Op woensdag 15 april - in volle coronaquarantaine - gaf ik van achter mijn computer een onlineconcert waarin ik al mijn vertalingen van liedjes van Boris Grebenshikov en zijn rockgroep Akvarium in chronologische volgorde speelde en voorzag van de nodige historische duiding. U kunt het volledige optreden hieronder opnieuw bekijken.
Wie een nog meer gedetailleerde biografie wil lezen van Boris Grebenshikov, kan dat op deze eigenste website onder de volgende links:
Op donderdag 26 september had ik de eer om te mogen optreden op een Fantastique.Night met Xavier Kruth en Crooniek. Er zijn wat videootjes gemaakt van dit optreden, die ik bij deze graag met u deel:
Drink nog een glas
Egmont Park
Vrij zinnig lied
Even nog de actualiteit rond dit project meegeven. Xavier Kruth en Crooniek was de oorspronkelijke naam van het project, maar we hebben intussen al besloten dat we onze plaat onder een andere naam zullen uitbrengen. Melancholia is daarbij een grote kanshebber. We zijn in december in Studio Trad gaan opnemen, en momenteel werken we aan de mix en de lay-out. We hopen de plaat tegen september of oktober uit te brengen op Wool-E Discs, op cd en vinyl.
Leuvense popgroep tracht goedkoop te scoren met rancuneuze
sneren naar hardwerkende politici.
Door onze redacteur: Joop de milde Misantroop
U had wellicht nog niet van hen
gehoord, en dat zou beter zo gebleven zijn. Donder, Hel en Hagel is de laatste sensatie
in de Leuvense underground, en ze scoren met nummers van een verbazend laag
allooi.
Hun eerste wapenfeit deed al
meteen stof opwaaien, omwille van een venijnige uithaal naar Joke Schauvlieghe.
‘Deze sinister van natuur verdient een bad in bijtend zuur’, luidde de tekst.
De tranen zag u niet rechtstreeks op tv, maar uiteraard was de minister zwaar
aangedaan.
Nu proberen ze alweer de aandacht
te trekken met een cd met niet minder dan 15 nummers gescheld en getier naar de
politiek en naar de elite. ‘Lang genoeg beleefd geweest’ heet het onding, maar
wij kunnen ons niet herinneren dat deze amokmakers ooit ‘beleefd geweest’ zijn,
laat staan ‘lang genoeg’.
Dit krapuul is niet aan hun
proefstuk toe. Eerder speelden ze al in groepen als Ulrike’s Dream, Usual
Supsects, Cop on Fire en Dead Man’s Hill. Punk, metal, ska, industrial…
Verwerpelijke muziek, maar het had tenminste het voordeel dat het geen groter
bereik had dan de marginale liefhebbers van deze genres.
Met Donder, Hel en Hagel willen ze
echter meer mensen bereiken. ‘Bij
vroegere projecten stond al eens de wijkagent of de B.O.B in de zaal. Donder, Hel
& Hagel ziet het echter groter, en mikt op het voltallige korps’, vermeldt
de perstekst zonder schaamte.
Donder, Hel en Hagel speelt new
wave, zoals in Neue Welle en Nouvelle Vague. Een dansbare beat, een vette
baslijn en aanstekelijke melodieën. Het klinkt als onschuldig vermaak, maar het
is wel degelijk de bedoeling om het kiem van het verzet te planten in de oren
van de toehoorders.
‘Die lullen die willen hun zakken
gaan vullen’ is zowat het motto van de nieuwe cd, die opent met een
gesimuleerde moord op een minister. ‘Rijke trut’ Gwendolyn Rutten krijgt het
zwaar te verduren in ‘Prikkeldraad en modder’ en zelfs de stoere manmens Theo
moet het ontgelden in ‘In de rats’.
Al gauw regende het commentaren
op sociale media. Opmerkingen als ‘Linkse randdebielen. Ga in Tripoli wonen als
het hier zo slecht is’ of ‘Die zullen wel anders piepen als ze een dikke
negerlul in hun kont voelen’ vatten de sfeer goed samen.
‘Ik zou niet te veel aandacht
besteden aan de gefrustreerde uithalen van Donder, Hel & Hagel’, vertrouwde
een hooggeplaatst politicus ons anoniem toe. ‘Het is beter dat de pers zich
concentreert op echte problemen als de hoofddoek of scholen die halalmaaltijden
aanbieden.’
Marie (67) uit Leuven kan het
niet zo gemakkelijk van zich afzetten. ‘Het is echt sneu voor de betrokken
politiekers. Ze werken zo hard, en dan dit… Ik zou het de hond van de buren nog
niet toewensen, en die kakt nochtans regelmatig op mijn trottoir (voetpad,
nvdr).’
En zo worden de grenzen van het fatsoen nogmaals naar
beneden toe herzien. Het respect voor gezag is naar een dieptepunt gezakt en
oproepen tot wanorde worden gemeengoed. Het is te hopen dat iemand de vuilgebekte
nozems van Donder, Hel en Hagel eens poepje van eigen deeg laat rieken.
Laibach had op zijn eerste plaat al een nummer gemaakt met een tekst van Jaruzelski, in het nummer dat zijn naam draagt. Jaruzelski was de generaal die in 1981 de noodtoestand uitriep in Polen, en dus erg omstreden is in het land. Laibach kreeg in Polen behoorlijk wat kritiek omdat ze dit nummer er ook live brachten.
Meer dan 30 jaar later werd Laibach nogmaals gevraagd om in Polen op te treden, en wel voor de viering van 100 jaar Poolse onafhankelijkheid in 2018. Polen werd immers onafhankelijk in 1918, na de Eerste Wereldoorlog. En ze herhalen dezelfde provocatie. Ze zetten de verklaring van generaal Jaruzelski op de dag dat hij de noodtoestand uitriep op muziek van Andrzej Panufnik, een belangrijke Poolse componist die in 1954 naar het Verenigd koninkrijk vluchtte. Hij componeerde onder meer het nummer 'Warszawskie dzieci', dat één van de belangrijkste verzetsnummers was van het Pools ondergronds leger tijdens de Tweede Wereldoorlog, en dat Laibach ook al gecoverd had in een viering van de opstand van Warshau in 1944.
Alles werd aangepast zodat het een coherent geheel zou vormen, en werd uitgevoerd samen met het filharmonisch orkest van Lviv en het koor Gloria op het Kody Festival in Lublin, Polen, en op het Ljubljana Festival in Križanke, beiden in 2018. Een video van het optreden werd nu beschikbaar gemaakt.
Misschien was het nodig dat Dimi me even openlijk aanmaande om mijn belofte waar te maken om deze plaat van Der Blaue Reiter te bespreken. Toegegeven, ik kruip tegenwoordig nog maar zelden in mijn pen voor Dark Entries. Een aanslepende depressie gecombineerd met energievretend werk en muzikale projecten maken dat ik hier weinig tijd meer in steek.
Maar zie, ik heb de moed der wanhoop weer samengeraapt, en zit achter mijn computer. Ik heb namelijk goede redenen om deze plaat te bespreken. Ik hou enorm van cd’s met historische thema’s, en als dat thema de koude oorlog is, dan ben ik al helemaal in mijn nopjes. ‘United, Yet Divided’ bevat 8 nummers rond het thema van de strijd tussen oost en west na de tweede wereldoorlog.
Voor Der Blaue Reiter is het alweer een oefening in een stijl die ze intussen goed onder de knie hebben. In het verleden maakte de groep al cd’s rond de ramp in Tsjernobyl en de Eerste Wereldoorlog, thema’s die zich uitstekend lenen voor hun mix van dreigende dark ambient en bombastische neoklassiek.
‘United, Yet Divided’ snijdt dus het thema van de koude oorlog aan. Daar is wat inhoudelijk werk aan te pas gekomen, want de teksten gaan in op verschillende aspecten van de spanningen in Europa tussen 1945 en 1989. Doch deze bestaan eerder uit momentopnames die het geheel niet altijd recht aandoen. Met andere woorden: we zien een paar bomen, maar zeker niet het bos. Dat het een ingewikkeld en donker woud is, hoeft hier niet bij gezegd te worden, en het is op zich al fijn dat we met Der Blaue Reiter het bos intrekken.
Veel aandacht gaat naar de opdeling van Duitsland in oost en west. Dat begint met ‘East and West (Occupation under Soviet – 1945-1948)’. ‘After years of despair, a country drenched in sadness’ is de openingszin, maar is in mijn ogen al wat misleidend. Ik ben zeker van mening dat we aandacht moeten hebben voor het lijden van de Duitsers tijdens en na de wereldoorlog, doch we kunnen er ook niet omheen dat Duitsland de oorlog gestart is en dat een groot deel van de bevolking meegegaan is in de waanzinnige denkbeelden van de nazi’s. Dat het land na de oorlog inderdaad bezet werd door de geallieerden - waaronder de Sovjets - maakt van de Duitsers nog geen onschuldige schaapjes, terwijl ze hier voorgesteld worden als louter slachtoffers.
Ook problematisch is dat in de verschillende nummers over Duitsland, de schuld voor de deling bijna uitsluitend aan het communistische Oost-Duitsland wordt toegewezen. Nu is het zeker zo dat het de Oost-Duitsers zijn die muren en prikkeldraad rond hun dictatuur hebben opgericht, maar als we zuiver naar de opdeling van het land kijken, dan is de verantwoordelijkheid van de westerse grootmachten – de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, die elk ook een bezettingszone beheerden – toch erg groot.
Het zijn de westerse zones die in 1948 de krachten bundelen, een eengemaakte economische zone oprichten en de Duitse Mark invoeren. Een jaar later zijn het ook de westerse grootmachten die als eerste van hun zones een onafhankelijk land maken: de Bundesrepublik Deutschland (BRD). De oosterse Deutsche Democratische Republik (DDR) werd pas nadien opgericht, en het was wel een beetje van moeten.
