maandag, september 07, 2015

The Names, deel 2: Ik heb nog steeds een brief van Factory die begint met: ‘Uiteraard is er geen geld.’

Dat The Names er vandaag nog steeds staan is zeker te danken aan hun tijd bij Factory, waarin ze samenwerkten met Joy Division-producer Martin Hannett en liederen uitgaven als ‘Calcutta’, ‘Nightshift’, ‘Light’ en ‘The Astronaut’. In het eerste deel van het interview sprak frontman Sordinia over de beginjaren van de groep, tot op het moment dat de samenwerking met Factory afgesloten werd met een eenvoudige handdruk. In dit tweede deel vertelt hij alles over de periode die de erfenis van de groep vormt (1980-1983).

Na de overeenkomst met Factory was het eerste wat jullie deden naar Manchester gaan om een single op te nemen.

We waren echt verrast door het proces. We moesten niets tekenen. ‘Dit is het contract, het is mijn hand’. Dan kregen we te horen dat we verwacht werden in Manchester. ‘De studio is geboekt op die data. Martin zal jullie ontmoeten in het hotel.’ Onze omgeving zei: ‘Is dit echt? Je hebt niet eens een contract. Zal het hotel geboekt zijn…’ We namen de veerboot met de camionet en al ons materiaal. Het was een behoorlijk avontuur. Zoals steeds bij Factory waren alle creatieve dingen voorzien. Ik wist dat we in de Strawberry Studios gingen opnemen, maar het deed niet meteen een belletje rinkelen. Toen we de studio bezochten op de dag voor de opnames begonnen, leidde Martin ons rond. ik zag alle platinum platen. 10CC... Ik herinnerde me hoe ik als jonge gast tevergeefs meisjes probeerde te verleiden, al dansend op ‘I’m not in love’. (lacht) We gingen dus in dezelfde studio opnemen waar dat nummer ook opgenomen was. Zij hadden nieuwe standaarden gezet in het gebruik van opnameïnstallaties. Dat was verbluffend. Er was dus geld. Ik heb thuis nog steeds een brief van Tony Wilson - hij was een ouderwetse schrijver - met als openingszin: ‘Uiteraard is er geen geld’. (lacht) Er was heel veel geld, maar alles ging in het creatieve proces.

Jullie kregen niets?

Wel, we hadden het imense geluk om daar te zijn, dingen te doen, Martin te ontmoeten - die met ons wou samenwerken, zelfs toen hij voor de rechtbank tegen Factory aan het strijden was -, we kregen concerten, we konden een John Peel sessie doen… Ik weet niet of we bij John Peel hadden kunnen spelen indien we niet bij Factory hadden gezeten. Ik heb er helemaal geen spijt van.

Jullie hebben dus Martin ontmoet en waren bijzonder tevreden.

We waren erg onder de indruk. Hij was heel gemakkelijk, grappen makend, zijn best doende om voor ons verstaanbaar te zijn. Als hij met Bob Gretton sprak (de manager van Joy Division, xk) in dat Noord-Engels accent, was het voor ons onmogelijk volgen. Hij was erg vriendelijk. Zijn vrouw was er ook en hij vertrouwde ons volledig. Wij hadden demo’s mee en hij vroeg ‘waarom demo’s?’…

Hij deed ook voorstellen, zoals het gebruik van de xylofoon op ‘Nightshift’.

Hij verwelkomde onze ideeën. Dat was best leuk, behalve dat we nooit wisten of hij zou instemmen. De xylofoon was een idee van Marc. Hij had het van zijn zoon genomen. Die is nu 33, maar was toen een baby en had een speelgoedxylofoon. We hadden ook het idee van de onderwatereffecten op ‘Swimming’. Ik ging naar Martin en zei: ‘Je zal het misschien grotesk vinden, maar ik zou liever geen stiltes tussen de nummers hebben, maar een onderwatereffect.’ Het eindigde met microfoons in de toiletten van Strawberry en lavabo’s vol water. Het geluid werd door Martin geproduceerd door met toiletpapier door het water te ploeteren. Hij was echt gedreven door dit soort ideeën. Hij stemde niet enkel in, maar bracht zelf nog meer ideeën in die trant aan. Elke keer als een idee buiten de begane paden ging, vond hij het geweldig. Maar hij was tegelijkertijd erg directief. Hij vroeg me bijvoorbeeld om zijn bas te spelen tijdens de opnames van ‘I wish I could speak your language’. Ik was erg onder de indruk. Het was een bas die volledig uit ijzer bestond. Hij was niet gemakkelijk om te spelen. Hij zei: ‘Het is hard, niet?’
- Ja, het is hard.
- Maar jij zal het op de plaat spelen. Mijn bas, maar jij.
Hij nam de bas.
- Weet je. Deze bas heeft gespeeld op heel wat nummers dat je kent van Factory.
Dat konden er niet zo veel zijn, want ‘Nightshift’ was Fac29. er waren nog niet zoveel platen uitgekomen. Hij heeft me twee nummers verklapt die erg bekend zijn waarop hij zelf de bas speelde. Ik zei: ‘ik zal het nooit doorvertellen, Martin.’
- Ik weet dat je dat niet zal doen… (met een overredende stem, lacht)
Martin Aston - de journalist van Mojo - heeft me bijna twee uur lang ondervraagd, waarvan drie kwartier over drugs bij Factory. Hij wou natuurlijk dat ik de nummers zou verklappen. Hij zei: ‘Hoe dan ook ben ik vrij zeker dat ik het weet’ en hij noemde twee nummers. Ik zei: ‘wel, misschien eentje daarvan…’ (lacht) Het was echt geweldig om met Martin samen te werken. Wij waren erg jong en onder de indruk. Toen het tijd werd om te mixen, nam hij alles zelf in handen. Je moet weten dat noch ‘Nightshift’, noch ‘I wish I could speak your language’ klaar waren toen we naar huis terugkeerden.

Ja, hij werkte graag alleen.

Hij heeft het zelf afgewerkt. Annick Honoré (Disques du crépuscule, xk) belde ons op een dag en vroeg of ze naar de repetitie kon komen. Ze had een verrassing mee: de mix. ‘Nightshift’ herkenden we meteen omdat het begon zoals we het gespeeld hebben, maar ‘I wish I could speak your language’ hadden we opgenomen met heel veel toetsen, en hij had het gereduceerd tot een soort geraamte. Met een geweldig effect. Ik hield ervan, maar dat kan niet van de hele groep gezegd worden. Het enige dat ik Martin ooit kwalijk genomen heb - maar hij wou het niet veranderen - was ‘Discovery’ op ‘Swimming’. We gaan dat nummer opnieuw live spelen, want het is groots. Het is de opener op de plaat, maar met zijn productie is het alles behalve groots. Je moet het echt heel luid spelen om het effect te krijgen dat we wilden. Afgezien daarvan was hij een genie, en hij hield onvoorwaardelijk van onze muziek. Het was geweldig.

Er is een anekdote over The Names - of de NO-Names - die geboekt waren voor een optreden in de Beach Club in Manchester…

Ja, dat befaamde concert dat zogezegd voor ons georganiseerd was en dat uiteindelijk iets anders werd (neemt een zware stem aan) en belangrijk in de geschiedenis van de rock n’ roll.

Er bestaan heel veel versies van het verhaal.

Ik heb zoveel verhalen gehoord. Blijkbaar was het optreden georganiseerd, maar heeft het niet het stadium bereikt waar wij ervan op de hoogte waren. Wij hebben geen management. We reageerden op voorstellen voor concerten. We gingen nooit zelf op zoek naar optredens. Mijn geloof hierover is: het was gepland, maar enkel gepland en dan veranderd.

Jullie wisten er niet van?

Absoluut niet. Misschien wisten anderen in onze omgeving ervan. Ik was het volledig vergeten. Toen we in 2007 opnieuw startten, en men mij erover ondervroeg na de eerste Factory Night, zei ik dat ik het uit zou zoeken. Ik had het aan Annick Honoré moeten vragen, of aan Michel Duval of eenieder met banden met Factory, maar ik heb het niet gedaan. Hoe dan ook praten te veel mensen erover opdat het volledig verzonnen zou zijn. Maar ik wist er niets van, of men had het mij verteld terwijl ik niet luisterde. Het was alleszins niet van: ‘oh, wat is er met ons concertaanbod gebeurd?’

Hoe dan ook beklom een andere groep die avond het podium. Peter Hook, Steven Morris en Bernard Sumner van Joy Division (Ian Curtis had een paar maanden eerder zelfmoord gepleegd, maar de overige groepsleden besloten om verder te doen onder een andere naam, xk). Maar ze hebben de naam van The Names niet veranderd in NO Names, wat ook een versie is.

Dat is één van de versies, maar ik kan het niet bevestigen.

Peter Hook heeft duidelijk gezegd dat ze onder de naam The Names gespeeld hebben, en later zouden ze New Orden worden.

Heeft iemand daar iets op tegen? Neen, toch? Ik heb veel met Peter gesproken en hij lijkt een heel helder geheugen te hebben. Hij herinnerde zich zijn bezoek aan ons in de studio, met details die ik bijna vergeten was. Weet je wat gezegd wordt in één van mijn favoriete films, The Man Who Shot Liberty Valence? John Ford zegt: ‘Als de legende beter is dan de waarheid, druk dan de legende.’ Dat is een lesje in journalistiek. Maar ik ben erg verrast dat er geen affiche van bestaat. Als ze zeggen dat ze onder de naam The Names gespeeld hebben, dan moet er toch ergens The Names gestaan hebben, op tickets of wat dan ook. Als ik zie hoe mensen affiches en setlists stelen… dan moet het toch ergens bovenkomen. Daar heb ik dus nog twijfels over. Hoe dan ook, wij hebben niet gespeeld. Zij wel.

Het volgende nummer dat jullie met Hannett opnamen was ‘Calcutta’…

Het werd niet met hem opgenomen. Hij kon niet naar Brussel komen. Hij wou wel, zeker aangezien er een gloednieuwe studio was in Brussel, de ICP - die nog steeds één van de beste traditionele studio’s in Europa is. We waren één van de eerste groepen om daar op te nemen. Nogmaals: er was genoeg geld voor creatieve zaken, want het was erg duur. We gingen met onze live geluidsman Robert Van Hove. We namen drie nummers op: ‘Calcutta’, ‘Postcards’ en tenslotte ‘Music For Someone’, dat moest verschijnen op de ‘The Fruit Of Original Sin’-verzamelaar van Disques du crépuscule. Michel Duval vroeg me om een hommage te schrijven aan Marguerite Duras, de schrijfster en filmmaakster. Die ‘someone’ in het liedje is dus Marguerite Duras. De meeste mensen weten dat niet. Zelfs de groep niet. Zij hadden geen idee wie Marguerite Duras was. (lacht) We namen dus drie nummers op, mixten zelf ‘Music For Someone’ en stuurden de twee andere nummers naar Martin. Hij deed briljant werk op ‘Calcutta’.

Maar het nam wel acht maanden in beslag om het af te werken…

Maar dat is niet volledig Martins fout, omdat hij te traag zou zijn. We zaten ook te wachten tot het - prachtige - hoesontwerp van Benoît Hennebert klaar zou zijn en afgeleverd.

En zo zijn we in 1982 beland, het grote jaar voor jullie. Je sprak daarnet al van het ‘The Fruit Of Original Sin’-project van Les disques du crépuscule. Jullie droegen ook bij tot hun eerste cassette ‘From Brussels With Love’. En zij hadden ook het idee van de ‘dialogue north-south tour’ in 1982…

Een geweldig idee! Te gek! We kunnen hier morgen nog zitten indien ik je alle anekdotes zou vertellen. De gedachte om mensen die niets met elkaar gemeen hebben samen te brengen was geweldig. Er waren ook groepen waarmee we ons meer verbonden voelden en waarmee we zelfs onze instrumenten deelden. Maar wat hebben we gemeen met Paul Haig? (ex-Josef K., xk) Eén anekdote waar je niet aan zal ontsnappen… We gingen in Les Bains-Douches spelen in Parijs, waar je dat geweldig beeld had van Richard Jobson die zijn act met de viool in het zwembad deed, met opgestropen broek omdat zijn voeten in het water zaten. Wij waren bang dat hij zou bakken omwille van de elektriciteit. Het was gewoonweg magisch. En die avond in de Bains-Douches zou er live-verslaggeving zijn op France Inter, het Franse equivalent van VRT of RTBF. Het was een programma van Bernard Lenoir. Hij was de enige in Frankrijk die twee uur kon besteden aan dergelijke muziek. Hij zou een uur over de muziek praten, en dan zou er een kwartier live uitgezonden worden. Plots werd alles heel politiek. Elke groep - en vooral Paul Haig - wou op het podium staan tijdens die vijftien minuten. Hij wilde altijd hoofdact zijn, behalve die avond. Toen wou hij dat wij als laatsten speelden. Het was echt zielig. Maar door technische problemen of wat dan ook draaide het uit dat wij aan het spelen waren tijdens die verdomde vijftien minuten. We hebben ‘Nightshift’ en twee andere nummers live op France Inter gespeeld. Helaas heb ik daar geen opnames van.

Maar het concept van de tour was toch om je bekendste nummers niet te spelen?

Ja, maar dat hebben we veranderd. Weet je wat ze ons vroegen? Michel Duval en Katalin Kolosy? Om ‘The Names go cabaret’ te spelen. Wij waren goede soldaten en dachten dat het interessant kon zijn, en werkten dus aan lichtere versies van onze nummers. Opnieuw terug naar The Velvet Underground. Als zij het konden, konden wij dat ook… Maar voor Parijs gingen we langs Lyon. Daar hadden we heel wat aanhang. We hadden een jaar eerder al op dezelfde plaats gespeeld met Jo Lemaire. We hebben toen de show gestolen want er waren veel studenten en intellectuelen die veel meer voor onze muziek vatbaar waren dan voor Jo Lemaire. Deze mensen kenden ons dus reeds, en na 15 minuten begonnen ze te schreeuwen om de nummers die ze van ons verwachtten. In het midden van de set hebben Marc en ik overlegd en besloten om voor de volle impact te gaan. Niemand heeft er iets van gezegd. Wij waren immers de vriendelijke jongens. Tuxedomoon was die avond magisch. Ze speelden met onze instrumenten - met uitzondering van Blaines viool natuurlijk - omdat een deel van de staf te laat was. Na het optreden gingen we naar Michel en de anderen en vertelden hen dat we de tour zo gingen afwerken. De mensen waren blij, wij waren blij. Er moeten nog opnames zijn van The Names go cabaret.

Ik heb gehoord dat The Names go cabaret later de nacht-kant van ‘Swimming’ geworden is.

Dat is mogelijk. Dat kan ik me niet herinneren.

Het was nog niet besloten om een dag-kant en een nacht-kant te hebben op de toekomstige plaat?

Neen, en de plaat ging op Factory Benelux uitkomen. Zo had het ook moeten blijven, maar Michel Duval - die zowel Factory Benelux als Les disques du crépuscule leidde - sprak me aan en zei dat het hem zou helpen als we het via Crépuscule zouden uitbrengen. Ik antwoordde: ‘Waarom niet?’ Als het hem zou helpen en aangezien hij voor de hele onderneming betaalde… Ik ben wellicht zo aardig niet meer. Ik had het bij de uitgave op Factory Benelux moeten houden. Hij was me emotioneel aan het beïnvloeden, aan het manipuleren… (lacht)

En kwam het idee om een dag-kant en een nacht-kant te hebben van Hannett of van jullie?

Het was mijn idee, net als de volgorde van de liedjes. Het was trouwens in het Frans: ‘face diurne’ en ‘face nocturne’. Het was een beetje snob. De enige inbreng van Martin op dat soort conceptuele zaken was op ‘Nightshift’. ‘Nightshift’ was bedoeld als B-kant toen we in Strawberry toekwamen. Toen de mix gedaan was werd ‘Nightshift’ de A-kant en ‘I wish I could speak your language’ de B-kant. Dat was Martins beslissing en hij had gelijk.

Er werd ook een video gedraaid voor ‘Nigtshift’, waar je niet van hield.

Daar ben ik intussen wel over. Katalin Kolosy heeft die video geregisseerd. Ik zie het graag omdat de mensen het graag zien. De kleuren van de live-show zijn er trouwens op afgestemd. Maar sommige aspecten vond ik eerder vreemd. Ze kon ons niet echt leiden, en de montage was ook wat onhandig. Ze moest me overtuigen van de behoorlijk zware referenties naar Joy Division. We speelden tussen enorme hovens in de kelder van een schoolgebouw. De bakstenen en de openende deur werden ook gebruikt in de video van Joy Division. Dat vond ik destijds wat kinderachtig. Maar ze hadden het gemaakt en Katalin was zo vriendelijk. We hebben het gedaan en voelden ons niet erg betrokken. Nu ben ik blij dat het er is, want we hebben niet zo veel visueel materiaal uit die tijd.

Laat ons naar ‘Swimming’ terugkeren. Je lijkt het slot nummer ‘Light’ erg graag te hebben. Je schreef zelfs een vervolg voor de nieuwe plaat: ‘Lights’.

Dat erken ik, maar ik ben lang niet de enige. Minstens tien mensen die erg belangrijk waren in de geschiedenis van de groep zeggen dat het het beste nummer is dat we hebben. Ik heb dat gevoel ook altijd gehad. Het is één van de interessantste dingen die Martin ooit met ons gedaan heeft. We wilden echt wild gaan met de gitaren, met hopen feedback, er volledig op los gaan en het dan een beetje temperen. Het nummer komt van een droom, een visioen waarin ik een vader was met een kind. Ik was toen nog geen vader. Het is één van mijn beste herinneringen met Martin. Ik wou wilde gitaren. Marc had de gewoonte om verschillende versterkers in een rij te zetten om dat te bereiken. Martin bouwde daarop voort. Hij had minstens twee versterkers die volledig open stonden. Het was onhoudbaar in de gitaarcabine. We hebben deze absoluut kostbare foto van Martin die knielt voor Marc. Marc probeert de feedback te controleren, terwijl Martin als een gek de gitaar schudt. Zo verkregen we dit fantastische geluid. Eén van de doelen van ‘Stranger Than You’ was om dat gevoel terug te krijgen. Grootse gitaren en feedback. De dingen die Marc altijd al liefhad. We besloten om hem daarin volledig vrij te laten. En nu ben ik vader, en heb ik tienerkinderen. Mijn zoon wordt weldra achttien. Ik wou dus een vervolg schrijven op ‘Light’. Het moest de nieuwe plaat zelfs openen op een bepaald punt, om het punt te maken dat er eerst ‘Swimming’ was, en dan de nieuwe plaat. Wat tussendoor gebeurde is van minder belang.

En dan is er de laatste single die jullie met Factory uitgegeven hebben: ‘The Astronaut’.

Dat was één van onze beste ervaringen. Om te beginnen kwam Martin naar België. Dat hebben we niet kunnen doen met ‘Calcutta’. Er zijn maar weinig mensen die weten dat er na wat teleurstelling over de mix van ‘Swimming’ stemmen in de groep en onze omgeving - inclusief bij Crépuscule - opgingen om met een andere producer te werken. Ik heb gesproken over ‘Discovery’, maar voor sommigen was de hele A-kant niet wat het had moeten zijn. John Leckie - die met ons zou gewerkt hebben indien we bij Fiction hadden getekend - werd benaderd en stemde in om een sessie met ons te doen. ik had een gesprek met Martin, met zijn vrouw en dan terug met Martin. Hij zei: ‘Jullie kunnen me dat niet aandoen. Ik ben al van bij het begin bij jullie, en ik wil met jullie verderwerken…’ Ik was echt ontroerd, want Martin was toch de grootse producer die hij nu eenmaal was. Ik heb de neiging om van producer te veranderd dan ook onderdrukt.

Ik heb aan Michel Duval gezegd: ‘Laat ons het deze keer in België doen, en samen tot aan het eind van het proces.’ En zo geschiedde. Het was heel collegiaal, en deze keer niet enkel in de opnames - die waren altijd al collegiaal - maar ook bij de mix. Ik heb gehamerd dat de mix meteen na de opnames moest gebeuren. Ik had sterke ideeën over hoe het in zijn werk moest gaan. Martin had daar natuurlijk ook sterke ideeën over. Maar we waren het eens over de basisdoelen van het nummer. Martin hield enorm van ‘The Astronaut’. Hij bleef maar herhalen dat het nummer het fantastisch zou doen op de BBC, maar commercieel werd het helemaal geen succes. Het is nog steeds één van de nummers die ik het liefst heb in ons hele repertoire. We spelen het nog steeds, en het is moeilijk om de gevoelens te uiten die ik heb als we het spelen. Er zitten heel wat dingen in dat nummer. Het was ook geweldig om Martin en zijn vrouw - destijds ook manager - hier te ontvangen. Het was een vrolijke sessie. We wisten niet dat het onze laatste samenwerking zou zijn en we wisten niet dat dit de laatste opname zou zijn uit dit tijdperk, het glorierijke tijdperk van de originele Names. Het lijkt wel het ideale einde… nu. (lacht)

Ik dacht ook aan de Bowie-referentie…

Dat heeft alles met mijn vriendin Michèle - nu mijn vrouw - te maken. Zij is de grootste Bowie-fan in België. Goed, het is mogelijk dat er wat concurrentie is op dat vlak. Bedenk dit: we zijn destijds twee keer vanuit Cannes teruggekeerd - en ik was een jonge filmcriticus, dus het was erg belangrijk voor mij om daar te zijn - om Bowie te zien spelen in Vorst Nationaal. We namen het vliegtuig, hoewel we daar eigenlijk het geld niet voor hadden. Het was dat of met vakantie gaan. Bowie was destijd overal aanwezig. het mag misschien onbescheiden lijken, maar ik wou mijn eigen ‘Space Oddity’ schrijven. het was bewust, en de hits zitten in het nummer, zoals de akoestische gitaar. De enige die daarvan op de hoogte was, was Marc. Ik weet niet of ik het ooit aan Martin verteld heb.

Ik heb nog een Bowie-referentie voor jou, op de nieuwe plaat. Het eerste nummer dat ik schreef voor de plaat, twee jaar en half geleden, was ‘Life Again’. Marc daagde me uit om een Names-nummer te schrijven dat ons aan ‘Heroes’ zou herinneren. ‘Schrijf iets heldhaftigs!’ Luister maar… het tempo, de stem die van laag naar hoog gaat en de e-bow gitaar. Het was geen kopie van Bowie, het was de uitdaging die Marc me gaf. Ik ben een bewonderaar van Bowie, maar hij was nooit echt een invloed, behalve voor ‘The Astronaut’ en ‘Life Again’.

En is Major Tom nu een junkie of niet?

Ach zo! Je hebt één uur en twintig minuten gewacht om over drugs te beginnen. Die werden natuurlijk gebruikt bij Factory, maar dat ga ik niet in detail vertellen. Hij was het zeker, maar ik was het niet. Weet je dat ik destijds - in de Factory omgeving en met de teksten van ‘Swimming’ - interviews met journalisten deed die me niet wilden geloven dat ik geen drugs genomen had toen ik dit nummer maakte of die tekst schreef. Maar ik deed dat niet. Ik was te bang om de controle te verliezen, iets waar ik vandaag niet meer bang van ben. Maar toen beangstigde me dat echt. Ik had al wat vrienden die door alcohol en drugs op een jonge leeftijd verloren waren. Mensen waren nog niet aan het sterven bij Factory, behalve Ian, maar dat lag niet aan drugproblemen. Maar drugs waren daar overal, in grote hoeveelheden beschikbaar. En weet je wat… ik heb nu spijt dat ik het niet gedaan heb. (lacht)

Ik citeer uit ‘Zeroes’, een nummer uit ‘Monsters Next Door’: ‘There was snow in the studio’.

Dat is een hommage aan Martin, natuurlijk. Een duidelijke verwijzing naar het gebruik van drugs. In ‘Nowherians’ is er een zin: ‘Was it in Stockport or was I stoned?’ Met vraagteken!

Dat was jij niet?

Natuurlijk niet, maar de vraag is gesteld… Ik vond ‘Zeroes’ trouwens heel leuk om te doen, en ik was een beetje teleurgesteld dat mensen de hommage aan Martin niet gevat hebben. Voor kenners is het nochtans duidelijk. Ook in de ‘wall of sound’ (volledig citaat: ‘Zeroes chose to climb the wall of sound’, xk). Martin was gek op Phil Spector. Toen we ‘(This is) Harmony’ aan het opnemen waren - het geluid in de studio was groots, de muren trilden - zei hij: ‘Hetgeen ik geweldig vind aan jullie is dat we met alle instrumenten die jullie opnemen - we namen veel meer op dan in de mix weerhouden werd - we onze eigen geluidsmuur kunnen hebben.’ (lacht)

Een laatste citaat, deze keer uit ‘Die Mauer is no more’ op de nieuwe plaat: ‘off went the lights, then the white screen comes alive’.

Dat gaat natuurlijk over films.

Ik dacht dat ‘off went the lights’ ook naar het einde van The Names verwees in 1983…

Neen, maar het zit er misschien ook in. Dat deel van het lied verwijst naar echte gebeurtenissen. Andere zaken zijn fictie. Eén personage is een mengeling van twee echte personen. Sommige mensen waren daar, anderen niet. Bowie was er niet, en dat is spijtig. Hij komt enkel in de tekst voor. (lacht)

Hoe zijn The Names dan geëindigd in 1983?

Op een erg domme wijze. Wel, ik zeg nu ‘dom’. We stonden op het punt om het huis uit gezet te worden. We hadden onze studies afgerond, en we - Marc en ik - planden om met de persoon waar we van hielden te gaan samenwonen. We moesten wel beginnen denken aan een eerlijke baan. Er was immers geen geld gemoeid met wat we deden, behalve dat klein beetje dat via concerten binnenkwam. Er kwam meer geld binnen via Crépuscule dan voor ‘Nightshift’, dat niets opbracht. Er was sociale druk. We waren teleurgesteld dat ‘Swimming’ niet de aandacht heeft gekregen dat het verdiende. ‘Calcutta’ kreeg veel aandcaht, net als ‘Nightshift’. Maar de plaat… De critici hier… Ik herinner me de recensie in Télé Moustique: ‘Ze zijn weggegaan uit België. Het is wellicht een geweldige plaat, maar hun lot zal in de UK beslist worden.’ En zo geschiedde.

We hebben onlangs in The Venue gespeeld, waar we destijds ook gespeeld hadden. Iemand schreef ons dat hij er toen ook was en dat het een geweldig optreden was. En ik dacht: ‘Oh, jij was het!’ (lacht) Er stonden misschien 25 mensen in de zaal, en het is een grote balzaal. Een fantastische plek, maar het is beter als er volk is. We werden niet meer gedragen door het enthousiasme van de mensen. We hadden verder kunnen doen, want het label was daar vragende partij voor. ik herinner me niet dat ik echt ontmoedigd was, maar wellicht was het enthousiasme onder ons verdwenen. Het was niet alsof we stopten en iedereen zei van ‘neen, blijf!’ We verdwenen uit de scène en legden ons toe aan andere zaken… werk vinden. Nu is geld geen probleem meer. Er wordt ons voorgesteld om 5 of 6 keer aan de westkust in Amerika te spelen. We weten dat we amper uit de kosten gaan komen, maar er is geen sprake van dat we het gaan weigeren. Als we niet uit de kosten komen gaan we dat gewoon aanvaarden. Dat is de nieuwe vrijheid. Die vrijheid hadden we toen we jong waren en studeerden, thuis bij onze ouders. De werkelijkheid haalde ons gewoon in en we hadden niet het succes dat mensen vandaag misschien denken als ze aan Factory of ‘Calcutta’ denken.

Was het op een bepaald tijdstip besloten, of bleef het even onduidelijk?

Het was een duidelijke beslissing. We hadden bepaalde projecten, en besloten die in onderling overleg stop te zetten. Christophe zat aan de ULB. Hij wou professor worden en is dat nu ook. We bleven elkaar wel zien, en na verloop van tijd leidde dat tot de wil om opnieuw iets te doen.


Geen opmerkingen: