2022

woensdag, september 10, 2014

Diary of Dreams: Ik haat vrolijke liedjes. Ze vervelen me als de pest.

Diary of Dreams is een grote naam in onze scene. Hun laatste cd - ‘Elegies in Darkness’ - was een groot succes en kwam exact twintig jaar na ‘Cholymelan’ uit, de eerste cd van de groep. Voldoende redenen om eens een gesprek te hebben met frontman Adrian Hates. Hates blijkt een vriendelijke en zelfs goedlachse kerel te zijn. Hij vertelt ons over de laatste cd, over het verleden van de groep en geeft ons zelfs een glimp in hun toekomstplannen.

Laat ons starten met de nieuwe cd ‘Elegies in Darkness’. Het is de eerste Diary of Dreams cd in twee jaar tijd en de kritieken zijn bijna unaniem positief. Is het een mijlpaal in het oeuvre van Diary of Dreams?

Ik weet het niet. Elke plaat die we uitbrengen en schrijven is een plaat waar we heel zelfzeker over zijn, en waar we heel blij en enthousiast over zijn. Voor ons heeft elke plaat zijn belang en zijn erfenis. Ik denk dus dat het verschil ligt in de manier waarop het ontvangen wordt. Het hangt echt af van de luisteraars en van de kritieken. En ik moet je bijtreden, ze waren deze keer uitzonderlijk positief. Waarschijnlijk meer positief dan voor de vorige plaat…

Wat vreemd is, want ik hou enorm van ‘Ego-X’.

Ik ben het daarmee eens. Dat is wat ik bedoelde toen ik zei dat het afhangt van hoe mensen de plaat ontvangen, niet van hoe wij ons erbij voelen. Wij voelen ons goed bij elke plaat die ooit uitgekomen is. Anders waren ze nooit uitgekomen. Ik weet het niet, misschien ligt het aan het feit dat ‘Elegies in Darkness’ een beetje meer gericht op donkere elektronica, iets meer agressie, woede en duisternis inhoudt. Misschien is dat een recept dat beter werkt. Maar je weet het nooit. Als je daar op de volgende plaat op zou focussen zou je vast en zeker falen. Probeer nooit om een succesformule te herhalen, dat werkt nooit. (lacht) Maar we zijn blij dat mensen ervan houden. We krijgen een hoop erkenning en de mensen praten erover. Dus kan ik niet gelukkiger zijn.

Om het over de titel te hebben: ‘Elegies in Darkness’. Daar schuilt natuurlijk duisternis in, zoals je al zei. Maar het suggereert ook dat er een soort concept of een rode draad achter zit. Is het zo?

Er zit natuurlijk een verhaal achter de cd. Maar het is anders dan in het verleden. Vroeger maakte ik conceptplaten die erg gefocust en strak rond één onderwerp draaiden. Dit was nu niet het geval. Ik wou me concentreren op kleine verhalen rond een onderwerp, wat ik eigenlijk niet als een conceptalbum beschouw. Dat is een te groot woord voor een te klein concept. Maar ik denk dat de titel inderdaad het concept samenvat. ‘Elegies in Darkness’ is heel veelzeggend, als je het mij vraagt. Het is in zekere mate verbonden aan mijn persoonlijkheid, aan mijn verleden, aan mijn kindertijd. ‘A Dark Embrace’ bijvoorbeeld zegt veel over het thema van de plaat. Ik geloof dat ik opgegroeid ben met deze donkere kant in mij, deze donkere omhelzing, dit donker gevoel. En de plaat onthult heel erg het verhaal van hoe ik ermee heb leren leven, hoe ik dat heb leren duiden. Als je opgroeit en je denkt dat er iets anders is aan jou, dan ben je eigenlijk zeker dat iedereen dat wel heeft, dat iedereen hetzelfde is. Dan wordt je je bewust dat iedereen verschillend is, dat dit je eigen karakteristieken zijn, je eigen verleden, je eigen weg. Ik heb geleerd om dat te aanvaarden. Ik heb geleerd om ermee om te gaan. Tegenwoordig denken veel mensen dat ik een erg duistere en melancholische persoon ben, op het depressieve af, wat ik gelukkig niet ben. Maar ik heb geleerd om mijn donkere zijde, mijn donkere gevoelens in mijn muziek te uiten, om het van me af te schijven als je wil, en een normale kerel te zijn in het normale leven.

Maar je muziek is erg gefocust op die donkere kant. Er zijn geen vrolijke liedjes bij Diary of Dreams…

Ik haat vrolijke liedjes. Ik zou nooit kunnen luisteren naar vrolijke liedjes. Ze vervelen me als de pest. Ik sidder ervan. Ik kan eenvoudigweg niet naar vrolijke muziek luisteren. Het is verschrikkelijk.

Laat ons verder gaan op de conceptplaten. In het verleden - het nabije verleden - hebben jullie erg conceptuele platen uitgebracht als ‘Ego-X’, waar we het net nog over hadden, en ‘Nekrolog 43’…

En vooral ‘Nigredo’, de grootste conceptplaat die we ooit gemaakt hebben.

Kan je een woordje uitleg geven bij het concept van de drie platen die we net vernoemd hebben?

Haha. Dat is een job waar we een paar uur voor nodig hebben. Elk concept heeft zijn eigen aanpak. Ik kan zeggen dat ‘Nigredo’ - samen met ‘Giftraum’ en ‘Menschfeind’ - een verhaal was dat een mix is van fictie, waarheid, mythologie en religie. We hebben met al deze elementen een verhaal gemaakt. We hebben dagen doorgebracht in boekenwinkels en hebben een hoop gelezen op het internet, op zoek naar historische religies en oude verhalen over hoe de wereld geschapen is. Dat was het aanvangspunt voor alle verhalen, voor alle personages, alle karakters… Het vertelt over een persoon die de wereld rondreist op zoek naar de oorsprong van de stem die hij in zijn hoofd hoort. Dan brengt het verhaal ook aspecten uit het moderne leven in, om het hoofdpersonage te verwarren. Het is een erg ingewikkeld verhaal, maar dit zijn de hoofdlijnen. Ik vertel er nooit meer over, want het wordt saai als ik iedereen het concept van het verhaal uitleg. ‘Nekrolog 43’ was eigenlijk een vervolg op dat concept en handelde over de dood en de zaken die ons kwellen. En ‘Ego-X’ was een karakterstudie gebaseerd op één persoon en het leven dat hij wil leven of denkt te leven. Zo, dat zijn de hoofdlijnen. Het zou veel te complex zijn om meer in detail te gaan. Dat zou een interview op zich vergen, enkel die ene vraag.

Dat begrijp ik. Laat ons terugkeren naar ‘Elegies in Darkness’ en het geluid dat meer door gitaren gedomineerd wordt. Er zijn nu twee gitaristen in de groep. Was dat een bewuste keuze of gewoon een samenloop van omstandigheden?

Eigenlijk is ‘Elegies in Darkness’ net minder gitaargericht. Dat is erg interessant. Je bent niet de enige die dat denkt, voel je er niet slecht over. Een hoop mensen zeggen dat het meer gitaargericht is als de voorgangers, maar dat is volledig fout. De laatste plaat had veel meer gitaren dan deze, maar het gaat natuurlijk over hoe je de dingen mixt. Kijk naar het openingsnummer ‘Malum’. We hebben slechts één belangrijke gitaar in het refrein. Dat is het. Op ‘Ego-X’ zouden we in dezelfde omstandigheden vier of vijf gitaren tegelijkertijd gebruikt hebben. Daar zijn veel meer nummers gitaargericht. Maar deze keer lijken mensen een verschil aan te voelen, want soms hebben we de gitaren iets meer in de voorgrond van de muziek geplaatst, afhankelijk van de focus en de functie die de gitaar moet spelen. Twee of drie gitaristen maakt eigenlijk niets uit. We maken muziek op basis van het nummer. We schrijven de compositie als een uniek proces, elke keer opnieuw als een soort experiment. We beginnen nooit aan een nummer met een zekere verwachting, we beginnen er nooit aan met de gedachte dat we zoveel gitaren willen hebben. Meer gitaristen hebben heeft daar geen invloed op. Vijf toetsenisten of tien zangers zouden evenmin de productie van een plaat beïnvloeden. Uiteindelijk krijgt het nummer wat het nummer nodig heeft of wilt, niet wat wij denken dat het moet hebben, want dat zou het nummer te zeer in een korset dwingen.

