2022

dinsdag, december 31, 2013

Djinn: 1978

Het is maar een klein toeval uit de geschiedenis. Vintras, het brein achter het dark-ambient-project Djinn, werd geboren op 18 november 1978. Op dezelfde dag vond de grootste massazelfmoord uit de geschiedenis plaats in Jonestown in Guyana. En uit die gebeurtenis haalt Vintras inspiratie voor zijn nieuwe cd, eenvoudigweg 1978 genaamd.

Jim Jones was oorspronkelijk een sociaal bewogen man, lid van de Communistische Partij van de Verenigde Staten. Hij besliste om als marxist de methodologische kerk van zijn gemeenschap te infiltreren. In 1952 werd hij student pastor in de Sommerset Southside Methodist Church in Indianapolis, maar hij verliet die kerk omdat deze hem niet toeliet om Afro-Amerikanen in de werking te integreren. Jones startte zijn eigen kerk op, die hij People’s Temple Full Gospel Church noemde.

De kerk viel op door de nadruk op raciale integratie en de armenzorg. Door een mix van religieuze praktijken en doorgedreven socialistisch egalitarisme wist ze steeds meer aanhangers te verwerven, in het bijzonder in de armste lagen van de bevolking. Tegelijkertijd begon de Temple steeds meer sekteallures te krijgen, eiste het steeds meer devotie van haar leden en verhief Jones zich tot een nieuwe profeet.

Toen een groep van acht sekteleden in 1973 ontsnapte, dreigde Jones ermee om massaal zelfmoord te plegen, argumenterende dat nu nog geen werkelijk socialistische groep tot stand kon komen op aarde. Jones - van wie het gedachtengoed steeds explicieter communistisch werd en heel kritisch ten aanzien van christendom en religie - noemde de afvalligen ‘trotskistische verraders’ en ‘coca cola revolutionairen’. In de jaren die volgden voerde de sekte verschillende keer massazelfmoordrituelen uit, zonder effectief tot de daad over te gaan.

Na een visioen van een nucleaire holocaust in Californië wou Jones de sekte herlokaliseren. In 1962 ondernam hij een trip naar Brazilië, omwille van geruchten dat dit een van de veiligste plaatsen zou zijn bij een nucleaire oorlog. Uiteindelijk werd in 1974 een domein in Guyana gekocht en omgedoopt tot ‘People’s Temple Agricultural Project’, oftewel ‘Jonestown’.

Kritische artikels van journalisten in de Verenigde Staten, onder andere over seksueel misbruik in de sekte, zetten Jones aan om zijn volgelingen op te roepen om massaal naar Guyana te verhuizen. Binnen de kortste keren barstte de stad uit haar voegen. Er kwamen bijna 1000 aanhangers van Jones naartoe.

Het leven is Jonestown was hard. Er moest gebouwd worden en er waren talrijke informatieve sessies over onderdrukking in het kapitalisme. Jones was erg paranoïde geworden over een mogelijke samenzwering tegen de People’s Temple, en hield ‘witte nachten’ waarin iedereen zich moest bewapenen en er soms massazelfmoordoefeningen werden gehouden.

Alles kwam in een stroomversnelling toen democratisch congreslid Leo Ryan, op basis van een aantal getuigenissen van ex-leden van de Temple, een bezoek bracht aan Jonestown. Op het eerste zicht kreeg hij een - zorgvuldig voorbereid - beeld van Jonestown als een sympathieke gemeenschap waarin iedereen gelukkig was. Doch een aantal tempelleden probeerden Ryan te benaderen met de boodschap dat ze wegwilden.

Ryan kan met een aantal sekteleden de nederzetting verlaten naar het dichtstbijzijnde vliegveld. Daar ontstaat echter een vuurgevecht met aanhangers van de Temple. 5 mensen vonden de dood, waaronder het congreslid en drie journalisten. 18 anderen werden gewond.

In de vrees voor een tegenaanval riep Jones zijn aanhangers op om een ‘revolutionaire zelfmoord’ te plegen. Er ontstond een lang gesprek tussen voor- en tegenstanders van de zelfmoord, maar uiteindelijk bleek de meerderheid te vinden om een mengsel van fruitsap en cyanide te drinken en zo een eind aan hun leven te maken. Wie weigerde, werd gedwongen om te drinken of neergeschoten. In totaal vonden 918 mensen de dood, waaronder 276 kinderen. Jones zelf stierf van een schot in zijn hoofd. Het was de grootste massazelfmoord uit de geschiedenis.

Verwijzingen naar de massazelfmoord van Jonestown ben ik al vaker tegengekomen op dark ambient cd’s, onder andere bij Normotone en Spiritual Front. Ook bij Djinn krijgen we een staaltje van meest duistere en kille muziek, opgebouwd uit trage tonen doorweven met samples. Die samples kan ik helemaal niet thuisbrengen. Ze gaan van gesprekken tot religieuze gezangen, maar ik zie geen link met het thema.

Eigenlijk is dit voor de cd in het algemeen het geval. Dit werk is niet bedoeld om een groter inzicht te geven in de gebeurtenissen in Jonestown. Op geen enkele manier begrijp je waarom mensen ooit aansloten bij de People’s Temple. Daarvoor kan je best eens luisteren naar de gospel-cd ‘He’s Able’ van de sekte, waarvan Death In June ooit verschillende nummers herwerkt heeft voor de plaat ‘But What Ends When The Symbol Shatters…’ Beslist de meest originele aanpak van de materie rond Jim Jones.

Wat wel de bedoeling is? 50 minuten nachtmerrieachtige soundscapes, die je de donkerste zijde van de mensheid laten ontdekken. Deze ‘1978’ is vooral bedoeld voor mensen die de kerst- en nieuwjaarperiode in eenzame afzondering willen doorbrengen, met een soundtrack die hen bevestigt wat een ongelooflijk zootje de wereld toch wel is.


TSIDMZ: Ungern Von Sternberg Khan

Een tijdje geleden vroeg ik de laatste cd aan van TSIDMZ, of voluit Thulesehnsucht In Der Machinezeit, bij het Italiaanse Old Europa Cafe. Ik voelde me aangetrokken door de titel en de hoes. Die gaven duidelijk aan dat het hier om concept-cd rond een historische figuur ging: Baron Ungern Von Sternberg Khan. Ik bespreek graag cd’s met historische onderwerpen, omdat ik zo mijn fascinatie voor muziek kan combineren met mijn grote interesse voor geschiedenis.

Maar ik had misschien beter moeten weten. Eén van de eerste dingen die mij opviel toen ik het werk in handen kreeg, was de afbeelding van de zwarte zon op de cd. Inderdaad, dezelfde zwarte zon waarvan SS-baas Himmler een symbool gemaakt had in zijn esoterische theorieën en die hij in de Wewelsburg had laten inbouwen. Een symbool dat ook regelmatig gebruikt wordt door neonazi’s (en ook in de symboliek van Death in June terugkomt).

Ik had me ook beter moeten informeren over de figuur van Ungern Von Sternberg Khan. Hij wordt in de uitleg bij de cd geprezen om ‘zijn strijd tegen de wereld die uit de Franse Revolutie geboren werd en voor zijn poging om een traditionele orde op te zetten in het gehele Eurazië’. Hiermee is de kern gezegd. TSIDMZ is namelijk deel van de Euraziatische beweging, een beweging die wil teruggaan naar een traditionele orde in Europa en Azië, die ze van Dublin tot Vladivostok wil verenigen. Dit om een tegengewicht te vormen voor het westers liberalisme en universalisme. Een duidelijk extreemrechts project, zo hoop ik u duidelijk te maken.

Baron Ungern Van Sternberg Khan was een Russisch officier ten tijde van de Russische Revolutie. Hij moest niets hebben van de revolutionaire ideeën en richtte de Aziatische Cavalerie Divisie op waarmee hij aan de kant van de witte legers tegen de bolsjewieken vocht. Hij bleef bovendien verder vechten als belangrijke witte leiders als Aleksandr Koltsjak en Anton Denikin de strijd moesten opgeven. Ungern-Sternberg vocht in het oostelijk deel van het land en kreeg naar eigen zeggen een openbaring waarna hij zich als een incarnatie van de Boeddha zag die het Mongoolse Rijk van Dzjengis Khan moest herstellen.

Zijn uiterst gewelddadige en soms onberekenbare aanpak leverden hem de bijnaam 'de dolle baron’ op. Hij beschouwde de monarchie als de enige staatsvorm die de westerse beschaving kon redden van decadentie en corruptie, en wou via een machtsgreep in Mongolië de volledige Aziatische regio veroveren, waarna Siberië, Rusland en uiteindelijk Europa zouden volgen.

De Italiaanse fascistische filosoof Julius Evola sprak lovend over Ungern-Sternberg: ‘Het lijkt dat hij de idee koesterde om een groot Aziatisch rijk op te richten, gebaseerd op een transcendent en traditioneel idee, om niet enkel tegen het bolsjewisme te vechten, maar ook tegen de hele moderne materialistische beschaving, waarvan het bolsjewisme voor hem de meest extreme uiting was.’

Het is duidelijk waarom TSIDMZ Ungern-Sternberg verheerlijkt in het kader van zijn Euraziatische idealen. Op het eerste nummer van de cd - ‘The Fourth Political Theory’ - komt ook Alexander Doegin aan bod, de Russische hoofdideoloog van de Euraziatische beweging. Doegin kwam op de voorgrond bij de val van het communisme en stond in 1992 mee aan de wieg van de Nationaal-Bolsjewistische Partij in Rusland, samen met de schrijver Eduard Limonov en de muzikant Sergej Kuriokhin (bekend van onder andere Akvarium, Pop-Mekhanika en zijn solowerk).

Hoewel de nationaal-bolsjewieken al niet kunnen vrijgesproken worden van een zeker extremisme - hun ideologie is een mix van Groot-Russische nationalisme en antikapitalisme - bleek Doegin hen te gematigd te vinden. Al snel richt hij de het Nationaal Bolsjewistisch Front op, een extreemrechtse afsplitsing van de partij. Sindsdien wordt hij door zijn voormalige medestanders als ‘fascist’ bestempelt. Een omschrijving die hem wel past. In een artikel uit 1992 liet hij verstaan dat de excessen van het fascisme exclusief toe te vertrouwen zijn aan de Duitsers, terwijl het Russisch fascisme ‘een combinatie is van natuurlijk nationaal conservatisme met een passioneel verlangen voor echte veranderingen.’

Doegin ontwikkelde later de ‘vierde politieke theorie’, die voorhoudt om het beste te verzamelen uit de drie vorige theorieën: het communisme, het fascisme en het liberalisme. Het fascisme - waar hij zoals gezegd het meeste affiniteit mee heeft - en het communisme beschouwt hij als twee achterhaalde theorieën. De grootste bedreiging vormt voor hem het liberalisme en haar aanspraak op universalisme. Alles is goed om de dominantie van deze ideologie te bestrijden.

Doegin wil wereldwijd allianties oprichten tegen het westers liberalisme en kijkt daarbij niet te nauw. Zelfs moslimextremisten zijn voor hem een bondgenoot, al beschuldigt hij hen er ook van een vorm van universalisme na te streven. Als alternatief stelt hij voor dat iedere natie zich terug keert naar haar nationale traditie. In het geval van Rusland, dat terug de dominatie over de postsovjetische wereld moet verwerven, is dat het orthodox geloof.

Het baat niet om Doegin als een geïsoleerde extremist af te schilderen. Zijn ideeën hebben aanhang in Rusland en hij blijkt gehoor te krijgen tot in het Kremlin. Poetin heeft regelmatig contact met hem en heeft zich omringd met sommige van zijn getrouwen. De oorlog in Georgië en de huidige Russische houding ten aanzien van Oekraïne zijn in lijn met de ideeën van Doegin, net als het binnenlands beleid van repressie tegenover homoseksuelen en internationaal gesteunde ngo’s.

Het tweede nummer op de cd, ‘Beasts, Men and Gods’, is ook de titel van een boek van Ferdinand Ossendowski over baron Ungern-Sternberg. Het is een zuiver neofolklied dat TSIDMZ samen met Strydwolf ten beste brengt. ‘Palestina (Al Maut Li Israel)’ is gebaseerd op de Hezbollah-leuze ‘dood aan Israël’. Dat TSIDMZ geen sympathie heeft voor Israël was al duidelijk van slogans als ‘intifada’ en ‘free Palestine’ aan het begin van de cd.

Een andere speech op de cd komt van Claudio Mutti, die niemand minder is dan de vader van de artiest. Hij is een extreemrechts Italiaans denker die onder meer een publicatie van de antisemitische Protocollen van de wijzen van Zion op zijn naam heeft staan. Hij heeft zich tot de islam bekeerd en heeft zichzelf ooit als ‘nazi-maoïst’ omschreven. Een duidelijk voorbeeld van hoe verschillende bewegingen uit extreemrechts, extreemlinks en de extreme islam elkaar vinden in hun haat tegen de Verenigde Staten en Israël.

Er doen nog andere gasten mee. Om de muzikale verscheidenheid op zijn cd te bevorderen maakt TSIDMZ gebruik van gastprestaties van andere projecten, zoals de andere belangrijke Euraziatische groep Barbarossa Umtrunk, Front Sonore, Suverana, Foresta Di Ferro… Interessant zijn de vele oosterse verwijzingen van viool en keelzang tot boeddhistische citaten. Muzikaal krijg je best wat variatie voorgeschoteld, van duistere en meeslepende dark-ambient tot klassieke neofolk.

Hoewel fascinerend en interessant - deze cd heeft me aangezet om me te verdiepen in de Euraziatische beweging, een ideologische stroming waar ik voordien niet van gehoord had - valt deze cd ondubbelzinnig als extreemrechts te catalogiseren. En daar kan ik me onmogelijk mee vereenzelvigen. Vandaar dat ik minder aandacht schenk aan de zuiver muzikale aspecten (ik geef deze cd zelfs geen score) en meer aan de ideologische achtergronden van het project. Ik zal me zeker verder informeren over deze beweging, en nodig u, de lezer, uit om dat ook te doen met dezelfde kritische geest.



maandag, november 25, 2013

Theodor Bastard: Oikoumene

Theodor Bastard ontdekte ik in 2005 op het Kunigunda-festival in Vilnius, Litouwen. De Russische groep was er toen absoluut cult door hun laatste cd ‘Pustota’ (oftewel ‘de leegte’). Een mix van sombere elektronica, gitaren, percussie en vooral de zeer etnische, kaukasisch aandoende zang van Yana Veva viel duidelijk in de smaak bij de nochtans niet zo tuk op Russen zijnde Litouwers. Het optreden was overweldigend en uiteraard kocht ik me het meesterwerk.

De groep zou met ‘Pustota’ ook proberen doorbreken in het westen, maar ondanks verschillende optredens in de regio zou hun populariteit vooral tot het oosten van het continent beperkt blijven. Een weergave van de tournee die volgde op Pustota gaf de groep met het opnieuw uitstekende ‘Sueta’. Hoewel de cd live was, bestond het volledig uit nieuwe composities die op verschillende plaatsen gespeeld werden, onder andere in België en Duitsland.

Ik kreeg opnieuw de kans om de groep live te zien op het WGT van Leipzig in 2011. De groep bleek wat van de gothic weggevaren te zijn en meer te focussen op een mix van trip hop en etnische invloeden, invloeden die weliswaar altijd al aanwezig waren. Ik kocht er hun laatste cd ‘Белое: Ловля Злых Зверей’, maar deze maakte iets minder indruk op mij dan zijn voorgangers.
‘Oikoumene’ is de laatste parel van Theodor Bastard. Het kwam in Rusland uit in 2012, en is nu via Danse Macabre ook bij ons beschikbaar. (Het is een groot verdienste van Danse Macabre dat ze regelmatig muziek uit Rusland en Oost-Europa bij ons uitbrengen.)

De groep rond Fedor Svolotch en Yana Veva zag voor het eerst volledig af van elektronische programmatie. Het roer werd volledig richting wereldmuziek omgegooid. Opvallend zijn de talrijke percussie-instrumenten van over de hele wereld - marimba, darbuka, daf, djembe, congas… - die Svolotch verzameld heeft. Yana Veva speelt de Chinese fluit Bava en de Armeense duduk.

Bovendien nodigt Theodor Bastard een paar gasten uit. De Indiaanse sarodspeler Rampur Rani en de Franse zanger van Afrikaanse afkomst Julien Jacob spelen beiden mee op ‘Sagrabat (Diumgo)’. De bonustrack bestaat uit een remix van ‘Benga’ door Aki Nawaz van Fun-Da-Mental. Aki Nawaz was de man die ooit de drumstokjes roerde in de gothlegende The Southern Death Cult, en zich later als moslimfundamentalist zou uiten in Fun-Da-Mental. Hij roept trouwens de hulp in van zijn trouwe bondgenoten The Mighty Zulu Nation om zijn remix kracht bij te zetten.

Thematisch handelt de cd over oeroude tradities en geloven van over heel de wereld. Eigenlijk is deze cd opvallend multicultureel, zeker om uit een land als Rusland te komen waar xenofobie vast niet van de lucht is. Het is alleszins een werkstuk waar Svolotch en Veva heel trots op zijn. Svolotch liet zich zelfs ontvallen dat ‘dit het beste is dat we ooit gemaakt hebben’, en hij zou wel eens gelijk kunnen hebben.

Theodor Bastard




Normotone: Inward Structures

Op 18 november 1978 riep Jim Jones de leden van zijn People’s Temple-sekte bijeen. Na klachten van voormalige sekteleden, schandalen in de pers en een dodelijke schietpartij op een vliegveld verzamelde Jones zijn volgelingen te Jonestown, een naar hem vernoemde afgeschermde vestiging in het Guyaanse oerwoud. In een opgehitste sfeer riep hij de aanwezigen op om collectief zelfmoord te plegen. De overtuigden dronken cyaankali, terwijl de weigeraars kortweg afgemaakt werden. Balans: 909 doden.

Er bestaan opnames van de laatste nacht in Jonestown. Ze zijn pure horror. Jones wordt regelmatig onderbroken en protesterende personen worden weggevoerd terwijl Jones iedereen oproept om in waardigheid te sterven. Je moet een heel sombere geest zijn om je cd te openen met deze opnames, maar dat is wat Normotone doet. De quote duurt maar even - het nummer noemt Some Few words - maar daarmee is de toon gezet voor 70 minuten duisternis.

Normotone is het soloproject van Bruno Laborde. Hij doorgrondt al jaren de mogelijkheden van synths en programmatie - onder andere in zijn voormalige groepen Axonal Warfare en Neon Cage Experiment - en speelt hier en daar ook een vleugje gitaar, met een grote voorkeur voor ijle en trage klanken. Deze cd is eigenlijk het werk van Normotone et alii. De bondgenoten komen allemaal uit de Franse scene. Isolation is my Achievement is niet enkel een geweldige titel, het nummer speelt met elektronisch minimalisme, breakbeats, diepe bastonen, terwijl de stem van TAT aan Scott Walker doet denken, een referentie die nog versterkt wordt door het gebruik van akoestische gitaar.

Andere nummers bevatten spoken words door Laurent Kistler van Neon Cage Experiment of Serge van Neon Rain, beiden Franse dark ambient-projecten. VX van Punish Yourself, de fluorescerende punkgroep, levert zijn timbre aan Black Horse of Destruction, ronduit het meest dynamische nummer, maar ook het meest chaotische. Op Milky Skin in a Yellow Fuzzy Light en Frozen Leaves krijgen we zelfs een briesje trip-hop, die op deze cd helemaal niet misstaat (al hadden we prima zonder de remix van Milky Skin kunnen leven als bonustrack).

Hoewel het allemaal heel traag gaat, is deze cd nooit vervelend. Laborde schippert tussen drum & bass, industrial, cold wave, dark folk en new age maar vooral dark ambient, en weet dit alles tot een boeiende zij het weinig opbeurende reis te maken.

zondag, oktober 20, 2013

Cold Fusion: ORP Orzeł

Een concept-cd over het verhaal van een Poolse onderzeeër in de Tweede Wereldoorlog... ORP Orzeł - Pools voor Adelaar - was de belangrijkste en beroemdste onderzeeër van de Poolse marine en een symbool van de strijd tegen de nazi’s. Het schip werd afgewerkt op de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Toen de Duisters Polen aanvielen werd het ingezet in de Baltische zee. Vechten kwam er echter niet van. De Duitsers hadden helemaal geen invasie over zee gepland, maar enkel een oorlog over land.
 
Bovendien leek de oorspronkelijke kapitein - Henryk Kłoczkowski - niet geneigd om de strijd aan te gaan. De kapitein werd ziek en vroeg om afgezet te worden in een neutrale haven. De Orzeł voer naar Tallinn, waar het volgens het internationaal recht binnen de 24 uur opnieuw mocht vertrekken. Doch volgens een ander artikel uit het internationaal recht mocht de Orzeł ook niet vertrekken binnen de 24 uur nadat een vijandig Schip vertrokken is, en met de Duitse Thalassa was net zo’n schip aangemeerd.
 
Ondertussen had ook de Sovjet-Unie de oorlog verklaard aan Polen, zoals afgesproken in een geheim protocol van het Molotov-Ribbentroppact (ook bekend als het Stalin-Hitlerpact). Duitsland en de Sovjet-Unie voerden de druk op Estland op. Tegen het internationaal recht in interneerden de Esten de Orzeł in Tallinn en begonnen het te ontwapenen. Hierop poogde de bemanning een gewaagde ontsnapping. Onder leiding van Luitenant Jan Grudzinski voer het schip, dat nog zes torpedo’s en twee overmeesterde Estse soldaten aan boord had, in de nacht van 16 september weg uit de haven van Tallinn.
 
De Sovjets waren razend en beschuldigden de Esten ervan om met de Polen samen te zweren. Er werd fel gespeculeerd over de verantwoordelijkheid van de Orzeł in het aanvallen van Sovjet-schepen, maar in werkelijkheid voerde de Orzeł geen enkele aanval uit. De Sovjets eisten het recht op om militaire basissen te mogen oprichten op Ests grondgebied, hetgeen uiteindelijk zou leiden tot de annexatie van Estland bij de Sovjet-Unie. Of dit de schuld is van de Orzeł is twijfelachtig, want volgens het reeds vernoemde geheime protocol van het Stalin-Hitlerpact was de Sovjet-Unie er sowieso op uit om de Baltische staten te annexeren. Stalin gebruikte de ontsnapping van de Orzeł dan ook enkel als voorwendsel om zijn plan uit te voeren. Een gelijkaardig scenario voltrok zich trouwens ook in de andere Baltische staten.
 
De Orzeł zette de gevangen genomen soldaten af in Zweden en voer naar Groot-Brittannië. Een reis die niet eenvoudig moet zijn geweest, gezien de kaarten in beslag waren genomen in Estland. Een bemanningslid tekende de kaarten uit zijn geheugen uit, en daarmee moest de Orzeł het doen. Duitse en Sovjet boten maakten naarstig jacht op de Orzeł, dat met de wereldwijde media-aandacht voor haar ontsnapping een belangrijk doelwit was geworden. Vooral de doorvaart door de nauwe zeestraat tussen Denemarken en Zweden was een hachelijke onderneming. Het mag dan ook een wonder heten dat de Polen deze onderneming tot een goed eind brachten. Het heeft de Orzeł legendarisch gemaakt voor de Polen. De onderzeeër werd hersteld en nam dienst in de Britse marine. Niet voor lang, want in juni 1940 verdween het schip spoorloos. Er wordt aangenomen dat het ergens tegen een mijn is gevaren. Het wrak werd nooit teruggevonden en ligt nog steeds ergens in de Noordzee.
 
Met deze introductie zou u al een idee moeten hebben van hoe de muziek klinkt. Als ik u erbij vertel dat de muziek gebruikt werd voor een film over de Orzeł, zou u helemaal niet mogen twijfelen. Het gaat inderdaad om beklemmende instrumentele muziek. Dark ambient die nu weer met neoklassiek flirt, en dan met martial gedreun. Er komen ook veel industriële geluiden in voor, die de sfeer van een onderzeeër nog doen toenemen. Je voelt je als het ware opgesloten binnen het ijzeren gestalte ergens op de bodem van de zee, wachtend tot de kust weer veilig is om boven te komen.
 
Cold Fusion is een project van Marcin Bachtiak, een Pool die ook mede-oprichter was van het label War Office Propaganda, dat nu Rage In Eden heet. Het label is gespecialiseerd in dark ambient, industrial en neofolk. De cd is de tweede uitgave van Rage In Eden in de ‘Rundfunktechnische Versuchsanstalt’-serie, dat onverkrijgbare cd’s heruitgeeft in een luxe-uitgave in een houten doos. De oplage is steeds beperkt tot 160 exemplaren.
 
Een mooie uitgave dus, maar toch krijgen de makers van deze cd een blaam voor het boekje, waarin het verhaal van de Orzeł uitgebreid uit de doeken wordt gedaan, maar dat ergens abrupt eindigt midden in een gevecht dat de Orzeł levert. Gelukkig vind ik dezelfde tekst - maar dan volledig - terug op het internet, waar het waarschijnlijk ook vandaan komt.
 
Toch is dit een prima cd, dat je even de beklemming en de angst van een onderzeeërbemanning laat voelen, en je inleidt in het boeiende verhaal van de Orzeł.
 

Mit fester Hand - Allerseelenlieder

Laat je vrienden eens een cd voor jou maken. Als je zoals Gerhard Hallstatt – de man achter Allerseelen - al twintig jaar bezig bent en in die tijd veel vrienden gemaakt hebt, zowel door je ontelbare samenwerkingen als door je platenlabels Aorta en Ahnstern, is dat een originele manier om een compilatie-cd uit te brengen.

Hallstatt staat ook al jaren garant voor politieke controverse. Hij doet zich het liefst voor als politiek neutraal, maar citeert graag uit uiterst-rechtse en conservatief-revolutionaire bronnen. Met zijn Aorta-label verdeelde hij bijvoorbeeld boeken als ‘de okkulte wortels van het nationaal-socialisme’. De plaat Gotos=Kalanda – waarvan je hier het nummer Ertning krijgt – was gebaseerd op gedichten van Karl Maria Wiligut, de esoterische raadgever van Heinrich Himmler. De hoes toonde een door Wiligut ontworpen twaalpotige hakenkruis uit het Wewelburg-kasteel, een centrale plaats voor de SS dat Himmler en Wiligut zelfs wilden uitbouwen tot ‘centrum van de wereld’.

Het nummer Sonne Golthi-Ade – dat op deze cd maar liefst twee versies te vinden is – is gebaseerd op een gedicht van Friedrich Bernhard Marby, een runenoccultist en theosoof die dicht bij de nazi’s stond, maar omwille van zijn afwijkende dogmatiek in ongenade viel en bijgevolg jaren in concentratiekampen doorbracht. Mogelijk werd hij door de eerder vermeldde Karl Maria Willigut aan de galg gepraat. Andere bronnen zijn de Italiaanse esoterieker en filosoof Julius Evola, die een erg pessimistisch antidemocratisch gedachtegoed huldigde, of Ernst Jünger, een conservatief revolutionair die weliswaar het nazisme afwees.

Toch moeten we ook wijzen op de verscheidenheid van de aangehaalde bronnen. Zijn bijnaam Kadmon – een pseudoniem waaronder hij ook politieke manifesten schreef – dankt Hallstatt aan de Kabalistische mystiek. Het titelnummer Mit fester Hand is gebaseerd op een gedicht van Hermann Hesse, terwijl Sturmlied een gedicht van de Duitse schrijfster en nazi-tegenstandster Ricarda Huch op muziek zet. Op de LP-heruitgave van Gotos=Kalanda nam Hallstatt zelfs een nummer van Ernst Busch op over gevangenen in een concentratiekamp. Hij citeert ook Alejandro Jodorowsky of Jean Baudrillard. Zijn vrienden en inspiratiebronnen stammen uit de hele wereld, waardoor je Hallstatt moeilijk enig racisme kunt verwijten.

Ik moet toegeven dat deze cd ondanks mijn terughoudendheid best aangenaam klinkt, zelfs goed. Hallstatt werkt zijn nummers bewust uit als repetitieve mantra’s. Door de vele groepen die aan de cd meewerken kent de cd echter een muzikale variatie die op de gewone Allerseelen-cd's ontbreekt. Hier vind je een grote diversiteit aan stemmen en klanken die de nummers doorgaans ten goede komen.

Hoewel ik me dus liefst duidelijk distancieer van het rechtse gedachtegoed van Hallstatt, moet ik toch een zeker respect opbrengen voor zijn intellectuele en muzikale inspanningen.

Aroma di Amore: Samizdat

Wat doe je met een stelletje overjaarse punkers die eigenlijk al oud genoeg zijn om in hun luie zetel van hun brugpensioen te genieten. Activeren, zo horen we Bart De Wever en Kris Peeters al in koor zeggen, en vreemd genoeg is dat ook wat Aroma Di Amore doet. En ze leveren daarbij een uitmuntend werk af.

Punkdichter Didi De Paris zoekt in 1980 naar muzikanten om hem te begeleiden op Humo’s Rock Rally. Hij brengt Fred Angst, Elvis Peeters en Andrea Smits samen, en ze zullen samen een set van absurde poëzie en chaotische muziek leveren die wellicht vergeten zou zijn als de laatste drie niet beslissen om twee jaar later opnieuw op de Rock Rally te spelen onder de naam Aroma di Amore. Met de ep Koude oorlog en vooral met de single Voor de dood begint Aroma een cultreputatie te krijgen. De sfeer van grote dagen uit 1985 brengt echter niet de doorbraak naar het grote publiek waarop platenmaatschappij PIAS gehoopt had.

Met de excellente LP Harde Feiten uit 1986 breekt de groep voor het eerst echt door. Maar de verkoopcijfers van opvolger KoudvuuR vallen behoorlijk tegen, en de groep begint aan een hiaat die nu en dan onderbroken wordt door een reünie. Het is ons eigen BIMFest dat Aroma di Amore terug samenbrengt in 2004. Van dan af zal Aroma weer regelmatig optreden en schrijven ze zelfs nieuwe nummers. De twee LP's, alle singles en EP’s werden in 2009 netjes verzameld op ‘onverdeeld’, een dubbel-cd die met 45 nummers het volledig oeuvre van de groep tot dan toe bevat.

Ondertussen concentreerde Peeters zich op De Legende, een aan Nick Cave en Tom Waits verwant project dat zonder twijfel één van de meest onderschatte Nederlandstalige groepen is. Fred Angst van zijn kant deed het meer elektronisch met het triphop-trio Kolk en met zijn instrumenteel soloproject Zool. Al deze ervaringen hebben zeker bijgedragen om van de nieuwe cd een topper te maken.

De donkere programmatie van Angst vinden we op Schoenen of op Nu we allemaal alleen zijn. Het land is moe is een prachtig uitgesponnen nummer dat aanvangt met zachte harmonica en elektronica, en dan opbouwt tot een orgie van gitaar en percussie. Kom terug wemelt zelfs in een dramatiek die ongehoord is voor Aroma. Legende-metgezel Geert Waegeman speelt mee op Hoor hoe weent mijn ziel en Lucifer, Gerrit Valkenaers biedt zijn pianokunsten aan op Nu we allemaal bijeen zijn, terwijl rechttoe rechtaan punknummers als Stront en Winst/Verlies aantonen dat de ouwe rakkers hun streken nog niet verleerd zijn.

Bij de cd vind je ook een aantal gedichten. ‘Die je niet kan downloaden en op je mp3-speler zetten’, hoor ik Elvis Peeters nog zeggen op de presentatie van de cd in de AB, ‘en die het dus enigszins noodzakelijk maken om de cd aan te kopen.’ Het is een voorbeeld dat misschien navolging zal krijgen om de daling van de cd-verkoop tegen te gaan, al moet je dan wel het talent hebben om verzen te schrijven als:

Daar staan ze, voor de foto
in de kleuren die hen passen.
Ze willen een regering vormen.
Ze kijken hoe de kat uit de boom valt,
hoe de aap uit de mouw komt,
hoe de vork in de steel zit.

Misschien laat ik me wat meeslepen door mijn enthousiasme voor iets nieuws en fris. En hoewel ik het verleden zeker niet wil versmaden, heb ik het gevoel dat dit de beste uitgave van Aroma Di Amore ooit is.

Aroma di Amore



Aroma Di Amore, AB club, 9/05/2012. Aroma maakt indruk met nieuw werk.

Aroma Di Amore heeft een nieuwe langspeler uit. De eerste in 25 jaar tijd. En ze zijn er trots op, want op het optreden van woensdag in de AB werd vooral het nieuwe werk aangeboord. Dark Entries ging kijken, en zag dat het goed was.

Voor het optreden vond een lezing plaats van zanger Elvis Peeters, die parallel met zijn muzikale carrière bij Aroma Di Amore en De Legende ook nog dichter en schrijver is. Ook hier ligt de focus op zijn laatste werk: de roman ‘Dinsdag’. Die gaat - zoals de titel al suggereert - over een dinsdag. Eentje waarop een oude man op zijn zonderkamer ontwaakt en aan het eind van de dag terug gaat slapen. Peeters leest een paar fragmenten voor, en laat zich dan interviewen door een lieftallige Barbara die rechtstreeks uit de luidsprekers blijkt te komen. Een zelfinterview. Zo is het natuurlijk gemakkelijk, als je de vragen en de antwoorden op voorhand hebt kunnen inoefenen. Wel een beetje uitkijken voor de synchronisatie, want voor je het weet is de volgende vraag er al, of valt er een vervelende stilte als je je antwoord al afgehaspeld hebt.

Peeters stelt zichzelf onder meer de vraag naar de evolutie in zijn boeken, die hij samen met Nicole Van Bael schrijft. Hij zag die in de verhouding tussen collectief en individu. Zijn debuut ‘De ontelbaren’ ging over azielzoekers die uit noodzaak solidair waren, in ‘Wij’ had je een collectief van individuen die elkaar nodig hebben om hun lusten te bevredigen. ‘Dinsdag’ gaat over een ultra-individualist. Een product van mei ’68, maar dan wel eentje die zijn verantwoordelijkheid volledig ontloopt, die enkel zichzelf en zijn eigen genot belangrijk vindt, ook in de omgang met anderen. Elvis leest ook wat voor uit zijn recent kinderboek ‘Twee stenen’ en een drietal schitterende gedichten die je terugvindt in het boekje van de nieuwe Aroma-cd ‘Samizdat’.

Het eigenlijke optreden van Aroma wordt afgetrapt met handgeklap door de muzikanten, zachte gitaar en orgel. Elvis Peeters kreunt dat zijn ‘Schoenen’ moe zijn, terwijl dit nog maar het begin is van onze tocht door de nieuwe cd. ‘Hunker’ drijft het tempo wat op en maakt duidelijk waarom het trio ook twee achtergrondzangeressen meegenomen heeft. Op ‘Nu we allemaal alleen zijn’ sluit ook violist Geert Waegeman - een muzikale duizendpoot die we ook kennen van De Legende - aan bij de groep. Het geluid is vol en de tekst van Peeters alludeert op de bankencrisis. Via een stukje mondharmonica van Peeters gaat het nummer naadloos over in ‘Het land is moe’, dat een stuk ingetogener klinkt.

Tegen de tijd dat Peeters in het eerste archiefnummer declameert dat men de aarzel moet steunen in zijn strijd tegen voortvarendheid, zijn mijn twijfels over de nieuwe cd verdwenen. Hij kondigt ‘Winst/Verlies’ aan als een nummer tegen de bankiers, en voegt er ironisch aan toe dat er cd’s en boeken te koop staan aan de merchandisingstand. Hier krijgen we regelrechte punk, terwijl ‘Kom terug’ een atmosferische en sentimentele ballade is waarop Peeters zich tragisch achter zijn microfoon kronkelt. De muzikale variatie is verrassend groot. Het klassieke ‘Hoofd in de supermarkt’ heeft een volledig nieuw arrangement gekregen die een echte verrijking blijkt te zijn. ‘De man met de engel’ had ik nog nooit gehoord, wat ook logisch is aangezien het nummer op de mij onbekende plaat ‘Ongehoord’ staat.

Na de gospel ‘Hoor hoe weent mijn ziel’ komt nog een speciale gast op het podium: Gerrit Valckenaers, een pianist die Peeters vroeger al begeleidde in schitterende performances als ‘Het paard van Nietsche’. ‘Nu we allemaal bijeen zijn’ is hetzelfde nummer als eerder op de avond, maar in een veel soberder kleedje. Dan wordt het weer punk met de Wire-cover ‘Hartslag’ en ‘Lucifer’. De volledige bezetting – 7 muzikanten – komt bijeen om ‘Het is mijn ik’ te spelen, een majestueuze afsluiter van een optreden dat weliswaar volledig op het nieuwe werk geënt was, maar waarbij de groep van Peeters, Angst en Meulen aangetoond heeft dat ze tot een veel breder register is staat is dan ik ooit gedacht had.

Wie gehoopt had dat de bisnummers zich wel op het roemrijk verleden zouden richten, komt bedrogen uit. Peeters kondigt het eerste nummer aan als een nieuwe compositie dat nog niet vaak gespeeld is: ‘Spijt’. Nu, zo nieuw is het ook weer niet, want er staat een live-uitvoering uit 2005 van dit nummer op ‘Onverdeeld’, de dubbel-cd waarop Aroma een paar jaar geleden hun volledig oeuvre verzameld hadden. Daarna graven ze het verleden wel op, met het zeer opwindende ‘Fe’ en ‘Een mens met een mes’ (dat niet meteen mijn eerste keuze zou zijn indien ik slechts een paar nummers uit het archief van de groep had moeten kiezen). Het finale punt achter het optreden komt met ‘Voor de dood’, het nummer dat Aroma ooit een cultaanhang bezorgde in de pacifistische en anarchistische beweging. Overigens leek Peeters stilaan ongerust te worden dat na al die jaren van noeste arbeid de NAVO nog steeds niet afgeschaft is.

Loreena McKennitt, Koninklijk Circus, 7/04/2012. In de ban van de Kelten.

Loreena McKennitt heeft iets weg van een fee, met haar lange haren en gewaden. Zaterdagavond wist ze het publiek in het Koninklijk Circus twee uur lang te betoveren en in haar ban te houden. McKennitt begon haar muzikale zoektocht in de jaren 80, gedreven door een grote fascinatie voor alles wat Keltisch is. Het werd een waar epos, die haar van de Ierse geschiedenis en literatuur leidde naar de Keltische connecties in Galicië, tot Klein-Azië, de Caucasus en het werk van Homeros. In dit concert ging ze terug naar haar wortels, met name de Europese Keltische muziek.

Het podium is sober ingericht, met lusters en kaarslicht en zachte blauwe belichting. Verder staan er een hoop instrumenten. McKennitt neemt niet minder dan zes muzikanten mee, vaak multi-instrumentalisten die al jaren meegaan in haar entourage. In de eerste twee nummers – het melancholische en erg symbolische Spered Hollvedel van de Bretoense artiest Alan Stivell en de Ierse traditionele dans Morisson’s Gig – krijgen de muzikanten de kans om te tonen wat ze allemaal in hun mars hebben. Pas bij het derde nummer komt McKennitt op en neemt plaats aan de harp. Ze brengt een sobere maar prachtige versie van Bonny Portmore, een Ierse traditionele ballade die op de soundtrack van de film Highlander 3 geraakte en één van haar paradenummers geworden is.

McKennitt vertelt tussen de nummers door graag waar ze haar inspiratie vandaan haalde. In 1982-83 was de Canadese zangeres betrokken bij een project rond de Ierse gemeenschap in Canada. Vele Ieren emigreerden naar Québec ten tijde van de grote hongersnood van 1845-1850, toen aardappelziekte de grotendeels agrarische bevolking decimeerde. Meer dan een miljoen Ieren stierf, terwijl er nog miljoenen anderen emigreerden. The Emigration Tunes is een instrumentaal nummer dat verwijst naar deze tragische episode. (Wie interesse heeft in het onderwerp moet ook eens zoeken naar Frank Harte, een man die zijn levenswerk gemaakt heeft van het muzikaal documenteren van de Ierse geschiedenis en wiens cd The Hungry Voice ook rond dit thema draait.)

McKennitt begon ten tijde van het Ierse emigrantenproject regelmatig te reizen naar Ierland en zich te verdiepen in de Ierse geschiedenis. Zo kwam ze ook bij William Butler Yeats terecht, een dichter die deel uitmaakte van de nationalistische literaire heropleving in het begin van de 20ste eeuw. Down By The Sally Gardens is gebaseerd op één van zijn gedichten. McKennitt haalt feilloos een heel register met haar heldere sopranostem, van laag tot hoog, van zacht tot luid. En dat terwijl ze een heel optreden lang overschakelt van piano naar harp of accordeon. The Bonny Swans, een nummer dat dateert uit een tijd dat McKennitt de geschiedenis van de Kelten in Galicië uitkiende, mag de eerste set in het optreden afsluiten.

De tweede set vangt aan met The Wind That Shakes The Barley, een nummer dat de Ierse onafhankelijkheidsstrijd koppelt aan een tragisch liefdesverhaal, en tevens het titelnummer van McKennitts laatste studio-cd. Ondertussen heeft ze in dit optreden behoorlijk wat geput uit deze cd, en is de tijd rijp om nog wat vroegere nummers uit haar magistrale oeuvre uit de kast te halen: Raglan Road, All Souls Night, Santiago (dat alweer verwijst naar de Keltische achtergrond van Galicië) en The Stolen Child (andermaal op een tekst van WB Yeats).

Het op de legende van koning Arthur gebaseerde The Lady Of Shalott is zoals altijd een hoogtepunt. Met haar grote hit The Mummers’ Dance weet ze de zaal finaal in haar zak te steken, en als ze na The Old Ways van het podium stapt krijgt ze terecht een staande ovatie. De eerste bisronde houdt de prachtige wals Never Ending Road en het meeslepende The Parting Glass in. Afsluiten doet ze met de Huron Beltane Firedance, dat uitloopt op een solo-duel tussen Brian Hughes – een prachtige jazz-gitarist die McKennit als sinds het begin van haar carrière begeleid – en Hugh March – een niet minder getalenteerde violist die we ook kennen van zijn werk met Peter Murphy en Mercan Dede. McKennitt en haar fantastische muzikanten hebben het publiek werkelijk beroerd, zo bewees de eindeloze staande ovatie bij het afsluiten van hun set.

Loreena McKennitt


Liesa Van der Aa en Love Like Birds, STUK, 8/3/2012. Ga gewoon zelf kijken.

Liesa Van der Aa is zo verdomd goed dat je het gewoon zou willen houden op: ga zelf kijken. Maar als ik het goed voorheb hoort dit niet helemaal tot de geplogenheden bij muziekrecensenten. En bovendien heb ik nu toch de moeite gedaan om te gaan en aandachtig te luisteren.

Als voorprogramma had Liesa Love Like Birds meegebracht, een project van de Gentse Elke De Mey. Als je als ‘slaapkamerfolk’ en ‘fluisterpop’ omschreven wordt, dan spitsen we onze oren. Elke vangt aan met twee nummers op haar gitaar, en wordt vanaf het derde nummers vergezeld van Bente op bas en Jinte op viool en percussie. De groep gebruikt ook loops, hetgeen tot een verrassend doch ontspannen moment leidt als blijkt dat de groep tot drie maal toe blijft haperen op Sailor Boy. Alhoewel, sinds we weten dat zelfs de versprekingen in Blind Date op voorhand afgesproken waren, kunnen we ons afvragen in hoeverre ook dit geen doorgestoken kaart was. Hoe dan ook, een heel optreden lang wist Love Like Birds het publiek in de ban te houden, in die mate dat je een speld kon horen vallen. Lang leve de nieuwe geluidsnormen!

Liesa Van der Aa heeft zonet een indrukwekkend debuut afgeleverd: Troops. Ze heeft bijna alles op haar eentje opgenomen met haar ‘poor little violin’, al leek de samenwerking met producer Boris Wilsdorf, de vaste producer van Einstürzende Neubauten, wel bijzonder constructief te zijn. Ze brengt Troops in eigen beheer uit, dus zonder steun van een grote muziekinternational, en toch lijkt iedereen lovend over haar cd. Hoezeer ik het ook haat om aan één of andere vorm van ‘unanimiteit’ deel te nemen, ook ik moet bekennen dat dit uiterst originele debuut één van de beste zaken is die de Belgische muziek de afgelopen jaren overkomen zijn.

Het was natuurlijk de vraag wat hier live van overeind ging blijven. Met Visitor toont Liesa aan dat je met een paar eenvoudige klanken kan beginnen, en aan de hand van loops je geluid kan vermenigvuldigen en uitbouwen om je nummer verrassende wendingen te geven. Ze zal het trucje met de loops op elk nummer herhalen, zoals Mothers’ Tears of de Iggy Pop-cover Nightclubbing (met een vleugje No Diggity). Vanaf Birds in Berlin komen nog drie andere muzikanten ten tonele: Arne Leurentop, Pieter Jan De Smet en Epraim Cielen. Ze leveren aanvankelijk achtergrondzang, maar zullen voor Our Place overschakelen naar een klassiek rockinstrumentarium. Op louisa’s Bolero spelen ze alle drie percussie en op My Love allemaal gitaar. We moeten hierbij vermelden dat de live-uitvoeringen steviger rocken en danig verschillen van de originele versies op de cd.

‘Als dit al gewaagd is, dan vind ik ons een slappe generatie’, zei Liesa onlangs in de Standaard. Over die generatie kunnen we het snel eens worden, maar je ontkomt gewoon niet aan haar talent en creativiteit. Ze heeft elke klank die ze uit haar viool kan krijgen bestudeerd en speelt behendig met loops en effecten. Er zijn misschien nog muzikanten die dit nastreven, haar bijdrage is desalniettemin van zeldzaam niveau. ‘Ik ben mijn eigen platenmaatschappij’, vermeldt ze nog voor ze aan haar afsluiter Troops begint. Ik vermoed dat ze na het optreden heel wat cd’s verkocht heeft. Niet mis voor een caférevolutionaire.

Liesa Van der Aa

Fantastique Night XXXVI: Mona Mur, KatzKab, Le Baron5. Het verleden maakt nu deel uit van de toekomst…

Een icoon uit de West-Berlijnse scene, een nieuwe incarnatie van een groep met een behoorlijke naam en een verfrissende retro-groep. De 34ste editie van Le Fantastique Night had weer heel wat te bieden.

Le Baron5 stelt zich voor als een groep die psychedelica en vooral glamrock terug tot leven wil brengen. Nochtans moet ik vanaf de eerste noten vooral aan eighties synthpop denken. De eerste – ietwat willekeurige - referenties die me te binnen schieten zijn O.M.D, The Buggles of zelfs The Cure. Ik wil me niet wagen aan een uitgebreid spelletje 'was het nu 70 of 80', maar met een beetje fantasie zou je ook vergelijkingen kunnen maken met de Poolse SBB of met The Doors. De centrale plaats van de synths van zanger Julien V. is doorslaggevend, maar met de stevige ondersteuning van bassist Bertrand en drummer Laurent is het geluid volledig. De groep houdt van poppy deuntjes op een doorgedreven tempo. Het optreden is – ondanks de uiteenlopende en incoherente referenties die ik zonet vernoemd heb – opvallend coherent van klank en van ritme en niet eens zo retro.

Katzenjammer Kabarett hoort blijkbaar tot het verleden. Dat is spijtig, want ik was dol op hun naam, net als op hun muziek. Maar na het afscheid van gitarist Herr Katz en zangeres Mary Complikated vonden de overgebleven leden het niet opportuun om onder dezelfde naam verder te gaan. Ze wierven drummer Mr Monsterhead en zangeres Vik B aan, en kortten de naam af tot KatzKab. Een eerste vaststelling: Vik B is een echte podiumverschijning. Ze heeft turquoise haar, dat langs de ene kant afgeschoren is en aan de andere kant opgestoken, indianen schmink, een hoop halssnoeren en een erg origineel kleedje met babykopjes aan genaaid. En ze zingt als een nachtegaal. Tweede en belangrijkste vaststelling: de muziek ligt volledig in het verlengde van Katzenjammer Kabarett.

Oudgediende Klishee, de songschrijver, is overgeschakeld naar de gitaar, maar zijn orgel en pianopartijen blijven het geluid bepalen. Samen met medeveteraan Mr Guillotine werkt hij originele en goed uitgewerkte bas- en gitaarlijnen uit. Het optreden bestaat grotendeels uit nieuw materiaal. KatzKab heeft al een eerste EP met 4 nummers uit, die je op hun website kan beluisteren of op vinyl kan kopen. Maar de groep werkt keihard aan nieuw materiaal, waarvan ik opgevangen heb dat de meeste liedjes over alcohol gaan. Je moet ergens je inspiratie halen, niet? Er is ook plaats voor kabarett-klassiekers als 8&9, Romance en afsluiter Gemini Girl. Een prachtig optreden dat ons zeker doet uitkijken naar wat deze nieuwe incarnatie nog in petto heeft.

Mona Mur is een frêle schone van 52 jaar. En een hele geschiedenis. Geboren in een Pools gezin in Hamburg, verhuist ze naar West-Berlijn in een tijd dat deze stad een ommuurde enclave was. Een gesubsidieerd symbool van het vrije westen, noemde Wolfgang Müller – zanger van Die Tötliche Doris - het. De deelstad was een toevluchtsoord voor artiesten, legerdienstontlopers, krakers en andere radicale activisten. (En het burgerschap klonk verdomd beter als 'ich bin ein Hamburger'.) Mona Mur dompelde zich onder in het eeuwigdurende nachtleven aldaar. Een gevecht tegen de slaap, dixit Blixa Bargeld, dat desnoods met de hulp van de nodige ‘amphetamine logic’ werd gevoerd. Mur werkte in 1982 samen met namen als Alexander Hacke, FM Einheit en Mark Chung aan haar eerste single, Jescze Polska, dat meteen NME single van de maand werd. Uiteraard besloot de groep daarop dat ze te commercieel geworden waren en gingen ze uit elkaar.

Mona Mur bracht in 1988 een volwaardige LP uit, en zou dan twee decennia in en uit de muziekwereld stappen. Ondertussen maakte ze deel uit van het Duitse nationale Taekwondo-team, of speelde ze mee in Fatih Akins sublieme film Gegen die Wand. In 2007 slaat ze de handen in elkaar met En Esch, gitarist van KMFDM en Pigface. Ze nemen samen ‘120 Tage – The Fine Art Of Beauty And Violence’ op, een mix van vernieuwde versies uit Mona Murs oeuvre en een handvol nieuwe composities. Recent bracht het duo hun tweede cd ‘Do With Me What You Want’ uit.

Mona Mur en En Esch steken van wal met Mon Amour en Murs grootste hit 12O Tage. Verrassend genoeg speelt het duo bijna heel hun eerste cd – waaronder ook een paar Brecht/Weill-composities als Surabaya Johnny, Die Ballade vom Ertrunkenen Mädchen of Der Song von Mandelay. Hun nieuwe cd komt slechts sporadisch aan bod, bijvoorbeeld met Do With Me What You Want of Eiskalt. En Esch beheerst de kunst van de feedback en de subtiele vingerbewegingen op een hoog niveau, en Chris Far geeft de nodige bijstand op drums. Afsluiten doen ze met The Man On The Satelite, een erg kunstzinnig en filosofisch nummer dat dateert van een samenwerking tussen Mona Mur en het filharmonisch orkest van Warschau uit 1990. Blij om dit bijna vergeten nummer nog eens te horen.

Deze aflevering van Fantastique Night was wederom om je vingers bij af te likken. De volgende editie – nummer XXXV al – gaat door op 30 juni. Eregast is Hanin Elias, ooit nog frontvrouw van Atari Teenage Riot, een groep die met hun digital hardcore en extreme politieke statements muziekgeschiedenis schreef, maar helaas ten onder ging aan drugs, psychiatrische problemen en de zelfmoord van kernlid Carl Crack. Sindsdien heeft Elias verschillende solo-cd’s uitgebracht, waarin ze het geweld van de digital hardcore koppelt aan meer harmonische new wave. Ze wordt bijgestaan door de Brusselse post-punk formatie Les Panties.

Davis Freeman: Expanding Energy. Blij om iets voor het milieu gedaan te hebben.

Op vrijdag 10 februari kreeg ik een mailtje met onderwerp ‘Jochen Arbeit (Eintürzende Neubauten)’. Het was de nieuwsbrief van het STUK in Leuven. Arbeit zou er op donderdag en vrijdag spelen. Hoe is het mogelijk dat ik hier over gezien heb? Ik ben toch al lang ingeschreven op deze nieuwsbrief? Wel, blijkt dat Arbeit muziek verschaft bij een dansvoorstelling van Davis Freeman, en dat men er pas op het laatste ogenblik aan gedacht heeft om zijn deelname in de schijnwerpers te zetten.

De performance van Freeman, Expanding Energy, kadert in het Artefact Festival. Artefact is een jaarlijks evenement dat dit jaar rond ‘het sociaal contract’ draait. Of beter ‘The Social Contract’, want ze kiezen blijkbaar voor het Engels als voertaal, zelfs als ze Vlamingen uitnodigen. In dit thema komt natuurlijk de klassieke vraag naar de verhouding tussen individu en overheid aan bod, maar een belangrijk deel van het festival is aan de klimaatkwestie gewijd. Zo ook de performance van Freeman.

Freemans demarche bestond uit drie delen. In het eerste deel - dat ik niet gezien heb - gaven twee acteurs voor studenten een opvoering waarbij ze het ‘conservatieve’ standpunt verdedigden: wij zijn voor nucleaire energie, voor steenkool, et cetera. Het tweede deel kon ik wel bijwonen. Het was een lezing door Frank Raes, hoofd van de onderzoekseenheid Klimaatverandering en Luchtkwaliteit van de Europese Commissie. Deze had – al dan niet op vraag van Freeman – zijn uiteenzetting opgebouwd rond de stelling ‘we moeten leren leven met klimaatsverandering’. Oftewel: het is niet allemaal nog niet zo dramatisch…

Een interessante en provocerende stelling. Nochtans begint Raes zijn lezing met het overlopen van de wetenschappelijke bewijzen voor de klimaatsveranderingen en hoe deze veroorzaakt zijn door menselijke activiteiten die de atmosfeer, de oppervlakte van de aarde en de concentratie van broeikasgassen veranderd hebben. Op basis van deze veranderingen maken wetenschappers verschillende scenario’s over de evolutie van het klimaat, afhankelijk van de mate waarin we maatregelen kunnen nemen tegen de opwarming.

We zijn redelijk slecht bezig, zo blijkt. Maar zelfs als we erin slagen om de opwarming in te dijken, moeten we toch een zekere schade aanvaarden. Op de grote klimaatconferenties - in Kopenhagen, Durban of Cancun - gaat men uit van een opwarming van 2 graden. Het is vrij cynisch, want in dit scenario aanvaarden we sowieso dat de noordpool in de zomer volledig wegsmelt en dat verschillende diersoorten uitsterven, maar zo zit de politiek nu eenmaal in elkaar. De uitdaging is enorm: we moeten het CO2-verbruik per persoon op aarde reduceren tot 2,5 ton er jaar, terwijl de gemiddelde Europeaan nu 10 ton per jaar verbruikt. Ter illustratie, een Vliegtuig naar New York nemen is één ton CO2, net als het vlees dat de gemiddelde Europeaan op één jaar eet.

De inspanningen die dit vereist zijn dus niet te onderschatten, misschien wel onhaalbaar. Dus moeten we volgens Raes kiezen tussen ‘mitigatie’ (avoid the unmanageable) en ‘adaptatie’ (manage the unavoidable). Een kleine opwarming van 2-3 graden is onvermijdelijk en biedt zelfs kansen om onze levensstijl te veranderen. Hier begint Raes ideeën te spuien over steden bouwen op vlotten, verticale agricultuur en het veroveren van gebied op de zee. Een optimistische visie, zo noemt hij het zelf. Maar ook al ben ik het eens met de ideeën dat we de schade intussen niet meer volledig kunnen beperken, en dat we moeten blijven geloven in technologische vooruitgang, toch blijft bij mij het gevoel dat we vooral moeten blijven focussen op het tegengaan van de opwarming.

Het derde en laatste deel van het spel – de eigenlijke performance – was de opvoering van ‘Expanding Energy’. Freeman had beloofd om er een klimaatneutrale voorstelling van te maken. Hoe dit ging gebeuren was nog maar de vraag, want ook zo’n voorstelling heeft natuurlijk gevolgen voor het klimaat. Bij het binnenkomen konden we meteen zien hoeveel kilogram CO2 er besteed was aan bijvoorbeeld treinen tussen Brussel en Leuven (201 kg), wagenreizen over hetzelfde traject (400 kg), treinreizen Berlijn-Brussel (382 kg) en vliegtuigreizen tussen dezelfde steden (608 kg).

Het eerste deel van de opvoering bestond uit het wegwerken van deze emissies. Dat deed Freeman door mensen in het publiek beloftes te laten maken, bijvoorbeeld een week lang geen televisie kijken, de auto opgeven voor een maand of een jaar lang tweedehandskledij kopen. Na elke vraag werd opgeteld hoeveel winst dit in CO2 opleverde. Na de vraag wie er allemaal toestemde om slechts 2 minuten te douchen in plaats van de gemiddelde 5 minuten, bleek dat meer CO2 bespaard was dan uitgegeven. En toch bleef Freeman het publiek vragen om een maand lang geen vlees te eten of om een boom te planten die minstens 100 jaar bleef staan.

De moeilijkste vraag was om een maand lang internet op te geven. Onhaalbaar in mijn geval. Om rechtlijnig te zijn publiceert Freeman op zijn website de namen van al diegenen die een belofte aangegaan zijn, zodat je kan opzoeken of je vrienden of buren engagementen zijn aangegaan bij deze opvoering. Kwestie van de ‘sociale druk’ op de betrokkenen nog wat op te voeren. Wat een flauwekul! Ik stel voor dat u die website niet bezoekt en verder Dark Entries blijft lezen. Ik ben alleszins geen enkele belofte aangegaan. Ik leef sowieso erg zuinig en heb werkelijk een hekel aan al dat interactief gedoe bij optredens.

Dan pas begon het eigenlijke optreden, met verschillende acteurs die stellingen innamen over energie. Ook gitarist Jochen Arbeit en bassist Paul Lemp discussieerden mee, vooraleer hun instrumenten bij de hand te nemen en een soundtrack te leveren bij een verdere uiteenzetting over de geschiedenis van het energieverbuik op aarde, de ecologische voetafdruk van de uitvoering of zelfs van de schoenen en kleren die het publiek droegen. Muzikaal is het enkel gitaar en bas, met veel loops en effecten. Dan stroomde het podium leeg.

In het volgende deel geen gepreek meer, maar enkel dans en muziek. We krijgen een uitgesponnen choreografie. Het meest indrukwekkende eraan is dat de meeste dansers amateurs zijn die slechts een week geoefend hebben om aan deze voorstelling deel te nemen. De muziek is meeslepend, al zal je me niet betrappen op het kopen van de soundtrack van deze voorstelling. Al bij al was de performance best te pruimen, ook al was er niets wereldschokkends aan. Het meest van al ben ik blij om iets voor het milieu gedaan te hebben door deze uitvoering bij te wonen.

Fantastique night XXXII: Rome, Evi Vine, Mongolito: melancholie ten top.

Al jaren biedt le fantastique night op regelmatige basis kleinschalige optredens aan, in een intieme setting, waarop je heel wat kan ontdekken. Vaak slagen ze erin om groepen in België te krijgen vooraleer ze doorbreken of vaste waarden worden in het gothic-circuit. Ze bieden ook steeds weer een coherente affiche aan, met groepen die muzikaal en conceptueel goed bij elkaar passen. Na een tijdje gesukkeld te hebben met de locatie, lijkt le fantastique night nu weer een vaste stek gevonden te hebben in de T.A.G. aan het noordstation in Brussel.

De 32ste editie van le fantastique night stond volledig in het teken van de melancholie, een thema dat ze in het verleden al vaker aansneden. De eerste act, de Brusselaaar Mongolito, ziet eruit als een vogelverschrikker. Hij draagt een zwarte hoed en hoofddoek en vooral een narrenmasker. Verder bezit hij een loop-station, een gitaar en een batterij effecten, waarmee hij indrukwekkende en uitgerekte klaktapijten neerlegt. Het geheel is traag en meeslepend, met drones en minimale ritmes, en daarbovenop het gitaarspel van Mongolito, dat zich vaak in verschillende lagen opstapelt. Met dit recept bracht hij in eigen beheer al verschillende cd-r’s uit. Als opener van deze avond was hij uitermate geschikt en Mongolito maakte dan ook een ontzettend goede beurt.

Evi Vine had al eens op le fantastique night gespeeld in 2009. Toen maakte ze deel uit van The Eden House, een groep met eminente leden als Tony Pettitt (Fields of the Nephilim) of Jullianne Regan (All About Eve). Ze heeft nog niet zo lang geleden haar solodebuut uitgebracht: ‘and so the morning comes’. Haar muziek valt best te omschrijven als rustige folky shoegaze. De nummers zijn opgebouwd rond haar subtiele gitaarspel en haar fantastische stem, die ze weergaloos laat glijden op de nummers, zacht of luid en steeds erg melodisch. De begeleiding – allen die met Evi willen spelen moeten mannen met baarden zijn – is tot het minimum beperkt. Gitarist Steven Hill voorziet trage gitaar met veel echo en effecten, en we krijgen ingetogen bas en drums, die evenwel voor maximale emotie zorgen. Want eigenlijk was dit optreden vooral veel te kort. Het was aandoenlijk hoe Vine op het einde de organisatie bedankte en meedeelde hoezeer ze had uitgekeken naar het optreden. ‘We spelen eigenlijk niet zo vaak.’

Rome heeft de weg naar Brussel probleemloos gevonden, ook al is dat tegen de richting rijden. Rome begon in 2005 als een soloproject van JeRome Reuter. In 2006 bracht hij zijn debuut ‘Nera’ uit op het Zweedse Cold Meat Records. Daarna volgden ‘Confessions d’Un Voleur d’Ames' en wellicht de meest populaire cd: ‘Masse Mensch Materiaal’. In 2009 stapte hij over naar Trisol. Was er oorspronkelijk enkel Patrick Damiani die hielp bij de opnames, dan spelen op de Trisol-cd’s een hele resem muzikanten mee. Paradoxaal genoeg betekende de uitbreiding van de groep ook een ingetogener en minder bombastisch geluid, weg van de samples en programmatie die Reuter op zijn eerste uitgaven gebruikte. Op Trisol kwamen ‘Flowers From Exile’ uit en het laatste wapenfeit ‘Nos Chants Perdus’. Ondertussen heeft Trisol ook het volledig archief van Rome op Cold Meat terug uitgebracht.

Live doet Reuter het met een kwintet: zijn zang en gitaar worden begeleid door bas, contrabas, percussie en toetsen. Toch is het geheel erg sober (zo sober zelfs dat je je afvraagt of Reuter het niet evengoed met minder muzikanten zou kunnen doen). Na twee nummers heft hij helemaal in zijn eentje ‘happy birthday’ aan, een nummer dat bedoeld is voor bassist en producer Patrick Damiani. Meteen het vrolijkste nummer dat ik Reuter ooit heb horen zingen. Er passeren verschillende oudere liedjes de revue, maar het optreden bevatte ook heel wat nieuwe composities. Rome werkt immers volop aan nieuw werk. Er kwam al een eerste single uit op vinyl: ‘Our Holy Rue/The Merchant Fleet’. In november zou de cd ‘A Cross Of Wheat’ uitkomen, het eerste deel van een ambitieuze trilogie met de naam ‘Die Ästhetik der Herrschaftsfreiheit’. Reuter vroeg zich luidop af of hij niet te veel nieuw werk speelde, maar daar heb ik alvast geen aanstoot aan genomen. Integendeel, de nieuwe nummers – waaronder ‘death of longing’, dat volgens mij een paar subtiele verwijzingen naar Joy Division bevat – horen tot de beste van de avond en misschien zelfs tot de beste van Rome. De nieuwe trilogie wordt dan ook iets om naar uit te kijken.

Uitkijken kan je ook al naar de volgende editie van le fantastique night, op 3 december in Brussel. Dan komen Charles de Goal (een oud-strijder uit de Franse coldwave), Crimson Muddle (electro-baroque uit Frankrijk) en Organic (new wave stoner van eigen bodem). Noteer het alvast in uw agenda!

Shadowplay 2011: op de eerste dag...

Het Gothic Festival is dood. Lang leve Shadowplay! Hopen we toch. Want hoewel Shadowplay qua organisatie en programma zeker de erfenis en de uitstekende reputatie van het Gothic Festival kan opeisen, trok er minder volk naar Kortrijk dan destijds naar Waregem. Onterecht. Muzikaal viel er immers heel wat te beleven.

De eerste dag stak van wal met Krystal System, een beloftevolle groep uit Frankrijk die zijn tweede cd ‘Nuclear’ uitgebracht heeft op Alfa Matrix-label. De muziek is hoofdzakelijk elektronisch, aangevuld door zangeres/gitariste Bonnie en zanger/bassist Seven. Helaas putten alle nummers een beetje uit hetzelfde vaatje en kan het optreden me niet echt tot het einde boeien. The March Violets zijn legendarisch omdat ze uit Leeds komen. En bovendien op Merciful Release zaten, het label van de Sisters. Hun show was echter ronduit teleurstellend. Een drumcomputer, bas en heel eenvoudige gitaarlijnen. Hits als ‘Walk into the sun’ of ‘Snake dance’ kunnen het optreden niet redden.

Diary of Dreams was zodoende de eerste voltreffer van de avond. Ze openden met ‘The Wedding’ van hun laatste plaat ‘If’ en speelden nadien ‘Undividable’, de opener van hun in augustus te verschijnen cd ‘Ego:X’. Na een paar van die nieuwe nummers gehoord te hebben kan ik alvast zeggen dat de nieuwe plaat nog elektronischer zal klinken en meer samenzang tussen de groepsleden zal bevatten, zonder daarom te breken met de klassieke stijl van Diary of Dreams. De groep speelt vooral recent werk, aangevuld met slechts een handvol klassiekers als ‘MenschFeind’ en ‘Kingdrom’, die voor de gelegenheid ook wat herwerkt werden.

Kortrijk is in principe een thuismatch voor Suicide Commando. Johan Van Roy tast even het terrein af met ‘Severed Head’ en gaat dan keihard in de aanval met ‘Hate Me’. Van dan af gunt hij het publiek geen adempauze meer. We worden getrakteerd op een tornado van dodelijke beats, onderstut met gewelddadige films. De groep sluit af met ‘Bind, Torture. Kill.’ en komt nog eenmaal terug om hun monsterhit ‘See You in Hell’ te spelen.

The Fields of the Nephilim zien er nog steeds even stoffig uit als twintig jaar geleden. Het geluid klonk helaas ook wat stoffig, maar nummers als ‘Preacher Man’, ‘Love Under Will’, ‘Dawnrazor’ en ‘Moonchild’ maken veel goed. Klassieke rock waarvoor een deel van het publiek het helaas liet afweten.

Shadowplay 2011: op de tweede dag...

Op de tweede dag Shadowplay begeef ik me opnieuw op tijd naar het festival. Cruise [Ctrl] gunt me duidelijk nog wat vermoeidheid, want hoewel ze hun elektronische muziek vaak onderstutten met een flinke beat, is de muziek van dit Brussels duo eerder atmosferisch, aangevuld met fijne samples en past het dus uitstekend bij ons gemoed. Binnenkort verschijnt een nieuwe cd van het duo, waar we nu al een paar smaakmakers van kregen.

Gunnen Cruise [Ctrl] ons nog een slaperig gevoel, dan kan dat niet gezegd worden van Mirexxx. De groep uit het Mechelse geeft ons keiharde electro uit de oude school. Stevig en agressief. Daarna kunnen we nog wat wegdromen op Lizard Smile, eveneens van eigen bodem. Melodisch met zweverige gitaren, ijle synths, drumcomputer, een diepe bas en sterke zanglijnen. Met SAM krijgen we nog meer electrogeweld, van het soort dat duidelijk aanslaat bij het cyberpubliek.

Tying Tiffany geeft het concept Riot Grrrl een nieuwe dimensie. De bevallige Italiaanse zangeres scheert en tiert over het podium, ondersteund door stevig dreunende muziek. Live is het allemaal nog veel harder dan op cd, en klinkt het als een mix van de digital hardcore van Atari Teenage Riot en de meer poppy Crystal Castles. Sommigen vonden het een hoop gekrijs, maar ik vond het alvast geweldig. Solitary Experiments brengen klassieke future pop die gerust de vergelijking aankan met VNV Nation of Frozen Plasma. Een succesvol optreden.

Elke keer als The Beauty of Gemina op deze site vermeld wordt, dient dat blijkbaar gepaard te gaan met het woord ‘onderschat’. De vraag is of dit nog langer het geval is. Op dit allereerste concert in België wisten ze het publiek volledig voor hun zaak te winnen. Ze vermengen gitaren en elektronica, al is het vooral de melancholisch baritonstem van zanger Michael Sele die de sfeer bepaalt. Hoogtepunten zijn ‘Suicide landscape’ – over de regio waar deze Zwitsers wonen, met de hoogste ratio aan zelfmoorden in Europa – en de nieuwe single ‘Rumours’, die de set afsloot.

De electroterreur van Agonoize laat ik even links liggen om me onder te dompelen in de donkere basdrones van Brighter Death Now, één van de weinige rustige groepen op het ‘Factory Noise’ industrialfestival dat op het laatste nippertje van de Kreun naar de XPO verzet is. Dirk Ivens heet één van de meest actieve mensen in de Belgische zwarte scene te zijn. Met Absolute Body Control krijgen we de kans om één van zijn allereerste groepen aan het werk te zien, nog van voor hij aan The Klinik, Dive of Sonar begon. En de groep heeft ook haar eerste nieuwe werk sinds 1984 uitgebracht. Het optreden klinkt daarom niet minder als één geheel. Jaren 80 synths: monotoon en minimaal.

Hocico, nog steeds de belangrijkste vertegenwoordiger van een boomende Latijns-Amerikaanse electroscene, moest het voor dit optreden doen zonder vaste synth-man Rasco Agroyam. Dit verhinderde hen niet om het publiek te trakteren op een orgie van gewelddadige beats. A Split Second timmert al jaren aan de weg, en deed dat zaterdag ook met het publiek. Een resem vette hits, dansbare ritmes en een groep die duidelijk in topvorm verkeerd en geniet van het succes dat ze vandaag nog oogsten met hun muziek, die toch al twee decennia meegaat.

Tussen 1990 en 2001 leverden Love Like Blood puike gothic rock cd’s af. Dan liet de groep ongeveer tien jaar niets meer van zich horen. Tot de organisatoren van het WGT in Leipzig hen vroegen om op te treden in het kader van het twintigjarig bestaan van het festival. De groep besloot er een mooi afscheidsoptreden van te maken, en ging al even snel in op de uitnodiging om dit in Kortrijk nog eens over te doen. Wat mij betreft zijn het vooral die uit het debuut ‘Flags Of Revolution’ die het doen. (Een plaat waarvan OOR ooit beweerde dat het van onder de kopieermachine van The Sisters Of Mercy leek te komen.) Ze lieten zelfs hun oorspronkelijke zanger Gonzo aantreden om Johannesburg en Doomsday te interpreteren, twee van de meer geëngageerde nummers waarvan de man ooit de teksten had geschreven. Love Like Blood bleek een prima afsluiter voor de tweede dag Shadowplay. Tot nader order was dit het laatste afscheidsconcert van de groep. Hun volgende zullen ze toch een reünieconcert moeten noemen.

Shadowplay 2011: op de derde dag...

Al twee dagen Shadowplay achter de kiezen. Op de derde dag hebben we wat meer moeite om op tijd te komen en dus mis ik noodgedwongen The Thieves of Silence en NTRSN. The Merciful Nuns zijn het nieuwe project van Artaud Seth van The Garden Of Delight. Hij ziet de groep als een hommage aan de klassieke gothic-rock, en dat is ook wat ze ons hier voorschotelen. Minder metalgericht als zijn voorganger, brengen The Merciful Nuns een fijne show die ook visueel goed in elkaar steekt.

Jan Dewulf mocht verleden jaar al op het Gothic festival optreden met Mildreda, maar met Diskonnekted gaat hij bredere horizonten tegemoet. De basis is nog steeds electro, maar de groep verweeft verschillende soorten elektronische muziek in zijn geluid. De recente toevoeging van een gitarist zorgt eveneens voor een breder spectrum, zowel in de hardere als in de meer atmosferische stukken.

‘Let’s get in the mood for some deathrock-like music.’ En of! Met hun optreden bewees Bloody, Dead and Sexy niet enkel dat ze trouw zijn aan het concept van de klassieke deathrock, maar ook dat ze ondertussen zelf mee de norm bepalen in het genre. Donkere muziek met scherpe gitaren waarop het publiek duidelijk uit de bol ging. (Toch alvast het deel dat voor mij, al stond ik zelf ook ergens van voor).

Naar verluid was het optreden van Plastic Noise Experience een waar feestje, al ben ik daar zelf geen getuige van geweest.

Ulterior wordt vaak vergeleken met The Sisters of Mercy. Ze spelen met drumcomputer, bas, gitaar en de zanger is een irritante etter met een leren jekker. En rock-n’-roll-attitude! Hij lacht het publiek uit, smijt zijn microstatief pardoes op de grond en gooit zijn bekertjes in de menigte, woehoe! Als deze groep inderdaad de grootste rockgroep op de planeet wil worden, dan valt er nog een lange weg te gaan.

Nadat Nitzer Ebb in 1995 uit elkaar ging, trok zanger Douglas McCarthy zich terug uit de muziekwereld. Een ontmoeting met de Franse technoster Terence Fixmer deed hem op die beslissing terugkomen, en sindsdien laat het duo onder de naam Fixmer/McCarthy regelmatig donderende beats op de wereld los, die de dansers zeker niet onberoerd laten.

Ik herinner me nog hoe The Cranes eensklaps groot werden toen ze in het voorprogramma van The Cure speelden in hun Wish-tour. The Cranes hadden toen een uitstekende eerste plaat afgeleverd met ‘Wings Of Joy’. Na een paar platen vond ik dat de groep te ver afgegleden was van het oorspronkelijke idee, en hield ik hen voor bekeken. Ik vroeg me dus af wat ik van hun optreden kon verwachten, en het werd een zeer positief weerzien. De groep is inderdaad geëvolueerd naar melancholische gitaar-shoegaze, maar het resultaat is uitstekend, donker een meeslepend. En ook een fijn contrast met de luidere groepen op het festival.

Vive La Fête heeft zich van in het begin laten beïnvloeden door uiteenlopende muziekstijlen als New Wave, Neue Welle en Nouvelle Vague. En dus hoeft het niet te verwonderen dat ze ook populair zijn in de zwarte scene. Hun nummers blijven steeds binnen een scherp afgelijnd concept: korte teksten, een dansbare synthbas, afwisselend zang van Danny Mommens en Els Pynnoo. Maar live maakt de groep zijn naam helemaal waar.

Clan Of Xymox komt dan weer echt uit de jaren tachtig, waarin ze snel furore maakten met hun melancholische new wave. Ze tekenden op het legendarische 4AD en waren bevriend met grote namen als Dead Can Dance. In Kortrijk beginnen ze hun optreden met recenter werk. De groep heeft in mei immers nog een nieuwe cd uitgebracht: The Darkest Hour, dat duidelijk elektronischer van klank is. Later op het optreden pakken ze uit met klassiekers als Louise, There’s No Tommorow, Back Door, en als toegift – omdat we zo braaf geweest zijn – een zoals steeds sublieme versie van A Day.

Als lid van Joy Division en New Order heeft Peter Hook muziekgeschiedenis geschreven. Zijn basstijl heeft talloze muzikanten beïnvloed. Hij heeft nu een nieuwe groep opgericht om Unknown Pleasures in zijn volledigheid te spelen. Ongetwijfeld lucratief, maar niet volledig gespeend van hypocrisie aangezien Hook, samen met de nu door hem verfoeide Bernard Sumner, oorspronkelijk van mening was dat deze plaat veel te zwaar en deprimerend was. Nu, wat ook de motieven en de bijhorende ruzietjes met de andere bandleden mogen zijn, wij zijn met deze muziek opgegroeid en dus laten we het ons allemaal welgevallen. Hook begint zijn set met een paar nummers uit de prille begindagen – No Love Lost, Leaders of Men, Glass, Digital – om dan over te gaan tot het beloofde hoofdgerecht: de integrale uitvoering van Unknown Pleasures. We gaan het niet allemaal opsommen, u kent de plaat ook. Als eerste toegift krijgen we een paar rustigere nummers (Atmosphere en Ceremony) en hij sluit af met twee vette hits: Transmission en – vanzelfsprekend – Love Will Tear Us Apart. Met zo’n setlist kun je nu eenmaal niet veel mis doen, zeker niet als je het ook nog eens heel goed en intens brengt. Binnenkort breidt Hook er nog een exra tour met Closer aan (ja, we verdenken hem ervan zijn financiële belangen niet uit het oog te verliezen). Maar nostalgie, legende en steengoede muziek... dat volstaat voor een superafsluiter van een superfestival. Hopelijk volgend jaar meer van dat.

zondag, oktober 13, 2013

Looking for Europe. The history of Neofolk. (Andreas Diesel, Dieter Gerten)

‘Er is geen andere scene naast ons die op esthetisch vlak zoveel doet om als ‘rechts’ aanschouwd te worden en zich dan zo onbegrepen of beledigd voelt als een buitenstaander inderdaad tot die conclusie komt.’ Dit citaat uit ‘Looking for Europe. The history of Neofolk’ van Andreas Diesel en Dieter Gerten zou weleens de ultieme samenvatting van het boek kunnen zijn.

Looking for Europe is een indrukwekkend werk, dat poogt om de belangrijkste aspecten en groepen uit de Neofolk op een rijtje te zetten. Het is het zusterboek voor ‘Looking for Europe. The Neofolk Compendium’, een schitterende compilatie die op vier cd’s de geschiedenis van en de belangrijkste groepen uit de Neofolk verzamelt. Ook de cd-verzameling hield al een behoorlijke uitleg van bijna 40 bladzijden in over Neofolk. Is een volledig boek er dan niet wat over? Neen, absoluut niet. Van dit boek van 500 bladzijden is geen blad overbodig. Het is zelfs zo goed dat je er spijt van hebt als je het uit hebt.

Het boek is opgedeeld in drie delen. Een eerste deel geeft een inleiding en een overzicht van de belangrijkste invloeden, van de wortels in de Gothic en Industrial scenes tot de belangrijkste voorgangers. In een tweede deel komen de belangrijkste groepen aan bod. Let wel, er komen minder en soms andere groepen aan bod dan op de cd’s, maar de diepgang met dewelke ze besproken worden is onovertroffen. De auteurs weten elk nummer te plaatsen en geven u tekst en uitleg bij elke historische of literaire referentie. In een derde deel worden een aantal hete hangijzers verder uitgediept, zoals de spirituele fascinaties of het gekoketteer met fascistische symbolen en ideeën.

Hangijzers die eigenlijk als een rode draad doorheen het hele werk lopen. Blijkbaar houden de vele extreemrechtse verwijzingen niet enkel buitenstaanders bezig, maar ook de aanhangers van het genre zelf. Bijna elk interview houdt een vraag in over de vele verdenkingen van extreemrechtse sympathieën waarmee het genre geconfronteerd worden. Sommige groepen - zoals Kirlian Camera - worden vooral besproken omwille van die verdenkingen, en niet zozeer omwille van de muziek.

Het is duidelijk de bedoeling van de auteurs om te bewijzen dat van die aantijgingen niets aan is. Ze doen hieromtrent heel verdienstelijk werk en weten me grotendeels te overtuigen. Want zelf heb ik ook al vaak sceptisch toegekeken naar wat zich in de Neofolk allemaal afspeelt en naar de ware obsessie die deze groepen hebben met fascistoïde ideeën. Maar, zo stellen de auteurs met verve, het thematiseren van deze donkere zijde van de geschiedenis en van de menselijke geest hoeft niet te betekenen dat men met dit gedachtegoed sympathiseert.

De kritiek, zo valt te lezen, komt vooral van linkse atheïsten, een groep waar ikzelf me prima in kan vinden. Zij staan meteen op de barricades van zodra iets er fascistisch uitziet, en begrijpen geen knijt van de spirituele achtergrond die Neofolk beweegt. Laat me op dat laatste punt alvast schuld bekennen. Ik loop eigenlijk niet zo hoog op met zaken als metafysica en alchemie, en de idiote fascinatie voor magick en runen begrijp ik al helemaal niet.

Wat de fascistische verwijzingen betreft, moet ik zeggen dat het me soms afstoot, maar ook een zekere aantrekkingskracht heeft. Het is zeker één van de redenen waarom ik het boek gekocht heb. Zo heb ik na het lezen van dit boek geen enkele moeite om te begrijpen dat een groep als Strength Through Joy - dat zijn naam afleidt van de fascistische organisatie Kraft Durch Freude - vooral gedreven is vanuit een historische interesse, net zoals The Moon Lay Hidden Beneath A Cloud en Der Blutharsch, die ook vele referenties naar nazisme en fascisme in hun werk verweven hebben.

De critici krijgen het verwijt om zich altijd op dezelfde feiten te fixeren en het groter geheel niet te willen zien. Maar de auteurs lijken van hun kant soms belangrijke feiten eveneens te willen minimaliseren. Zo wordt het lidmaatschap van Tony Wakeford (Sol Invictus) tot het Britisch National Front amper het vermelden waard geacht. Ook al weet ik dat Wakeford zich al duizendmaal heeft moeten verantwoorden voor iets dat hij zelf als ‘waarschijnlijk de grootste stommiteit in mijn leven’ omschreven heeft, het hoort thuis in het debat. Ik moet anderzijds toegeven dat het deel over Death In June - die hier als ‘de zwanezang van het fascisme’ omschreven worden - bijzonder goed onderbouwd is, ook al heb ik nog steeds mijn twijfels bij het stuk over het bezoek van Douglas Pearce aan Kroatië, dat hier als louter liefdadigheid wordt omschreven.

Meer moeite heb ik met de behandeling van Boyd Rice. Deze operettemisantroop die openlijk voor zijn sociaal-darwinistische en elitaire ideeën uitkomt, wordt gemakkelijk vrijgepleit met het argument dat het gemiddelde managementboek evenveel sociaal-darwinisme inhoudt als zijn controversiële uitspraken. Met dergelijke sneren aan de management-ideologie ben je bij mij natuurlijk aan het juiste adres, maar het is toch wat kort door de bocht. Bovendien lezen we dat ‘hij bij ons weten geen racistische, antisemitische of homofobe uitspraken gedaan heeft’. Bekijk dan nog even het videofragment waarin Boyd zich trots als een vertegenwoordiger van de ‘underground racial music’ voordoet en ook zijn kameraden uit Current 93 en Death In June mee in bad trekt.

Maar wat ook de tegenargumenten - die zoals gezegd niet echt uitgediept worden - zijn, de auteurs sloven zich uit om te bewijzen dat hier geen werkelijk fascisme achter schuilt, dat het meer om een interesse gaat om de schaduwkanten van de geschiedenis en de mensheid gaat. Enkel Josef Klumb van Von Thronstahl lijkt geen genade te vinden in hun ogen, maar hier wordt wederom niet dieper op ingegaan.

Het is dan ook interessant om even in te gaan op de vele invloeden, die uitvoerig beschreven en uitgelegd worden. Het refereren naar occulte schrijvers of geschiedenis is een belangrijk aspect van de Neofolk. De invloeden zijn legio, maar een aantal referenties - schrijvers, filosofen, historische figuren, films - komen bij verschillende groepen steeds opnieuw terug, en vormen een soort ‘canon’ van verwijzingen. Ik citeer hier een aantal namen die verschillende keren terugkomen in het boek:
  • Friedrich Nietsche: de invloedrijke Duitse filosoof en bedenker van de ‘übermensch’ hoeft amper voorgesteld te worden. Hoewel Nietsche op zich niet verantwoordelijk gesteld kan worden voor wat de nazi’s van hem gemaakt hebben, kan het geen kwaad om in dit verband even Leszek Kołakowski te citeren: ‘de nazi’s hebben hun übermenschen opgedragen om ‘de wil tot macht’ te lezen, en het baat niet om te zeggen dat dit puur toeval was en dat ze even goed ‘kritiek van de zuivere rede’ hadden kunnen kiezen.’
  • Ernst Jünger: een controversiële Duitse schrijver die aanvankelijk sterk nationaal-revolutionair gericht was, maar met de nazi’s brak toen ze de macht grepen. Later schreef hij werken over de ‘waldganger’ en de ‘anarch’, over types van individuen die zich van de rest van de maatschappij afzonderen om hun eigen gang te gaan.
  • Julius Evola: een anti-egalitair en antidemocratisch Italiaans filosoof en esotericus die dicht bij de fascisten stond en een terugkeer naar een sterk hiërarchische traditionele maatschappij voorstond.
  • Ezra Pound: een Amerikaans modernistisch dichter die in het interbellum naar Italië verhuisde en er zijn steun voor Mussolini uitsprak, alsook voor andere fascistische figuren als Hitler en Oswald Mosley.
  • Yukio Mishima: een Japans extreemrechtse schrijver die drie keer genomineerd werd voor de nobel-prijs literatuur. Hij pleegde hara-kiri na een mislukte couppoging door zijn privémilitie, de Tatenokai.
  • Aleister Crowley: een Brits occultistisch schrijver, die zichzelf zag als gronder en profeet van de thelemitische religie, en ook een vooraanstaand lid was van de Ordo Templi Orientis.
  • Karl Maria Wiligut: Oostenrijks occultist en SS-brigadeleider die een belangrijke rol speelde in de esoterische fantasieën van Heinrich Himmler, onder meer in de heropbouw van de Wewelburg, dat ze wilden uitbouwen tot ‘centrum van de wereld’.
  • Hermann Hesse: Zwitserse nobelprijs literatuur, auteur van onder meer ‘Siddharta’ en ‘De steppewolf’. Hij waarschuwde al vanaf de jaren 20 voor het opkomend fascisme in Duitsland.
  • Leni Riefenstahl: Duitse filmregisseur die vooral bekend is van nazi-propagandafilms als ‘Triumph des Willens’.
  • Corneliu Codreanu: stichter van de fascistische IJzeren Garde, een gewelddadige en antisemitische beweging in het interbellum in Roemenië.
  • Austin Osman Spare: een Engelse occulte kunstenaar. Na kort in de omgeving van de eerder vernoemde Crowley te hebben vertoefd, ontwikkelde hij zijn eigen esoterische filosofie.
  • Oswald Spengler: Duits conservatief schrijver, vooral bekend van ‘De ondergang van het avondland’ waarin hij een pessimistisch beeld gaf van een Europa in verval. Stond aanvankelijk achter de nazi’s, maar keerde zich later van hen af, onder meer omwille van hun rassenleer.
  • The Wicker Man: een Britse horrorfilm uit 1973, waarin een politieagent op zoek gaat naar een verdwenen meisje en op een eiland terechtkomt waar een mysterieuze heidense cultus bedreven wordt.
  • Il portiere di notte: een controversiële Italiaanse film uit 1974 over een overlevende van een concentratiekamp die een sadomasochistische relatie aangaat met een voormalige SS-officier.
Het lijkt er sterk op dat de canon van referenties in de Neofolk sterk naar rechts toe neigt. Ze lijken er ook door geobsedeerd om verbrande figuren te rehabiliteren, waarbij ze de literaire en filosofische verdiensten van mensen als Evola, Pound of Mishima los van hun fascistische voorkeuren willen beschouwen. Anderzijds is deze keuze ook sterk esoterisch, spiritueel en traditionalistisch beïnvloedt. Deze voorkeuren kunnen niet anders dan ook iets zeggen over de aanhangers van het genre, al hoeft dat van hen nog geen nazi’s te maken.

In het laatste deel wordt erop gewezen dat de neofolkers erg individualistisch en anticonformistisch zijn, op het elitaire en zelfs misantropische af. Dat is ook de reden waarom ze volstrekt ongevaarlijk zijn, wat hun fascinaties en obsessies ook zijn. Als ze zich steeds van elk kuddegevoel afzetten, kan er geen grote volksbeweging uit voortvloeien. Maar het is een ongemeen interessante subcultuur, die een reële diepgang inzake geschiedenis, literatuur en filosofie inhoudt. En die diepgang wordt in dit boek prima uiteengezet. Enkel daarom al zou ik deze ‘Looking for Europe’ aanraden.

The Revolutionary Army Of The Infant Jesus: After The End

Eén van de mysterieuste groepen die je kan indenken. Zelfs op internet valt er vrij weinig te vinden over dit geheimzinnig project. Laat ons zeggen dat deze uitgave eigenlijk al meer vrijgeeft dan we ooit eerder hadden geweten. Twee van deze cd’s werden eerder al uitgegeven door het cultlabel Apocalyptic Vision (herinner je Sopor Eaternus in zijn/haar begindagen). Toen kregen we amper informatie over de herkomst van de muziek.
 
Deze keer krijgen we bij elke cd toch al de informatie over de plaats van opnames en het jaar waarin het opgenomen is. Bovendien krijg je een korte tekst waarin een fan vertelt over een optreden van de groep, waarbij de leden achter een papieren scherm schuil gingen, om op het einde door het papier te breken. We kunnen er alleszins uit afleiden dat de groep uit Liverpool komt en veel inspiratie haalt uit religieuze thema’s.
 
Tegenwoordig heeft The Revolutionary Army Of The Infant Jesus een facebook-pagina en zelfs een YouTube-kanaal, maar je zal er niet te weten komen wie achter het project zit. Wel komen we te weten dat de naam afkomstig is uit de film Cet obscur objet du désir, waarin het een terroristische groepering aanduidde. Er bestaat blijkbaar een grote consensus dat de muzikale referenties van de groep Current 93 en Dead Can Dance zijn, al ligt het dichter bij de eerste groep als bij de tweede.
 
‘The Gift of Tears’ is de eerste cd uit de box. Het is in 1987 opgenomen in Liverpool. De muziek is psychedelisch en hypnotisch, met nadruk op folkgitaar, fluit en mantrische gezangen. De religieuze inspiratie valt niet te ontlopen, getuige titels als ‘Come Holy Spirit’ en ‘Communion’. De cd klinkt als een mix van een oude hippie folkband en een kerkmuziekensemble.
 
‘Mirror’ is de tweede plaat van de groep en dateert uit 1991. Het gaat verder op de ingeslagen weg, maar klinkt meer matuur. Er is een grotere rijkdom aan klanken, meer percussie, elektronische begeleiding en samples en het geluid is gewoon beter. De cd bevat onder meer een vreemde en originele adaptatie van een psalm van Joseph Gelineau, een jezuïet en musicoloog die een eigen methode had ontwikkeld om psalmen op muziek te zetten.
 
‘A Rumour Of Angels’ is de nieuwe cd uit de box. Niet zozeer omdat alle muziek erop nieuw is - het zou opgenomen zijn tussen 1994 en 2013 - maar omdat de cd nog niet uitgegeven was. Het begint met een lang elektronisch stuk met samples uit hun eerder werk: ‘Cantata Sacra’. Je vindt er ook de twee nummers uit ‘La Liturgie Pour La Fin du Temps’, die als bonus tracks werden opgenomen bij vroegere uitgaven van de groep, alsook drie van de vier nummers van de ep ‘Paradis’ uit 1995. (Waarom niet alles, opdat de collectie volledig zou zijn?) Het eindigt met twee onuitgegeven nummers: ‘Suspended Upon A Cross’, een traditioneel lied rond witte donderdag, en het origineel nummer ‘After The End’.
 
Met deze box haal je in één keer het quasi-totale oeuvre van RAIJ in huis. Ondertussen werkt de groep aan een nieuwe cd. The Revolutionary Army Of The Infant Jesus is zeker aan te raden voor fans van Current 93 en Dead Can Dance, maar ik moet wel opmerken dat het geluid vaak stoffig klinkt en dat de nummers soms te langdradig zijn, zodat ze het niveau van de één noch van de andere halen.