dinsdag, september 08, 2015

Bettina Köster (Malaria!, Mania D.): Thurston Moore kwam binnen en zag ons, en hij zei dat als wij met zoiets wegkwamen, hij ook een groep kon starten.

Als lid van Malaria!, Mania D. en zelfs van de eerste versie van Einstürzende Neubauten speelde Bettina Köster een sleutelrol in de ondergrondse Berlijnse scène van eind jaren 70, begin jaren 80. Ze is nu de vijftig voorbij, maar blijft nog steeds punk. Binnen een paar maanden speelt ze op het BIMfest in Antwerpen. We belden haar op in haar huidige verblijfplaats in Italië.

Ik neem aan dat alles begon toen je eind jaren 70 naar West-Berlijn verhuisde om kunst te studeren. Waarom ben je verhuisd? Was je aangetrokken door de ondergrondse scène in West-Berlijn?

Ik ben als kind in Berlijn opgegroeid. Toen ik 15 was moest ik naar West-Duitsland verhuizen, naar een klein stadje waar ik absoluut niet van hield. Ik wou altijd al terug naar Berlijn. Het ingangsexamen voor de kunstschool vond daar eerder plaats dan op de andere school in Essen - in het Ruhrgebied. En de school was zo mooi, in zo’n prachtig gebouw. ik werd aanvaard in Berlijn en was erg blij om terug te keren. Ik was al eerder begonnen met saxofoon. Met weinig succes, want mijn buren werden gek elke keer als ik speelde. Ik was echt blij om in Berlijn te belanden als al die dingen tot stand kwamen, de nieuwe muziekscène. De SO36 - de club in Kreuzberg - had net geopend, net als de Jungle discotheek. Ik ging naar Berlijn en ineens begon van alles te gebeuren.

Er gebeurden toch al lang dingen. West-Berlijn had een speciaal statuut. Ik wil even Wolfgang Müller citeren, van de zeer experimentele groep Die Tödliche Doris. Hij zij dat West-Berlijn een ‘artificieel in stand gehouden constructie, een gesubsidieerd symbool van het vrije westen’, waar je erg goedkoop kon leven indien je eerder slechte woonomstandigheden aanvaardde, en dat je een hoop vrijheid gaf om de gekste ideeën uit te werken op artistiek vlak… Wat denk jij hiervan?

Dat is grotendeels juist. Berlijn had dit speciaal statuut omwille van de muur. Er was ook geen legerdienst. In West-Duitsland moesten jongens 18 maanden naar het leger. Indien je naar Berlijn verhuisde werd je vrijgesteld. Er was een grote toevloed van zogenaamde ‘Wehrdienstverweigerer ‘ (dienstweigeraars). Ik denk dat Berlijn ook een beetje anders was omwille van de generatie van ’68, de APO (Außerparlamentarische Opposition, buitenparlementaire oppositie). Zij deden een hoop dingen. Toen ik naar school ging in Berlijn was één van mijn leerkrachten van de APO. Ik heb net naar een film gekeken die ze over ons gemaakt hebben. Als ik erop terugkijk, dan kwam mijn punk-attitude toch van de ideeën die ik op school meekreeg. Het begon niet in ’77 of ’78. Ik denk dat Wolfgang pas later toekwam.

Ik denk dat hij sprak over de vroege jaren 80…

Ik weet het niet zeker, maar ik denk dat hij één of twee jaar lager zat in de kunstschool. Ik denk dat hij in 1981 toegekomen is of zo. Hoe dan ook, Berlijn had een ander statuut dan de rest van Duitsland, maar een ander belangrijk verschil was dat er geen sluitingsuur was. Clubs en bars konden de ganse nacht open blijven, terwijl ze in de rest van Duitsland denk ik om 1 uur moesten sluiten. Hij had ook gelijk over de leefomstandigheden. Het was een paradijs, maar het was een erg armzalig paradijs.

Laten we het hebben over je eerste stappen in de muziekwereld. Ik denk dat je eerste groep Din-a-testbild was…

Ja. Ik heb een heel korte tijd met hen gespeeld. We hebben een optreden in Hamburg gedaan, dat trouwens mijn eerste optreden ooit was. Ik was volledig in chock. (lacht) Het was in de Markthalle, op een festival dat ‘In die Zukunft’ heette. Hamburg was veel meer punk en gewelddadig dan Berlijn. Bovendien was er een nabijgelegen gevangenis. De gevangenen kregen af en toe een vrije dag, meestal op vrijdag. Dan kwamen ze naar de Markthalle en… Weet je, ze droegen al mensen weg op berries vooraleer het optreden begonnen was.

Ouch…

Ik heb een beetje met Din-a-testbild gedaan, maar ben dan met een winkel begonnen: Eisengrau. Later is Gudrun Gut (het tweede kernlid van Malaria!, xk) me komen bijstaan.

Heb je Gudrun in Din-a-testbild leren kennen, of kenden jullie elkaar al langer?

Ze zat toen nog niet in Din-a-testbild. Ik zag haar in de Jungle en de SO36. Op een dag maakte ik me klaar om de winkel te openen. Zij liep voorbij en ik vroeg haar of ze erbij wou komen.

Echt? Is dat het verhaal?

Ja. Zij had geen geld, en dus zei ik ‘maar ik wel, dus…’ Zo zijn we begonnen. (lacht)

Je had dus de winkel met Gudrun, en die winkel werd zowat een trefpunt voor de West-Berlijnse ondergrondse scène.

Inderdaad. Er was nog een andere fantastische plek. Het was de Senzor platenwinkel in Belziger Strasse. Gudrun had er ook gewerkt. Senzor hield soms kleine concerten in de achterkamer. Wij waren de enige andere plek in de omgeving, en dus gingen de mensen van Senzor tot bij ons. Dat was de start.

En ik geloof dat Mania D. ook zo begonnen is, het project waarin jij en Gudrun samen muziek begonnen te maken…

Ja, met nog andere mensen. Weet je, met Eisengrau deden we shopping trips naar Italië om Fiorucci dingen te kopen en zo, maar we werkten ook samen met jonge Berlijnse designers. We hadden de steun van designers uit de oudere generatie, zoals Claudia Skoda, maar ook van mensen van onze generatie. Eén van hen was Karin Luner. Zij had samen met Beate Bartel en Eva Gössling Mania D. opgericht, maar ze repeteerden nooit omdat ze geen repetitielokaal hadden. Wij hadden een kelder onder de winkel, en we hadden gezegd dat ze daar mochten repeteren. Daarna zijn we ook toegetreden.

In die tijd speelde iedereen met iedereen. Ik was bijvoorbeeld Blixa Bargeld tegengekomen. Hij speelde films in een cinema. Ze betaalden nooit voor hun films en dus hadden ze slechts één film over die ze elke dag opnieuw vertoonden: The Rocky Horror Picture Show. Ik ontmoette Blixa en introduceerde hem bij Gudrun en de anderen. Hij had ook een groepje en een kelder. We gingen naar hem toe en maakten samen muziek, met zijn vriendin Suzy en Andrew Unruh.

En dat was dan de eerste bezetting van Einstürzende Neubauten, waar jullie ook bij betrokken waren.

Ja. Blixa kwam op een dag naar de winkel met de B.Z., wat ongeveer de Berlijnse rioolkrant is. De voorpagina vertelde dat de Kongresshalle ingestort was, en dus was de titel ‘Einstürzende Neubauten’ (instortende nieuwbouw). Wij zegden: ‘Waw, dat is een perfecte naam voor je groep’.

Iedereen speelde dus met iedereen. Er waren geen 500 groepen zoals nu. We hadden 15 à 20 mensen, en iedereen was betrokken. We hadden dat ook met de schilders Salomé en Fetting, die ze de ‘Jungen Wilden’ noemden. Zij vonden geen galerijen, en wij vonden geen plaatsen om te spelen. Er waren er gewoon geen. Dus trokken we samen op. Zij vertoonden hun kunst en wij verzorgden de muziek. We creëerden onze eigen plekken waar we konden optreden.

Het is leuk om die link te hebben tussen verschillende soorten kunst, wat destijds mogelijk was. Als ik terugkom op Wolfgang Müller, die zei ooit dat hij het onderscheid tussen hoge cultuur en subcultuur wou breken. In zekere zin zei hij dat het allemaal kon samensmelten.

Wat bedoel je met hoge cultuur?

Ik citeer hem gewoon. Hij heeft later op heel bekende plaatsen geëxposeerd. Ik denk dat het met de ‘Geniale Dilletante’ was. Hij zei: dit is hoge cultuur, want het is echt artistiek, maar het is niet bedoeld voor de elite. Het is een ondergronds cultuur, dus kan iedereen deelnemen… Ik denk dat hij dat bedoelde toen hij zei ‘we breken de grenzen tussen beiden’.

Je moet je Berlijn in die tijd voorstellen, laat ons zeggen rond ’81 of ’82. De regering van Berlijn - de senaat - had ontdekt dat het culturele aspect van Berlijn en wat daar gebeurde met die zogenaamde ondergrond heel wat bezoekers aantrok. Dus organiseerden ze open studio’s waar mensen bijvoorbeeld konden gaan kijken naar wat Salomé deed. Ze hielden ooit een receptie in een bar met de burgemeester van Berlijn. Maar niemand wou met hem praten. Ze hadden een groot buffet opgezet. Wij hadden altijd honger want er was geen geld. Het buffet was op een paar minuten op. Eigenlijk wilden we niets te maken hebben met de regering of wie dan ook uit de ‘hoge cultuur’. Later werden we echter met Einstürzende Neubauten, Mike Hentz van Minus Delta t, een paar groepen uit Düsseldorf en Malaria! uitgenodigd op Documenta in Kassel, wat ongeveer zo hoge kunst en hoge cultuur is als je maar kan geraken.

Ja, daar refereerde ik naar toen ik hoge cultuur zei…

Dan heb ik je goed begrepen. Maar daar hebben we niet zo’n goede tijd gehad. Onze curator - Karin Knöbel, die ons had uitgenodigd - had problemen met de directeurs van Documenta. Ze wilden Blixa buitengooien. We hebben allemaal gezegd dat indien hij weg moest, wij ook zouden weggaan. We waren nog steeds erg punk. Ik denk dat andere mensen niet begrepen wat we daar deden. (lacht) Hoe dan ook, we werden uitgenodigd en we zijn geweest. Met Malaria! hebben we ook in Londen in het ICA gespeeld (Institute of Contemporary Art). We kruisten dus af en toe met de kunstscène, maar het was anders dan het nu is.

Hoe belangrijk was het voor jullie dat Mania D. en Malaria! enkel uit vrouwen bestonden?

Het was belangrijk voor ons, want we hadden allemaal - toch minstens Gudrun en ik - in groepen gespeeld met mannen, en we konden onszelf nooit horen omdat de jongens altijd hun versterker veel luider zetten. We besloten dat we gehoord wilden worden. Toen hebben we dus een groep opgezet met enkel meisjes. Dat was het praktische aspect. Er was natuurlijk ook een filosofisch aspect. Vrouwen hebben een ander gevoel voor ritme, die je goed kon horen in Gudrun haar drumstijl. Ze kreeg steeds het compliment dat ze geen maat kon houden. (lacht) Maar het was ook gewild, want we wilden breken met de gedachten die toen overheersend waren, ook in de punkmuziek. We vonden dat het vrouwelijke ritme heel anders was dan de mannelijke, en aangezien we allemaal vrouwen waren wilden we dat vrouwelijke aspect onderzoeken, vrij van vooroordelen en vastgeroeste regels.

Laat ons terugkeren naar de punk, en naar wat ervoor gebeurde, in ’78 of ’79. Ik heb gehoord dat jullie met Mania D. hulp kregen van Tangerine Dream, die Krautrock pionieren met hun elektronische muziek.

Dat was niet met Mania D. maar met Malaria! In het begin was dat enkel Gudrun en ik. Christopher Francke van Tangerine Dream had ons ergens gezien en wou ons helpen. Hij bracht ons naar zijn studio, wat echt adembenemend was. Het zag er binnen als een Griekse tempel uit. Dan kwam Klaus Krüger, die bij Tangerine Dream was, maar destijds ook bij Iggy Pop speelde. Hij bracht een bevriende drummer mee die met Glenn Francke speelde in The Static: Christine Hahn. We hadden haar echt graag en hebben haar gesmeekt om bij de groep te komen.

Tangerine Dream was fantastisch. Er waren drie groepen in Berlijn: Tangerine Dream, Ash Ra Tempel en ik vergeet de derde (Kluster?, xk). Het feit dat ik de hulp kreeg van deze groepen en muzikanten toen ik jong was heeft me erg beïnvloed. Als ik denk aan de mogelijkheden en kansen die ik gekregen heb, wil ik graag iets terugdoen, om ook jongere groepen te helpen. Vind je het erg als ik even afwijk?

Neen, vertel ons over de jongere groepen die je wil promoten?

In september doe ik een optreden in Berlijn dat deel uitmaakt van een serie. Het doel van deze serie is een soort mentorschap waar oudere muzikanten jonge muzikanten voorstellen die ze erg goed vinden en dat ze dan samen iets doen. Ik heb een groep met mijn vriend Anton uitgekozen. Hij is een echte punk. Hij is nu 20 of 21, maar ik ken hem sinds hij 16 was. Hij is fantastisch en zijn groep heet PUFF. Mensen hebben ons toen geholpen, en wij helpen graag de jonge generatie.

Een andere iemand die jullie geholpen heeft is John Peel. Ik eb deze gekke anecdote gehoord dat John Peel belde. Gudrun nam op en verstond gewoon geen woord Engels, dus moest ze ophangen.

Gudrun haar Engels was toen heel heel slecht.

Maar jullie hebben toch maar voor John Peel opgenomen, en dat is een grote naam…

Hij hield echt van wat we deden. Ik heb geen idee van hoe hij aan onze plaat van Mania D. is geraakt, maar één van onze nummers werd lied van het jaar. Toen Mania D. ontbonden was nodigde hij ons uit met Malaria! om een John Peel session op te nemen. Ik heb er onlangs nog naar geluisterd, en het is best wel goed.

Iets anders dat we zeker moeten vermelden is jullie aandeel in de ‘Geniale Dilletante’, dat opnieuw een scène was waar iedereen met iedereen speelde. Kan je ons daar iets meer over vertellen?

De SO36 - beheerd door Martin Kippenberger en Andy Rohe - was gesloten. Het werd eerst een goedkope tapijtenwinkel, en dan een Turkse trouwzaal. Doordat de SO gesloten was hadden we nergens meer om te spelen. Samen met een paar vrienden gingen we naar de huwelijkszaal en vroegen of we het niet voor één nacht konden gebruiken. En daar kwamen dan ongeveer alle groepen uit Berlijn bijeen, van deze stijl van muziek natuurlijk. Zo begon het. Omdat we geen andere plekken hadden om op te treden.

Ik weet niet hoe lang het geduurd heeft. Ik weet enkel dat het in 1980 opgericht was. In ’81 of ’82 stopte Mania D., en uit de assen rees dan Malaria!

Mania D. stopte in 1980, en we startten Malaria in ’81. Er was een groot festival, want er waren geen andere plekken. Ik denk dat het geboekt was door Monika Döring. Zijn kon groepen naar de Tempodrom krijgen, een voormalige circustent. Daar ging een festival door dat ‘Geniale Dilletante’ genoemd was. Ik denk dat het in ’81 was.

Malaria! heeft echt internationaal succes gehad, vooral met het nummer ‘Kaltes Klares Wasser’ dat een hit werd. Hoe voelden jullie zich bij het idee om als undergroundgroep zo’n succes te hebben?

Wij waren echt dilettanten, we hadden gewoon geen flauw idee. We bevonden ons zo buiten de muziek business, vooral de commerciële kant ervan. Het leek ons allemaal heel normaal te zijn. De andere reden waarom we zo vaak internationaal speelden was dat ze in Duitsland niet naar ons luisterden of concerten voor ons organiseerden. In ’81 - denk ik - gingen we naar New York. Een producer had ons zien spelen op een vrouwenfestival in de Tempodrom, en had ons in New York uitgenodigd. We hebben gespeeld in de Mudd Club, Hurrah’s en Studio 57. Dat had op zijn beurt weer indruk gemaakt op de Duitsers.

Vanaf het begin voelden we ons meer verbonden met de groepen van Londen en New York dat met de Duitsers. De SO speelde daar zeker een rol in. Het werd voornamelijk gefinancierd door Martin Kippenberger. Hij had geld om al die No Wave New York mensen uit te nodigen, filmregisseurs en muzikanten: Adele Bertei, Lydie Lunch en ik denk ook Jim Jarmusch. Ze kwamen rechtstreeks uit New York naar de SO. Daarom was Berlijn heel hip. Indien deze mensen hun zinnen gezet hadden om in Berlijn een tour te spelen, waarbij ze door kleine bedragen te verzamelen hun kosten moesten dekken, dan was het onmogelijk geweest. Hij nodigde ook groepen uit Londen uit. Wij ontmoetten die dan en werden bevriend. Het was dan ook een natuurlijke ontwikkeling voor ons om naar Londen en New York te gaan. Nog een andere aspect was dat we een Belgisch label hadden, Les disques du crépuscule, de continentale partner van Factory Records. We waren eigenlijk al meer internationaal dan de meeste Duitse groepen van bij de start. En we waren nergens van onder de indruk, want wij wisten van niets en we waren punks, en zo waren ook alle anderen.

New York is erg belangrijk geworden voor jou. Er is een anecdote - ik weet niet of met met Mania D. of Malaria! was - dat jullie een hand hadden in de ontstaan van Sonic Youth. Klopt dat?

(lacht luid) Dat was in 1979. We waren daar gegaan met Mania D. Eigenlijk waren het enkel Beate en ik, en een paar meisjes uit New York. Anna Domino was erbij, en Lisa Rosen. Ik had een ontstoken wijsheidstand, en was dus niet in opperbeste staat. Het was in de Tier 3, een heel coole club. Ze hadden een cinema van boven en daaronder een concertzaal. Elke muzikant in New York was er. Lisa besloot om saxofoon te spelen, alhoewel ze dat nog nooit gedaan had. Anna Domino kreeg een aanval van podiumangst. Karin - onze drumster, ze was ook van Mania D. - sprong uit haar drumstel en moest haar schudden opdat ze synth zou spelen of iets anders. Het was zo erg dat Karin zich tijdens de pauze in de toiletten verstopt had. Maar op de ene of de andere manier werkte het toch. Thurston Moore kwam binnen en zag ons, en hij zei dat als wij met zoiets wegkwamen, hij ook een groep kon starten. Toen startte hij Sonic Youth met Kim Gordon. (lacht)

Het was echt verschrikkelijk. Ik zal het nooit vergeten. John Lurie van The Lounge Lizards - een saxofoonspeler - stond op de eerste rij. Toen ik probeerde op mijn sax te spelen keek hij naar mij en schudde met zijn hoofd. (lacht lang) We voelden ons echt van ‘oh neen, dit is zo beschamend’. Maar we hebben nog een ander concert gehad dat nog erger was. Dat was in ’81. Wil je dat je vertel?

Ja, natuurlijk!

Goed. we werden verondersteld met een soort all-star band te spelen in de Peppermint Lounge in New York. Het was met Adele Bertei, Laura Kennedy van Bush Tetras en Pat Place. Voor de show gingen we naar het feestje van een Japanse groep, The Plastics. Daar waren een hoop gasten: de mensen van B-52's, Tina Weymouth, David Byrne… Zij zegden: ‘oh, de meisjes gaan optreden, laat ons gaan kijken!’ Ze kwamen dus allemaal naar de Peppermint Lounge. Adele was zo dronken dat ze op de grond moest gaan liggen. Gudrun en ik stonden vooraan bongo te spelen, (lacht) en ik denk dat Laura zelfs overgegeven heeft op het podium, of iets in dien aard. (lacht nog) Dat was nog beschamender dan de Tier 3. (lacht nog harder)

Fantastisch verhaal! (lacht) En dus verhuisde je daarna - in ’82 - naar New York.

Dat was in ’83.

En Malaria! bleef gewoon verder bestaan. Was het moeilijk om de groep in stand te houden met zo een grote afstand tussen jullie?

Ja, dat was moeilijk. We hebben samen nog een plaat gemaakt, en hebben dan het project voor onbepaalde tijd stilgezet. Ik denk dat het in ’84 was.

Ja, het einde was in ’84.

Het was eigenlijk geen slechte beslissing. In ’84 begon alles wat vreemd te worden. We waren hongerig, hadden genoeg gedaan. We leden onder het feit dat we altijd blut waren, en sommigen wilden commerciëler worden. De industrie had een veel grotere vinger in dit soort muziek. Mensen wilden commerciëler worden. Andere muzikanten besloten dan weer dat ze hier niet aan wilden deelnemen. Ze wilden hun liefde voor muziek niet verliezen omwille van commerciële zaken of de industrie, en verlieten liever de muziekwereld. Vanaf ’84 kwamen al deze vreemde groepen op die echt niets gemeen hadden met ons… Ik bedoel, het werd al eerder new wave genoemd, maar die groepen… Ik wil niet zeggen dat ze artificieel waren, maar ze hebben dat typisch jaren 80 geluid gecreëerd. Laat ons het zo zeggen.

Jullie zijn er dus even mee opgehouden, het was niet echt een split. Jullie kwamen met Malaria! terug in het begin van de jaren 90.

Ik had nog een andere groep in New York met verschillende mensen, allemaal uitwijkelingen uit Europa, zoals Barbara Gogan van The Passions en Sara Lee van Gang of Four. Ze waren allemaal naar New York gekomen in de vroege jaren 80. We hadden twee jaar lang een groep, en dan heb ik me een tijdje uit de muziek teruggetrokken.

Tot aan het begin van de jaren 90…

Ja. Ik leefde toen in Holland en de meisjes van Malaria! zijn me daar komen bezoeken. We hebben een 12-inch gemaakt die geproduced werd door Jim Thirlwell van Foetus. Daarna gingen we naar Berlijn en namen er een andere plaat op met Malaria! - ‘Cheerio!’ - dat best een leuke plaat is. Er staan een paar goede nummers op. Daarna zijn we weer uit elkaar gegaan.

Ik weet niet of ik elk project kan opnoemen waar je bij betrokken was. Ik ben op de hoogte van Autonervous en van je solo-cd ‘Queen of Noise’ uit 2009, waarvan de titel trouwens een verwijzing is naar iets dat John Peel destijds gezegd had.

Ja, hij had ons zijn ‘queens of noise’ genoemd met Mania D., en dus vond ik dat ik het recht had om mijn cd ‘Queen of Noise’ te noemen.

Wat ik opmerk over deze latere projecten - zowel je solo-cd als Autonervous - is dat ze steeds die vonk van waanzin behouden die Malaria! ook had. Ze zijn een beetje uit hetzelfde hout gesneden.

Hoe moet ik dit verwoorden? Ik was een deel van Malaria! en van Mania D. en dit album is ook een deel van mij, dus - en ik wil niet vreemd klinken - staat mijn hart of mijn muzikale identiteit er ook op. Ik ben er nog steeds en dit is wat ik ben.

Ben je momenteel aan nieuwe projecten aan het werken?

Ja. Ik zit hier thuis in mijn home studio, en ik werk al een tijdje aan nieuwe liederen. Ik wil een nieuwe plaat maken, mark ik werk heel heel traag. Ik hou ervan om hier te werken. Ik zit op het platteland, dicht bij de Middelandse zee. ’s Ochtends geef ik mijn planten water en ga ik zwemmen. Daarna zit ik in de studio. Ik heb oorspronkelijk klassieke gitaar geleerd, en ik was er best goed in. Maar in de punk tijden - met Mania D. en Malaria! - hadden we besloten om allemaal instrumenten te spelen waarin we geen onderwijs over hadden gehad, die we niet echt geleerd hadden, om de regels in de muziek te breken en zo. Onlangs heb ik mijn gitaar terug opgenomen, en ik moet zeggen dat ik er echt van geniet. Als ik aan een plaat begin, heb ik steeds een idee of een concept, maar eens ik eraan begin verandert dat toch helemaal. Het is een reis, en ik vraag me af waar die me naartoe zal leiden. In dat stadium zit ik nu. Als ik op het BIM festival kom spelen, begin september, hoop ik een paar van mijn nieuwe nummers voor te stellen.

Dat zou leuk zijn. Als ik je beschrijving hoor, kijk ik er al naar uit. We herinneren ons je optreden op het Gothic Festival in Waregem in 2010, net na de uitgave van ‘Queen of Noise’. Ik vond dat erg goed; Het was zeer minimalistisch en plezant chaotisch. Je was enkel vergezeld van een drumster, en dus wou ik weten of het op het festival iets gelijkaardigs zou zijn.

Ja, het zal een beetje hetzelfde zijn. Anderzijds zal ik een aantal covers brengen, dingen waar ik erg veel van hou, die me beïnvloed hebben of waar ik veel naar luisterde toen ik jong was. Eén ervan is ‘Caresse’ van Psychic TV. Ik heb het al geprobeerd. Het is niet gemakkelijk, maar het is zo mooi. Ik ben dus benieuwd, maar ik heb er vertrouwen in dat ik ook een paar nieuwe nummers kan brengen. En dan natuurlijk… Ze zeggen altijd ‘Bettina, ex-Malaria!’, maar ik zou liever hebben dat ze zeggen ‘Bettina van Malaria!’. Ik heb iemand die met me samenwerkt en die me advies geeft over de zakelijke aspecten. Hij zei iets interessant. Mijn nieuwe werk is mijn nieuw werk, maar het is leuk om dat in de context te plaatsen van wat ik eerder gedaan heb. Ik heb dus naar de oude Malaria!-nummers geluisterd en er een paar uitgekozen waar ik erg van hou. Ik heb ze geschreven. Ze zijn nog steeds een deel van mij. Het is niet zomaar de oude nummers spelen omdat mensen ze willen horen, maar omdat ik ze zelf erg graag speel.

Dan denk ik dat we kunnen uitkijken naar je optreden op het festival. Dank je voor dit geweldig interview.




Geen opmerkingen: