De jaren 60 en 70 worden wel eens beschouwd als de gouden periode van
de Iraanse pop. Er werd een hoop hoogstaande muziek gemaakt, waarvan we
hier een uitstekende selectie voorgeschoteld krijgen. Vrouwen met
kleurrijke jurken en steeds veranderende kapsels, mannen met lange haren
en baarden, elektrische gitaren, psychedelische orgels, ballades tot en
met disco. Maar eens de islamisten aan de macht kwamen in 1979, was hun
liedje uitgezongen. De mollahs wilden liefst komaf maken met de
decadente popwereld. De muziekindustrie werd ontmanteld, sommige sterren
vluchtten, anderen werden voor een revolutionair tribunaal gebracht en
monddood gemaakt.
Dat er een grootschalige popcultuur ontstond in Iran was niet zo
evident. In 1957, het jaar waarin de sjah een tweepartijensysteem
toestond, werd een grote campagne gevoerd tegen rock-'n-roll. Naar
verluid hing er bij Elvis Presley thuis een krantenbericht waarin
melding werd gemaakt van de campagne, die de naam ‘Haat Elvis’ had
meegekregen. Het is wellicht een teken van de ‘westersgezindheid’ van de
sjah dat de popmuziek er vanaf de jaren 60 floreerde. Het waren de
Britten en de Amerikanen die de monarch terug aan de macht brachten in
1953, enigszins misnoegd door de nationalisering van de olie-industrie
door zijn grote rivaal Mohammed Mossadeq.
De sjah had een politiek project van verwestering en modernisering,
maar deze verwestering werd vaak ten koste van de traditionele Perzische
cultuur gezien. Want wat je op deze cd ziet en hoort valt best te
rijmen met de westerse muziek uit de jaren 70. En toch heeft het een
onmiskenbaar Perzische klank. Alle nummers zijn in het Perzisch gezongen
en er wordt veel gebruik gemaakt van traditionele instrumenten als de
tar, santoor, sitar of oud, wat deze cd dubbel zo interessant maakt.
(Hoeveel hippie-groepen zochten trouwens tevergeefs naar die oosterse
klank?)
De censuur door de Iraanse clerus had ook invloed op westerse
artiesten: Frank Zappa baseerde er zijn rock-opera Joe’s Garage op, en
voor The Clash gold het als inspiratie voor het nummer Rock The Casbah.
Hoewel Rangarang - de naam van de compilatie verwijst naar een erg
populaire televisieshow - duidelijk een aanklacht wil zijn tegen de
repressie door het islamitische regime, hoef je hier weinig
protestliederen te verwachten. (De zanger Dariush is een uitzondering.
Door zijn banden met de oppositie tegen de sjah belandde hij korte tijd
in de gevangenis.) De sjah stond niet bekend als een groot aanhanger van
het recht op vrije meningsuiting, en dus handelden de meeste nummers
over liefde, weliswaar in de Perzische traditie van rijk geïllustreerde
metaforen (in wezen ben je een raadsel voor mij, op één moment ben je
een regendruppel en plots daarna een volledige oceaan…).
Het rijkelijk gedocumenteerde cd-boekje staat vol met sombere verhalen
van sterren die beroepsverbod kregen, in de gevangenis terechtkwamen of
gewoon in eenzaamheid, drugs en depressie verzonken. Het meest tragische
is vast het leven van Fereidoon Farrohzad, die de dubbel-cd mag openen.
Deze dichter, schrijver en zanger was de presentator van Mikhakeh
Noghrei, een televisieshow waar vele Iraanse popsterren aan bod kwamen.
In 1979 mocht hij samen met tal van andere zangers en acteurs voor het
revolutionair tribunaal verschijnen. Na een korte gevangenschap vluchtte
hij naar de VS - een belangrijk toevluchtsoord voor Iraanse muzikanten –
om zich uiteindelijk te vestigen in Duitsland. Hij stond bekend als een
hevig tegenstander van de islamitische republiek, en werd in 1992
neergestoken in zijn appartement in Bonn. Alles wijst erop dat de moord
door het Iraanse regime opgezet was, dat destijds een behoorlijke reputatie had in
het elimineren van politieke tegenstanders in het buitenland.
Meer psychedelische trekjes krijgt de cd met Mehrpouya, een
sitarvirtuoos die de elektrische gitaar introduceerde in Iran, alsook
muziek met potten en pannen. Maar de absolute topper die de Iraanse
psychedelica op de wereldkaart zette, was Kourosh Yaghmaei. In
tegenstelling tot andere muzikanten - waaronder zijn twee broers - bleef
hij na de revolutie in Iran. 17 jaar lang mocht hij niet optreden en
geen platen uitbrengen. Hij schreef kinderboeken en gaf gitaarlessen. Na
17 jaar kon hij opnieuw optreden, en hij geniet nog steeds een grote
populariteit en navolging.
De Iraanse popwereld was ook verbonden met artiesten uit omringende
landen. Ahmad Zahir stond bekend als de Afghaanse Elvis. (In die tijd
kon Iran trouwens rekenen op een vaste toevloed van hippies, die via
busjes de doortocht maakten naar de Strawberry Fields van Afghanistan,
where poppies grow.) Met de toenemende spanningen tussen regering,
communisten en islamisten in Afghanistan eind jaren 70 waagde Zahir het
om ook politieke nummers te schrijven. Hij stierf in 1979, kort voor de
communisten de hulp van Moskou inriepen om de islamisten te bestrijden.
Volgens sommigen werd Zahir vermoord op bevel van een communistische
generaal. Anderen houden het op een verkeersongeval. Wat wel zeker is,
is dat de taliban - voor zover ik weet het enige regime ooit dat elke
vorm van muziek verbood - zijn graf vernielden zodra ze Kaboel ingenomen
hadden.
Je vindt ook nog grote diva’s als Leila Foroufar, Shohreh, de immens
populaire Googoosh of Neli, die met het prachtnummer Hobab de dubbelaar
mag afsluiten. Muzikaal is het voortreffelijk. Laat je niet misleiden
door het woord ‘pop’ in de titel van deze cd. Deze muziek was
ongetwijfeld populair, maar het is ook kwalitatief hoogstaand. Op twee
cd’s staat een grote variatie aan muziek, die zeer logisch en coherent
opgebouwd is. Deze cd is niet enkel een interessante geschiedenisles,
maar ook een muzikale openbaring.
Rangarang op Vampisoul
Video: Kourosh Yaghmaei, Khaar