Maar als je achteraf live-versies maakt, moet je wel nadenken over hoe je het gaat aanpakken.

Voor de live-versies moeten we natuurlijk samenzitten en de composities opnieuw veranderen. We werken dan gitaarlijnen uit, nieuwe of aanvullende, of we veranderen de toetsen en het arrangement. Soms komen we tot de conclusie dat een bepaald nummer geschikt is om met cello en contrabas te spelen. We hebben dus een hoop mogelijkheden en we proberen die te gebruiken.

‘Elegies in Darkness’ valt ook samen met de twintigste verjaardag van Diary of Dreams. Hoe voel je je als je op die twintig jaar terugkijkt, en vooral: dacht je dat Diary of Dreams zo lang ging bestaan toen je het opstartte?

Wel, het eerste dat je voelt is dat je oud bent. (lacht) Als je bedenkt dat het eerste Diary of Dreams optreden ooit in 1992 was, dan is dat een beetje eng. Maar het was natuurlijk mijn doel, er was hoop dat het een langdurig project zou worden en een langer leven zou toebeschoren zijn dan andere groepen. Anderzijds ben ik iemand die niet zo snel opgeeft. Ik kan me echt vastklingen aan een droom. Ik heb al die jaren mijn best gedaan om alle obstakels en moeilijkheden te overwinnen. Als je één probleem opgelost hebt, staat het volgende al weer klaar. Er zijn een hoop problemen. Het maakt het erg moeilijk om van je muziek te leven, maar ik ben erin geslaagd om te overleven met wat ik doe. En uiteraard ben ik daar zeer dankbaar voor. Een droom hebben en hopen om 20, 30 of 40 jaar te overleven is echter iets helemaal anders. Je hebt een verwachting, maar die is zeer vaag. Het is te ver weg. Als je in je late tienerjaren zit, of een beginnende twintiger bent, is dat gewoonweg niet iets waar je aan durft denken. De mogelijkheid om 20-30 jaar van muziek te kunnen overleven, dat is een grote droom…

Gedurende deze tijd is Diary of Dreams geëvolueerd van een éénmansgroep tot een volwaardige groep. Was dit een natuurlijke evolutie voor jou?

Een goede vraag… (zucht) Die éénpersoonsgroep, het infernale meesterbrein waarover de pers het zo graag heeft als ze schrijft over Diary of Dreams, is iets waar ik nooit echt blij om ben geweest, of mee eens ben geweest. We hebben een hoop platen waarop vrij veel mensen hebben meegewerkt. Maar om één of andere reden wordt daar nooit over gepraat in interviews. En ik vind dat een verschrikkelijk nalatigheid. Ik vertel iedereen dat ik samen werk met Gaun:A, Flex, Dejan en het hele productie-team. Daniël Myer van Haujobb heeft meegewerkt aan de cd, iets wat hij trouwens al twintig jaar doet. Maar blijkbaar is dat iets waar de pers nooit over schrijft. Misschien is het niet zo interessant. Ik denk dat de indruk die de mensen van buitenaf hebben een andere is dan hetgene we zelf voelen. Ik weet wie tijd met me doorbrengt. Gaun:A zit weken bij mij in de studio bij elke plaat. Dat is helemaal geen éénpersoonsproject. En toen, in het prille begin, was het natuurlijk iets meer ik, misschien een hoop meer. Maar dat is omdat ik toen dat team nog niet had. Het vergt tijd om een goed functionerend team op te bouwen. Dat is een natuurlijk proces. Je kunt geen project starten met een volledig team rondom jou vanaf de start. Waar moet je die mensen vandaan halen? Dus ja, het heeft een hoop tijd gevergd om iemand als Gaun:A te vinden. Dat is waar. Gelukkig hebben we elkaar in 2001 ontmoet, dus sinds 13 jaar is hij mijn dichtste kompaan. Ik heb ook tijd nodig gehad om een supergitarist als Flex te vinden, een superdrummer als Dejan, dat hele team. En natuurlijk is er Daniel Myer die op de achtergrond meehelpt met de productie. Dat is een groot voorrecht. Ik zou blij zijn als je dat ook zou schrijven… (lacht)

Zal ik doen. Je hebt nog niet zo lang geleden een cd uitgebracht met akoestische versies van je nummers: ‘The Anatomy Of Silence’. Wat was de motief om een akoestische cd uit te brengen?

Het gros van het team heeft klassieke wortels, zijn klassiek opgeleid of hebben minstens een grote affiniteit met klassieke muziek. We hebben het voorrecht om Flex te hebben als gitarist, die ook cello kan spelen. Gaun:A speelt naast gitaar ook contrabas. Daarmee hebben we al een sterke akoestische basis. In de afgelopen jaren hebben we vaak deze talenten samengebracht op het podium, en een paar akoestische versies van klassiekers gespeeld. ‘She And Her Darkness’ hebben we al vaak in akoestische versie gespeeld, of ‘O’ Brother Sleep’, ‘Giftraum’. Nu en dan deden we de bisnummers akoestisch. Elke keer opnieuw kregen deze versies een hoop lof en respons. Dus kwamen een hoop mensen ons vragen om die klassieke versies op cd te zetten. De bisnummers zijn een mooi moment om een akoestische set te doen, het is echt groots. Ik heb ook erg genoten om alle nummers te herschrijven in een akoestische versie. Ik ben volledig tevreden over de cd zoals hij nu is. Het is één van de cd’s waar ik het meest naar luister.

Ik heb gemerkt dat ‘Freak Perfume’ wat oververtegenwoordigd is op ‘The Anatomy Of Silence’. Hoe voel je je bij het verbluffend succes van die cd?

(lacht) Interessant, he? Ik kan me die tijd goed herinneren. Ik weet nog dat mijn computer toen, net voor de uitgave, een virus had. Alle nummers waren verloren. De volledige plaat was weg. Dus zocht ik een herstelbedrijf dat de data kon terughalen. De hardware was volledig stuk, het was verwoest. Niets werkte nog. Ik heb een hoop vrienden die echt goed zijn met computers, veel beter dan ik zelf ben. Ze zegden gewoon: onmogelijk, er is niets dat ik kan doen. Ik kan die nummers niet terug ophalen. Er was zelfs geen verbinding met de hardware mogelijk. Dus vond ik dit bedrijf in Berlijn, Data Recovery Service als ik het me goed herinner. Ze zijn gespecialiseerd in zwarte dozen en het terug doen werken van hard drivers na een brand of een overstroming, na enorme catastrofes. En ze kosten een fortuin, zoals je je wel kunt indenken. En ik heb een fortuin betaald, en ze hebben het voor elkaar gekregen. De data was terug. Ik kreeg dus tonnen audio bestanden en wat ik nog moest doen was elk nummer terug bij elkaar te puzzelen, elk spoor, elke zanglijn, één per één. Het heeft me ongeveer drie weken gekost. Het was geweldig veel werk, maar het is interessant dat een plaat die zo een moeilijk proces was om te maken, die zo’n moeilijke geboorte heeft gekend, zo’n succes geworden is. Ik hou heel erg van die cd. Het betekent heel veel voor mij. Er staan een hoop persoonlijke herinneringen op die cd. Ik ben dus ook heel blij dat mensen ervan houden. Vanuit een compositieperspectief denk ik dat er een hoop klassieke composities op staan, typische composities die heel goed akoestisch overkomen. Goede melodieën, catchy dingen die in je oren blijven hangen, goede clubnummers ook. Het is een goede plaat. Ik hou er erg veel van.

Ik geloof dat ‘Freak Perfume’ ook de eerste cd was waarop je de Duitse taal gebruikt hebt…

Oh, zelf de eerste cd bevatte Duitse teksten.

‘Cholymelan’?

Inderdaad.

Hoe dan ook, wat ik wou vragen was: doorheen de tijd heb je je vrijer geboeld om ook Duits te gebruiken. Ik dacht dat je in het begin liever geen Duits wou gebruiken…

Ja, je hebt gelijk.

Waarom heb je je mening dan herzien?

Het was eigenlijk geen echte herziening van mijn mening. Ik gebruikte gewoon de mogelijkheid om de manier waarop de dingen gebracht werden te veranderen. Ik kan dat heel eenvoudig uitleggen. Toen we startten met Diary of Dreams stond de Engelse taal me nauw aan het hart. Maar er waren ook een hoop Duitse groepen die in het Duits zongen. Ik denk dat ze Neue Deutsche Todeskunst genoemd werden. Dingen als Goethes Erben, Das Ich en een hoop andere groepen. Ik hield ervan, ik vond dat sommige groepen erg goed waren. Maar ik wou niet automatisch deel uitmaken van deze minimale muziekscene. Ik wou niet automatisch in dit subgenre ingedeeld worden. En ik wéét, ik ben er zeker van, dat als ik op die plaat Duits zou gebruiken, ze me ook in hetzelfde hokje geplaatst zouden hebben. Ik wou geen eerste plaat uitbrengen en meteen in een hokje terechtkomen. Het was voor mij een heel bewuste keuze om geen Duits te gebruiken in een normale voorstellingsset. Ik wou me concentreren op… eerst en vooral de internationale geluiden, zodat ik niet beperkt zou blijven tot een Duits publiek. Later, toen we een fanbasis verworven hadden, toen we onze eigen stijl ontwikkeld hadden, toen we onze erkenning hadden… Toen wisten de mensen hoe Diary of Dreams klonk. Duits gebruiken had daar toen niet zoveel invloed meer op. Ik voelde me dus zelfverzekerd genoeg om Duits te gebruiken. En dat is nog altijd zo. Ik vind dat het erg goed werkt.

Misschien kun je ons vertellen over wat volgt voor Diary of Dreams?

Natuurlijk. We zijn al aan een nieuwe plaat aan het werken. (lacht) Ik, hoop dus dat er volgend jaar een punt komt waarbij we een nieuwe plaat uitbrengen. We werken ook aan een nieuwe cd van .com/kill, ons zijproject. En we hebben concerten, dit weekend al in Roemenië. We blijven spelen en we blijven naar België terugkeren. De laatste jaren krijgen we terug meer concertaanbiedingen in België. Er is een tijd geweest dat daar weinig kansen toe waren. Het is fantastisch, we spelen echt graag in België. Zo, dat zijn onze plannen. Het lijkt weinig, maar het is een hoop werk. We zijn druk bezig.

Het klinkt eigenlijk als een hoop werk. Heb je nog laatste woorden?

Dit is eigenlijk mijn laatste woord: dank aan het Belgische publiek om zo waarachtig te zijn, om ons steeds opnieuw terug te vragen en om ons te steunen. Dat is hetgene waar we het meest dankbaar voor zijn. We zouden zonder niet kunnen overleven. Heel erg bedankt daarvoor.

Jij ook bedankt, voor het interview en voor deze vriendelijke woorden.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten