2022

maandag, december 01, 2008

Terrible. Cruel. Fascinant. Alain Bashung in de AB 27/11/2008

Begin dit jaar kocht ik een kaart om één van de meest eigenzinnige stemmen uit de Franse muziekwereld aan het werk te zien in het Koninklijk Circus. Groot was mijn frustratie toen ik hoorde dat het concert uitgesteld werd. Toen ik later hoorde dat Bashung het concert om gezondheidsredenen had uitgesteld, dacht ik meteen: te veel gerookt! Dat hij ondanks zijn behandeling voor longkanker verder gaat met zijn tournee is erg moedig. In mei maakte hij er in het Koninklijk Circus een indrukwekkende show van. Hij deed dat donderdag nog eens over in de AB.

Bashung opende met Comme un Lego van zijn nieuwe plaat Bleu Pétrole. ‘Quelqu’un a inventé ce jeu, terrible, cruel, fascinant.’ Het nummer kon wel als motto voor de avond gelden. Bashung draagt duidelijk de gevolgen van zijn ziekte. Hij is graatmager en naar verluid dienen hoed en zonnebril om te verbergen dat de chemotherapie de overmacht had over haar en wenkbrauwen. Al is die zonnebril er volgens mij altijd al geweest. Volgens de laatste berichten ging zijn toestand erop vooruit, waarop Bashung prompt nieuwe optredens aankondigde. De komende week zal hij trouwens nog twee keer in een uitverkochte AB spelen.

Bashung heeft zich omringd met uitstekende muzikanten, en dat is nodig want zijn nummers zijn niet zo eenvoudig te vertolken. Cellist Jean-François Assy moest op zijn eentje alle strijkerspartijen op zich nemen, en speelde dat in een handomdraai klaar. Bassist Bobby Jocky en drummer Arnaud Dieterlen boden een stevige onderbouw en Yann Péchin was gewoonweg subliem op gitaar. Bashung speelde vooral de crooner - met grootse handgebaren om het dramatische van zijn muziek nog extra in de verf te zetten - maar nam af en toe een gitaar in de hand of een harmonica in de mond. De lichtshow bestond uit trage kleurcombinaties die uitstekend bij de muziek pasten en de sfeer zowaar nog zwaarder maakten.

Dan volgden ‘Je t’ai manqué’ en ‘Hier à Sousse’, twee nummers die Gaëtan Roussel van Louise Attaque voor Bashungs laatste plaat geschreven heeft. Bashung heeft voor zijn laatste werk immers veel op andere componisten en tekstschrijvers gerekend. Slechts aan drie nummers heeft hij mee geschreven. Nu, wie onder meer een beroep doet op de vrij sublieme Gérard Manset voor het schrijven van nummers, kan in mijn ogen weinig fout doen. Al bij al heeft Bashung met Bleu Pétrole een aardige plaat afgeleverd. Een plaat die naar zijn doen vrij toegankelijk is en zelfs gemakkelijk te categoriseren valt met verwijzingen naar de Tindersticks of Tom Waits. Toch zal Bleu Pétrole onvermijdelijk in de schaduw blijven van zijn voorgangers.

En één van die voorgangers kwam donderdag ruimschoots aan bod. Fantaisie militaire uit 1998 werd ooit door een panel artiesten verkozen tot ‘beste Franse plaat van de laatste 20 jaar’. Met La nuit je mens speelt Bashung één van de absolute hoogtepunten van de avond. Ook Mes prisons en Samuel Hall mogen Fantaisie militaire vertegenwoordigen. Eigenlijk put Bashung een heel optreden lang vooral uit Bleu Pétrole en Fantaisie Militaire. Met A perte de vue speelt Bashung ook iets uit Chatterton uit 1994. Deze plaat wordt beschouwd als het eerste deel van de drieluik Chatterton – Fantaisie militaire – l’Imprudence. Is Chatterton nog vrij toegankelijk en licht verteerbaar, dan zou het gemoed steeds zwaarder worden doorheen de twee volgende delen van de trilogie.

Ik was in mei wat teleurgesteld dat Bashung geen enkel nummer gespeeld heeft uit wat ik als zijn absolute meesterwerk beschouw: l’Imprudence uit 2002. (Teleurgesteld is misschien een groot woord voor hetgeen je voelt na een magistraal concert, maar je snapt wel wat ik bedoel.) Deze keer hadden we toch recht op één nummer uit dit opus: Mes bras. Het is vreemd dat Bashung niet meer speelt van deze alom geloofde plaat. Het was ook vreemd om Bashung zelf in een onderhoud met Le Monde te horen zeggen: ‘Ik denk dat de waardering voor l’Imprudence de artistieke waarde ervan overstijgt. De goede wil die ik erin steek is blijkbaar sterker dan het resultaat.’

Wat nog? Meer van Bleu Pétrole : Je tuerai la pianiste, Le secret des banquises… Als na een paar akkoorden ‘blowing in the wind’ de bottleneckgitaar van Osez Josephine weerklinkt, gaat het publiek uit de bol. Er zijn in dit optreden weinig gelegenheden geweest om uit de bol te gaan. Het kwam wat raar over dat het publiek achteraf nog minuten in de handen bleef klappen op zware, langzame nummers waaruit het gros van dit concert bestond. Hoe dan ook, met Fantaisie militaire (het nummer) heeft Bashung een uistekende afsluiter voor een uitstekend optreden, één van de beste optredens van het afgelopen jaar!


Update: op 14 maart 2009 is het nieuws gekomen. Bashung is niet meer. Ook hij nu dood.

zondag, oktober 26, 2008

Radio Berlin

Berlijn is een stad met een bewogen geschiedenis. In de afgelopen 150 jaar was het de hoofdstad van Pruissen, van het Duitse Keizerrijk, de Weimarrepubliek, het Derde Rijk, de DDR en van de Bondsrepubliek. Bovendien is deze stad ook steeds een muzikale en culturele hoofdstad geweest. Berlijn was een broeihaard voor artistieke ontwikkelingen en haar invloed reikte tot ver buiten Duitsland. Stof genoeg voor een radiouitzending. De uitzending wordt vanavond om 23u live uitgezonden op radio scorpio (online beluisterbaar).

FDJ: Du brauchst ja nicht aus Berlin zu sein
Alle Duitsers zijn ook Berlijners, aldus de FDJ. De Freie Deutsche Jugend werd in de jaren dertig opgericht en was nauw verbonden met de Kommunistische Partij van Duitsland. Onder het nazi-regime was de beweging illegaal. Na de tweede wereldoorlog werd het de massaorganisatie voor jongeren in Oost-Duitsland. Bijna 90% van de Oost-Duitse jongeren waren lid. Wie zijn kinderen niet stuurde deed dat vaak om religieuze redenen, maar ontnam hen daarmee ook heel wat carrière- en studiemogelijkheden.

Klick & Aus: Systeme rasten ein
Vanaf de jaren tachtig bestond er een ondergrondse alternatieve muziekscène in Oost-Duitsland. Oost-Berlijnse jongeren konden via de radio of soms gewoon live horen wat zich aan de andere kant van de muur op muzikaal vlak afspeelde. Beïnvloed door de experimentele new wave en punkmuziek beginnen ze ook hun eigen ding te doen. Het resultaat werd illegaal verdeeld aan de hand van cassetteopnames. Veel van de activiteiten concentreerden zich in de Prenzlauerbergwijk. Deze industriële wijk lag vlak aan de muur die oost en west scheidde. Daarom wilden weinig mensen er wonen. Alternatieve artiesten kwamen er wel graag, en zo werd Prenzlauerberg een beetje de oosterse Kreuzberg. Dit alles onder het waakzame oog van Stasi-agenten die goed geïnfiltreerd waren in het kunstenaarsmilieu.

Die Tödliche Doris: Tanz im Quadrat

In West-Berlijn wilden nog minder mensen wonen. Om deze ommuurde stad te bereiken moest men door een hoop militaire controles. De stad trok wel heel wat alternatievelingen, krakers, artiesten en andere dienstweigeraars. West-Berlijners waren immers vrijgesteld van legerdienst. Wolfgang Müller, het brein achter Die Tödliche Doris, verwoordde het zo: ‘West-Berlijn was een artificieel in stand gehouden constructie, een gesubsidieerd symbool van het vrije westen. Je kon hier overleven met erg weinig geld, als je ten minste bereid was om te leven in eerder slechte omstandigheden: geen douche, geen verwarming... Deze omgeving bood een grote vrijheid om werkelijk eigenzinnige ideeën te verwezenlijken in kunst en muziek.’

Die Tödliche Doris was een goed voorbeeld van deze eigenzinnigheid. Het concept was om elk concept zoveel mogelijk tegen te gaan en te weerleggen. Bracht de groep éénmaal een erg experimentele en ontoegankelijke plaat uit, dan werd de volgende plaat luchtige pop. Müller stond ook aan de wieg van het Geniale Dilletanten-festival, dat Einstuerzende Neubauten, Malaria en andere gelijkgestemde artiesten samen programmeerde.

Einstuerzende Neubauten: Feurio!
Op 27 februari 1933 brandt de Reichstag in Berlijn. De dader, een jonge Nederlandse pyromaan genaamd Marinus van der Lubbe, wordt snel gevat. Hitler wil bewijzen dat de communisten achter deze brand zitten, en dus verschijnen op het proces ook verschillende prominente communisten in de beklaagdenbank. De rechter laat zich echter niet onder druk zetten en pleit enkel van der Lubbe schuldig. Hitler is woedend over deze uitspraak. Hij neemt maatregelen om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht aan banden te leggen. De nazi-partij zit al even te wachten op een gelegenheid om de Kommunistische Partij te verbieden en grijpt deze kans. Door het uitschakelen van deze rivaal weten de nazi de volgende verkiezingen te winnen en door volmachten alle macht naar zich toe te trekken. In Londen komt een door communisten gedomineerde 'onderzoekscommissie' tot het besluit dat de nazi’s zelf achter de brand zitten. Marinus van der Lubbe, die altijd heeft volgehouden dat hij de brand alleen en op eigen initiatief gesticht heeft, wordt geëxecuteerd.

Einstuerzende Neubauten heeft zo zijn eigen theorie over de Reichstagbrand. In een ode aan het vuur – Feurio is een oud Duits woord voor vuur – pleit zanger Blixa Bargeld van der Lubbe vrij. König Feurio heeft het vuur aangestoken. Bargeld werd als tiener zelf van school gestuurd na een poging om de school in brand te steken. Het nummer is afkomstig van de Neubautens meesterwerk uit 1989: Haus der Luege.

Chor & Orchester Siegurd Brauns: Aufbauwalzer
Na de Tweede Wereldoorlog is Berlijn net als menig Duitse stad platgebombardeerd. De Oost-Berlijners laten het hoofd niet zakken en trekken al zingend naar de Aufbausonntag om het puin te ruimen.

Opbouwzondag is er vandaag weer
Het puin smelt weg als sneeuw in de zon
En wij zingen vrolijke liederen
Wij bouwen en zingen ondanks regen en wind
Hoog als de hemel, hel als de zon en zo schoon
Bouwen we de huizen, snel zullen de kranen weer draaien

Was ist denn an der Weberwiese los
Nog een liedje over hetzelfde thema.

Wat is er aan de hooiveld gebeurd?
Daar staat een huis zo reuzegroot
Dat stond er een paar weken geleden nog niet
Berlijn bouwt op, Berlijn: dat zijn wij!

Karl-Heinz Weichert: Wenn die Kastaniën und der Flieder wieder blüh’n
Voor de DDR-leiders was het duidelijk: Berlijn was een deel van hun land. Al in 1948 – Duitsland was toen nog niet opgedeeld - blokkeerden de Sovjetautoriteiten de toegang tot West-Berlijn met het doel om de stad te annexeren. Bijna een jaar lang kon West-Berlijn enkel via een luchtbrug bevoorraad worden. In 1958 eisten zowel de Sovjetunie als de DDR dat de ‘Westmächten’ zich binnen de zes maanden uit de stad zouden terugtrekken. Berlijn zou dan een apart statuut van ‘vrije stad’ krijgen. Het ultimatum werd verschillende keren verlengd, maar als de Oost-Duitsers in 1961 de Berlijnse Muur bouwden, werd het voorstel naar de vuilnismand verwezen.

Dit DDR-propagandalied uit 1960 beeldt uit hoe de toekomst er uit had kunnen zien indien men het voorstel had aanvaard.

Als de kastanjes en de vlieren openbloeien
Dan zal Berlijn een vrije stad worden
Dan wordt de frontstad een vrije stad
Die geen oorlog meer vrezen moet

Als de kastanjes en de vlieren openbloeien
Dan zullen de ami’s aan de overkant eens wat zien
Dan vangt de vrede eindelijk aan
En zal Berlijn vrolijk en gelukkig zijn

Malaria: Kaltes klares Wasser
Gudrun Gut had al in een prille versie van Einstuerzende Neubauten en in Mania D. gespeeld. In 1981 vormt ze samen met Bettina Köstner de vrouwengroep Malaria. Ze worden één van de vaandeldragers van de Neue Deutsche Welle.

Alexander von Borsig: Hiroshima
Een nummer uit de tijd dat Alexander Hacke zich nog naar de fabriek waarin zijn vader werkte noemde. Als puber toerde Hacke reeds op zijn eentje door heel Europa. Hij belde zo nu en dan naar zijn moeder om te zeggen dat alles goed met hem ging. Zonder te vermelden waar hij zat, want dan zou zijn moeder het hoederecht over hem verliezen. De man musiceerde in een hoop projecten en zijprojecten uit West-Berlijn, maar is vooral bekend vanwege zijn bijdrage aan – alweer – Einstuerzende Neubauten. Begin jaren tachtig had hij onverwacht succes met het nummer Hiroshima dat ‘single of the week’ werd in de New Musical Express.

Oktoberklub: Burgerlied 79
In de jaren ’60 waren folk en protestliederen erg populair. In Oost-Berlijn ontstond – net als op veel andere plaatsen in de wereld - een Hootenanny-Klub waarin jonge folkliefhebbers onder begeleiding van de Canadese folkzanger Perry Friedman samen musiceerden. De Engelse benaming was een doorn in het oog van de Oost-Duitse autoriteiten. De groep werd herdoopt in Oktoberklub en zou van dan af nauw verbonden zijn aan de FDJ (Freie Deutsche Jugend, zie boven). De groep was erg populair en trad vaak op op het jaarlijkse Festival des Politische Liedes. Op dit Berlijnse festival kwamen linkse folkmuzikanten uit heel de wereld optreden voor een FDJ-publiek.

Soldatenchor und Zentrales Orchester der NVA: Jung sind die Linden
Op 13 augustus 1961 werd de Berlijnse Muur opgetrokken. De muur was bedoeld om de massale vlucht van oost naar west tegen te gaan. De doorgang tussen Oost en West-Berlijn was toen de enige weg om in West-Duitsland te geraken. Via deze weg verlieten tussen 1949 en 1961 zo'n 2,6 miljoen mensen de DDR en Oost-Berlijn. Officieel was de muur een ‘antifascistische verdedigingsmuur’ tegen de westelijke agressie. ‘Jung sind die Linden’ is een soldatenlied van de Nationale Volksarmee (NVA) over de bewakers van de muur.

Het was in de dagen van Augustus
De rozen bloeiden in de tuinen
Toen hebben we onze verdedigingsmuur gebouwd
We konden niet langer wachten

Wie het leven verstoort en de waarschuwing niet hoort
Botst weldra op de vuist van ons machtige leger
Zolang men in Bonn met oorlog dreigt
Blijven wij op wacht aan de Spree

Wolf Biermann: Nur wer sich ändert, bleibt sich treu
Wolf Biermann was oorspronkelijk verheugd over de bouw van de muur. Deze overtuigde marxist liep niet hoog op met de mensen die hun heil zochten in de kapitalistische Bundesrepublik. Diezelfde muur bracht hem in moeilijkheden als het door hem opgerichte Berliner Arbeiter- und Studententheater een stuk programmeerde over de bouw van de muur. Biermann kreeg beroepsverbod, eerst voor een half jaar, later – na uitgave van een plaat en een dichtbundel - definitief. Hij nam in zijn woning in de Chausseestrasse 131 in Oost-Berlijn zijn platen op en liet ze in het westen verschijnen. Deze woning was ook een trefpunt voor dissidenten in de DDR, zoals Robert Havemann en Jürgen Fuchs.

In 1976 kreeg Biermann de toelating om een paar keer op treden in de BRD. Maar een op televisie uitgezonden optreden in Keulen waarin Biermann de DDR fel bekritiseerde viel niet in goede aarde bij de DDR-leiders. Biermann mocht na afloop niet meer terugkeren naar Oost-Berlijn. Zijn uitwijzing werd de aanleiding voor een omvangrijke protestbeweging van artiesten en intellectuelen in Oost-Duitsland, waarvan sommigen Biermann spoedig mochten volgen in zijn exil. Biermann vestigde zich in West-Berlijn en zou gradueel zijn geloof in het socialisme verliezen. Hij vatte zijn uitzonderlijke levensloop samen op dit nummer: enkel wie verandert, blijft zichzelf trouw.

Jürgen Fuchs / Mikolas Chadima: Treue
Jürgen Fuchs was al een vriend van Biermann toen ze nog samen in Oost-Berlijn woonden. Hij begon met schrijven toen hij studeerde. Hij schreef korte, scherpe gedichten over het leven in de DDR. Stasi en universiteit namen nota van zijn rebelse geschriften. Een pacifistisch manifest van Fuchs schoot bij de autoriteiten in het verkeerde keelgat en hij werd bijgevolg van de universiteit geweerd. In 1976 werd hij opgepakt na de protesten rond de uitwijzing van Biermann. Hij keek op tegen 11 jaar gevangenis, maar na internationale protesten mocht hij in 1977 Biermann gaan vergezellen in West-Berlijn.

Mikolas Chadima was een sleutelfiguur uit de ondergrondse muziekscène in Praag onder het communisme. Hij had een grote aanhang met zijn groep Extempore en later de MCH Band. Deze muziek was verboden, maar net als andere groepen (we vernoemen hier toch even Plastic People of the Universe en DG307) wist Chadima zijn publiek te bereiken via illegale cassetten en concerten. Als gevolg van zijn eigen ervaringen met de totalitaire staat kweekte hij een grote interesse in de figuur van Jürgen Fuchs en zette hij verschillende van zijn gedichten op muziek.

Herbst in Peking: Wirbeläulenkrebs
Herbst in Peking wordt in 1987 opgericht in Oost-Berlijn. De naam van de groep komt van een boek van Boris Vian, net als de tekst van dit nummer. Na de bestorming van het Tiananmen-plein in Peking in 1989 krijgt de naam een bittere bijklank. Bovendien roept de groep tijdens een concert een minuut stilte uit in solidariteit met de slachtoffers van de slachting. De overheid gunt de groep geen toelating meer om op te treden. Dit verbod sleept niet lang aan, want de muur begint op dat moment al aardig te wankelen. Met Bakschischrepublik leveren ze de DDR-rockscene een hymne die nauw verbonden zal blijven aan de Wende.

Dagmar Krause: Spartakus 1919 (Hanns Eisler)
Dit nummer handelt over de Spartakistenopstand. Na de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog heerste grote chaos in Duitsland. Een chaos die vaak samenging met politiek geweld. In januari 1919 breekt in Berlijn een spontane opstand van arbeiders uit die hervormingen naar sovjetmodel eisen. De democratische regering riep de hulp in van vrijkorpsen, rechtse paramilitaire organisaties die de militaire nederlaag en de Weimarrepubliek bestreden, om de opstand neer te slagen. Deze laatsten gingen bijzonder driest te werk en vermoordden onder meer Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg, de leiders van de Spartakistenbond naar wie de opstand genoemd is.

Hanns Eisler experimenteerde in zijn vroege jaren met atonale muziek en twaalftonige compositietechnieken. Na zijn aankomst in Berlijn werd hij marxist en probeerde hij ook toegankelijke propagandistische liederen te schrijven. Hij ontmoette er Berthold Brecht, het begin van een lange en vriendschappelijke samenwerking die onder meer legendarische strijdliederen als het Solidariteitslied en het Eenheidsfrontlied opleverde. In 1933 werd hun muziek in de ban geslagen door het nazi-bewind. Brecht en Eisler kwamen na vele omzwervingen in de Verenigde Staten terecht. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen ze terug in Duitsland. Eisler schreef er onder meer het volkslied van de DDR.

Dagmar Krause komt uit de avantgarde muziekscene in Hamburg en speelde onder meer in Slapp Happy en in Henry Cow. Als ze in 1978 gevraagd wordt voor de hoofdrol in een opvoering van ‘Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny’ van Berthold Brecht en Kurt Weill, neemt haar carrière een andere wending. Ze geraakt gefascineerd door het werk van Berthold Brecht, Kurt Weill en Hanns Eisler ten tijde van de Weimarrepubliek. Ze brengt achtereenvolgens een cd met Brecht/Weill-nummers en één met Eisler-composities uit, beiden zowel in het Engels als in het Duits uitgegeven.

Gisela May: Zu Potsdam unter den Eichen (Berliner Requiem – Kurt Weill/Berthold Brecht)
Berthold Brecht vestigt zich in 1924 in Berlijn en zou daar zijn marxistisch politiek bewustzijn opdoen. In 1933 beschuldigen de nazi’s hem van hoogverraad. Hij vlucht naar Praag en komt later in de V.S. terecht. In Duitsland worden ondertussen zijn boeken verbrand. In 1947 moet hij in de V.S. verschijnen voor de Commissie voor Anti-Amerikaanse Activiteiten. Hij verlaat het land en keert terug naar Berlijn. Hoewel hij principieel in de DDR verblijft en er een gevierd schrijver is, is zijn verhouding met de overheid niet opperbest.

Kurt Weill kwam uit een joods gezin en vluchtte in de jaren ’30 eveneens naar de Verenigde Staten. In tegenstelling tot Brecht, met wie zijn relatie toen niet meer zo goed was, weet hij wel commercieel door te breken in de V.S. door muziek voor film en theater te schrijven. Hij overleed in New York in 1950. Het Berliner Requiem werd op 22 mei 1929 uitgezonden op Radio Frankfurt, dat het stuk ook bestelde. Niet toevallig bevat het stuk vele verwijzingen naar het einde van de Eerste Wereldoorlog en de Spartakistenopstand ongeveer tien jaar voor de uitzending.

Ton Steine Scherben: Macht kaputt was euch kaputt macht
Ton Steine Scherben is ongetwijfeld de belangrijkste exponent van de linkse krakersbeweging in de Berlijnse Kreuzbergwijk van de jaren '70. De groep speelde al vroeg in de jaren 70 een soort protopunk waarin ze rauwe gitaren koppelden aan radikale politieke slogans. ‘Met zo'n plaat kan je niet zo maar bij je ouders langsgaan en zeggen: "kijk een wat er van mij geworden is!"’, herinnert zanger Rio Reiser zich achteraf. Ton Steine Scherben weigerden principieel om een commerciële platendeal af te sluiten en gaan in 1985 failliet. Rio Reiser wist later nog succes te boeken als soloartiest en stierf in 1996.

Nina Hagen Band: Wir leben immer... noch
Nina Hagen groeide op in Oost-Berlijn en ambieerde een carrière in film en muziek. Ze werkte aan haar eerste plaat toen ze samen met haar moeder Eva-Maria Hagen, de vriendin van de eerder vermelde Wolf Biermann, naar West-Berlijn mocht verhuizen in 1976. Hoewel het werk dat ze in Oost-Berlijn afwerkte eerder poppy was, vond ze zichzelf in West-Berlijn terug uit en werd ze er al snel de first lady van de oprukkende punkbeweging. Omringd door prima muzikanten maakte ze furore met haar debuut ‘Nina Hagen Band’. Haar band kon echter moeilijk om met haar sterallures en onberekenbaarheid en verliet haar in 1980. Ze ging solo verder, maar zou nooit meer de hoogtepunten uit de begindagen bereiken.

Lok Kreuzberg: Hand in Hand im Park
De muzikanten uit de Nina Hagen Band kwamen voor een groot deel uit Lok Kreuzberg. Deze erg geëngageerde groep vermengde progressieve rock met politiek cabaret. Ze brachten verschillende platen uit en kenden een behoorlijk succes, maar zijn vandaag ten onrechte in de vergetelheid geraakt.

Chor & Orchester Siegurd Brauns: Dank euch, ihr Sowjetsoldaten
Op 8 mei 1945 ondertekenden de Duitsers de capitulatie in Berlijn, hoewel ze de dag ervoor al onvoorwaardelijk gecapituleerd hadden voor de geallieerden in Reims. Stalin had geëist dat er een tweede capitulatie zou komen in het door hem bevrijdde Berlijn. De Sovjets gedroegen zich bij de bevrijding niet bepaald voorbeeldig. De val van Berlijn ging gepaard met massale plunderingen en verkrachtingen. Berlijners werden zelfs geacht om hun deuren niet te sluiten opdat Sovjetsoldaten vrij hun gang konden gaan.

Dit alles is echter niets in vergelijking met de wreedheden die de Duitsers begaan hebben aan het Oostfront. Al van bij de aanvang van Operatie Barbarossa - zoals de Duitsers de aanval op de Sovjetunie noemden – liet Hitler weten dat dit een vernietigings- of uitroeiingsoorlog ging worden, een term die pas zijn volle betekenis krijgt als men bedenkt dat de Duitsers aan het Oostfront pas echt begonnen zijn met de uitroeiing van ongewenste ‘rassen’ en bevolkingsgroepen. 20.000.000 Sovjetburgers kwamen om tijdens de oorlog.
 
In Oost-Berlijn werd na WOII het Palast der Republik opgetrokken. Dit gebouw – dat diende als parlement en als cultuurpaleis voor de DDR - was ondermeer het toneel van de viering van 35 jaar DDR waaruit deze opname stamt. Ook voor de 40-jarige verjaardag van de DDR waren dergelijke feestelijkheden gepland, maar deze konden amper doorgaan door het tumult dat gepaard ging met de val van de muur. Vandaag is het gebouw gesloopt om plaats te maken voor het her op te bouwen Berliner Stadsschloss van de Hohenzollerndynastie. Eén van de laatste groepen om er op te treden waren – dat kunnen we toch niet onvermeld laten – Einstuerzende Neubauten. Zanger Blixa Bargeld drukte daarbij de wens uit dat de mythe zou ontstaan dat de Neubauten zelf het gebouw gesloopt hebben.

Pionierchor Edgar André Berlin: Wir brauchen den Frieden wie die Blume das Licht
Een radioprogramma over de geschiedenis van Oost-Berlijn maken zonder ook maar één kinderkoor te spelen? Het zou ongehoord zijn. Wisten jullie trouwens dat het voormalige Oost-Duitsland vandaag nog altijd evenveel klassieke orkesten telt als heel de rest van Duitsland samen, hoewel het maar één vierde van het territorium omvat? Een teken van het belang dat de Oost-Duitse machthebbers aan muziek en cultuur hechtten. Ook kinderkoren waren bijzonder in trek. En de talrijke kinderkoren hebben nog veel talrijkere platen opgeleverd. Waarvan velen na de val van de muur gewoon op het vuilnisbelt zijn beland. Wij halen er voor jullie nog eens eentje van onder het stof. Wat dachten jullie van een vredesliedje?

maandag, september 01, 2008

Requiem voor een hongerkunstenaar. J.M.H. Berckmans overleden.

Toen ik vanmiddag de hoofdstedelijk bibliotheek van Brussel betrad en zag dat verschillende werken van Berckmans opgebaard stonden aan de ingang, had ik het al kunnen raden. Wie zijn laatste werken gelezen heeft, onder andere ‘Het onderzoek begint’ en ‘Je kunt geen twintig zijn op suikerheuvel’ (die Berckmans zelf rekende tot het beste wat hij ooit geschreven heeft), wist al dat het einde nabij was. Het moest ervan komen en het is dan ook zover. Is het nu het bericht van zijn onvermijdelijke dood, dan wel de verontwaardiging omdat Berckmans nooit een keuterpercentage heeft gekregen van de erkenning die hij verdiende? Ik weet het niet, maar ik ben er toch door aangedaan.

Na Solzjenitsyn is Berckmans het tweede literair genie dat de afgelopen weken overleden is. Maar waar Solzjenitsyn wereldwijde erkenning heeft gekregen en in alle mogelijke talen verkrijgbaar is, is het omvangrijke en unieke oeuvre van Berckmans zelfs in het Nederlands amper te verkrijgen, laat staan dat het vertaalbaar is (al heb ik ooit een vrij goede Franse vertaling van één van zijn vroege teksten gelezen in ‘Na het baden bij baxter’). Hij debuteerde in 1977 met ‘Brief aan een meisje in Hoboken. Geschiedenis van de Revolutie.’ De roman bezorgde Berckmans op slag een cultreputatie en zou als enige de eer krijgen om herdrukt te worden. Toch zou Berckmans zich later minachtend uitlaten over zijn debuut. ‘Ik kon toen nog niet schrijven’, zei hij erover.

Met verhalenbundels als ‘Café de raaf nog steeds gesloten’ en ‘Het zomert in barakstad’ oogste Berckmans lovende kritieken. Maar zijn boeken verkochten voor geen meter. Wie zijn boeken al las, leende ze uit in bibliotheken. Gaandeweg ging Berckmans steeds verder in de deconstructie van de taal, in het maken van ellenlange litanieën waar kop nog staart aan vast te knopen waren. De exacte ommekeer in zijn werk valt niet duidelijk vast te stellen, maar vanaf ‘Bericht uit Klein Konstantinopel’ en zeker sinds ‘Ontbijt in het vilbeluik’ was deze omslag voltooid. Wie nog nooit iets van Berckmans gelezen heeft, kan best beginnen bij ‘als plots aan ratata een eind zal zijn gekomen’ uit ‘Bericht uit Klein Konstantinopel’, een tekst waarvan Berckmans zelf zei dat het zijn volledige oeuvre samenvatte en die gratis te lezen valt op de website van De Brakke Hond.

Sommige critici waren niet te spreken over de weg die Berckmans ingeslagen was. 'Berckmans vervalt in herhaling', kon men lezen, of 'Berckmans koketteert met zijn eigen stront…' Wie echter de moeite neemt om zich door de teksten te wringen, zal ontdekken dat deze ogenschijnlijke chaos eigenlijk geniale wartaal is, vol met woordspelingen, verdraaiingen, en doordrongen van een fantastisch vermogen om de taal te manipuleren en naar zijn hand te zetten. In bijna elke zin zit een sublieme vondst. Zijn teksten vormen een eigen universum waarin de monotonie van het eenzame en uitzichtloze leven in de goot steeds weer op andere wijze beschreven wordt. ‘Voor die ene, steeds weer dezelfde thematiek bestaan er tienduizend invalshoeken’, zei de schrijver er zelf over.

Van ‘Ontbijt in het vilbeluik’ werden oorspronkelijk slechts zeven exemplaren verkocht (ik ben de trotse bezitter van één van die zeven). Over de boeken die volgden zijn de meningen verdeeld, maar de typische stijl van Berckmans blijft er steeds herkenbaar. Over zijn laatste drie boeken - ‘Het onderzoek begint’, ‘As op jazzwoensdag’ en ‘Je kunt geen twintig zijn op suikerheuvel’ - valt er wat mij betreft niet te discussiëren. Het zijn stuk voor stuk meesterwerken. Op dit moment zijn enkel de twee laatste boeken in de handel verkrijgbaar. Nu hij overleden is zal zijn laatse manuscript wellicht snel uitgegeven worden, en hopelijk krijgen we een paar heruitgaven of op zijn minst een compilatie in de stijl van ‘Het beste van J.M.H. Berckmans’.

Verleden jaar kon ik Berckmans aan het werk zien in Café Dada. Hij las er wat extracten voor uit zijn laatste boek ‘Je kunt geen twintig zijn op suikerheuvel’. Ik vond deze stukken zo goed dat ik meteen na afloop naar de winkel gelopen ben om het boek te kopen. Berckmans haalde met dit boek ook de longlist van De Gouden Uil. Wat opviel in Café Dada, was hoe slecht Berckmans er toen al aan toe was. Graatmager, verschrompeld, met slechts nog een paar plukken haar op zijn hoofd en niet in staat om zich rustig te houden als iemand anders aan het woord was. Kort geleden mocht Berckmans ook eens optreden in het canvasprogramma Weerwolven. Naar mijn mening werd toen te veel aandacht besteed aan Berckmans de marginaal en te weinig aan Berckmans de geniale schrijver. Slechts twee zinnen uit zijn werk mocht de auteur voordragen. Op die manier overtuig je niemand van het unieke van Berckmans schrijverschap.

‘Ik ben de definitieve, de zwartste, de allerdiepste, de allerlaatste wanhoop nu definitief voorbij en schrijf alleen nog datgene wat ik denk dat ik schrijven moet.’ Deze zin vat goed samen wat Berckmans de afgelopen tien jaar heeft trachten te doen. Zijn werk is pikzwart, maar hier en daar zat er ook wat hoop in. Of zoals de schrijver het zelf verwoordde in ‘Bericht uit Klein Konstantinopel':

‘Alles is heel heel erg, maar er is nog een sprankeltje hoop, al weet ik niet waarop. Maar ik weet dat het er is. In de verste aller verten zie ik het glimmen.’

zondag, mei 25, 2008

Einstuerzende Neubauten: Alles Wieder Offen Tour, Ancienne Belgique, 21/05/2008

Het was alweer meer dan drie jaar geleden sinds de Einstuerzende Neubauten ons land aandeden. Traditiegetrouw traden ze woensdag opnieuw in de Ancienne Belgique op. Ze kwamen er hun nieuwe plaat Alles Wieder Offen voorstellen. Deze ligt in het vervolg van voorganger Perpetuum Mobile, maar wordt ook algemeen beschouwd één van de meest toegankelijke cd's die Einstuerzende Neubauten ooit opgenomen heeft.

Wieder neu? 

De groep ving aan met de opener van de nieuwe plaat, Die Wellen. Dan begroet Blixa Bargeld het publiek in vier talen en maakt wat grapjes over het aantal keren dat ze in de AB gespeeld hebben (de eerste keer was in 1965 als voorprogramma van Jacques Brel). Nagorny Karabach, wederom van de nieuwe plaat, is een zachte ballade zoals we er van de Neubauten meer kennen en nog meer willen kennen. Indrukwekkend is de manier waarop Rudolf Moser een ronddraaiende vliegtuigturbine bespeelt met een stalen borstel. Door de verschillende lengtes van de uitstekels weet hij verschillende tonen uit het instrument te halen. Dit is het soort dingen die je pas kan als je jaren ervaring hebt met het bouwen en bespelen van zelf ontworpen instrumenten. 

Het nummer heeft ook wat controverse veroorzaakt. Bargeld vertelt hoe hij via google een bericht kreeg dat het Azerbeidzjaanse nieuwsagentschap een verklaring heeft afgelegd dat de Neubauten de separatisten in deze opstandige regio steunt. In werkelijkheid is niemand uit de groep ooit in Nagorny Karabach geweest. Verklaringen dat het nummer een vervolg was op Armenia – een nummer uit de Neubautens tweede plaat Zeichnungen des Patienten O.T. – en dat de groep zich toen sterk identificeerde met de tragische geschiedenis van de Armeniërs hebben voor opschudding gezorgd. Het deed Bargeld alvast terugdenken aan de tijd waarin de Neubauten in West-Berlijn woonden en niets te maken wilden hebben met de rest van Duitsland. Ook toen werden ze separatisten genoemd. 

Met Dead Friends kregen we een nummer van de voorlaatste plaat Perpetuum Mobile. Daarna staat alles weer in het teken van de laatste plaat. Op Let’s Do It A Dada mag N.U. Unruh een stukje dadaïstische poëzie voordragen met een witte hoed en cape, terwijl Bargeld met een boor en een bekertje een plaat probeert af te spelen. Wat in het optreden opvalt is dat de groep soms erg verschillende en vooral langere versies brengt van de nummers op de plaat. Ook zingt Bargeld regelmatig een paar zinnen in het Engels. Deze aanpak maakt vooral van Unvolständigkeit een hoogtepunt.

Merchandising 

Sinds een paar tournees nemen de Neubauten elk concert op en is het voor de aanwezigen mogelijk om dezelfde avond nog opnames van het concert te kopen. Daarom stopt de groep even met spelen als de eerste cd opgenomen is en de tweede opnames moeten starten. In de tussentijd kan Bargeld ook wat reclame maken voor alle merchandising die de groep aanbiedt. 

Het tweede deel van het optreden starten de neubauten met Tagelang Weiss, een nummer uit Grundstueck. Deze cd maakte deel uit van Phase II van neubauten.org, de betalende supporter-site. Na Phase I, die leidde tot Perpetuum Mobile en waarbij de supporters een lichtjes afwijkende cd met een paar extra nummers kregen, besloten ze om in de volgende fase een cd te maken die enkel voor de supporters bestemd zou zijn. Het resultaat is fantastisch. Een deel ervan valt ook te beluisteren op de dvd Palast der Republik. Toevallig waren er ook nog wat exemplaren van de exclusieve supporters-cd te koop aan de stand. Dat de Neubauten weinig scrupules kennen wisten we al. Deze keer komt het mij goed uit, want dit wou ik erg graag hebben.

Rampe 

Daarna improviseerden de Neubauten een stuk, een traditie die ze al sinds de begindagen volhouden. Soms leiden deze improvisaties later tot volwaardige nummers. In Von Wegen werden een paar oudere nummers van de neubauten geciteerd, maar dat kon weinig soelaas brengen voor diegenen die al een heel optreden naar wat oude Neubauten hunkerden. Als daarna Die Befindlichkeit des Landes gespeeld werd, brak een daverend applaus los. Dat dit nummer uit Silence is Sexy door iedereen gekend is zal er iets mee te maken hebben. 

In zijn tussenteksten liet Blixa Bargeld een licht schijnen op zijn teksten. Bargelds teksten zijn prachtig, maar niet altijd gemakkelijk te begrijpen. Hier en daar vind je op internet al literaire analyses van Bargelds teksten. We vernamen dat die Befindlichkeit des Landes gebaseerd is op een tekst van Walter Benjamin. Susej, wederom van de laatste plaat, zou ontstaan zijn nadat Bargeld oude opnames teruggevonden heeft die hij begin jaren '80 in een klein keldertje had gemaakt. De tekst werd een dialoog tussen de jonge en de oude Blixa. 

Je vraagt mij: oude man, 
Waar is hetgeen ik voorhad bij jou gebleven? 
Staat het opgeschreven of is het verdronken? 
Ik zeg: wat van mij overblijft heeft enkel met jou te maken 
Onder lagen van jaren, jaarringen 
Staat het nog steeds gegraveerd

2000 

Bij de eerste bisnummers zitten weer wat oudere nummers, maar niets dat uitgekomen is voor 2000. De groep wou enkel nummers spelen die ontstaan zijn in deze incarnatie van de Neubauten. Bij de tweede bisronde haalt Blixa Bargeld het Dave-kaartenspel boven. Dit is een set van 600 kaarten waarop cryptische aanwijzingen staan voor de verschillende leden van de groep. Iedereen trekt een aantal kaarten, kiest een instrument en denkt uit wat hij gaat doen. De groepsleden weten niets van elkaars kaarten. Dan improviseren ze een nummer. De Neubauten hebben net een cd afgewerkt met 15 nummers die volgens dit procédé gemaakt zijn. Volgens Bargeld staan er een paar van de meest experimentele dingen op die ze ooit opgenomen hebben. De cd ligt binnenkort in de winkel.

Wie de oude Neubauten wou horen heeft pech gehad. Meer dan twee uur lang hebben ze enkel nummers van de laatste cd gespeeld, een paar improvisaties, en een handjevol nummers van de afgelopen platen, waarvan één uit een cd die eigenlijk een collector’s item is. Bovendien bestond het gros van het optreden uit langzame, atmosferische nummers. Veel mensen waren hierdoor teleurgesteld. De recensies die ik tot nog toe gelezen heb, waren niet bepaald lovend. Ik begin wat te twijfelen aan mijn beoordelingsvermogen, maar ik heb de opnames van het optreden nog eens kritisch beluisterd en ik blijf bij mijn oordeel: dit was een uitstekend optreden. Van de Neubauten verwacht je nu eenmaal iets speciaals. Einstuerzende Neubauten is een groep die consequent tegen de stroom en de verwachtingen ingaat en zichzelf steeds opnieuw uitvindt zonder haar verleden te verloochenen.

(Klik hier om mijn recensie van het vorige optreden van de Neubauten in de AB te lezen.)

donderdag, april 24, 2008

Crooning Kraut

Dit artikel geeft achtergrondinformatie bij de uitzending van The Crooning Hour over krautrock. Je kan de uitzending beluisteren tot maandag 5 mei op http://www.xlair.be/. Klik onder programma's op The Crooning Hour en dan op 'luisteren'.

Crooning Kraut

De jaren ’70 in West-Duitsland. Aan de universiteiten studeert een generatie die haar ouders en grootouders niet kan vergeven dat ze zich ingelaten hebben met Hitler en zijn Nazi’s. Zij dromen van een heel andere wereld die de totale antipool moet worden van Nazi-Duitsland. De contestatie neemt radicale vormen aan en ontaard soms in geweld. De aanslagen van de Rote Armee Fraction zijn er de grootste uitwas van. Minder gevaarlijk en een stuk interessanter zijn de muzikanten die deze generatie opleverde. In de jaren ’60 en ’70 nam rock een nieuwe dimensie aan. In het zog van de hippiebeweging werd er gezocht naar nieuwe manieren om muziek te maken. West-Duitsland springt mee op de kar en zal de muzikale vernieuwing nog radicaliseren. De beweging kreeg een beetje kunstmatig de naam krautrock toebedeeld.

Want krautrock is eigenlijk geen muziekgenre. Het bundelt een hele rits erg uiteenlopende groepen die vooral gemeen hebben dat ze elk hun eigen ding doen. Het loopt van de Duitse progressieve rock tot de eerste elektronische groepen, van minimaal tot theatraal… Veel van de betrokken groepen voelen er helemaal niets voor om als ‘krautrock’ bestempeld te worden. De term werd trouwens uitgevonden door de Britse muziekpers en is nooit erg verspreid geweest in Duitsland. Kraut was in Groot-Brittannië een ingeburgerd pejoratief begrip voor Duitsers, een erfenis uit de twee wereldoorlogen. Het is vermoedelijk BBC-presentator John Peel die de term krautrock gelanceerd heeft, geïnspireerd door het nummer ‘Mama Düül und ihre Sauerkrautband spielt auf’ van Amon Düül. Het platenlabel Virgin neemt later de term over om haar Duitse groepen te promoten. Toch vallen er een aantal gemeenschappelijke kenmerken waar te nemen: de tomeloze experimenten, het gebruik van de eerste elektronica, geluidseffecten en het maken van soms erg lange nummers.

De krautrockers gingen in hun experimenteerdrift nog een stuk verder dan hun evenknieën uit andere landen. Hoe valt dit te verklaren? Het trauma van de tweede wereldoorlog en de wens om radicaal nieuwe dingen uit te proberen is er zeker een aspect van. Door hun geschiedenis wilden Duitse muzikanten alles nog radicaler in vraag stellen. Anderzijds is het ook deze generatie die opnieuw dingen maakt die typisch Duits zijn. De meeste Duitse rockmuziek was tot dan vooral geïnspireerd op de Angelsaksische wereld en grotendeels in het Engels gezongen. Met de krautrock wordt Duits in de rockmuziek terug normaal. Tenslotte was er in Duitsland veel minder een muzikale traditie waarop men kon terugvallen. De tweede wereldoorlog was niet enkel een historische en politieke breuk, maar ook een muzikale. Men wou niet herinnerd worden aan de muziek van voor of tijdens de oorlog. Britse of Amerikaanse rockers kregen een vorming met vaste waarden en het naspelen van klassiekers. Het gebrek aan muzikale erfenis bood muzikanten in Duitsland veel meer ruimte om te experimenteren. Waar dit allemaal toe geleid heeft hoort u in deze aflevering van The Crooning Hour.

Frumpy: How the gypsy was born

Frumpy kwam voort uit de City Preachers, een folkgroep uit Hamburg. Eind jaren ’60 verlaat drummer Udo Lindenberg de groep om een succesvolle solocarrière aan te vangen. Hij wordt één van de gangmakers van de Duitstalige rock. Andere groepsleden vormen Frumpy en richten zich naar de progressieve rock. Van 1970 tot 1972 brengen ze twee platen uit die een grote invloed hebben op de Duitse rockmuziek. Het nummer ‘How the gypsy was born’ werd een hit. De groep werd door het tijdschrift Music Express verkozen tot beste Duitse rockgroep, terwijl zangeres Inga Rumpf met de titel van ‘meest getalenteerde individu in de Duitse rock’ ging lopen. Ze zou na het uiteenvallen van de groep nog succes hebben met haar groep Atlantis en als soloartieste.

Faust: Why don’t you eat carrots

Faust staat voor één van de meest geschifte verhalen uit de rockgeschiedenis. Journalist Uwe Nettelbeck krijgt in 1970 de vraag of hij een aan te raden Duitse groep kent. Hij komt op de proppen met Faust. De groep is net gevormd en is gedurende nachtelijke discussies op het idee gekomen om zich een jaar lang af te zonderen in een afgelegen plek om er totaal vernieuwende muziek te maken. Platenmaatschappij Polydor blijkt bereid om in het project mee te stappen. De groep kon intrek nemen in een tot studio omgebouwde school in de buurt van Hamburg. Al snel begint de groep meer eisen te stellen. Ze vragen een voltijds geluidstechnicus. Polydor vaardigt Kurt Graupner af, die helpt met de opnames en het maken van materiaal. Hij bouwt onder meer primitieve echoboxen en effectenkasten waarmee de groepsleden niet enkel hun eigen instrument kunnen vervormen, maar ook die van de andere leden. Het budget is quasi onbeperkt.

De groep musiceert dag en nacht, maar de chaotische werkwijze levert niet meteen een plaat op. De druk van de platenmaatschappij stijgt. Op basis van een aantal improvisaties knutselen ze hun debuut ‘Faust’ bijeen. De plaat verkoop slecht, zeker in vergelijking met het fenomenale budget dat Polydor in de groep geïnvesteerd heeft. Ze eisen dat de groep live optreedt om de plaat bekend te maken. Op twee weken tijd bereidt de groep een optreden voor. In surround sound, een technologie die toen nog in zijn kinderschoenen zat. Tot net voor de deuren opengaan, zit de hele groep te solderen om de geluidsinstallatie gereed te hebben. Faust vraagt het aanwezige publiek om later terug te komen. Onder hen heel wat hoge bonzen van Polydor. Of er überhaupt een optreden geweest is blijft een mysterie, maar vast staat dat Uwe Nettelbeck een bevriende journalist vraagt om te schrijven dat het uiteindelijk een fantastisch concert is geweest.

Het artikel overtuigt Polydor om verder in Faust te investeren. Als ook de volgende plaat ‘So far’ slecht verkoopt, geven ze de groep de bons en tellen ze hun torenhoge verlies uit. Richard Branson is op dat ogenblik op zoek naar groepen voor zijn nieuwe platenlabel Virgin. Hij is erg geïnteresseerd in de Duitse alternatieve scène en stelt de groep voor om zeer goedkope platen van hen uit te brengen. ‘The Faust Tapes’ en ’71 minutes’ blijken effectief goed te verkopen. De groepsleden waaien dan uit over Europa. Ze komen later bijeen en huren zonder overleg een peperdure studio in een hotel in München met de melding om de factuur naar Virgin te sturen. Na een paar dagen beginnen ze eraan te twijfelen of Virgin de kosten wel zal dragen. Ze kiezen het hazenpad, maar belanden in de gevangenis. De ouders van een paar groepsleden betalen de rekening. Dan wordt de geldkraan definitief dichtgedraaid en verdwijnt de groep. In de jaren ’90 duiken ze uit het niets terug op. Platen als ‘Rien’, ‘Edingburg 1997’ en ‘Ravvivando’ zijn aanraders voor liefhebbers van experimentele muziek.

Kraftwerk: Autobahn (extract)

De eerste elektronische muziek werd al aan het einde van de 19e eeuw gemaakt. Lange tijd was dit het domein van wetenschappelijk onderzoek en hedendaagse componisten. In de jaren ’60 beginnen elektronische geluidseffecten en toetsenborden verspreid te geraken. Begin jaren ’70 komen ook de eerste synthesizers op de markt.
Ralf Hütter and Florian Schneider ontmoeten elkaar in een improvisatiecursus in Dusseldorf. Ze richten samen de groep Organisation op, waarmee ze experimentele improvisaties spelen. In 1970 richten ze Kraftwerk op, waarmee ze resoluut de elektronische toer op gaan. De eerste drie platen zijn erg experimenteel, maar met Autobahn kunnen ze in 1974 een groter publiek bereiken. Het twintig minuten lange titelnummer wordt zelfs een hit in de VS.

Kluster: Zwei-Osterei 1 (extract)

West-Berlijn is na de bouw van de muur in 1961 een wereld op zich. Niemand wou in deze geïsoleerde stad wonen, behalve marginalen, artiesten of andere legerdienstontlopers. Artistiek vormde Berlijn een bruisende biotoop waarin bijna alles toegestaan was, behalve wat voor de hand lag.

Kluster was één van die groepen uit West-Berlijn die het experiment zo ver dreven als ze konden. Ontstaan in 1969 uit Conrad Schnitzler, Hans-Joachim Roedelius en Dieter Moebius, maakten ze muziek met alles wat ze onder handen kregen. Dat maakten ze dan met een maximaal aantal effecten onherkenbaar. Een christelijk platenlabel was bereid om de platen uit te geven, op voorwaarde dat er religieuze teksten op voorkwamen. Schnitzler, een oudgediende van Tangerine Dream, nam het reciteren ervan voor zijn rekening. De teksten versterkten het onheilspellende karakter van de muziek nog meer. Na drie platen hield Schnitzler het voor bekeken. De andere groepsleden veranderden de naam in Cluster, waarmee ze nog een hoop platen uitbrachten en onder meer samenwerkten met Brian Eno en Can.

Can: Tango Whyskyman

Deze invloedrijke groep werd in 1968 gevormd in Keulen. Bassist Holger Kzuckay en toetsenist Irmin Schmidt waren leerlingen van de hedendaagse componist Karlhein Stockhausen. Drummer Jacky Liebezeit kwam uit de jazzwereld. Hoewel erg experimenteel zal het werk van Can snel een rockstempel krijgen met een vaak minimalistische en repetitieve inslag. Het vinden van een vaste zanger blijkt problematisch. De Amerikaanse schilder Malcolm Mooney hield het snel voor bekeken omwille van psychiatrische problemen. Vervanger Damo Suzuki verving hem jarenlang, maar verliet de groep toen hij zich bekeerde tot getuige van jehova. Dan namen de verschillende muzikanten zelf de zang voor hun rekening. Holger Czuckay verliet de groep in 1977, en in 1980 ontbond de groep zich. Er volgden verschillende reunies.

Walter Mossmann en Heiner Goebbels: Unruhiges Requiem (extract)

Walter Mossmann en Heiner Goebbels kwamen allebei uit de radicaal-linkse hoek. Toch stonden ze voor een heel ander muzikaal repertoire. Mossmann was de zuivere linkse protestzanger die korte belerende liedjes maakte op zijn folkgitaar, terwijl Goebbels stond voor de experimentele geluidsmontages die zich ellenlang uitstrekten. In 1983 gingen ze uitzonderlijk samenwerken voor het nummer Unruhiges Requiem. Mossmann was gefascineerd door de Siciliaanse liedjesmaker Cicciu Busacca, die lange nummers maakte met afwisselend zang en vertellingen, parodie en melancholie... Mossmann wou met zijn Unruhiges Requiem hetzelfde doen, en vroeg Goebbels om zijn nummer van geluidscollages te voorzien. Wekenlang stuurde Goebbels om de zoveel dagen cassetteopnames met nieuw materiaal naar Mossmann. Deze laatste was behoorlijk onder de indruk en verwerkte de passages in het steeds langere nummer. Het resultaat van de samenwerking werd een hoogtepunt voor beide muzikanten.

Tangerine Dream: Fauni-Gena

Nogmaals West-Berlijn. Kunststudent Edgar Froese begon als rockgitarist, maar richtte zich steeds meer op experimentele muziek en elektronica. In 1967 mondde dit uit in Tangerine dream. De groep was één van de eersten om te experimenteren met de moog-synthesizer, de eerste commercieel verkrijgbare synth. Op dat ogenblik wist niemand goed hoe ermee om te gaan. De geluidssensoren waren zo gevoelig dat het geluid vervormde naargelang de temperatuur in de omgeving. Als je op een bepaald moment een geluid uit je synth haalde, wist je nooit of je het later weer zou kunnen herhalen. Dus liet Tangerine Dream constant de opnameapparatuur draaien. De eerste platen waren zwaar experimentele geluidscollages. In 1973 draaide de legendarische BBC-dj John Peel de plaat Atem geregeld in zijn programma. Ook Richard Branson knikte instemmend mee en bracht verschillende platen van Tangerine Dream uit op zijn Virgin platenlabel.

Amon Düül II: Tables are turned

‘De eerste Duitse groep die een eigen bijdrage vormt aan de rockgeschiedenis’, schreef the New Musical Express ooit over Amon Düül II. De oorspronkelijke Amon Düül ontstond in 1967 als een los collectief hippies uit een kunstcommune in Munchen. Ze speelden muzikale improvisaties op politieke meetings en betogingen. Al snel trad er een split op tussen de meer muzikaal gevormde leden en de meer politiek georiënteerde leden. De eersten splitsten zich af en vormden Amon Düül II. Ze brachten verschillende platen uit met grotendeels geïmproviseerde psychedelische rock. De meer gepolitiseerde fractie zou zich verder verbinden aan de radicale West-Berlijnse Commune I met Ushi Obermaier, icoon van de Duitse hippiebeweging en de vrije liefde, als prominent lid. Ook zij brachten nog verschillende platen uit die grotendeels uit één improvisatiesessie uit 1968 voortkwamen.

Lok Kreuzberg: Leise Sohlen

Lok Kreuzberg werd in 1972 gevormd door linkse studenten in West-Berlijn. Kreuzberg was een Duitse wijk die net aan de Berlijnse muur zat. Het was in de jaren ’70 en ’80 een toevluchtoord voor krakers en andere alternatievelingen. Lok Kreuzberg is een typisch uitvloeisel van deze alternatieve cultuur. De groep is sterk geïnspireerd door agit-prop en politiek cabaret. Typerend is ook de grote verscheidenheid aan stijlen die ze vermengen. Sommige groepsleden spelen later in de Nina Hagen-band en Spliff.

Neu!: Hero

Neu ontstond in 1971 als een zijproject van Kraftwerk. Kenmerkend is de motorik-beat die repetitief door alle nummers heen gebruikt wordt, omringd met minimale akkoorden en veel geluidseffecten. De groep verkoopt weinig platen, maar is heel invloedrijk. Het nummer ‘hero’ is onder meer een inspiratie voor David Bowies nummer ‘heroes’.

David Bowie: Helden

Eind jaren ’70 trekt Bowie naar Berlijn, op de vlucht voor de neveneffecten van zijn beroemdheid en zijn drugverslaving. Berlijn geniet zijn voorkeur omdat hij er zonder problemen over straat kan wandelen, maar ook omdat hij gefascineerd is door de Duitse alternatieve muziek. De Berlijnse jaren blijken een creatief hoogtepunt voor Bowie. In die periode brengt hij twee absolute meesterwerken uit: Low en Heroes. De invloed van de krautrockers is erg hoorbaar op deze platen. Brian Eno, die eerder al met Cluster samenwerkte en eveneens fan was van de Duitse alternatieve scène, heeft ook zijn stempel gedrukt op deze twee platen, in het bijzonder op de instrumentale tweede zijde van elke plaat.

Het nummer heroes haalt zijn titel van het nummer Hero van Neu!. Over de inhoud van het nummer is veel gespeculeerd. Duidelijk is de verwijzing naar een liefdesaffaire met de Berlijnse muur op de achtergrond. Bowie gaf later toe dat het geïnspireerd was op een affaire tussen producer Tony Visconty en een achtergrondzangeres in de studio. Bowie nam ook versies van het nummer op in het Duits en het Frans. In deze versie worden de Engelse en de Duitse versie vermengd.

zondag, maart 16, 2008

Never Enough (The Cure, Sportpaleis Antwerpen, 14/03/2008)

Het was alweer twee jaar geleden sinds The Cure ons land aandeed. In 2006 had Robert Smith net de helft van de groep ontslagen. Ex-gitarist, jeugdvriend en schoonbroer Porl Thompson mocht de tot de kern gereduceerde groep op gitaar versterken. Op de Lokerse feesten sneed de groep dan ook vooral het hardere gitaarwerk aan. Dat het deze keer anders ging lopen, werd duidelijk toen we net voor de groep opkwam gerinkel hoorden dat wees op ‘plainsong’ als opener. Deze fenomenale klassieker werd opgevolgd door een verbluffende versie van ‘prayers for rain’. Toen we daarna nog ‘a strange day’ hoorden wisten we het zeker: dit optreden kon niet meer stuk.

Het gebrek aan synthesizers werd deze keer gecompenseerd door sequencers te gebruiken, of nog beter: door de belangrijkste stukken zo goed mogelijk op gitaar na te spelen. Deze aanpak leverde onder meer uitstekende versies op van ‘the walk’ en ‘in between days’. Gitarist Porl Thompson verdient hierbij een eervolle vermelding. Bassist Simon Gallup krijgt dat ook omdat hij als late veertiger nog steeds schaamteloos in een zwarte stretch kan rondlopen. Robert Smith kan dat al lang niet meer, maar als spil van de groep en als grandioze antiheld van de rockmuziek krijgt hij van ons sowieso niets dan lof.

We kregen ook een aantal nieuwe nummers voorgeschoteld, drie in totaal. De nieuwe cd was oorspronkelijk beloofd voor februari, maar zoals gewoonlijk zal dat een paar maanden later worden. Afgezien daarvan speelde de groep het veilig. Alle hoogtepunten vermelden zou ons te ver leiden, maar we kunnen zeker niet voorbijgaan aan ‘lovesong’, ‘to wish impossible things’, ‘pictures of you’, ‘lullaby’ en ‘from the edge of the deep green sea’. En evenmin aan ‘push’, ‘friday I’m in love’, ‘just like heaven’, ‘primary’, ‘never enough’ en ‘one hundred years’. Afsluiten deed the groep met ‘disintegration’. ‘How the end always is…’ Iedereen wist dat dit nog niet het einde was.

Verassend was dat The Cure tijdens de eerste bisronde zowat de helft van de plaat ‘seventeen seconds’ uit 1980 speelde, en bij de tweede bisronde enkel nummers die nog ouder zijn. Na een derde bisronde hield de groep het voor bekeken. De groep heeft in bijna drie uur zo’n 35 nummers gespeeld. Een hoop klassiekers, wat verassingen, en allemaal uitstekend uitgevoerd. Dit optreden kon maar één doel dienen: de fans een verbluffende avond geven die ze zich nog lang zullen herinneren. De strategie was doorzichtig, maar daarom niet minder doeltreffend. Dit was voorlopig - en misschien wel definitief - het beste concert van 2008.

dinsdag, februari 26, 2008

Het daghet in den oosten

Dit artikel geeft achtergrondinformatie bij de uitzending van The Crooning Hour over alternatieve muzikanten in het voormalige Oostblok. Je kan de uitzending beluisteren tot maandag 10 maart op http://www.xlair.be/. Klik onder programma's op The Crooning Hour en dan op 'luisteren'.


Het daghet in den oosten. Alternatieve muziek in het voormalige Oostblok.

Er was eens een spook, dat waarde door Europa. Het spook van het communisme. Het spook regeerde ooit over de helft van het continent. Tot in 1989 onverwacht de communistische regimes instortten.

Het spook hield van muziek. Grote budgetten werden besteed aan het maken van kunst en muziek die de communistische idealen moesten verspreiden. Wie erkend werd als officieel muzikant of componist had een goed leven. Werk, inkomen en aanzien waren verzekerd. Van andere muzikanten hield het communisme minder of zelfs helemaal niet. Eigenzinnige of kritische stemmen werden meermaals het zwijgen opgelegd. Het is aan deze mensen dat deze uitzending van The Crooning Hour gewijd is.

In het programma willen we aan de hand van een aantal artiesten een historisch overzicht geven van hoe communistische regimes met dissidente muzikanten omgingen.

Vladimir Vysotsky: Dialog Y Televisora

Vladimir Vysotsky is een icoon uit de Russische muziek, vergelijkbaar met Jacques Brel bij ons. Hij was oorspronkelijk acteur en schreef liedjes voor de films waarin hij meespeelde. Zijn muziek en zijn teksten sloegen aan bij het grote publiek, maar niet bij de partijbonzen. Zijn liedjes circuleerden enkel ondergronds via cassettes. Zijn teksten gaven een humoristisch beeld van het dagelijkse leven van gewonen lieden in de Sovjetunie. De overheid vreesde voor verhulde kritiek in de vaak sarcastische liedjes. Pas aan het einde van de jaren ’70 bracht de officiële Sovjetplatenmaatschappij Melodiya platen van hem uit. Hij stierf kort erna, in 1980. Zijn populariteit was toen zo groot dat één miljoen mensen zijn begrafenis bijwoonden.

Renft: Gänselieschen

De DDR lag aan de frontlijn van de Koude Oorlog in Europa. De onmiddellijke nabijheid van een kapitalistisch land dat bovendien dezelfde taal sprak, dwong de DDR-leiders om steeds opnieuw te bewijzen hoeveel beter hun communistisch systeem was. Radio en televisie uit de Bondsrepubliek waren daarbij een doorn in het oog. Men probeerde lange tijd om de toegang tot deze uitzendingen met stoorzenders te verhinderen. Ondanks herhaaldelijke waarschuwingen voor de verderfelijke invloed van het ‘westfernsehen’ kon men niet verhinderen dat Oost-Duitse jongeren op de hoogte bleven van de nieuwste muzikale ontwikkelingen in het westen en zich ernaar gingen gedragen.

Het Klaus Renft Combo ontstond in 1958, in een periode waarin de DDR zich vrij liberaal opstelde tegenover rock. Begin jaren ’60 verstrengde de houding tegenover ‘beatgroepen’ en kreeg het Klaus Renft Combo evenals hun opvolger The Buttlers optredenverbod. In 1967 werd het verbod opgeheven en bracht Renft een Oost-Duitse variatie op de hippies: folkrock met een experimentele inslag en maatschappijkritische teksten. Sommige van deze teksten gingen te ver voor het regime en in 1975 volgde een definitief verbod, inclusief gevangenschap en ballingschap van sommige leden. Andere groepsleden vormden nieuwe groepen waarmee ze bij gelegenheid liederen van Renft bleven spelen.

Wolf Biermann: Du lass Dich nicht verhärten, live in Keulen op 13 november 1976

Wolf Biermann is ongetwijfeld de bekendste dissident uit de DDR. Als overtuigd marxist begreep hij niet waarom hij in zo’n repressief systeem leefde en hij stak dat niet onder stoelen of banken. Jarenlang beroepsverbod en huisarrest werden zijn deel. In 1976 kreeg Biermann de toelating om voor een paar optredens naar West-Duitsland af te reizen. Hij trad in Keulen op voor een nokvolle sporthal. De West-Duitse televisie zond het optreden live uit. De DDR had het verstoren van West-Duitse televisiezenders al een paar jaar opgegeven en dus konden ook DDR-burgers die avond zien hoe Biermann scherpe kritiek uitte op de DDR. Biermann was na afloop niet meer welkom in Oost-Duitsland en verloor het staatsburgerschap. Veel DDR-kunstenaars protesteerden openlijk tegen de uitwijzing, maar de overheid gaf geen duimbreed toe en dreef de repressie tegen kritische stemmen op.


Laat je toch niet verharden
In deze harde tijden
Zij die te hard zijn breken
Zij die te scherp zijn snijden
En breken weldra ook

Plastic People of the Universe: Recently

‘We wilden niets met politiek te maken hebben en we hadden graag gezien dat de politiek ook niets met ons te maken wilde hebben.’ Aan het woord is Ivan Jirous, ‘manager’ van The Plastic People of the Universe. The Plastic People ontstonden in 1968, kort nadat de Russische tanks een einde maakten aan de Praagse lente. Discussies over het al dan niet menselijke gelaat van het socialisme waren niet aan hen besteed. Wat de groep wou, was een ‘tweede cultuur’ oprichten, wars en afgezonderd van de algemene cultuur. Ze begonnen met het spelen van nummers van Frank Zappa (aan wie ze hun naam ontleenden) en The Velvet Underground. Toen de groep het moeilijk kreeg om op te treden gebruikte Jirous zijn lidmaatschap van de kunstenaarsvakbond om congreszalen vast te krijgen. Daar gaf hij een korte inleiding over het artistieke belang van Andy Warhol en The Factory, waarna de groep de rest van de avond zijn uiteenzetting muzikaal mocht illustreren.

De groep moest snel uit Praag verdwijnen en hield jarenlang enkel concerten in afgelegen dorpen. Na twee afleveringen van Jirous’ Festival van de Tweede Cultuur werden alle Plastic People gearresteerd, samen met verschillende andere artiesten. Het proces groeide uit tot een conflict tussen staat en hippies. Het gerecht veroordeelde vier Plastic People tot gevangenisstraffen. Onder de aanwezigen in de rechtszaal: ene Vaclav Havel, een jonge schrijver die vier maanden later met zijn Charter 77 meer respect voor de mensenrechten zou eisen in Tsjecho-Slowakije. Havel zou ook zijn buitenverblijf ter beschikking stellen voor het derde Festival van de Tweede Cultuur en voor opnamesessies van de Plastic People. In 1982 gaf saxofonist Vratislav Brabenec er de brui aan. Hij was de onophoudelijke arrestaties en soms gewelddadige ondervragingen beu. Hij vertrok naar Canada, waar ook de Canadese ex-Plastic-zanger Paul Wilson verbleef. In de tweede helft van de jaren ’80 liberaliseerde het muziekklimaat in Tsjecho-Slowakije. Ironisch genoeg valt de groep uiteen over de vraag of ze zouden ingaan op een voorstel om hun naam te veranderen om zo openlijk te kunnen optreden.

Ivan Jirous ging na voordrachten van protestpoëzie opnieuw in de cel. Jirous en Havel kwamen pas na de fluwelen revolutie vrij. Havel werd verkozen als president van het nieuwe Tsjecho-Slowakije, maar vergat zijn vroegere passies niet. Hij nodigde leden van The Velvet Underground uit op een concert van Pulnoc, de nieuwe groep van Plastic People-bassist Milan Hlavsa. Frank Zappa kreeg zelfs een officiële functie als cultureel attaché van Tsjecho-Slovakije. Het is opnieuw Vaclav Havel die in 1997 de Plastic People terug bij elkaar riep om de dertigjarige verjaardag van Charter ’77 te vieren. De reünie bracht nieuwe platen en tournees met zich mee. De groep bestaat nog steeds.

Goran Bregovic: Gas Gas

Joegoslavië neemt in dit verhaal een aparte plaats in. Het land vaarde een onafhankelijke koers, was geen lid van het Warschaupact en was bijgevolg veel minder afhankelijk van Moskou. Rockmuziek was er nooit verboden en westerse groepen waren er vrij verkrijgbaar. Van elke belangrijke pop- of rockstroming was er een Joegoslavische variant: van blues, progressieve rock, disco tot punk en new wave.

Goran Bregovic kende in Joegoslavië een enorm succes met zijn groep Bijelo Dugme. ‘Rockmuziek was de enige manier om te protesteren tegen het regime zonder in de gevangenis te belanden’, zei hij ooit. Hij mocht desalniettemin optreden voor president Tito zelf. In 1989 ontbond hij de groep en schakelde hij over naar het componeren van filmmuziek voor onder andere Emir Kusturicas meesterwerken Time Of The Gypsies en Underground. Gas Gas komt van Bregovics fantastische aanpassing van het opera van Carmen: ‘Karmen with a happy end’ uit 2004.

Kino: Ik wil rust

Rockmuziek was lang verboden in de Sovjetunie. Vanaf de jaren ’80 kwam daar verandering in. Leningrad (nu Sint-Petersburg) gold als het rockcentrum van het land met groepen als Kino, Akvarium en DDT. De meeste rockgroepen kregen geen erkenning als officiële groep, wat inhield dat ze geen enkele ondersteuning kregen en zelfs geen geld mochten vragen voor optredens. Veel rockmuzikanten uit die periode verdienden hun geld als arbeider of nachtwaker. Zo ook de muzikanten van Kino, het Russische antwoord op de new wave. Door jong te sterven in een auto-ongeval wist zanger Victor Tsoi in Rusland het statuut van rockmartelaar te verwerven.

Feeling B: Wir wollen Artig sein

Eind jaren ’70 verschenen de eerste punks in het straatbeeld van de DDR. De eerste golf werd door middel van soms brutale repressie de kop ingedrukt. Midden in de jaren ’80 kwam het fenomeen terug en was er geen houden meer aan. Gebleekt piekhaar en hanekammen doken overal op. Feeling B ging in een omgebouwd busje door Oost-Duitsland optreden met hun lolpunk. Een aantal leden braken later internationaal door met Rammstein.

Laibach: Achtung

Laibach begon in 1980 industrieel geweld op Joegoslavië af te vuren. De aanpak bleek van meet af aan uitermate controversieel en complex. Door zich voor te doen als een groep die het gezag wilde versterken en de teloorgang van de waarden van het communisme betreurde, maar tegelijkertijd ambivalent te spelen met verwijzingen naar fascisme en kitscherige pop, schepten ze grote verwarring. Wellicht zou deze groep in elk ander communistisch land verboden zijn. Zelfs West-Duitsland overwoog bepaalde nummers te censureren. In Joegoslavië kwam het niet verder dan een verbod op de naam Laibach, de Duitse en daarom controversiële naam van de Sloveense hoofdstad Ljubljana.

A.F. Moebius: Böser Traum

In de naweeën van de punk ontstond ook de meer experimentele new wave. Onder invloed van westerse groepen als Einstuerzende Neubauten (uit dat ingesloten kapitalistisch eilandje midden in de DDR, West-Berlijn), Virgin Prunes en vele anderen, gingen ook Oost-Duitse jongeren aan het werk met al wat geluid maakte. Ze namen hun experimenten op aan de hand van cassettes die ze dan onder vrienden verspreidden. De groepjes en de opnames vermenigvuldigden zich snel. Deze jongeren gebruikten geen cassettes omdat het goedkoop was. Ze waren integendeel erg duur, maar waren voor hen de enige manier om hun muziek te verspreiden op een onafhankelijke manier.

Emir Kusturica & The No Smoking Orchestra: Djinji Rindji Bubamara

Het verhaal van Zabranjeno Pusenje (No Smoking) begint in 1981 in Sarajevo. De groep sluit aan bij een stroming die zich novi primitivisam (nieuwe primitieven) noemt. Ze spelen een mix van garagerock en folk die typisch is voor Sarajevo. De groep kent snel succes. Een grapje van zanger Nelle Karajlic over een kapotte Marchall-versterker bij een optreden brengt de groep in moeilijkheden. ‘De maarschalk heeft het begeven. Ik bedoel, de versterker.’ De allusie naar de dood van Maarschalk Tito leidt tot een boycot van de platen, afzeggingen van optredens en een hoop kritiek in de media. In 1987 vervoegt de geniale filmregisseur Emir Kusturica de groep.

De groep splitst in twee na het uiteenvallen van Joegoslavië. Een deel van de muzikanten blijft in Sarajevo, een ander deel hervormt zich in Belgrado. De groep uit Belgrado zal haar naam veranderen in ‘Emir Kusturica & The No Smoking Orchestra’ en verder evolueren tot een levendige balkanfolkgroep. Ze breken internationaal door met de muziek voor Kusturicas films Black Cat White Cat en Life is a Miracle.

Akvarium: Dubrovsky

Akvarium ontstond in de jaren ’70, toen rock in de Sovjetunie enkel ondergronds bestond. In 1980 namen ze deel aan het rockfestival van Tbilisi. Menigeen hoopte dat dit festival de legalisering van de rockmuziek in de Sovjetunie zou inluiden. Akvariumvoorman Boris Grebenshikov werd als gevolg van zijn optreden ontslagen uit zijn baan als ingenieur en uit de Komsomol, de communistische jongerenorganisatie. Dit laatste ontslag betekende doorgaans een drastische inperking van je carrièremogelijkheden.

Akvarium nam gedurende de jaren ’80 met beperkte middelen verschillende platen op die bijna allemaal klassiekers werden. Grebenshikov mocht in zijn eentje de Russische Beatles, de Russische Dylan en de Russische Pink Floyd incarneren (vrij indrukwekkend, zelfs voor een overtuigde Boeddhist). De groep gaf regelmatig illegale concerten in appartementen of kelders. Akoestisch, zodat buren en politie er geen lucht van zouden krijgen. Toen bleek dat buitengesmokkelde opnames van Akvarium goed verkochten in de VS, bracht de in geldnood verkerende platenmaatschappij Melodiya eind jaren ’80 platen van Akvarium uit. De groep viel uiteen in ’89.

Grebenshikov probeert dan internationaal door te breken met twee soloplaten in het Engels. Het wordt een flop. Hij keert terug naar Rusland om er muziek te maken die Russisch is in hart en nieren. ‘Hier word je niet vrolijk van, maar alle ellende zou even mooi moeten zijn’, schrijft men over de nieuwe Akvarium van de jaren ‘90. De muziek sluit goed aan bij de neergeslagen sfeer die in vele voormalige Oostbloklanden heerst. De overgang naar een markteconomie laat immers veel mensen in de kou staan. Lonen en pensioenen worden niet uitbetaald, werk is geen zekerheid meer en er heerst veel armoede.

Huil niet, Masha, hier ben ik
Huil niet, de zon komt terug op
Schuil toch niet weg voor de Heer
Hij moet ons nog vinden
De heilige stad Jeruzalem
Schijnt door het ijs en de sneeuw
Kijk hoe ze rijst om ons heen
Ze verwacht ons…

Theodor Bastard: Pustota

Sinds de val van het communisme zijn verschillende stijlen alternatieve muziek populair geworden. Onder meer het vermengen van elektronica en etnische invloeden. Theodor Bastard is een Russische groep rond Fedor Svoloch die zich gaandeweg uitbreidt met andere muzikanten, onder meer met Yana Veva aan de zang. Het nummer Pustota komt van de schitterende gelijknamige plaat uit 2004. Bekijk de uitstekende clip van het nummer op hun website: http://www.theodorbastard.com/.

Donis: An kalnelio akmenèlis

Meer van hetzelfde, maar dan uit Litouwen. Het nummer is afkomstig van de compilatie ‘Amber tribes: new wave of baltic avantgarde, electronic, ethno, ambient, industrial’. Het nummer verwijst naar de heidense achtergrond van Litouwen, een geliefd thema in de Baltische metal- en gothicscene.


Epiloog: Om presentator Luc Sinatra te plezieren voegden we nog toe:


Linkssentimentale Transportarbeiterfreunde: Fritz der Traktorist

Eind jaren ’80 waagde menig Oost-Duitse groep zich aan het opnemen van punk- of kitschversies van DDR-hymnes. Hier namen de Linkssentimentale Transportarbeiterfreunde een klassieker uit 1952 onder handen. In 1952 verlieten tienduizenden mensen de DDR en werd de eerste stoorzender ingesteld die West-Duitse uitzendingen op radio en televisie moest verstoren. Om het moreel hoog te houden werden ‘massaliederen’ als Fritz der Traktorist op de openbare omroep uitgezonden. Het nummer geeft een humoristisch relaas van landarbeider Fritz die dankzij zijn noeste arbeid de knapste vrouw van het dorp aan de haak weet te slaan. De Linkssentimentale Transportarbeiterfreunde laten echter na om de laatste strofe over te nemen, waarin Fritz ‘omwille van gevaar voor veiligheid en vrede’ opgeroepen wordt voor de verdediging van de heimat.