25 jaar WGT. Dat is een poosje, en er mogen wat mij betreft nog wat jaartjes bijkomen. Het is ook een moment waarop men mag terugkijken, en dus zijn er dit jaar verschillende tentoonstellingen in het raam van het jubileum die op de geschiedenis van het festival en van de Grufti-scene in Oost-Duitsland focussen. De belangrijkste tentoonstelling is ongetwijfeld het historisch overzicht ‘Leipzig in Schwarz’ in het Stadtgeschichtliger Museum.
Het WGT ontstond in 1992, of meer precies nog in 1993, toen het oorspronkelijke Moonchild Festival werd omgedoopt tot het Wave-Gothic-Treffen. Maar eigenlijk was er een hele voorgeschiedenis. In de tweede helft van de jaren 80 kwamen de ‘Gruftis’ - naar het Duitse woord voor graf - ook in de DDR aan het oppervlak. De Gruftis werden vaak negatief bekeken en door de Stasi - de Oost-Duitse geheime dienst et argusogen in de gaten gehouden.
Overal werden meer of minder legale evenementen georganiseerd. Cassettes en platen werden uit Hongarije of uit het Westen binnengesmokkeld en dan eindeloos gekopieerd. Er bestond ook een ondergronds circuit waarvan de muziek eveneens op cassettes rondcirculeerde.
In Leipzig bestond een sien waarin Michael Brunner een centrale rol speelde. Deze mystiek aangelegde jongeman ging een cursus volgen in Potsdam, waar hij eveneens verwante zielen leerde kennen. Hij nam het initiatief om de Walpurgisnacht te gaan vieren aan de ruïne van het slot Belvedère in Potsdam, en nodigde zijn vrienden uit Leipzig uit. De opkomst was onverwacht hoog: 150 deelnemers van over heel de DDR, met zelfs wat West-Berlijners erbij. Het grootste deel van hen werd helaas opgepakt, maar voor een minderheid ging het feestje op de Pfingstberg gewoon door.
Het was niet enkel de politie en de staatsveiligheid die vijandig ingesteld waren. Skinheads vielen vaak de eerder passieve Grufties aan. In augustus 1990 - de muur was intussen gevallen - was er massaal geweld tegen Cure-fans die hun idolen in Leipzig aan het werk wilden zien. Extreemrechtse groepen stonden verspreid tussen het station van Leipzig en de arena waar het concert plaatsvond, en vielen de concertgangers aan.
Het was evenwel niet allemaal vijandigheid, want destijds waren er nog heel wat linken tussen Grufties en punks. Punks konden het ook vaak vinden met metalheads, maar die laatsten keken vaak neer op de in hun ogen weke Gruftis. Allen hadden wel een gemeenschappelijke vijand: de Stino’s of Stinknormaler. Die samenhang zou evenwel samen met de DDR verdwijnen.
Michael Brunner was ook de man die in 1991 - de DDR was intussen opgeslorpt door de Bundesrepublik - samen met zijn vriend Sandro Standhaft de organisatie ‘Moonchild’ oprichtte en fuiven begon te geven de Villa. De Villa was evenwel te krap voor het groter plan van beide heren: het organiseren van een Moonchild-festival. Daarvoor werd uitgeweken naar de Eiskeller aan Connewitz Kreuz. Ook dat bleek al snel te krap, want de capaciteit van 800 man was niet in verhouding tot de opgekomen 2000 man (voornamelijk door mond-op-mondreclame). Voor wie niet binnen kon was er ook op straat een feestje met kampvuren en drank.
Dat was wellicht de aanzet om de tweede editie - in 1993 - om te dopen tot een ‘Treffen’. De heimwee naar DDR-tijden - waarin het samenkomen belangrijker was dan het commerciële aspect en het programma - speelt vast mee. De locatie werd een paar honderd meter verplaatst naar Werk II en er kwamen nog meer goths op af. En dus klonk de evidente kritiek dat er wel degelijk meer programma was en minder contact tussen de deelnemers.
Gothics klagen graag, dat is geweten, maar ondanks alle kritiek bleef het festival jaar na jaar groeien. Voor het derde festival werd een nieuwe organisatie opgericht - Sol et Luna - onder leiding van Brunner. Standhaft werd verwijderd en verklaarde nog vele jaren de stad uit te trekken als het festival doorging. De naam van het festival werd gewijzigd in ‘Wave-Gotik-Treffen’, om weerwerk te bieden aan de alomtegenwoordigheid van het Engels in de sien. Het was ook de eerste keer dat er op meerdere locaties gevierd werd.
In 1998 bedroeg het aantal bezoekers al 12.000 geesten, en in 1999 20.000. Het festival barstte uit zijn voegen. De organisatoren mikten veel te hoog. Ze nodigden in 2000 niet minder dan 349 groepen uit, waar er het jaar daarvoor nog maar 112 waren. Het festival kon de gages van de groepen niet betalen. De organisatoren hadden elkaar meer tegengewerkt dan samengewerkt. Een hoop optredens worden afgelast. Op zondag houdt het veiligheidspersoneel het voor bekeken en breekt men de podia af.
Een aantal mensen neemt het initiatief om er toch nog iets van te maken. Bands spelen gratis en stellen hun materiaal ter beschikking en er vormt zich zelfs een gothic-veiligheidsdienst. De politie helpt ook mee, al was het maar om een grotere chaos te voorkomen. Dat blijkt evenwel niet nodig, want het publiek blijft er onvoorstelbaar kalm bij. Dit kan enkel op gothic-festivals. (Is er iemand die de vergelijking met Eurorock niet gemaakt heeft?)
Er is nog meer dat deze ‘Chaos-WGT’ in een slecht daglicht stelt. Al een paar jaar wordt er geklaagd dat het festival ruimte geeft aan extreemrechtse ideeën en groepen. Zo krijgt het nieuwrechtse gothmagazine Sigill jaarlijks een standje op de gothic-markt. In 2000 krijgt Von Thronstahl de kans om op te treden. Zanger Josef Klumb - ook zijn uitgeverij Verlag + Agentur Werner Symanek krijgt jaarlijks een standje op de markt - staat evenwel bekend als een aanhanger van antisemitische complottheorieën en krijgt een verbod om op te treden. De groep treedt dan op zonder zanger, maar met gemaskerde mannen die met vlaggen zwaaien. Op de vlag: een afbeelding van de zwarte zon, een occult symbool dat deel uitmaakte van de SS-burcht in Wewelsburg. Het kon moeilijker duidelijker. (Het WGT kreeg in 2009 trouwens opnieuw kritiek toen een afbeelding van de zwarte zon op de campingtickets van het festival stond.)
Hoe dan ook, het festival is in 2000 failliet. De organisatie wordt vanaf 2001 overgenomen door In Move GmbH. Zij zorgen weer voor financiële orde, al gaat dat onvermijdelijk gepaard met kritieken dat het te commercieel geworden is en dat het festival zijn alternatieve geest verloren is. Het programma wordt alvast diverser en bevat nu ook vertoningen in de opera en in musea. Het belang voor de stad kan - met een omzet van 3 tot 4 miljoen per jaar - niet onderschat worden, en dat heeft het festival in 2014 zelfs de Leipziger Tourismus-Preis toegewezen kreeg.
De jubileum-editie van het WGT biedt ook wat nog kleinere toonstellingen aan. In het station van Leipzig - het grootste van Europa - vindt een tentoonstelling plaats die wat basisinformatie over 25 jaar WGT geeft, maar vooral mooie foto’s biedt van verschillende fotografen. Eén van hen is Gerd Lehmann, de man die van 1997 tot 2007 de ‘Gestus-Mondkalender’ uitgaf. Hij heeft recht op een afzonderlijke tentoonstelling in Haus Leipzig.
Lehmann was een bekende modefotograaf in de DDR, maar gaf er in 2007 - na een carrière van meer dan 40 jaar - de brui aan. Niet allen had hij een mooie en lange carrière achter de rug, hij had ook weinig zin om zich aan te passen aan de vereisten van de digitale fotografie. Hij stelt evenwel nog graag zijn werk tentoon ‘in een sien waar hij zich immer thuisgevoeld heeft’. In het Grassimuseum gaat ten slotte een tentoonstelling ‘Gezichten uit het Wave-Gotik-Treffen’ door met foto’s van Marcus Rietzsch, een man die mooi geënsceneerde foto’s van festivalgangers maakt en sinds 10 jaar uitgeeft in het boek ‘Pfingstgeflüster’.
Er gaat evenwel nog een tweede belangrijke historische tentoonstelling door, deze keer niet over het WGT maar over de tijd daarvoor. Het is immers geen toeval dat er na de ‘Wende’ - de val van de muur en de hereniging - een groot festival kon ontstaan in Leipzig. In de tweede helft van de jaren 80 groeide immers - zoals gezegd - een grote Grufti-sien in de DDR.
Dat is een tentoonstelling in de Runde Ecke, het vroegere hoofdkwartier van de Stasi in Leipzig, met de focus op hoe de Stasi alternatieve jongeren in het oog hield. De tentoonstelling werd grondig gewijzigd sinds ik ze in 2012 voor het eerst bezocht. Waar de aandacht vroeger vooral ging naar de Gruftis, worden thans andere soorten ‘negatief-decadente’ groepen eveneens in de schijnwerpers gezet: Tramper (hippies), Punks, Skinheads, Heavy’s, New Romantics en Popper.
De Stasi - de spionagedienst in de DDR - kon rekenen op een breed netwerk van ‘Informelle Mitarbeiter’, mensen die regelmatig verslag kwamen brengen over verdachte gebeurtenissen en vrienden. In de gothsien was het aantal spionnen zelfs groter dan over de totale bevolking, zo leren we uit een lezing van John H. Nicholls, een man die een doctoraat schrijft over de hele kwestie. Waar over de bevolking gemiddeld 1 op 50 meewerkte met de Stasi, was dat in de sien 1 op 6.
Dat de Stasi kon rekenen op zoveel medewerking had met meerdere factoren te maken. Enerzijds kon men toegang krijgen tot westerse producten en alcohol, anderzijds waren er ook mensen die uit overtuiging deelnamen, omdat ze geloofden dat ze zo hielpen aan het uitbouwen van een socialistische staat. Dit kon tot de contradictorische situatie leiden dat mensen die erg belangrijk en toegewijd waren in de sien ook bij de Stasi gingen rapporteren. Anderzijds kon medewerking altijd geweigerd worden, zonder grote gevolgen voor de betrokkene.
De tentoonstelling toont tal van verslagen van verhoren van Gruftis. Het valt op dat deze meestal een erg eerlijk relaas geven. Zo zijn er verslagen van nachtelijke uitstappen op kerkhoven. Dit gebeurde meestal na een nachtje uitgaan. Er is zelfs een foto van een graf dat beklad is met een graffiti van ‘Boy George’.
Toch bleek de informatie van de Stasi niet altijd te kloppen. Zo worden Gruftis in een rapport als aanhangers van psychedelische muziek beschouwd (die dan weer als ‘duistere, depressieve muziek’ omschreven wordt). Nog geestiger is de opmerking dat ‘Codix’ - jawel, het staat zo in de tekst - een extreme vorm van Gruftis zijn die uit de metal komen en van vampieren en The Cure houden. De ‘Satansgruftis’ kan je dan weer herkennen aan hun rode gordel en veters. Zij slapen in zerken en verwoesten kerkhoven. Staat een gothic met zijn voeten over elkaar, dan kun je er gif op innemen dat het een aanhanger van Lucifer is, want enkel zij vertonen dit gedrag.
Er worden ook meer positieve dingen gezegd, die evenmin altijd kloppen: Gruftis geloven in een leven na de dood, voelen zich verbonden met de kerk maar staan vijandig tegen de leiding van de kerken, willen hulpbehoevende mensen helpen en kenmerken zich door een passieve houding. Net omwille van die passieve houding zijn ze een geliefd doelwit voor de veel gewelddadigere skinheads.
Wanneer de Gruftis net in de DDR verschenen is nog voer voor debat. Een document spreekt van 1987. Een ander document vermeldt dat The Cure veel aandacht kreeg in de West-Duitse media in 1985 en ’86, wat zeker van invloed was op de jeugd in de DDR. De reeds vermeldde John Nicholls wist ons te vertellen dat de financiering voor het surveilleren van ‘negatief-dekadente jongeren’ daalde nadat het ‘Punk-Problem’ in 1983 opgelost werd verklaard door de Stasi, maar dat het budget weer verhoogd werd in de jaren 1985 tot 1987. Iemand stelt de vraag of de eerste Grufties verschenen in het vacuüm dat de repressie tegen punks had achtergelaten in 1983, of pas bij de opgang van de tweede punkgolf vanaf 1985. Wie het weet mag het zeggen.
De tentoonstellingen bieden een hoop informatie voor wie zich wil inwerken in de geschiedenis van het WGT en van de Grufti-sien. De sien is evenwel nog lang niet gestorven, zo bewijst de jaarlijkse opkomst op het festival, dat zich intussen gestabiliseerd heeft rond de 20.000 tot 25.000 deelnemers. Dat mag wat mij betreft nog lang zo blijven, want nog leuker dan de geschiedenis kennen is zelf de geschiedenis schrijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten