We zijn vandaag zo vrolijk, zo vrolijk, zo vrolijk, want we hebben een lezer. En niet zomaar de eerste de beste! Andrew King - en dat is een man die zijn sporen verdiend heeft in de neofolk - heeft de moeite genomen om onze bespreking van zijn optreden in Leuven door te nemen, en heeft ons geantwoord op de vraag waarom hij in zijn set over de Eerste Wereldoorlog vooral met dichters werkt die voor de oorlog waren, zoals Kipling en Housman. Een extract: ‘de reden waarom ik het niet nodig vond om werken van dichters als Sassoon, Owen, Graves, et cetera te verwerken, is vooral omdat, als je opgegroeid bent in de jaren 60 en 70, zij heel erg het ‘officiële canon’ van de oorlogsdichters voorstelden, en hoewel ik daar principieel niets op tegen heb, kon ik anders dan vaststellen hoe verschillend hun houding tegenover de oorlog was in vergelijking met die van mijn eigen grootvader (die nog steeds leefde in de jaren 70) en zijn medeveteranen. Ik bedoel dat niet in de zin van sociale verschillen (omdat bijna alle ‘officiële canon’ dichters officieren waren) maar ook in dat zijn eigenlijke houding en dat van zijn vrienden volledig verschillend waren van de poëzie waarvan wij als kinderen op school leerden dat ze de Grote Oorlog voorstelden, terwijl Kipling en Butterworth veel dichter stonden bij zijn zienswijze.’ King gaat in zijn antwoord - dat we in zijn totaliteit gepubliceerd hebben onder het oorspronkelijk artikel - dieper in op de verschillende dichters die hij uitgekozen heeft, en verduidelijkt zijn uitgangspunten. Een zeer interessante tekst om te lezen. Soms zijn we wat neurotisch, psychotisch en chaotisch, labiel en neogotisch, maar vandaag dus niet.
Andrew King (facebook)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten