Er was eens een ver land, Ulakanakulot, waar de Beautiful People leefden. De Beautiful People spraken onder elkaar een vreemde taal, het Bau-dachöng. Ze gaven eigen namen aan de mensen en de dingen, en gaven aan de wereld een heel eigen interpretatie. Maar Ulakanakulot was een droomland, dat in schril contrast of zelfs conflict stond met de echte wereld. In de echte wereld waren de Beautiful People immers Virgin Prunes, freaks waarop de maatschappij neerkeek omdat ze niet binnen de gangbare normen vielen. De echte wereld wou blijkbaar niet inzien dat deze Virgin Prunes net de ware, zuivere schoonheid in zich hadden.
Begin jaren tachtig waren de Virgin Prunes één van de excentriekste groepen uit de avant-garde new-wave scène. Ze ontstonden uit dezelfde vriendengroep als U2. Hoewel de twee groepen goed bevriend waren en elkaar mutueel beïnvloedden, werden ze vaak tegen elkaar afgezet. Waar U2 de kant van de main-stream rock had gekozen en uiteindelijk een wereldwijd gevierde stadiongroep werd, kozen de Virgin Prunes resoluut voor een extreem experimenteel geluid en theatraal opgezette performances. Bovendien waren de Prunes ‘paganisten’ of heidenen, terwijl U2 binnen het christelijke denken bleef. Verschillende leden kwamen uit een vriendengroep die zich ‘Lypton Village’ noemde, een gemeenschap waarin de hele wereld bekeken werd vanuit de speciale kijk van de inwoners.
A New Form Of Beauty
De Virgin Prunes werden gevormd in 1977, toen de punkrevolutie nog volop woedde. De jaren 1977 tot 1980 spendeerden de Prunes aan het uitbouwen van hun live-reputatie. De extreme gothic-look, de vrouwenkleren, de verwrongen zang, de imitaties van spelende kinderen en dieren op het podium, het maakte allemaal deel uit van de act van Virgin Prunes. Ze besmeurden elkaar met slijk en bootsten zelfs een verkrachting na tijdens hun optredens. Het hoeft niet te verwonderen dat de Prunes-optredens vaak geweigerd werden en dat het publiek soms geshockeerd reageerde.
In 1980 begonnen ze te werken aan A New Form Of beauty, een ambitieus project dat echter nooit afgewerkt werd. Het wou een geïntegreerd kunstwerk zijn waarin verschillende media achtereenvolgend gebruikt werden: een single, een 10-inch LP, een 12-inch LP, een cassette, een tentoonstelling, een boek en een film. De laatste twee projecten zouden nooit het daglicht zien. De vier eerste delen werden later verzameld op een dubbele cd. Het geluid is ruw en experimenteel. Gitaar, bas en drum vormen ritmische en repetitieve patronen waarop de zangers Guggi, Gavin Friday en Dave-id Busaras hun stem wringen, nu eens als hoge kinderstemmen, dan weer theatraal en declamerend en later scherp krijsend in de zuiverste punktraditie.
Sandpaper Lullaby is een slaapliedje dat meesleept op een paar noten gitaar, piano en kinderstemmetjes. Come To Daddy is, net als Sweethome Under White Clouds, chaotisch en decadent van geluid. Daarna volgen nog verschillende heel experimentele nummers, helaas van wisselvallige kwaliteit. Het meest interessante is het vierde deel van A New Form of Beauty, dat oorspronkelijk pas in 1982 op cassette uitkwam, na het meesterwerk ‘If I Die, I Die’. Dat deel bestaat uit één enkel nummer – Din Glorious - van meer dan een half uur, samengesteld uit een geluidscollage van een optreden dat werd gegeven voor het vijfde deel, de tentoonstelling. Het geluid is wederom chaotisch en variëert van zwevende soundscapes naar hectische ritmische constructies. Op de vraag of Mute met de heruitgave van het Virgin Prunes oeuvre in 2004 geen uitverkoop aan het houden was, antwoordde Gavin Friday zelfverzekerd dat eender wie ‘Din Glorious’ uitbrengt niet aan het uitverkopen is. Hij heeft een punt.
Van de tentoonstelling en de video is videomateriaal voorhanden dat eerder al verwerkt werd in de video Sons Find devils (enkel op VHS verschenen, maar nog steeds audio op cd verkrijgbaar).
De eerste volwaardige plaat die de Prunes opnamen was ‘Hérésie’, en die maakte zijn naam volledig waar. Hij werd in 1982 in een minimum van tijd gecomponeerd en opgenomen. De eerste helft van de plaat bestaat uit geschifte geluidsmontages die nu weer atmosferisch zijn en dan weer een geluidsmuur van waanzin. Met wat verbeelding zou men kunnen denken aan soundscapes en industrial. Het folky ‘Down The Memory Lane’ vormt hierin een geslaagd intermezzo. De tweede helft van de CD bestaat uit live-opnames uit 1982. 'A New Form of Beauty' en 'Hérésie' vormen vooral een idée van hetgeen waartoe de Prunes in staat waren.
...If I Die I Die
‘If I die, I die’ zal wellicht het finale meesterwerk van de Prunes blijven. Het geluid van de plaat valt moeilijk onder woorden te brengen. Het klinkt alsof een groep jongeren besloten heeft om de muziek volledig opnieuw uit te vinden. Ze combineren de ‘Do It Yourself’-mentaliteit en de tegendraadsheid van de punk met de theatrale aanpak van Bowie. Centraal staat de verwrongen zang, maar ook de andere instrumenten (gitaar, drum, synth…) krijgen een ongebruikelijke behandeling. De plaat is muzikaler dan zijn voorgangers en omvat een breed spectrum aan geluiden en stijlen.
De oorspronkelijke plaat bestond uit een bruine en een blauwe zijde. De bruine zijde verwees naar de droomwereld van de Prunes. De atmosferische intro ‘Ulakanakulot’ - een verwijzing naar het land van de ‘Beautiful People’ - gaat over in het decadente ‘Decline and Fall’, dat handelt over de vlucht in de droom. ‘Bau-dachöng’ verwijst dan weer naar de taal die in Ulakanakulot gesproken wordt. De blauwe zijde handelt over de relatie van de Prunes met de realiteit. Vanzelfsprekend gaat het hier om een absurde, dolgedraaide realiteit waarin mensen hun ware aard verloochenen. (Tussen de twee oorspronkelijke zijden zijn op de heruitgave van 2004 twee extra nummers toegevoegd: ‘Dave-Id Is Dead’, dat aanvankelijk een b-zijde was, en ‘Fado’, een instrumenteel nummer.)
The Moon Looked Down And Laughed
‘The Moon Looked Down And Laughed’ was de laatste plaat van de Prunes (de live-cd ‘The Hidden Lie’, die zonder toestemming van de groep verscheen, niet te na gesproken). De plaat werd opgenomen toen de groep al uit elkaar aan het vallen was, en heeft lange barensweeën gekend. Daarom gaven de Prunes gedurende het opnameproces ook ‘Over The Rainbow’ uit, een bijzonder interessante verzameling van eerder onuitgegeven werk. Gavin Friday beschrijft ‘The Moon Looked Down And Laughed’ als een scheidingsplaat. Leden van het eerste uur Guggi (zang) en Dik (gitaar) hebben gedurende de opnames de groep verlaten. Wellicht waren de Prunes niet helemaal tevreden met het eindresultaat, want de heruitgave uit 2004 wijkt op verschillende wijzen af van het origineel. Zo werd teruggegrepen naar alternatieve opnames van sommige nummers die dateren van toen de groep nog volledig was, de tracklisting werd veranderd, er zijn nieuwe nummers toegevoegd en er werden zelfs een aantal songtitels gewijzigd. Friday verantwoordt deze veranderingen door te stellen dat hij een aantal nummers gewoon de oorspronkelijke titel of de oorspronkelijke uitvoering wou teruggeven.
‘The Moon Looked Down And Laughed’ is de springplank geweest naar het solowerk van Gavin Friday, vooral naar zijn eerste plaat ‘Each Man Kills the Thing He Loves’. Friday heeft deze soloplaat wel eens omschreven als een samenvatting van de dingen die hij niet kon doen met de Prunes. De cd bevat trouwens verschillende nummers die oorspronkelijk voor de Prunes geschreven waren. Ook op de live-cd ‘The Hidden Lie’ vindt men nog nummers van de Prunes die verder onuitgegeven zijn gebleven. Deze cd wordt door de voormalige Prunes echter verafschuwd als ‘het geluid van een groep die uit elkaar valt’, en valt nog moeilijk te vinden.
‘Er is geen enkele andere groep die doet wat zij doen. Wat ze net doen weet ik niet juist, maar er is zeker niemand anders die hetzelfde doet’, zo introduceerde een presentator een tv-optreden van de Prunes begin jaren tachtig. Meer dan dertig jaar na datum is dit nog steeds het geval.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten