoop nieuwe dingen bijgedragen hebben aan deze sien. Dit is waarom ik de meeste oude Siberische groepen respecteer. Bovendien vind ik dat de beste Russische groepen uit Siberië komen, al is het niet onmogelijk dat er iemand niet met deze stelling instemt.

De ‘Antidote’-plaat is een eerbetoon aan het talent van deze componisten, ter nagedachtenis van diegenen die ons reeds verlaten hebben. Sommigen zijn bekend in Rusland, anderen blijven ondergewaardeerd. Ik probeer mijn visie te geven op nummers van andere mensen, maar wil ze tegelijkertijd gevoelsmatig zo zingen alsof ik ze zelf geschreven zou hebben. De Russische auteurs waarvan ik nummers overneem zijn mensen die ik zelf gekend heb. We hebben dezelfde podia gedeeld, of elkaar onderweg tegengekomen. Voor de buitenlandse auteurs heb ik muzikanten gekozen waar ik me nauw bij betrokken voel of waar ik mee samengewerkt heb.

Ik wou een soort symbolische band weergeven, een analogie tussen verschillende muzikale tradities. Ik wou bewijzen dat creatieve wegen kunnen verschillen, maar dat de betekenis en het doel gelijk kunnen lopen. Iemand schreef in een commentaar: ‘Voor mij zijn deze nummers een antidote geworden, een geneesmiddel voor de verschrikkingen in het leven. Zij tonen de weg naar ongekende hoogtes en hebben mijn leven op een schitterende en onuitwisbare manier getekend.’

Sommige groepen - in het bijzonder Instruktsiya po vyzhivaniyu (Overlevingshandleiding), met wie je intensief hebt samengewerkt - werden beschuldigd van antisemitisme. Instruktsiya po vyzhivaniyu schreef een berucht nummer ‘Dood een jood’. Zijn deze aantijgingen gegrond, of is er sprake van provocatie of een misverstand?

Ik ben niet de auteur van het nummer waarover je praat, dus ik kan je geen objectief antwoord geven. Het werd lang geleden geschreven, in de jaren 80, en ik denk dat de meeste mensen het fout geïnterpreteerd hebben. Ik geloof niet dat het een oproep was om te handelen, maar eerder dat het inging op een fenomeen dat op dat ogenblik leefde. Het sprak over een belangrijk probleem in onze samenleving. Het nummer is een verwijzing naar het nummer ‘Kill The Poor’ van Dead Kennedys, waar we een parallel mee wilden maken.


VlaD, jij doceert filosofie aan de Staatsuniversiteit van Tjoemen. In welke zin beïnvloedt dat je werk met Sistema Bezopasnosti?

Mijn creatieve werk is mijn belangrijkste activiteit, maar wetenschap is er nauw mee verbonden. Ik doceer inderdaad aan de universiteit en heb les gegeven aan het Instituut voor Cultuur. Dankzij de wetenschap kan ik een hoop kennis verzamelen, het systematiseren en mijn eruditie vergroten. Dat heeft me erg geholpen in mijn kunst. Het heeft me geholpen om conceptueel te werken, op een holistische manier en met een specifieke methodologie.

Mijn tweede opleiding als culturoloog heeft me geholpen om een specialist te worden op gebied van cultuur en postmodernisme. De presentatie van mijn onderzoek ‘Rockcultuur als de moderne belichaming van de heldentraditie’ heeft me de kans gegeven om een basis te vinden voor deze kennis. Overigens behandel ik in dit werk de problemen van postmodernisme en tradities, en het belangrijkste hoofdstuk gaat over dark folk. Onverenigbare dingen verenigen zich dus in mij: wetenschappelijke kennis en esoterische kennis. Hoewel ik voornamelijk een mystiek en mythologisch wereldbeeld heb, kan ik dat kritisch evalueren en de zaken objectief bekijken dankzij de wetenschap.

Je bekritiseert het verlies aan idealisme en spiritualiteit in de moderne maatschappij. Kan je ons meer uitleg geven bij je analyse?

Deze thema’s zijn niet meteen in mijn nummers verschenen, en evenmin zijn ze er per ongeluk in terechtgekomen. Dit wereldbeeld heeft zich geleidelijk aan gevormd. Het begon op het niveau van algemene gevoelens en empirische observaties. Later pas, toen de wetenschap me geleerd heeft om te analyseren, heb ik de werken gelezen van Lyotard, Toynbee, Marcuse, Heidegger, Sprengler, Fukuyama en vele anderen. Ik vergeleek, zag parallellen, noteerde algemene wetmatigheden… Zo begonnen kleine elementen een plaats te vinden in een bepaald systeem aan opvattingen. Gesprekken over de neergang van de moderne beschaving en het verlies aan spirituele idealen in de maatschappij zijn al lang aan de gang, en niet enkel in wetenschappelijke kringen. Het is niet lokaal, maar wijdverspreid. Het is het belangrijkste probleem dat ik waarneem. Wat kunnen we eraan doen? Hoe kunnen we het rechttrekken? Is een spirituele vooruitgang van de mensheid mogelijk?

Je pleidooi voor ‘dromen, tradities, liefde en kunst’ kan als een oproep voor eschatologie beschouwd worden. Is het niet belangrijk om de echte wereld met al zijn problemen onder ogen te zien?

Kun je de wereld zo bekijken? Wel, het is alvast hoe ik het bekijk! Tradities, liefde, kunst, broederlijkheid en vriendschap zijn eeuwige waarden, en van hen dromen is zo natuurlijk… In onze pre-sacrale tijd zijn deze thema’s meer actueel dan ooit tevoren. Hen in herinnering brengen is meer dan een oproep, het is een alternatief, het is de basis. Het is een van de varianten, een van de mogelijkheden als we de keuze moeten maken tussen wat rechtvaardig is en wat gemakzuchtig is. Misschien is het wel de weg naar de volgende ontwikkeling van de moderne mens. Ik geloof niet dat deze weg naar vernieling leidt, maar naar creatie. In alle tijden heeft het oproepen van eeuwige waarden positieve gevolgen gehad in moeilijke periodes. Het is natuurlijk een idealistische visie, en ik moet me steeds opnieuw verzetten tegen de verlokkingen van de materialistische wereld. Maar ik weet ook dat ik op dit pad niet alleen ben.


Je muziek zit vol esoterische referenties: de occulte theorieën van Aleister Crowley, de joodse kabala of de Noorse mythologie van Ragnarok. Waarom kies je ervoor om hierover te zingen? Kan je een rode lijn trekken tussen al deze verschillende onderwerpen en stromingen?

Mijn nummers bevatten veel verwijzingen naar esoterie, literatuur en andere zaken, in de eerste plaats omdat ik geïnteresseerd ben in esoterie. Het geeft mijn wereldbeeld weer. Deze taal ligt me nauw aan het hart. Zoals ik al zei heb ik een mystieke mentaliteit. Esoterie heeft me sterker gemaakt. Het heeft me een vruchtbare bodem gegeven voor mijn creativiteit. Het is een onuitputbare bron. Als ik met iets eens of oneens ben, moet ik er meer over weten.

Er zijn gelijkenissen en verschillen tussen verschillende soorten esoterie. Hen allemaal door elkaar halen zou erg onwetend zijn. Voor mij is het de kracht van het verzet tegen de materiële wereld. Het is met andere woorden een manier om me te verzetten tegen zijn negatieve aspecten. Het is een methode om je onafhankelijkheid te vrijwaren en de link te bewaren met de oorspronkelijke tradities in de cultuur.

Ooit heeft deze esoterische hobby me geholpen om uit een creatieve crisis te geraken. Sistema Bezopasnosti houdt van vrijheid. Het is verzetsmuziek, verzet tegen onrecht, tirannie, tegen vreemde waarden en tegen alle onderdrukkende systemen die aan mensen opgelegd worden. Daarom aanvaard ik maar een systeem: veiligheid tegen agressie en de beperkingen van de materiële wereld.

Langzaam aan bracht mijn opstand me evenwel tot stilstand. Ik werd wanhopig. Ik begon te beseffen dat ik deze manier de wereld niet kon veranderen. Het was onmogelijk om alleen de confrontatie aan te gaan. Op een dag zal mijn kracht ontoereikend zijn. Ik kan me niet alleen verzetten. Ik heb die kracht niet. Ik zal mijn hoofd stoten tegen de muur van de echte wereld als ik me gewoon rechtlijnig blijf verzetten. Het is zoals Joe Strummer - de zanger van The Clash - zei: ‘ik geloofde ooit dat muziek de wereld kon veranderen, en al besef ik nu dat het niet zo is, ik ga er toch mee door.’

Iets gelijkaardigs gebeurde met mij. Ik ontdekte de esoterie. Ik vond dat ik mijn strategie moest veranderen en de onderwerpen en de focus moest verleggen om het voor mezelf veiliger en effectiever te maken. Dezelfde opstand bleef leven, maar in de plaats van me vlakaf te verzetten tegen de negatieve aspecten van de wereld, vecht ik nu door hen, lok ik ze bewust uit terwijl ik het onwezenlijke systeem van de-sacrale waarden negeer dat in de echte wereld domineert. Ik kies dus voor de positie van de uitlokker die alles negeert wat hem vreemd is of het zelfs veracht. Ik speel het spel door alles te vertalen naar de taal der symbolen, tekens, hinten naar ‘verborgen’ boodschappen en allegorieën.

Ik probeer het veilig te spelen, hun ruimte te omschrijven: een ruimte van macht die gehuld gaat in gothic somberheid, zwarte romantiek en hopen energie. Ik voel me een deel van deze kracht, van deze ruimte die ik bezit waarin ik vrienden en bondgenoten heb. Door zelfkennis van deze subtiele plannen wordt een mens bewust van zijn rol en de mechanismen in de echte wereld. Ik wordt eigenlijk een soort bodhisattva.

Het grafschrift van de filosoof en dichter Gregory Skovoroda luidt: ‘de wereld trachtte me te vangen, maar slaagde daar niet in’. Ik hoop dat het mij ook nooit overkomt. Vroeger zong ik over de zaken die me stoorden, die ik wou veranderen. Nu zing ik over hetgeen ik liefheb, waar ik in geloof, de dingen die me helpen leven, vechten, vooruitgaan, ontwikkelen… Ik ben blij dat het in harmonie is en hoop dat ook andere mensen er iets aan hebben.

Hoe zit het met de status van religie in Rusland? Ik heb het gevoel dat het moeilijk is om de orthodoxe religie te bekritiseren en vooral om op te komen voor de rechten van holebi’s. Dit is verrassend voor een land dat 70 jaar communistisch bewind heeft gekend, waarin geloof werd gemarginaliseerd.

Ik denk dat mensen in andere landen een verkeerd beeld hebben van Rusland, een beeld dat niet met de realiteit overeenkomt en bovenal niet onpartijdig is. Het zijn vooral stereotypen. Ik kan het begrijpen, want alles wat ongewoon is kan waakzaamheid of vijandigheid oproepen. Maar je moet begrijpen dat Rusland een erg groot land met een rijke geschiedenis en een eigen nationale cultuur. Zoals bij elk groot land ging dit niet altijd van een leien dakje en bestaan er tegenstrijdigheden. Grote mijlpalen hebben altijd grote inspanningen en offers gevergd.

Die 70 jaar communisme waren een uitzonderlijke periode op wereldvlak, een enorm experiment. Gedurende die periode gebeurden vele tragische dingen, maar ook heel wat goede zaken. In die tijd was de rol van religie nihil. Intussen is die situatie erg veranderd. Religie neemt nu een belangrijke plaats in. Ze neemt een actieve en notabele rol op, maar we hebben nu andere problemen. De relaties en verschillen tussen mensen met verschillende overtuigingen zijn slechter geworden, en worden soms zelfs agressief, vooral met organisaties die de orthodoxe kerk of de islam vertegenwoordigen. Er zijn al verschillende precedenten en provocaties geweest: verboden op alternatieve concerten, pogroms op tentoonstellingen van avant-garde artiesten en dergelijke. Het is zeker een verontrustende ontwikkeling in onze samenleving.

Heel wat muzikanten in Rusland lijken aangetrokken door ideologische stromingen als de euraziatische beweging of de nationaal-bolsjewieken. Wat denk jij daarvan?

Het komt misschien omdat creatieve mensen graag grootse gebaren maken in de zin van patriotisme of andere emotionele uithalen. Ik kan zeggen dat Sistema Bezopasnosti zich altijd buiten de politiek gehouden heeft en nooit deelgenomen heeft aan eender welke politieke actie. Wij waren nooit lid van een politieke partij. Sommige politieke organisaties hebben getracht ons aan hun kant te krijgen, maar we hebben steeds geantwoord dat we dat niet deden. We hebben zelfs concerten gegeven onder het motto ‘tegen allen’ en ‘voor onszelf’, hetgeen onze apolitieke positie demonstreert.

Ik geloof dat muzikanten een grote impact op mensen kunnen hebben. Mensen luisteren naar hen, vertrouwen op hun kunstzinnigheid… Een muzikant is als een tribuun, en alles wat de muzikant zegt kan op verschillende manieren opgevat worden. Hij moet dus neutraal zijn in tal van zaken. Zelf vind ik politiek iets vies. Het is mijn wereld niet. Ik heb er geen uitstaans mee.


Op ‘De magische lamp van Osama Bin Laden’ (2004) en ‘Nina, Wendy, Ann…’ (2005) zong je respectievelijk over oost en west, tegelijkertijd stellend dat beiden samen horen. We zijn thans getuige van nieuwe spanningen tussen het westen en Rusland, gevoed door leiders aan beide kanten. Het voelt soms aan als een nieuwe koude oorlog. Wat vind jij van die spanningen?

Deze vraag is zeer actueel. We beleven inderdaad dergelijke spanningen. De relaties tussen Rusland en het westen zijn erg afgekoeld en dat is niet goed. We leven in een tijd van zogenaamd postmodernisme, dat gekenmerkt wordt door deconstructie, verdeeldheid, fragmentatie, gebrek aan integriteit en gemeenschappelijke structuren. We zien hoe landen en regio’s vernietigd worden.
Mensen zijn agressiever geworden. Ze zijn nu vijanden. Ze leven in grotere en kleinere megasteden. We zien dat zelfs in de kunsten. Toen rockmuziek domineerde was het verenigd. Je kon niet op je eentje rock spelen, je moest een groep hebben. Dus hadden we rockgroepen. Dark folk is meer iets voor individuen op hun eentje. Ik had vroeger een groep. Nu doe ik alles op mezelf, alleen. Natuurlijk had ik intussen de nodige ervaring opgedaan.

De technische vooruitgang heeft onze kansen en ons potentieel verruimd. Maar het kan het probleem van eenzaamheid op kleine of grote schaal niet oplossen. Ik geloof dat muzikanten, dichters en andere artiesten een grote kans hebben om aan te tonen dat kunst geen nationale of linguïstische grenzen kent. Dankzij kunst kunnen we elkaar begrijpen.

De nationale basis voor folklore of cultuur is geen grond voor verdeeldheid, maar om dialoog te creëren, om gemeenschappelijke punten te vinden. Dit zijn belangrijke onderwerpen in mijn publicaties en in mijn onderzoek. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje, en het is belangrijk om te weten naar waar we reizen. Er zijn aanrakingspunten tussen de problemen van de ene en de problemen van de andere. Zelfs het feit dat ik nu ver van je af ben, en toch een interview voor je magazine kan geven, zegt dat mijn publiek contact kan maken en over zaken in dialoog gaan. Hartelijk dank dus dat ik mijn mening kon geven over zulke belangrijke onderwerpen. Ik wens iedereen veel geluk en succes op de weg naar hun transcendente ervaring!