Het is voor mij de tweede keer dat ik naar Werchter afzak voor het
grootste festival van het land. De eerste keer was in 1995. En raad eens
wie er toen op de affiche stond? The Cure natuurlijk! Het optreden was
toen geweldig, maar de zo bewierookte ‘sfeer’ van het megafestival
beviel me minder. In 2004 kocht ik nog eens een kaartje omdat David
Bowie aangekondigd werd, maar ik verkocht het de dag zelf toen deze
afzegde. Om maar te zeggen, Schueremans moet met overtuigende namen
afkomen vooraleer ik me naar zijn festival begeef.
Aangezien ik toch de volle 85 euro betaald heb om aanwezig te mogen
zijn, zorg ik dat ik mooi om half drie aan de inkom sta. Enkel om vast
te stellen dat ik nog steeds niet moet hebben van dergelijke
massabedoeningen. Het is drie kwartier aanschuiven om binnen te komen.
Zelfs de meest luidruchtige festivalgangers, die al zingend, lachend en
bier drinkend in de rij aansluiten, zingen op het eind van de rit een
toontje lager.
Werchtergangers zijn doorgaans pubers die hun examens achter de rug
hebben of ouderen die zich nog eens jong willen voelen. De vrouwen
dragen korte (bikini)topjes en reageren uitbundig op alles wat ze zien.
De mannen lopen dan weer in ontbloot bovenlijf rond of met een t-shirt
waarmee ze opscheppen over hun drink- en bedprestaties. Ze versmaden het
evenmin om met een debiele rode hoed rond te lopen die ze gekregen
hebben aan de Jupilerstand, dat ondanks de hevige concurrentie met
voorsprong de meest irritante festivalstand is op de weide.
Vroeger was het op een optreden van The Cure echt uitkijken naar het
publiek. De optocht aan lange zwarte jassen en gecrepeerde haren maakt
vandaag helaas geen deel meer uit van de show. Ook ik hoor bij de
generatie die vroeger zijn haar hoog opstak. Toen ik als zestienjarige
over het straat liep hoorde ik regelmatig opmerkingen als ‘kijk, dat is
ene die in The Cure speelt’ of ‘die denkt dat em Robert Smith is’. Ik
rouw nog steeds om het verdwijnen van dit kapsel uit het straatbeeld.
Maar gaandeweg heb ook ik de haarlak laten varen. Al draag ik wel nog
steeds het zwart dat me het beste past.
Kledij en kapsel gingen veel verder dan de idolatrie van één enkele
groep of persoon. Heel jong al was ik gefascineerd door diegenen die
zich afzetten tegen het afstompend conformisme van onze samenleving. De
punkers vond ik best wel cool, maar iets te agressief en sloganesk naar
mijn smaak. De zwartzakken – planten werden ze ook wel genoemd – waren
zichtbaar meer introvert en bedachtzamer, eigenschappen die ook op mij
van toepassing waren. Aan de hand van hun t-shirts wist ik af te leiden
dat The Cure hun groep was, en ik vroeg een klasgenoot om me eens wat op
cassette op te nemen (in die tijd werd er nog niet gedownload of
gebrand).
Toen ik de cassetjes voor het eerst hoorde viel ik achterover. ‘It
doesn’t matter if we all die’, was zowaar de eerste zin die door mijn
luidsprekers schalde. Nu was ik zelf ook niet de meest vrolijke jonge
knaap, maar hier had ik meteen mijn twijfels bij. 'Zo erg is het nu ook
weer niet.' Ondertussen – na 10.000 luisterbeurten – zijn dergelijke
nummers deel van mijn leven geworden. Ik was ook gecharmeerd door de
persoon van Robert Smith, iemand die een alternatieve en
nonconformistische filosofie incarneerde zonder te vervallen in het
machismo van metallers en punks.
‘I really don’t know what I’m doing here, I really think I should have
gone to bed tonight’ is ook een openingszin die kan tellen. Probeert
Smith met deze Open(er) het Werchterpubliek een subtiele hint te geven?
Wellicht niet, want onmiddellijk erna krijgen we High voorgeschoteld.
Met The End Of the World tast hij even het geduld van het publiek af,
maar dan ontpopt The Cure zich tot een ware jukebox die de ene hit na de
andere speelt: Lovesong, Push, Inbetween Days…
De bezetting van de groep is alweer veranderd sinds het fantastische laatste optreden in ons land, in het Sportpaleis
van Antwerpen. Roger O’Donnell mag de groep weer bijtreden op toetsen.
Ik heb nooit begrepen waarom deze man tot twee keer toe uit de groep
werd gezet, maar het doet vermoeden dat de personeelswissels in The Cure
vaker het gevolg zijn van persoonlijke conflicten dan van muzikale
criteria. Ook het verdwijnen van Porl Thompson – waarvan u een
gedetailleerd relaas vindt in Yves Boones prachtige bespreking van het optreden op Pinkpop
– doet dergelijke twijfels rijzen.
Hij wordt vervangen door Reeves
Gabrels, die zijn pluimen onder meer verdiend heeft bij David Bowie. Al
had Smith wat mij betreft een slechtere gitarist mogen uitkiezen. Ik heb
de indruk dat Gabrels een heel optreden lang probeert te bewijzen dat
hij nog veel meer kan dan wat de liedjes van The Cure voorschrijven.
Ondertussen blijft het klassiekers regenen. Just Like Heaven, Pictures
Of You, The Walk… Het meest opvallende nummer is wellicht
Bananafishbones, uit de meest experimentele plaat van The Cure: The Top.
Met nummers uit het nieuwe millennium gaat Smith behoedzaam om. We
tellen er maar drie, en vermoeden dat zelfs Smith ondertussen doorheeft
dat deze composities niet tot zijn meest glorierijke behoren. Ik denk
ook dat de groep twee festivalsets heeft: eentje dat opgebouwd is rond
Disintegration, die ze op Pinkpop gespeeld hebben, en eentje rond Wish,
die we hier te horen krijgen. Hoewel alle memorabele Cure-platen aan bod
kwamen, komt Wish duidelijk het meest uit de verf. End mag dan ook de
set afsluiten. Smith lijkt bloedserieus als hij het publiek ‘please stop
loving me’ toezingt.
Het heeft geen enkel effect. Wij blijven van hem houden! Aan het begin
van de bisnummers prevelt Smith zelfs iets in de microfoon. Hoogst
ongewoon voor een man die een heel optreden lang enkel naar de grond of
de hemel heeft zitten staren en de interactie met het publiek doorgaans
tot een ‘thanks’ aan het einde van elk nummer beperkt houdt. Hoe dan ook
gaat het publiek volledig uit de bol tijdens Friday I’m In Love en Boys
Don’t Cry. Het had van mij nog veel langer mogen duren, maar ik ben
blij dat ik erbij ben geweest. Terwijl de echte Werchtergangers nog drie
dagen en vier nachten voor de boeg hebben vooraleer ze vuil en uitgeput
naar huis kunnen, maak ik me naarstig uit de voeten.
SETLIST: Tape / Open / High / The End of the World / Lovesong / Push /
Inbetween Days / Doing the Unstuck / Just Like Heaven / From the Edge of
the Deep Green Sea / Pictures of You / Lullaby / The Walk /
Bananafishbones / Play for Today / A Forest / Primary / Shake Dog Shake /
The Hungry Ghost / Wrong Number / One Hundred Years / End
BIS: Friday I'm In Love / Boys Don't Cry
Geen opmerkingen:
Een reactie posten