Er zijn goede redenen om aan te nemen dat onder meer Stalin helemaal niet stond te wachten op een onafhankelijk Oost-Duitsland, maar liever een neutraal verenigd Duitsland zou zien, naar analogie met het eveneens bezette Oostenrijk. In dat verband wijzen we er ook op dat het westen als eerste een militaire alliantie opricht in 1949: de NAVO, dat een hoofdrolspeler zou worden in de koude oorlog. Het is pas als in 1955 ook de BRD lid wordt van de alliantie – toch een grote provocatie – dat de communistische landen het Warschaupact oprichten, opnieuw een reactie op de westerse strategie.
Dit alles mag ons natuurlijk niet doen vergeten dat Oost-Duitsland – en bij uitbreiding de verschillende communistische regimes in het oosten van Europa – een dictatuur was waarin een almachtige partij de plak zwaaide en waarin vrije meningsuiting plaats moest maken voor ideologisch conformisme. Dat is vast ook de reden waarom de cd van Der Blaue Reiter vooral over het communistische oosten handelt.
In ‘The Air Bridge (Western Berlin isolated – 1948)’ gaat het over de luchtbrug die het westen instelt om West-Berlijn te bevoorraden. De Sovjets hadden de stad – die midden in hun bezettingszone lag – immers afgesloten. Men kon de stad niet meer via land bereiken, en zo kwam de voedselbevoorrading onder druk. Dat dit gebeurde als reactie op de economische hervormingen in het westen van het land, zal je hier opnieuw niet vernemen, net zomin als het feit dat de luchtbrug maar een doekje voor het bloeden was dat helemaal niet in staat was om de stad duurzaam te bevoorraden en dat iedereen opgelucht ademhaalde toen de blokkade na 11 maanden opgeheven werd.
‘A Cold War (Soviet and USA hungers for power – 1947-1991)’ is het enige nummer dat evenredig aandacht aan oost en west besteedt. Het handelt om de wapenwedloop inclusief nucleaire dreiging die de grootmachten uitbouwden gedurende de koude oorlog. Er wordt in dit lied al een eerste keer een band gelegd met vandaag, want we maken momenteel een nieuwe wapenwedloop mee. Oorlogen en hun gevolgen zorgen opnieuw voor angst.
Op ‘The Hungarian Revolution (1956, The 23rd of October)’ dwalen we af naar een ander land. Hongarije stond in de Tweede Wereldoorlog eveneens aan de foute kant. Het beoogde daarmee in de eerste plaats gebiedsuitbreiding, maar had tevens een extreemrechts regime dat niet gespeend was van antidemocratische en antisemitische tendensen. Na de oorlog kreeg het een erg repressief stalinistisch regime inclusief showprocessen met verzonnen beschuldigingen tegenover dissidenten.
Dat dit regime slechts weinig steun genoot onder de bevolking werd duidelijk in 1956 tijdens de Hongaarse Revolutie. Vreedzame betogingen werden hardhandig aangepakt en namen in omvang en agressie toe. De sovjettanks rollen twee keer Budapest binnen. Een eerste keer op vraag van de regering om de stabiliteit van het land te bewaren en een nieuwe regering in het zadel te brengen, een tweede keer als de Sovjets vinden dat de nieuwe regering te veel hervormingen wil doorvoeren en zich wil onttrekken aan de sovjetinvloed.
We maken nog een vreemdere excursie op ‘Death to the Tyrant (Spain under Franco – 1939-1975)’. Vreemd omdat Spanje onder Franco algemeen niet wordt beschouwd als een partij in de koude oorlog. Het extreemrechtse land was overduidelijk geen deel van het democratische westen noch van het communistische oosten, en zou pas jaren na de dood van Franco en de democratisering van het land toetreden tot de NAVO.
Het is ongetwijfeld onder invloed van de Catalaanse vrijheidsstrijder Sathorys Elenorth – inderdaad de man die de muziek op deze cd heeft gecomponeerd – dat Spanje ook aan bod komt. Het nummer gaat niet gepaard van een tekst van medegroepslid Cecilia Bjärgö – bekend van onder meer Arcana – maar in het boekje is een tekst van de Chileense dichter Pablo Neruda opgenomen die deze voor zijn vriend Federico García Lorca heeft geschreven, een van de bekendste slachtoffers van de dictatuur van Franco. Het valt ook op te merken in het kader van dit werk dat Neruda bekend staat als een fervente Stalinist, wat ook het beeld rechttrekt dat dit werk eenzijdig het communisme bekritiseert.
Dat communisme krijgt er wel weer van langs op ‘United, Yet Divided (The Berlin Wall – 1961-1989)’, dat over de bouw van de ‘antifaschistischer Schutzwall’ (antifascistische verdedigingsmuur) in Berlijn handelt, een muur die niet zozeer nodig was om de bevolking van de DDR te beschermen, maar vooral de leegloop van arbeidskrachten via West-Berlijn wou tegengaan. De muur staat symbool voor de koude oorlog, en de val van de muur voor het einde van de spanningen. Dat is het punt waar we nu aanbeland zijn.
Maar is het wel degelijk allemaal voorbij? Op ‘In a Distant World (The worry is back – 2019)’ wordt dat in vraag gesteld. De koude oorlog is wel voorbij, maar zoals eerder aangehaald zitten we nu weer in een periode van toenemende internationale spanningen. Tussen de NAVO en Rusland zijn de spanningen nooit verdwenen, wat de afgelopen jaren tot een climax leidde in het conflict in Oekraïne. Afspraken tussen de grootmachten rond nucleaire wapens worden niet verlengd…
Ook in Europese Unie voelen we nog steeds de verschillen tussen oost en west. Vele landen uit de communistische invloedssfeer zijn vandaag lid van de NAVO en zelfs van de Europese Unie, doch sommige landen hebben thans autoritaire leiders verkozen die niet echt op dezelfde golflengte zitten als de oudere lidstaten. De Europese Unie maakt zich zelfs zorgen om de democratie en de rechtsstaat in landen als Polen en Hongarije.
Zo’n excursie naar de huidige tijd is leuk, maar is natuurlijk niet echt wetenschappelijk. De vraag of er wel degelijk iets veranderd is, is altijd dubbel. Wel worden er pertinente vragen gesteld. ‘Being neutral means you always take a stand’, is zo’n zin die me wel raakt in de tekst. Een rake klap voor het vandaag sterk overroepen concept van neutraliteit dat ons eraan herinnert dat wie neutraal wil zijn doorgaans het meest conformistische standpunt overneemt.
Punt is natuurlijk dat ‘United, Yet Divided’ ook geen wetenschappelijk werk is, maar een muzikale uitstap rond een historisch thema. Zoals gezegd is het geheel te fragmentarisch en oppervlakkig om een leek een diepgaand inzicht te geven in de koude oorlog. Maar het thematiseren van historische gebeurtenissen in muziek is dan ook een aartsmoeilijke opdracht. Op zijn minst hebben we hier een geslaagde cd met kille doch aangename muziek dat de luisteraar kan aanzetten om zijn historische kennis bij te schaven. En dat is op zich al een hele verdienste.
Nummers over het Coronavirus en zijn gevolgen komen in snel tempo op ons af. De nieuwste is van de Leuvense anarchowavegroep Donder, Hel en Hagel en behandelt - alweer - het thema van de hamsteraars. In hun geheel eigen stijl - dansbare wave met Nederlandstalige teksten en een vleugje humor - bezingen ze de lege supermarktrekken en de volle ladingen wc-papier, pasta en rijst die de hamsteraar meegenomen heeft. En helaas, de hamster wordt ziek... En als hij met diarree naar de plee moet, wordt zijn grootste nachtmerrie een feit: het toiletpapier is op! Het is opmerkelijk dat de groep ondanks de maatregelen zo'n goed nummer kon opnemen, maar wat nog verwonderlijker is, is de geweldige clip die erbij opgenomen is. Wat je met een beetje creativiteit al niet kunt doen in crisistijd.
Eind jaren 70 komen een paar punks uit Kortenberg samen om muziek te maken. Ze begonnen als The Sovjets en evolueerden naar postpunk met Sovjet War. Lang was hun carrière niet en ze hebben niet veel uitgegeven - een democassette als The Sovjets en een single en een bijdrage aan een compilatie als Sovjet War. In 2010 werd de aandacht op de groep terug gevestigd dankzij de compilatie 'Koude Golven', waarop drie nummers van Sovjet War preken. En nu staat de groep terug op de planken. We bespraken met zanger Bergy het verleden, het heden en de toekomst van de groep...
Het begon allemaal in 1979 met The Sovjets. Hoe is de groep ontstaan?
Drummer ‘Zip’ en eerste gitarist ‘Jan’ waren afkomstig uit dezelfde buurt, te Kortenberg. Beiden waren wild van de eerste punkgolf en vonden dat ze deze muziek ook konden spelen, zoals die gasten in England. Ze besloten in een obscuur keldertje met een zelfgemaakte versterker ‘die overigens prachtig klonk’ en een of andere derdehands drumstel van een drummer uit een balorkest het beste van hunzelf te geven. Ze hadden inspiratie te over en op één of andere manier is Ed ‘Den Tirre’ in Kortenberg verzeild geraakt. Waarschijnlijk door de één of andere punkchick, via via… je kent dat of niet? Het was volop koude oorlog, dus de Russen waren altijd kop van jut. De groepsnaam werd dan ook ‘The Sovjets’. Later zijn we dan verhuisd naar een garage en is Bergy ‘Rudy aka Rick’ er bijgekomen die dan de lead vocals overnam van de Zip.
In 1981 verscheen een cassette met 18 nummers van The Sovjets: ‘Bootleg’. Wat herinneren jullie zich van deze uitgave?
Ja, we hadden toen 18 nummers in ons repertoire en die werden dan met behulp van zo’n cassetterecordertje van Philips opgenomen in de garage. Het was er koud en kil, en om warm te krijgen speelden we het vuur uit ons gat en dat kon je horen op de tracks die toen zijn opgenomen. We verkochten deze cassette aan al onze vrienden fans en zo ging dat als een lopend vuurtje. De prijs was 200 BFR en daar zijn er verdomd veel van verkocht.
In 1982 veranderde de naam dan naar Sovjet War. Wat was de bedoeling van deze naamsverandering? Was de naamsverandering ook een teken van een geluidsverandering van punk naar post-punk?
Dat is spontaan gegroeid. De gitarist Jan is uit de groep gestapt om privé redenen. De punk van het eerste uur had zijn laatste adem uitgeblazen, we werden beïnvloed door andere richtingen binnen dit muziekgenre, onder andere de post-punk. En ‘Swoi’, de nieuwe gitarist, had ook een andere manier om nummers te schrijven. Dus vonden we het maar normaal om ook onze naam te veranderen. Dus ja, de naamsverandering hield een geluidsverandering in.
Hoe waren de relaties met andere groepen? We weten dat jullie samen met Red Zebra en Zyklome A opgetreden hebben. Was er een gevoel van eenheid in de scene?
Vraag het maar aan iedereen en ze zeggen allemaal hetzelfde. De sfeer was koeltjes. Een groot verschil met die gasten van in England en New York. Daar had men een hechte beweging. Hier speelde de concurrentie. Wij hadden het bijkomend nadeel dat we toen nog relatief jong waren tegenover de rest. Natuurlijk waren ze niet allemaal zo. We gaan ze niet echt bij naam noemen maar als ze dit lezen zullen ze wel weten over wie wij het hier hebben.
In 1982 verscheen een nummer van jullie – ‘The Nuthouse’ – op de compilatie ‘No Big Business’. Hoe waren de reacties?
Er werden in de pers - Humo, Joepie… - vergelijkingen gemaakt met Red Zebra. De kenners zagen wel het potentieel, maar het was nu ook weer niet dat ze ons als een raket in de hoogte schoten. We werden in het algemeen niet afgekraakt. Zoals ik al zei waren we een bende jonge gastjes. Alles zou verlopen zoals het moest verlopen.
Later dat jaar verscheen jullie single ‘It Became A Problem / Guns For Fun’. Daarvoor gingen jullie opnemen in Cleo Studio te Wezemaal. Hoe is dat verlopen? Waren jullie blij met deze uitgave?
Sommige mensen waren blij, anderen niet. In de controle kamer waren we zeer blij natuurlijk. Je luisterde constant naar opnamen die je op zo’n Philips recordje had opgenomen. En dan kom je dan voor de eerste keer in een professionele studio. Wat je daar voor de eerste keer hoort, daar begin je dan wel van te zweven natuurlijk. Dat is normaal. Later, maanden, jaren later begin je dan te analyseren. Sommige denken dit, anderen dat, deze klank of dat... Laten we zeggen dat we de mensen die ons daarbij geholpen hebben zeer dankbaar zijn ook al hebben we lang moeten zagen om dit te kunnen realiseren.
In 1983 besloten jullie er een eind aan te maken. Wat is er gebeurd?
Over scheidingen praten is nooit leuk natuurlijk. En dat draag je toch heel je leven mee. Niet elke dag natuurlijk, dat zo pas erg zijn, maar toch. Als jonge gasten hadden we op een gegeven moment redelijk veel succes, toch hier in deze streken. Maar ook daarbuiten begon de mayonaise aan te dikken. Op een stikhete avond in een bomvolle zaal te Everberg hadden we het dik verkloot. De kater achteraf was te zwaar om te boven komen. Het was geen gewoon braaksel meer het was pure gal dat er uit was gekomen.
In 2010 verscheen de single samen met het onuitgegeven ‘Just A Story’ uit dezelfde opnamesessie op de compilatie ‘Koude Golven’, een heel mooie verzameling van Belgische cold wave-groepen. Hoe is dat in zijn werk gegaan?
Die gast, Pieter Eykens van Onderstroom records, had iemand van ons gecontacteerd. Hij liep met één of ander plan om oude, obscure punk en post-punk materiaal terug uit te brengen. We vonden het een hele eer dat iemand die misschien 20 jaar jonger is dan ons op het idee kwam en het aandurfde om ons en andere groepen te bundelen op die ‘koude golven’ verzamelaar. Hij is dan aan de slag gegaan, ik denk zelfs gewoon met enkele mp3-tjes en een digitale minidisk.
In 2018 werd de groep hervormd. Hoe hebben jullie besloten om dat te doen?
In 2010 waren we nog eens bij elkaar, voor het eerst sinds de split. Daar is de aanzet gegeven. Maar om verschillende redenen is dat toen niet door kunnen gaan. Op een gegeven moment ergens in november 2018 is het er dan toch eindelijk van gekomen. Als op een gegeven moment de neuzen weer in dezelfde richting staan kan het dus toch. De gal is doorgespoeld. We hebben tot nu toe twee optredens gedaan. Vraag maar wat rond, de mensen die komen kijken beleven hun tweede jeugd… de punk is terug in zijn puurste vorm. Geen lawaai om het lawaai, maar een zoektocht naar de melodie in heel ons verhaal. Als deze coronashit gedaan is, gaat het vonken geven. Beloofd.
Jullie brachten ook een ep uit met de hernieuwde formatie: ‘All Systems Go’. Bestaat deze enkel uit heropgenomen oud werk, of staan er ook nieuwe nummers op?
Die 12” 45rpm EP is eigenlijk uitgebracht op enkele exemplaren enkel voor de grap. Het zijn 6 nummers gekozen uit de Bootleg cassette van uit 1981. Ik heb die nummers in mijn home studio voorzien van een voller geluid en de tracks gemasterd om ze zo op vinyl te kunnen laten trekken. Er zijn er trouwens nog enkele van te koop.
Jullie nummers waren zeer sociaal geëngageerd, en refereerden – zoals de naam van de groep – naar de koude oorlog. Zijn jullie nog steeds even geëngageerd? Wat maakt jullie kwaad in de wereld van vandaag?
Het is niet zo dat we een politieke band zijn. We kijken naar het journaal of wat dan ook – steeds met een kritische blik – en brengen dan verslag uit in onze teksten van wat we gezien of gehoord hebben. Natuurlijk zijn we zoals je zegt sociaal aangelegd en zullen we het altijd opnemen voor degenen die het wat minder hebben en zullen we de andere beschimpen die wat te veel aan het snoepen is. ‘The Receiver’, een nieuw nummer, gaat bijvoorbeeld over de manier waarop sommige mensen uit hun huis gezet worden. In mijn dagelijkse werk krijg ik hier soms mee te maken. ‘Killer’, ook een nieuw nummer geschreven ergens midden 2019, is eigenlijk een aanklacht tegenover de wereldprogrammatie. Bizar dat nog geen jaar later deze coronashit uitbreekt…
Wat zijn nu nog jullie plannen met Sovjet War?
We hopen dat deze coronakloterij snel zal verdwijnen, zoals iedere gewone burger trouwens. Want we hebben in Ottenburg in de Zevende Zegel nog het een en het ander recht te zetten. Ook een optreden in de Libertad te Leuven is hangende. In september geven we live optreden op de Durango Sessies van Radio Benelux te Beringen. En daarna is er een zalig optreden gepland waar we eigenlijk al te veel van hebben gezegd. Maar dat is niks, nieuwsgierigheid brengt van alles in beweging. Da’s punk.
Na een paar jaar inactief te zijn geweest, kwam Sopor Aeternus in 2018 terug met ‘The Spiral Sacrifice’, een aangename plaat die voortbouwde op het neoklassieke oeuvre van Anna-Varney Cantodea. In 2019 volgde zowaar een deathrock-cd – ‘Death & Flamingos’ – waarin de neoklassieke arrangementen moesten wijken voor gitaar, bas en drums. Het zijn productieve tijden, want intussen ligt de derde cd in drie jaar tijd hier in de schuif: ‘Island Of The Dead’.
Fans die Sopor Aeternus een warm hart toedragen, maar niets moesten hebben van die dure edities in boekformaat zullen opgelucht ademhalen, want deze kunt u ook aan een gewone prijs aanschaffen in een formaat dat in uw cd-kast past. Wie daarentegen wel de duurdere edities in speciale formaten wil, kan zich eveneens nog laten gaan, al zijn sommige van die omvangrijke exemplaren al uitverkocht tijdens de voorverkoop.
De bedoeling van de uitverkochte ‘haunted library’-editie was bijvoorbeeld om eruit te zien alsof ze al talloze keren was uitgeleend in een bibliotheek, en helemaal versleten was. Er waren ook edities in formaat van een VHS of betamax-video. Ik heb voor de gewone cd-editie gekozen, en zelfs hier mag ik niet klagen over de mooie lay-out, iets waar Anna-Varney steeds werk van maakt.
De inhoud dan. Haal de zakdoekjes maar boven, want het is weer triestig. Anna-Varney worstelt immers nog steeds met het bestaan. Deze keer is hij/zij – alweer – verliefd op een man, maar die liefde is – alweer – niet wederzijds. Zes jaren lang duurde de kwelling. De vriend trachtte Anna-Varney te troosten door te zeggen dat hij bekommerd was en dat ze toch vrienden waren.
Maar die vriendschap bleef ver onder de verwachtingen van Anna-Varney, die bijgevolg wegzonk in wanhoop en woede. De teksten zijn steeds weer variaties op dit ene thema, dat tot het uiterste uitgemolken wordt. (Hoe erg dit ook moge zijn voor Anna-Varney, ik kan het toch niet laten om een gedachte te hebben voor de arme man die het object is van Anna-Varneys begeerte.)
Muzikaal is het weer van de bovenste plank. Anna-Varney laat zich volledig gaan op dulcimer en metallofoon, en dat klinkt heel erg duister. Er zijn prachtige arrangementen voor strijkers en blazers, zoals we die kennen van de betere Sopor-platen. Maar er blijft toch een prominente rol weggelegd voor de elektrische gitaren die we op ‘Death & Flamingos’ hoorden, zij het dat het geluid veel voller is.
Deze plaat is muzikaal gevarieerd en hoogstaand. Wie zich reeds heeft laten inleiden in de existentiële kwellingen van Anna-Varney Cantodea en er maar niet genoeg van krijgt, moet deze zeker in huis halen. Wie evenwel voor het eerst van Sopor Aeternus hoort, zou ik toch verwijzen naar klassiekers als ‘Todeswunsch’ of ‘Es reiten die Toten so schnell’. Of de iets jongere ‘Mitternacht’, dat een absoluut pareltje is. Hoe dan ook blijft de relevantie van Sopor Aeternus met deze plaat helemaal overeind.
Plan K is een zaal die met geschiedenis beladen is. 40 jaar na het optreden van Joy Division in deze zaal wordt een speciale avond gehouden, die slechts voor weinigen bestemd is. Op 17 januari 1980 speelde de groep rond Ian Curtis hier immers voor de tweede en laatste keer. Een van de aanwezigen was Philippe Carly, die foto’s nam van het concert. Het is Philippe Carly die het initiatief nam voor deze herdenkingsavond.
Weinig mensen hebben immers meer gedaan om de gedachtenis van de Plan K te bewaren dan Philippe Carly, en één en ander heeft te maken met zijn boek ‘Au Plan K’ uit 2017. Philippe Carly is concertfotograaf, en kwam vaak in de Plan K om foto’s te nemen van de evenementen. Hij liep al jaren met het plan rond hier een fotoalbum rond te maken, maar pas na het overlijden van Annik Honoré – waarvan we het belang zo meteen nog uit de doeken doen – raapte hij zijn moed bij elkaar om het project te verwezenlijken.
De Plan K werd oorspronkelijk in 1973 opgericht als een danstheatergroep. De troep reisde de wereld rond, en na heel wat plaatsen bezocht te hebben, en vooral na de beatschrijver William Burroughs ontmoet te hebben in New York, ontstond het plan om in Brussel een eigen plek te zoeken voor multidisciplinaire avant-garde kunst. Ze vonden er de raffinaderij van de suikerproducent Graeffe, een oud industrieel gebouw dat ze voor een appel en een ei konden huren.
Michel Duval, op dat ogenblik een journalist, interviewt het gezelschap Plan K, en van de weeromslag wordt hij gevraagd of hij niet kan zorgen voor een muzikaal programma voor de openingsavond, waarop uiteraard William Burroughs tussen verschillende literaire namen geprogrammeerd was. Duval consulteerde zijn goede vriendin Annik Honoré, en die stelde Joy Division voor, een groep die ze als medewerkster van de Belgische ambassade in Londen reeds aan het werk had gezien, overigens voor het eerste optreden van de mythische groep buiten het Verenigd Koninkrijk.
Zo geschiedde. De anekdote van Ian Curtis die aan Burroughs zijn bewondering voor hem komt vertellen of zelfs een gratis boek vraagt, en daarop in niet mis te verstane bewoondingen wordt gevraagd om op te hoepelen – fuck off! – hebt u missschien al gehoord. En dat Curtis die avond opnieuw Annik
Honoré ontmoette, met wie hij een idylle had sinds ze hem eerder in
Londen interviewde, weet u wellicht ook. Hoe ver de relatie tussen Curtis en Honoré ging is niet geweten, en doet er ook weinig toe, ware het niet dat de spreidstand tussen het huwelijk van Curtis en zijn gevoelens voor Honoré soms als aanleiding tot zijn tragische zelfmoord in 1980 worden beschouwd.
Vandaag is dat het belangrijkste wat er van de Plan K wordt onthouden, maar eigenlijk was er veel meer. Vanaf zijn opening in 1979 tot midden jaren 80 was de zaal immers een bruisend toevluchtsoord voor culturele alternativo’s. Goed, het was er vaak koud, er stonden overal palen die het zicht belemmerden, de metalen trappen stonden niet bekend als veilig en het geluid was er naar verluid vaak slecht, maar er kwamen wel tal van interessante artiesten optreden, en dit volgens een concept waarin zowel optredens, tentoonstellingen, video’s, poëzie, installaties en performances er konden geschieden, vaak zelfs gelijktijdig.
Artiesten als Echo & The Bunnymen, Cabaret Voltaire (samen met Joy Division en William Burroughs op de openingsnacht), Bauhaus, Front 242, à:GRUMH, Eurytmics, Nitzer Ebb, Psychedelic Furs, Einstürzende Neubauten, Malaria!, The Birthday Party (het eerste optreden van Nick Cave in België), Cocteau Twins, The Human League en vele anderen zouden hier spelen. Het zou ook aanleiding geven tot de oprichting van het uiterst gewaagde culturele post-punk-label Les disques du crépuscule, dat ook Factory Benelux in zijn schoot zou nemen, een filiaal van het Britse moederhuis uit Manchester. (Dat de Plan K in de Manchesterstraat gelegen was en veel van deze groepen programmeerden was een merkwaardig toeval.)
Zelf was ik nog maar één keer in deze zaal geweest, en wel voor de Factory Night (once again) uit 2007. De avond was een groot succes, met optredens van Kevin Hewick, Crispy Ambulance, The Names en Section 25. Ik herinner me de ingang en de palen, maar had me de zaal wat groter voorgesteld (al denk ik dat de zaal wat verkleind werd omdat het verwachte volk vanavond niet zo talrijk is).
Deze avond – exact 40 jaar na het tweede Joy Division-optreden op deze plek – werd georganiseerd door Philippe Carly om de uitgave van een addendum bij zijn boek uit 2017 voor te stellen. De genodigden zijn de mensen die aan de crowdfunding voor zijn boek hebben deelgenomen. Het addendum is een aanvulling op het oorspronkelijke – rijk geïllustreerde – boek. Hij brengt het uit omdat de dochter van Annik Honoré haar archieven voor hem opengesteld heeft. Dit leverde een hoop extra informatie op, en er werden ook aanvullende teksten gevraagd van onder andere Steven Brown (van Tuxedomoon, die zelfs een tijd lang in de Plan K resideerden nadat ze uit Nederland kwamen).
Bernard Sumner – gitarist van Joy Division – van zijn kant vertikte het om een tekst te leveren. Hij leeft in het heden, zegt hij, en niet in het verleden (zoals die vermaledijde Peter Hook, voegt Carly eraan toe). De vete tussen Sumner en Hook kan trouwens voor een deel teruggebracht worden op die reeds vernoemde Factory Night (once again). Hook was er uitgenodigd als dj, en speelde er met Section 25 een versie van ‘Temptation’ (iets dat ik me niet herinner, maar het staat op video vast, zie onder).
Een tijd later zou Hook samen met Section 25 optreden in de AB en er nummers van Joy Division en New Order brengen. Dat optreden herinner ik me wel, en het was abominabel, vooral omdat de stem van Larry Cassidy in de verste verte niet in de buurt komt van die van Ian Curtis, en zelfs gewoon onaangenaam is om naar te luisteren. Hook had intussen wel door dat er vraag was naar herdenkingen van Joy Division, en is steeds verder gegaan in het teren op hun nummers, iets wat Bernard Sumner hem nooit vergeven heeft.
Carly vertelt in zijn speech dat hij de bladzijde Plan K nu definitief omdraait. 15 jaar van zijn leven heeft hij eraan besteed, als je al de jaren meerekent dat hij het idee heeft laten rijpen. Hij wil evenwel nog een project volbrengen met zijn archief aan oude foto’s. De komende jaren wil hij een drieluik uitgeven over rebelse vrouwelijke muzikanten, die over een periode van drie jaar moet uitkomen. Het eerste deel zal gewijd zijn aan Siouxsie, het tweede deel aan Debbie Harry (van Blondie) en het derde deel aan verschillende vrouwelijke muzikanten. We zien wel wat ervan komt.
De voorstelling van het addendum van Philippe Carly op deze mythische plek moest wat meer om het lijf hebben dan enkel een speech van de auteur, en dus werd er ook een verrassingsact voorzien. De aanwezigen weten op voorhand niet wie dat zal zijn, maar ik wel. Ik ben er immers op uitnodiging van de groep. Ground Nero mag het podium betreden. Een mooie keuze, want deze groep heeft wortels in de jaren 80 – zanger Gwijde en gitarist Nomad speelden toen al in verschillende groepen – en blijft trouw aan de muzikale normen die dat decennium groot maakten.
Het moet een overweldigend gevoel zijn om te mogen optreden in dezelfde zaal als Joy Division, dag na dag 40 jaar na hun optreden hier. De groep laat ook meermaals weten ‘zeer vereerd’ te zijn, en het gebeuren zelfs ‘iconisch’ te vinden. Tot mijn verrassing openen ze met ‘Run From Your Relatives’ van hun eerste ep ‘Beyond’. Een verrassing omdat ik had verwacht dat ze vooral werk zouden spelen hun recente langspeler ‘Divergence’, die heel goed ontvangen is (zeker bij Dark Entries). Doch meteen erna spelen ze ‘Jabez’ uit hun nieuweling, en eigenlijk wisselen ze nog een tijdje oud en nieuw werk af.
Het optreden is tot in de puntjes afgewerkt, zowel muzikaal als wat de achtergrondprojecties betreft. Het is opmerkelijk dat het zo goed klinkt, want de groep gaf in een interview met dit magazine toe heel wat sporen en geluiden in zijn muziek verwerkt te hebben. Nu moeten ze het doen met slechts één gitaar en één bas, en uiteraard synths en drummachine op de achtergrond. Toch klinkt het geluid even vol als op de plaat.
Als de groep ‘Heaven Sent’ speelt, één van hun vroegste nummers die evenwel pas op de laatste plaat ‘Divergence’ verscheen, moet ik denken aan Tuxedomoon en hun ‘Creatures of the night’ die zo onlosmakend met deze zaal verbonden zijn. Het optreden is een gepast hommage aan deze mythische plek en zijn geschiedenis, wat nog versterkt wordt als achteraf dj Blackmarquis nog muziek uit de hoogdagen van de Plan K speelt vergezeld van de foto’s van Philippe Carly.
Setlist Ground Nero: Run From Your Relatives / Jabez / Karoshi / Dark Descent / Litany / Arctic / Divergence / Alacrity / Today No Day / Heaven Sent / Plethora
Met 'Divergence' heeft Ground Nero niet alleen een prachtplaat vol donkere muziek afgeleverd, het is ook een heuse concept-cd met veel diepgang geworden. Daar houden we van, en dan willen we er ook alles over weten. Nadat we twee weken geleden al een diepgaand interview hadden met de groep, hebben we hen ook gevraagd om wat uitleg te geven bij elk nummer op de plaat...
1. Litany
Litany is het startnummer van de plaat, letterlijk en figuurlijk want heeft het startsein om „wakker te worden“ en de dingen niet verder op hun beloop te laten. Dat wordt ook visueel zo ondersteund in de video die we ervoor geconcipieerd hebben: het begint namelijk met een blauw zwaailicht om de urgentie te onderstrepen. We hebben lang gewacht om dit nummer op de plaat te zetten omdat het een vrij rechttoe-rechtaan nummer is zonder de zwaardere en meerlagige arrangementen die we bij de overige nummers hebben. Maar als startnummer paste het wel. Blijkt nu dat dit nummer als één van de favoriete nummers door de fans wordt gekozen. Je ziet, one never knows…
2. Jabez
Jabez is gelijk één van de zwaarste nummers van de plaat, en ook ineens van alles wat we totnogtoe gemaakt hebben. Het is een traag nummer, gedragen door zware drums en synths en een snijdende gitaarrif, dat naar een zware, diepe tekstinhoud vroeg. We hebben dan gekozen voor een bijbels verhaal rond de figuur van Jabez, wat in het Hebreeuws voor pijn en lijden staat. Maar we hebben dit verhaal op verschillende niveaus een betekenis in het nummer gegeven. Vandaar dat je in de video beelden te zien krijgt die mogelijks verwarren, maar dat is ook zo bedoeld: de verwarring teweeg te brengen, de tweede fase na de oproep tot reactie. Jabez is een nummer waar we heel lang aan gewerkt hebben, omdat we de dramatiek echt in de voorgrond wilden brengen. Hiervoor hebben we talloze soundscapes en synthtracks ingezet om toch die beoogde sfeer te verkrijgen.
3. Ball & Chain
Na het trage, zware Jabez is het tijd voor een echt uptempo nummer, dat de dingen in gang zet. Dat zie je dan ook in de bijhorende video door het beeld van de tijdbom en de metro die vertrekt. Ball & Chain is een rebels nummer, dat gaat over het niet accepteren van enige vorm van onderdrukking, en dat zowel op persoonlijk als op maatschappelijk vlak. Het anarchistisch aspect wordt ook duidelijk naar voren gebracht en het is een antwoord op de mondiale graaipolitiek die het niets ontziend kapitalisme voedt.
4. Heaven Sent
Heaven Sent is een oud nummer dat we al vanaf het begin live speelden, maar nooit in de studio echt afgewerkt hadden. Tot Nadine van onze Ground Nero crew ons vertelde, dat dat nou net haar favoriet nummer was, wat ons eigenlijk wel verbaasde. Het is die reden, waarom we Heaven Sent volledig herwerkt hebben, ook weer met talloze soundscapes en synth-partijen om het nummer in dezelfde sfeer te brengen als de andere nieuwe nummers. Het nummer is een soort identificatie en ode aan de mensen uit onze zwarte scene. Om het met de woorden van de Brassers te zeggen: “al wat voelde en dacht” Waarom? De verandering van de wereld zal alleen door mensen kunnen die voelen en denken, niet door afgestompte consumptieslaven, die alleen op hun smartphone de prijs van hun volgende aankoop aan het checken zijn en die alvast selfies aan het posten zijn over hun voorbije luxe-aankoop.
5. Divergence
Het titelnummer Divergence is na het tragere Heaven Sent weer een uptempo nummer en het gaat over de essentie van de conceptplaat. De oorzaak en tegelijk het gevolg van het ongebreidelde globale kapitalisme dat de mensen uiteendrijft en tegen elkaar opzet, ze kapotmaakt. We hebben hier een zware gitaarrif ingezet om de agressie weer te geven. Er zit ook een spoken-voice bridge in, die als het ware als een megafoon de boodschap moet overbrengen. In de video wordt ook de oorsprong van de visual op de hoes via een animatie uitgelegd: de divergentie van de vectoren, en hoe dit samenkomt in de uiteindelijke Divergence visual.
6. Savannah
Savanna is een heel ruw, zwaar nummer en net zoals Jabez hebben we hier heel lang aan gewerkt. Na het uiteendrijven van de mensen, de bevolkingsgroepen, culturen enz. Is er de leegte, de eenzaamheid, het zich terugtrekken in de isolatie…achterblijvend met het gevoel van de wanhoop…Vandaar de naam Savannah. Een heel donker nummer, met zware gitaren, met veel gierende feedback, schreeuwend om hulp.
7. Alacrity
Alacrity geeft dan weer dat dubbel gevoel weer, dat door de vertwijfeling ontstaat, en waar mensen mee te kampen hebben: de mixed feelings. Aan de ene kant de wil en bereidheid om de dingen willen veranderen, de wereld willen verbeteren en zelf bestemmen, en aan de andere kant het geconfronteerd zijn met de beperkingen, de ondergeschiktheid, de machteloosheid, de onvrijheid…
Ook dit nummer klinkt agressief, bijna metal, met zware gitaren en synths, om het gevecht dat plaats vindt in de hoofden van de mensen (die voelen en denken) weer te geven.
8. Today No Day
Na de zware gitaarnummers volgen nog 3 elektro-synth-nummers die we echt pas op het einde gemaakt hebben, omdat we enerzijds voelden dat het verhaal nog niet volledig verteld was, en bovendien er ook klankmatig nog iets ontbrak op de plaat. Op de tweede EP (Scales) hadden we immers al met Plethora een nieuwe dimensie aangeboord, en die ontbrak er nog. Vandaar dat we met Today No Day hierop een antwoord gevonden hadden. Qua boodschap, idem dito: de consequentie van het hele verhaal was nog niet verteld. Wat is het gevolg van dit mondiale kapitalisme: “Toen was er niets meer…” (Inderdaad, de jaren 80 en de Brassers.)
9. They Knew
They Knew is echt iets heel nieuws, wat we nog nooit gedaan hebben. Deze song is de tweede synth-song met een snijdende gitaar, die echt op sfeer drijft. Zware soundscapes en synths met als het ware de stem van Julian Assange via de dreigende, gesproken lyrics van Gwijde. Het gaat uiteraard over de verborgen machten van de heersende klasse die achter de schermen alles bekokstoven terwijl de man in de straat niet weet wat hem boven het hoofd hangt.
De dreigende sfeer in dit nummer was key voor de arrangementen en voor de zang. Het nummer is dus uit een heel andere hoek van songwriting ontstaan. Het is op de plaat quasi de apotheose van de woede, de dreiging…
10. Kitezh
Na de storm... komt de berusting, de hoop voor „wat voelt en denkt“, “the ones that are pure in heart and soul”. Het slotnummer is een puur synth-nummer dat de legende van de stad Kitezh als symbool gebruikt om de hoop uit te drukken. En die hoop is er alleen voor de mensen die denken en voelen, want de rest is bezig met zich dood te consumeren…
'Divergence'. Het is de nieuwe plaat van Ground Nero en hij is verrassend goed. De groep zoekt alle mogelijkheden van de gothic rock op en weet met sterke nummers te voorschijn te komen. Maar dat is nog niet alles. 'Divergence' is een heuse conceptplaat geworden over het ongebreidelde kapitalisme en wat het met de wereld doet, zowel sociaal als ecologisch. We vroegen gitarist Nomad om dat allemaal wat meer in detail uit te leggen...
Laat me beginnen met jullie te citeren: ‘Beyond Scales there is Divergence’. Na de ep’s ‘Beyond’ en ‘Scales’ is er nu de volledige plaat ‘Divergence’. Hoe moeten we dat interpreteren?
Als je terugkijkt op onze discografie, dan was ‘Beyond’ nog een plaat met gebalde gothic rock-nummers, waarbij we terugblikkend naar ons verleden, de beginjaren van de Cold Wave, gingen kijken wat er zich achter de horizon voor ons bevond, vandaar de naam ‘Beyond’. Rechttoe-rechtaan nummers met gitaar, bas, drumprogrammatie en de herkenbare stem van Guido. ‘Dark Descent’ is op die plaat misschien een uitzondering, die al ruimere horizonten tegemoet ging. Met ‘Scales’ zijn we heel erg geëvolueerd. De naam van de plaat heeft een dubbele betekenis. ‘Scales’ staat voor het afwegen van alternatieven, omdat we op zoek waren naar de tonale mogelijkheden van Ground Nero, maar verwijst ook naar toonladders zelf. Als je nummers als ‘Karoshi’ en ‘Plethora’ vergelijkt, dan merk je dat die heel verschillend zijn. We hebben veel meer sporen en arrangementen gebruikt op deze nummers. Dat geldt ook voor nummers als ‘Parasites’ of ‘Bannockburn’. De geluiden de we gebruikten zijn heel divers. We hebben die lijn doorgezet op ‘Divergence’. Nog nooit hebben we zoveel tracks per nummer gebruikt.
‘Divergence’ is inderdaad een heel diverse en rijke plaat geworden. Ik merkte al een grote evolutie tussen ‘Beyond’ en ‘Scales’, maar de evolutie is nog groter met ‘Divergence’…
Ja. De rol van de producer is ook erg geëvolueerd over de verschillende platen heen. Waar Koenraad (Foesters) ons op ‘Beyond’ nog moest helpen met de programmatie, hebben we dat intussen goed onder de knie. Daarentegen hebben we intussen zoveel tracks ontwikkeld, dat het mixen van het geheel voor hem veel complexer en moeilijker geworden is. Er zijn heel veel verschillende soundscapes ontwikkeld voor ‘Divergence’. Sommigen kun je als luisteraar helemaal niet ontwaren, omdat ze heel erg verdrongen zijn in de mix. Ze werken bij wijze van spreken subliminaal. Je hoort ze niet individueel, maar ze zijn er wel en ze dragen bij tot de rijkdom en de gelaagdheid van onze sound. We doen dit overigens niet zomaar. Met deze gelaagdheid en klankrijkdom willen we telkens weer een specifieke sfeer voor een nummer oproepen.
Ook de zang is veel diverser geworden. In een interview met het radioprogramma De dag des oordeels zei je al dat jullie jullie zanger heel erg op de proef gesteld hebben tijdens de opnames…
Dat klopt. De nummers zijn op zich al heel divers, maar steeds is er de herkenbare stem van Guido. We hebben ons de vraag gesteld hoe ver we kunnen gaan bij het maken van een Ground Nero-nummer. Wanneer is het geen Ground Nero-nummer meer? Als je zijn stem hoort, dan weet je dat het Ground Nero is. Het was voor ons een hele uitdaging om te kijken welke uiteenlopende dingen we kunnen doen met de stem van Guido. Op sommige nummers klinkt zijn stem heel dreigend, bijvoorbeeld op ‘They Knew’…
‘They Knew’ is inderdaad een heel ongebruikelijk nummer voor een gothic rock-groep, als ik jullie zo mag noemen. Ten eerste is de begeleiding grotendeels elektronisch, maar vooral de stem is zeer bizar…
We hadden al twee derden van de plaat geschreven, maar we voelden dat er nog iets ontbrak. Het is immers een conceptplaat en we vonden dat het verhaal nog niet rond was. We wilden het geheel ook nog dreigender maken. Op ‘They Knew’ wordt niet eens echt gezongen. We lieten Guido op een heel dreigende toon spreken om het effect te bereiken dat we beoogden.
Nu we het over het concept hebben, verwijs ik graag naar de openingszin van ‘Divergence’. ‘It’s about time to rise…’ De mensen moeten in opstand komen. Waarom?
De titel ‘Divergence’ heeft verschillende dimensies. We hebben natuurlijk de muzikale verscheidenheid, of ook de verwijzing naar divergentie in de wetenschap, waar we misschien later nog op terugkomen, maar bovenal willen we de toenemende verschillen in de maatschappij aankaarten. In het ongebreidelde kapitalisme moeten mensen steeds meer werken voor de winsten van de aandeelhouders. Aan de andere kant, zorgt de overdreven consumptiedrang van de mensen voor een te zware belasting van onze natural resources met direct daarmee verbonden, de actuele milieuproblematiek. Die consumptiedrang leidt dan weer tot een des te hogere afhankelijkheid van het inkomen, waardoor mensen tot consumptie-loonslaven worden, met inderdaad de daarbij horende psychische ziektes. De astronomische winsten die op aandeelhoudersniveau (gesteund door de globale graaipolitiek, die uiteraard hun graantje meepikken) gemaakt worden, staan schril tegenover de “kruimels” die de werknemers hiervoor ontvangen. En die kruimels worden dan weer ingezet om massaal producten te gaan kopen, die op hun beurt die aandeelhouders nog rijker maken… een vicieuze cirkel waarbij internationale bedrijven machtiger zijn dan lokale regeringen, die bovendien ook als vaandeldragers door het kapitaal in stand gehouden worden.
Dat klinkt bijna marxistisch…
Ja, maar het is ook zo. We creëren meerwaarde waar de aandeelhouders dan mee gaan lopen. En er lijkt geen manier te zijn om dat tegen te gaan…tenzij we massaal gaan ‘consuminderen’ en vooral terug lokaal en kleinschalig gaan produceren en de distributiekettingen gaan doorbreken, en dus ook lokaal gaan kopen. Het is de globalisering die het kapitalisme ongecontroleerd heeft laten exploderen.
Ik denk dan even aan baby Pia en de farmaindustrie. De prijzen van een geneesmiddel lijken geen verband meer te houden met de productiekost ervan…
Geneesmiddelen zijn geen ‘economische’ goederen zoals een iPad. Uiteraard kost het geld om ze te ontwikkelen, en het kan logisch lijken dat de farmabedrijven de prijs ervan baseren op hun investeringskost (met daarop een verantwoorde winstmarge), gedeeld door het potentiele aantal gebruikers van het middel. Maar als je die logica volgt, moet er voor een geneesmiddel zoveel mogelijk patiënten zijn om de prijs betaalbaar te krijgen. Dat is volstrekt onethisch en het is de taak van regeringen om hier paal en perk aan te stellen. Het gaat hier immers niet om een economisch goed, maar om het leven van de mensen. In principe zou je kunnen stellen dat als een farmabedrijf een geneesmiddel, waarvan bewezen is dat het in dat bepaald geval de dood van een mens kan vermijden, zo duur maakt, dat die persoon in kwestie dat niet kan betalen en daardoor overlijdt, dat dat bedrijf in dit geval moet worden vervolgd voor schuldig verzuim. Maar die vraag wordt uiteraard niet gesteld.
Jullie treden naar voor als een groep die onbeschaamd de erfenis van de jaren 80 draagt. Ground Nero is in zekere zin de verderzetting van groepen als Von Durckheim en Portrait Bizarre, waar jullie in de jaren 80 in speelden. In die tijd was protestmuziek heel levendig. Ik denk ook aan groepen als Killing Joke en New Model Army. Het lijkt erop dat die protestmuziek – na een lange tussenpauze – nu weer helemaal terug is…
Ja, maar die problemen zijn er vandaag opnieuw. We zitten opnieuw in een gelijkaardige situatie, maar alleen veel erger. Enerzijds heb je de toenemende dualisering in de maatschappij waar we het zo net over hadden. Anderzijds heb je de hele milieuproblematiek, beide veroorzaakt door een losgeslagen kapitalisme, waar het geld bepaalt of en hoe de mensen mogen leven. Veel mensen klagen hierover maar resigneren zich hierbij, anderen springen op de barricades. Wij, muzikanten, ventileren onze woede en frustraties in onze muziek en teksten.
In het nummer ‘Today No Day’ raak je de milieuproblemen aan. Waar je in de jaren 80 vooral nummers had over de nucleaire dreiging – die vandaag nog altijd niet verdwenen is – heb je nu vooral de klimaatverandering die alle aandacht wegkaapt.
Absoluut. Dat is ook een nummer dat we tegen het einde gecomponeerd hebben, toen het concept van de plaat was uitgekristalliseerd. Iedereen weet dat men zijn levensstijl zal moeten aanpassen, maar blijft gewoon verder doen alsof er geen probleem is. Het circus draait voort. 'Today No Day' is een erg cynisch nummer, en het is ook de reden waarom we dat pianoriedeltje (en in de video, de merry-go-round) erin hebben verwerkt. Iedereen blijft verder werken en consumeren alsof er geen vuiltje aan de lucht is, maar op een dag zullen we de problemen onder ogen moeten zien. Dan valt er geen geld meer te verdienen en is er niets meer te koop, want dan is het te laat.
In nummers als ‘Savannah’ en het titelnummer ‘Divergence’ komt ook de dualiteit tussen individu en massa naar voren. Het individu moet blijkbaar kiezen tussen conformisme of vrijheid…
Er zijn natuurlijk de vele tegenstrijdigheden in de maatschappij terug te vinden en die ook op de plaat verwerkt zijn. Maar het is niet enkel een maatschappelijk verhaal, het werkt ook door op het niveau van het individu. Waar sta je? Welke keuzes maak je? Hoe werkt heel die mondiale thematiek op je in? De wereld draait immers door en dat geldt ook voor het individu. Het gaat ook over relaties, zoals in het nummer ‘Jabez’ dat veel verschillende emotionele lagen heeft, of in ‘Alacrity’, over afhankelijkheid en vrijheid. Vrijheid is een heel relatief begrip en is ook een gevoeld iets. De voorheen besproken financiële afhankelijkheid in een kapitalistische consumptiemaatschappij zorgt ervoor dat het gevoel van vrijheid steeds minder wordt. Moet dan het conformistische ‘walk in line’? Neen, ieder voor zich kan beslissen, om vanaf morgen te stoppen met het kopen van onnodige luxe-prullen, die hij of zij sowieso niet nodig heeft, en de dingen die wel nodig zijn, bij de buurtwinkel te gaan kopen, en niet online via en van een multinational. Dat is niet voor alles mogelijk, maar je zou verbaasd zijn als je al met de basics zou beginnen.
In ‘Ball & Chain’ gaan jullie nog een stap verder. Een relatie of een huwelijk wordt er eerder als een gevangenis omschreven. Vrijheid en ongebondenheid kunnen echter ook een prijs hebben, zoals eenzaamheid en uitsluiting.
Ook in dit nummer werkt de afhankelijkheid zowel op maatschappelijk als op individueel vlak. We kunnen dit natuurlijk niet gaan generaliseren en natuurlijk zijn er momenten dat een relatie een steun betekent. Maar als creatief mens bijvoorbeeld heb je soms ook de isolatie nodig om te kunnen denken en dingen te ontwikkelen, iets wat niet altijd door iedereen begrepen kan worden. Het creatief proces is iets waarvoor je je in je cocon terugtrekt om echt te kunnen focussen. En dat leidt dan dikwijls tot situaties waarbij je partner hierin niet meegaat. Je partner heeft andere verwachtingen, en die staan dikwijls in de weg van het creatief proces.
Jullie hebben het geluk om op het Danse Macabre-label te zitten, een gevestigde waarde in onze scene. Dat opent natuurlijk deuren. Zo hebben jullie eerder dit jaar op het Wave-Gotik-Treffen in Leipzig mogen spelen. Hoe is dat allemaal verlopen?
Dat is heel vlot verlopen. We hadden onze eerste ep ‘Beyond’ op Gothic Rock Records uitgebracht. Voor onze tweede ep zijn we dan bij Danse Macabre Records beland. Zij hadden al van ons gehoord en waren snel bereid om ‘Scales’ uit te geven. Bruno Kramm – van Das Ich en eigenaar van Danse Macabre – stelde ons voor om op WGT te spelen. Dat was een heel positieve ervaring met een super enthousiast publiek, dat zowel uit oudere maar ook veel jongere toeschouwers bestond. Zo kwam een jonge vlogster naar onze merchstand, Sheena, die intussen al een hele resem video’s op haar YouTube-kanaal over ons gepost heeft en die blijkbaar een zeer goede kennis van de dark / cold wave muziekgeschiedenis sinds de jaren 80 heeft. Na ons optreden op WGT hebben we gemerkt dat de aandacht en vooral de zeer positieve feedback vanuit Duitsland serieus is gestegen en we hopen in de toekomst via Danse Macabre nog veel meer in Duitsland te kunnen spelen. We kijken daar in ieder geval erg naar uit.
Tegelijk heeft Bruno Kramm jullie aangespoord om een volledige plaat te maken…
Ja, hij maakte ons duidelijk dat het pas echt begint op het moment dat je een volledige plaat uitbrengt. De twee ep’s waren voor ons echt belangrijk in het zoeken naar ons eigen geluid en het verkennen van de mogelijkheden, maar voor Danse Macabre was de volgende stap een full album.
Als we even terugkomen op ‘Divergence’ als divergentie, een natuurkundige functie van vectoren… Jullie verwijzen ernaar in de hoes en de clips die bij de plaat horen. Ik vind dat de hoes zelfs iets weg heeft van ‘Unknown Pleasures’ van Joy Division. Is dat gewild?
We hadden ergens wel verwacht dat iemand de opmerking ging maken over ‘Unknown Pleasures’, maar dat was absoluut niet de bedoeling toen we de hoes ontwierpen. We waren op zoek naar een sterk symbolisch beeld dat de ‘sociale’ divergentie weergeeft, en dat liefst zonder mensen af te beelden, omdat dat te beperkend werkt. Zo zijn we bij wetenschappelijke visualisering van ‘DIVERGENTIE’ gekomen, en hebben we de vectoriele afwijking als basisbeeld verwerkt en daaruit de visual ontwikkeld. Nu vinden we het natuurlijk niet erg als er een link wordt gemaakt met Unknown Pleasures…
In een gesprek met mij toen jullie ‘Scales’ uitbrachten, zei je me dat het doel was om een plaat op te nemen die even donker was als ‘Pornography’ van The Cure. Is dat gelukt?
Inderdaad. Het is natuurlijk een heel andere plaat dan ‘Pornography’ geworden. Als je nummers als ‘Litany’ en ‘Divergence’, of ook ‘Ball & Chain’ beluistert, dan hoor je dat we er stevig tegenaan gaan. Dat hoor je niet echt op ‘Pornography’. We hebben nooit de intentie gehad om als een andere groep te klinken. Maar het is ook een zeer duistere plaat geworden, dus in die zin kan je de vergelijking maken. Ze heeft alleen wat meer woede, en dat hoor je ook.
‘Beyond Scales there is Divergence’, daar begonnen we al mee, maar wat komt er na ‘Divergence’?
Daar hebben we nog niet echt bij stil gezeten. We zullen eerst eens zien wat dit zal geven. Maar er zij al ideeën die aan het opborrelen zijn. We zullen zien…
Laten we eindigen waar ook de plaat eindigt. Er is een speciaal verhaal verbonden aan de afsluiter ‘Kitezh’, niet?
Het is het enige nummer op deze zeer apocalyptische, pikzwarte plaat dat nog een beetje hoopgevend is. Het gaat over de legende van Kitezh, een mythische stad in Rusland. En enkel ‘the pure in heart and soul’ kunnen de weg naar Kitezh vinden. Het is tegelijk ook een ode aan onze scene, de mensen die nog echt voelen en echt denken (pure in heart & soul): ‘de mensen in het zwart’. Net als in ‘Heaven Sent’, dat een oud nummer is dat we ernstig bijgewerkt en opnieuw opgenomen hebben en dat ook over ‘the creatures of the night’ gaat.. Daarom is het een conceptalbum…
Het huis van de Europese geschiedenis opende in 2017 zijn deuren. Dit initiatief van het Europees Parlement wil een overzicht geven van de laatste twee eeuwen in de Europese geschiedenis. Naast een zeer uitgebreide permanente tentoonstelling is er ook ruimte voor tijdelijke tentoonstellingen, en de tentoonstelling die momenteel loopt is ‘Onstuimige jeugd’, een overzicht van de evolutie van de jeugd na de tweede wereldoorlog in Europa, met de nadruk op protestbewegingen en met aandacht voor wat zowel in West-Europa als in Centraal en Oost-Europa gebeurde.
De tentoonstelling overloopt vier generaties. De eerste is de ‘stille generatie’ die opgroeide net na de tweede wereldoorlog. Stil omdat hier niet zozeer de nadruk ligt op protest. De jeugd vertegenwoordigde toen de hoop van de maatschappij op een betere toekomst, in oost en west. De jongeren voelden zich niet meteen geroepen om hun ouders terecht te wijzen, maar maakten wel aanstalten om de wereld om zich heen te verkennen.
Er ontstonden enorme jeugdbewegingen, uit privaat initiatief in het westen, onder strikte controle van de overheid in het oosten. Jongeren begonnen ook te reizen, via autostop, en te kamperen. Er werden grote jongerenkampen georganiseerd, zoals het tweejaarlijkse Wereldfestival voor jongeren en studenten in het Oostblok, en als reactie daarop de Loreley-kampen in het westen. Beiden wilden vooral een boodschap van vrede uitdragen. Het was evenwel nog niet overal vrede. In verschillende landen waren nog guerrilla’s aanwezig die vochten tegen het regime, zoals in Griekenland, in Spanje, in Estland of in Roemenië.
Het was de tijd dat de jeugd voor het eerst als een aparte groep naar voren kwam, met meer financiële mogelijkheden en eigen vermaak. Ze verzamelden zich in bars, verplaatsten zich met scooters en hadden hun eigen muzieksmaak. Amerikaanse muziek als rock-’n-roll, swing en jazz werden bij sommige jongeren populair. Ze gingen zich ook anders kleden, in leren jekkers voor de Teddy Boys of in kleurrijke kostuums voor de styliagy in de Sovjet-Unie. Dit werd uiteraard niet altijd goed gezien door de rest van de samenleving. De tentoonstelling toont onder meer een foto van een Griekse jongen die kaalgeschoren werd en door de straten moest paraderen met een bord ‘Ik ben een Teddy Boy’.
De stille generatie staat natuurlijk in schril contrast met de ‘generatie revolutie’ uit de jaren zestig, die wel rekenschap vroeg aan de oudere generatie voor de misdaden uit het verleden. Veel aandacht gaat uiteraard naar mei ’68, maar met de uitdrukkelijke vermelding dat 1968 eigenlijk vele jaren geduurd heeft. De titel van de tentoonstelling – ‘Restless Youth’, in het Nederlands vertaald als ‘Onstuimige jeugd’ – komt trouwens van een CIA-rapport over de gebeurtenissen van 1968 in Europa.
Het rapport ontkent dat de protesten het werk zijn van een communistische samenzwering, al neemt dat niet weg dat vele westerse jongeren beïnvloed waren door het communisme, zoals duidelijk is door het tentoongestelde rode boekje of de protesten tegen de oorlog in Vietnam, waarbij delen van de studentenbeweging de kant kozen van de Vietcong. Ook in het communistisch deel van Europa waren er problemen, met bijvoorbeeld rellen in Warschau als een nationalistisch toneelstuk verboden wordt, en vooral in Tsjecho-Slowakije na de inval van het Warschaupact dat een einde moest maken aan het experiment van het ‘socialisme met een menselijk gezicht’. In Barcelona, toen nog deel van Franquistisch Spanje, protesteerden de studenten voor meer democratisch onderwijs.
Dat democratisch onderwijs was natuurlijk een belangrijk element om de protesten te verklaren, naast de enorme toename van de jeugd door de babyboom. In 1950 ging nog maar 4% van de jeugd naar de universiteit. Tegen 1970 was dat 14% geworden, en waren de universiteiten broeihaarden van verzet geworden. Maar ook op straat was het levendig, met provo’s in Amsterdam, jongeren die op het Dam bleven overnachten, grote stakingen in Frankrijk, verzet in Kopenhagen…
In communistisch Europa was er meer repressie tegen de alternatieve jeugd. We zien onder meer een kaart van Tsjecho-Slowakije waarin concentraties van langharigen – inderdaad een teken van dissidentie dat erg populair was onder de aanhangers van de Tsjechische underground – getoond worden. Het was niet uitzonderlijk dat langharigen verplicht naar de kapper moesten, en we zien zelfs een toelating voor een Roemeense acteur om zijn haar lang te dragen. We zien ook hoe jongeren uit Hongarije muziek aanvroegen op Radio Free Europe, de Amerikaanse anticommunistische radio die naar het Oostblok uitzond. Toch vonden hippies in het Oostblok ook hun weg. In de USSR was er zelfs ‘Sistema’, een netwerk van hippies die met elkaar in contact stonden om te kunnen reizen of om aan drugs te geraken.
De toestand slaat om aan het eind van de jaren 70. De crisis slaat toe, de werkloosheid stijgt, in het bijzonder bij de jeugd. Dit deel van de tentoonstelling begint met punk, en we staan plots in een kraakpand met een matras dat op de grond ligt. Punk bestond ook in het Oostblok, waar het floreerde in Joegoslavië en met harde repressie van de Stasi te maken had in de DDR. We worden zelfs geconfronteerd met een poster van de Hongaarse industrial-groep Máyusi Kalapács en we horen bovendien muziek van Laibach, zij het in de andere ruimte dat de kleurrijke kamer van de welgestelde tiener toont – de tentoonstelling benadrukt dat slechts een minderheid van de jongeren punkers waren – en waar op televisie videoclips te zien zijn, naast Laibach van A-Ha, Falco, U2, Doe Maar, Nena… Helaas krijgen we geen uitleg over de cruciale rol die Laibach gespeeld heeft in Joegoslavië in zijn tijd.
We worden ook geconfronteerd met minder aangename zaken als heroïne epidemieën in Zurich, Edinburgh en Lissabon, of met de aids-epidemie die vraagtekens zet bij de seksuele revolutie uit de jaren 60. We krijgen ook een glimp van de Movida Madrileña die een hedonistische levenswijze promoot in het van Franco bevrijdde Spanje, en ook heel wat interessante new wave en post-punk voortbracht.
Het laatste deel van de tentoonstelling handelt over de millennials en heet ‘Generation me’, een allusie op de verslaving aan sociale media en aan selfies van de huidige jeugd. De millennials verplaatsen zich vlot, onder meer met het Europese Erasmusprogramma (het blijft een Europees museum, hé), maar ook uit noodzaak. Sinds de val van de muur zijn zo’n 20 miljoen mensen uit het voormalige Oostblok verhuisd naar West-Europa, evenveel als er na de tweede wereldoorlog verplaatst werden in de bevolkingsuitwisselingen in Duitsland en Oost-Europa, en na de crisis van 2008 hebben veel jongeren uit Portugal, Griekenland en Italië hun land verlaten.
De grote vraag is of deze generatie wel zo apathisch en politiek onverschillig is als vaak wordt beweerd. De makers van de tentoonstelling zijn alvast op zoek gegaan naar bewijzen van het tegendeel. Ze wijzen op de Otpor-beweging die in 2000 tot de val van Milošević in Servië leidde. Na de financiële crisis van 2008 was er een veelvoud van bewegingen, zoals Occupy, Los Indignados in Spanje, Geração à Rasca (achtergestelde generatie) in Portugal… De jongeren hebben ook redenen om te klagen, want sinds de crisis is de jeugdwerkloosheid enorm toegenomen en komen jongeren steeds meer in flexibele, precaire jobs terecht. Wellicht hierdoor blijven millennials langer bij hun ouders wonen, om nog maar te zwijgen over grootouders die op de kleinkinderen passen om werk en privé te kunnen combineren.
Ludovic Dhenry is een bezig bijtje. Zonet heeft hij de vijfde cd van zijn neoklassiek project Exponentia uitebracht. De eerste in vier jaar, maar dat ligt ook aan het feit dat hij tussendoor nog een electroproject heeft met Zauber, en ambiant industrial maakt als Résonance Magnétique. Wij vonden het tijd om alles nog eens op een rijtje te zetten...
We hebben erg genoten van de laatste plaat van Exponentia: ‘Du wirst sein’. Het is de eerste plaat in vier jaar, en het is een ep met slechts vijf nummers. Waarom zo weinig na zo veel tijd?
Dat heeft te maken met dat ik aan andere muzikale projecten gewerkt heb. In die periode heb ik een plaat gemaakt met Zauber, en nog een andere als Résonance Magnétique. Voor ik aan mijn elfde plaat begon, had ik zin om met een ander formaat te werken. Een album is op een bepaalde manier gestructureerd. Het ep-formaat houdt in dat je deze structuur anders moet herdenken. Het is gecondenseerder. Ik heb deze structuur gedacht met twee instrumentele nummers, als om te ‘openen’ en te ‘sluiten’, en deze 'haakjes' bevatten drie erg kalme en melancholische nummers. Een volledige plaat van Exponentia is gepland voor het einde van het jaar.
Is er een overkoepelende thematiek op ‘Du wirst sein’?
Mijn teksten zijn altijd korte en sombere verhalen die zich afspelen in een imaginaire wereld, Fantasy. In deze wereld kan men allerlei creaturen tegenkomen: engelen, vampieren, heksen, draken… Het is een magische wereld. Bomen bloeden, doden herrijzen soms… Ik hou van fantasy en van romans, films en videogames. Met Exponentia breng ik dit deel van mezelf in mijn muziek. Als ik muziek componeer heb ik steeds deze fantasiewereld in mijn geest.
Het thema van deze ep is de dood en het verdriet dat ermee gepaard gaat. Dit wordt onderstreept door de trage en kalme muziek op de plaat, met een vleugje toorn op het laatste nummer ‘Le navire des âmes’, dat in mijn fantasie de reis van de doden naar een andere wereld uitdrukt, als een glimpje hoop voor een eventueel weerzien. Met dit nummer vertrekken de zielen en neemt de plaat een eind.
De gitaren die zo prominent aanwezig waren op ‘Abend’ zijn verdwenen. Waarom?
Wat de instrumentatie betreft is Exponentia, door zijn muziekstijl, niet gebonden door een strikte regel, zoals andere muziekstijlen waar de gitaar bijvoorbeeld onontbeerlijk is, zoals in de rock. Ik kan dus een breed gamma aan instrumenten gebruiken en die veranderen naargelang de platen. Ik denk veel aan synthesizers voor de toekomst, maar ook aan gitaren… Wat wel centraal is, en dus niet zal veranderen, zijn de instrumenten uit de klassieke muziek.
Laat het ons even over je andere projecten hebben. Zauber heeft een prachtige plaat uitgebracht in 2017: ‘Weg der Seelen’. Zauber was je allereerste project. Waarom heb je daar zo aan vastgehouden?
Bedankt voor het compliment. Ik heb altijd veel van electro-goth gehouden, met groepen als Seelenkrank, Die Form, Ghosting en nog anderen. Ik heb soms zin om dit soort nummers te maken, die niet zouden werken op een plaat van Exponentia. Dan componeer ik voor Zauber.
Ik vind ook dat et geluid van Zauber meer symfonisch geworden is tegenover de begindagen. Is dat de invloed van Exponentia op je electroproject?
Ik geloof van wel. Men voelt zo iets wel aan als men het beluistert, in de manier waarop zaken gebracht worden, in de arrangementen… Klassieke muziek is erg belangrijk voor me geworden. Iedereen evolueert en ik denk dat dit onontkoombaar ook voelbaar moet zijn bij Zauber.
In 2019 bracht je ‘Sign’ van Résonance Magnétique’ uit. Wat is je motivatie om deze zuiver instrumentele elektronische muziek te maken?
Ik heb de nood ervaren om atmosferen te creëren, stemmingen, voor een muziek die men als achtergrond beluistert. Liederen met symfonische arrangementen, zang of strofes hadden deze ambient atmosfeer niet kunnen treffen, deze aanwezigheid in je huis die zich innestelt naargelang de nummers elkaar opvolgen.
Op zowel ‘Sign’ als op zijn voorganger ‘Revoke’ heb ik een echte evolutie doorheen de plaat waargenomen, alsof je ons van de ene sfeer naar de andere wou doen reizen terwijl we naar de plaat aan het luisteren zijn. Was dit vooraf bepaald?
Ja en nee. Of beter gezegd: niet voor ‘Revoke’ en wel voor ‘Sign’. Bij ‘Revoke’ was het niet met voorbedachten rade, maar werd het onontkoombaar naarmate ik vorderde met de demos. Ik wou een industrieel ritmische plaat maken die heel somber was maar ook sfeervol. Opdat alles zich op natuurlijke wijze zou opvolgen, werden de geluiden en de gevoelde atmosferen geschapen alsof er een eenheid van de nummers was, wat de eenheid van de plaat ten goede is gekomen. Op het einde werd de volgorde zo gedacht opdat de opvolging van ritmische of meer atmosferische nummers coherent zou zijn. Voor ‘Sign’ had mijn voorbije ervaring ervoor gezorgd dat alles wel op voorhand doordacht zou zijn.
Sommige van je platen komen op cd uit, anderen enkel digitaal. Wat is je beleid als het op formaten aankomt?
In een ideale wereld zouden al mijn platen op cd uitkomen. Helaas leven we in een wereld waarin de platenmarkt niet meer is wat het vroeger was. Vandaag is het voor mij niet meer mogelijk om alles op cd uit te geven.
In een recent interview vertelde je dat je vroeger vaak in België uitging. Ik geloof dat het ten tijde van The Steeple in Waregem was, een zaal die helaas al jaren verdwenen is. Welke herinneringen heb je aan deze mythische plek?
Ja, het was ten tijde van The Steeple in Waregem. Wat ik kan zeggen over deze mythische plaats is dat ze voor mij de beste gothfuiven waren! Het was als een tweede thuis, men voelde zich daar goed. Ik geloof dat de herinneringen aan die fuiven te horen zijn in mijn muziek, aangezien de sfeer die er heerste en de groepen die er werden gespeeld me ontegensprekelijk beïnvloed hebben.
Destijds schreef ik demos, maar had ik nog nooit een plaat uitgegeven. Ik herinner me dat de demo van Zauber – ‘Euphoria’ – er regelmatig te horen was. Het was voor mij een grote voldoening om mijn nummer te horen onder de cultgroepen waar ik zoveel van hou.
Volgens hetzelfde interview zou je als een kluizenaar leven en enkel je muziek componeren. Hoe doe je dat? Ik kan me niet inbeelden dat je kan leven van je muziek?
Inderdaad, ik leef niet van mijn muziek, want zonder verdeler is het verdomd moeilijk om je te laten kennen in de hedendaagse gothscene. Ik wil wat dat betreft trouwens Dark Entries hartelijk bedanken, een webzine die al jaren de gothic scene bespreekt en die interesse toont in mijn projecten sinds het prille begin.
Ik leef samen met een persoon die me mijn passie voor gothic muziek laat beleven en we stellen ons tevreden met erg bescheiden middelen. Ik beleef geen plezier aan buiten komen, in de zogenaamde ‘echte wereld’. Ik zou er het gevoel hebben om mijn tijd te verliezen, het zou een dwang zijn. Ik heb weinig contact met andere mensen. Dat ligt niet in mijn natuur. Ik voel me er niet goed bij. Mijn grootste voldoening in het leven is om in mijn home studio te zitten en muziek te schrijven. En zelfs al word ik niet erkend, ik zal altijd blijven componeren. Ik kan dit creatieve proces niet tegenhouden. Ik moet het uit mij laten komen.
Wat zijn jouw projecten voor de toekomst?
Ik ga me nu exclusief op Exponentia toeleggen, al zal ik de atmosferen uit mijn andere projecten integreren, soms in de vorm van sfeervolle klankvelden op sommige stukken, of misschien in de vorm van electroremixen. Het schrijven aan de volgende plaat is nog maar net begonnen, we zien wel waar het mij zal brengen.
Is er een kans dat we je ooit nog live zien spelen met één van je projecten?