Dit artikel geeft achtergrondinformatie bij de uitzending van The Crooning Hour over krautrock. Je kan de uitzending beluisteren tot maandag 5 mei op http://www.xlair.be/. Klik onder programma's op The Crooning Hour en dan op 'luisteren'.
Crooning Kraut
De jaren ’70 in West-Duitsland. Aan de universiteiten studeert een generatie die haar ouders en grootouders niet kan vergeven dat ze zich ingelaten hebben met Hitler en zijn Nazi’s. Zij dromen van een heel andere wereld die de totale antipool moet worden van Nazi-Duitsland. De contestatie neemt radicale vormen aan en ontaard soms in geweld. De aanslagen van de Rote Armee Fraction zijn er de grootste uitwas van. Minder gevaarlijk en een stuk interessanter zijn de muzikanten die deze generatie opleverde. In de jaren ’60 en ’70 nam rock een nieuwe dimensie aan. In het zog van de hippiebeweging werd er gezocht naar nieuwe manieren om muziek te maken. West-Duitsland springt mee op de kar en zal de muzikale vernieuwing nog radicaliseren. De beweging kreeg een beetje kunstmatig de naam krautrock toebedeeld.
Want krautrock is eigenlijk geen muziekgenre. Het bundelt een hele rits erg uiteenlopende groepen die vooral gemeen hebben dat ze elk hun eigen ding doen. Het loopt van de Duitse progressieve rock tot de eerste elektronische groepen, van minimaal tot theatraal… Veel van de betrokken groepen voelen er helemaal niets voor om als ‘krautrock’ bestempeld te worden. De term werd trouwens uitgevonden door de Britse muziekpers en is nooit erg verspreid geweest in Duitsland. Kraut was in Groot-Brittannië een ingeburgerd pejoratief begrip voor Duitsers, een erfenis uit de twee wereldoorlogen. Het is vermoedelijk BBC-presentator John Peel die de term krautrock gelanceerd heeft, geïnspireerd door het nummer ‘Mama Düül und ihre Sauerkrautband spielt auf’ van Amon Düül. Het platenlabel Virgin neemt later de term over om haar Duitse groepen te promoten. Toch vallen er een aantal gemeenschappelijke kenmerken waar te nemen: de tomeloze experimenten, het gebruik van de eerste elektronica, geluidseffecten en het maken van soms erg lange nummers.
De krautrockers gingen in hun experimenteerdrift nog een stuk verder dan hun evenknieën uit andere landen. Hoe valt dit te verklaren? Het trauma van de tweede wereldoorlog en de wens om radicaal nieuwe dingen uit te proberen is er zeker een aspect van. Door hun geschiedenis wilden Duitse muzikanten alles nog radicaler in vraag stellen. Anderzijds is het ook deze generatie die opnieuw dingen maakt die typisch Duits zijn. De meeste Duitse rockmuziek was tot dan vooral geïnspireerd op de Angelsaksische wereld en grotendeels in het Engels gezongen. Met de krautrock wordt Duits in de rockmuziek terug normaal. Tenslotte was er in Duitsland veel minder een muzikale traditie waarop men kon terugvallen. De tweede wereldoorlog was niet enkel een historische en politieke breuk, maar ook een muzikale. Men wou niet herinnerd worden aan de muziek van voor of tijdens de oorlog. Britse of Amerikaanse rockers kregen een vorming met vaste waarden en het naspelen van klassiekers. Het gebrek aan muzikale erfenis bood muzikanten in Duitsland veel meer ruimte om te experimenteren. Waar dit allemaal toe geleid heeft hoort u in deze aflevering van The Crooning Hour.
Frumpy: How the gypsy was born
Frumpy kwam voort uit de City Preachers, een folkgroep uit Hamburg. Eind jaren ’60 verlaat drummer Udo Lindenberg de groep om een succesvolle solocarrière aan te vangen. Hij wordt één van de gangmakers van de Duitstalige rock. Andere groepsleden vormen Frumpy en richten zich naar de progressieve rock. Van 1970 tot 1972 brengen ze twee platen uit die een grote invloed hebben op de Duitse rockmuziek. Het nummer ‘How the gypsy was born’ werd een hit. De groep werd door het tijdschrift Music Express verkozen tot beste Duitse rockgroep, terwijl zangeres Inga Rumpf met de titel van ‘meest getalenteerde individu in de Duitse rock’ ging lopen. Ze zou na het uiteenvallen van de groep nog succes hebben met haar groep Atlantis en als soloartieste.
Faust: Why don’t you eat carrots
Faust staat voor één van de meest geschifte verhalen uit de rockgeschiedenis. Journalist Uwe Nettelbeck krijgt in 1970 de vraag of hij een aan te raden Duitse groep kent. Hij komt op de proppen met Faust. De groep is net gevormd en is gedurende nachtelijke discussies op het idee gekomen om zich een jaar lang af te zonderen in een afgelegen plek om er totaal vernieuwende muziek te maken. Platenmaatschappij Polydor blijkt bereid om in het project mee te stappen. De groep kon intrek nemen in een tot studio omgebouwde school in de buurt van Hamburg. Al snel begint de groep meer eisen te stellen. Ze vragen een voltijds geluidstechnicus. Polydor vaardigt Kurt Graupner af, die helpt met de opnames en het maken van materiaal. Hij bouwt onder meer primitieve echoboxen en effectenkasten waarmee de groepsleden niet enkel hun eigen instrument kunnen vervormen, maar ook die van de andere leden. Het budget is quasi onbeperkt.
De groep musiceert dag en nacht, maar de chaotische werkwijze levert niet meteen een plaat op. De druk van de platenmaatschappij stijgt. Op basis van een aantal improvisaties knutselen ze hun debuut ‘Faust’ bijeen. De plaat verkoop slecht, zeker in vergelijking met het fenomenale budget dat Polydor in de groep geïnvesteerd heeft. Ze eisen dat de groep live optreedt om de plaat bekend te maken. Op twee weken tijd bereidt de groep een optreden voor. In surround sound, een technologie die toen nog in zijn kinderschoenen zat. Tot net voor de deuren opengaan, zit de hele groep te solderen om de geluidsinstallatie gereed te hebben. Faust vraagt het aanwezige publiek om later terug te komen. Onder hen heel wat hoge bonzen van Polydor. Of er überhaupt een optreden geweest is blijft een mysterie, maar vast staat dat Uwe Nettelbeck een bevriende journalist vraagt om te schrijven dat het uiteindelijk een fantastisch concert is geweest.
Het artikel overtuigt Polydor om verder in Faust te investeren. Als ook de volgende plaat ‘So far’ slecht verkoopt, geven ze de groep de bons en tellen ze hun torenhoge verlies uit. Richard Branson is op dat ogenblik op zoek naar groepen voor zijn nieuwe platenlabel Virgin. Hij is erg geïnteresseerd in de Duitse alternatieve scène en stelt de groep voor om zeer goedkope platen van hen uit te brengen. ‘The Faust Tapes’ en ’71 minutes’ blijken effectief goed te verkopen. De groepsleden waaien dan uit over Europa. Ze komen later bijeen en huren zonder overleg een peperdure studio in een hotel in München met de melding om de factuur naar Virgin te sturen. Na een paar dagen beginnen ze eraan te twijfelen of Virgin de kosten wel zal dragen. Ze kiezen het hazenpad, maar belanden in de gevangenis. De ouders van een paar groepsleden betalen de rekening. Dan wordt de geldkraan definitief dichtgedraaid en verdwijnt de groep. In de jaren ’90 duiken ze uit het niets terug op. Platen als ‘Rien’, ‘Edingburg 1997’ en ‘Ravvivando’ zijn aanraders voor liefhebbers van experimentele muziek.
Kraftwerk: Autobahn (extract)
De eerste elektronische muziek werd al aan het einde van de 19e eeuw gemaakt. Lange tijd was dit het domein van wetenschappelijk onderzoek en hedendaagse componisten. In de jaren ’60 beginnen elektronische geluidseffecten en toetsenborden verspreid te geraken. Begin jaren ’70 komen ook de eerste synthesizers op de markt.
Ralf Hütter and Florian Schneider ontmoeten elkaar in een improvisatiecursus in Dusseldorf. Ze richten samen de groep Organisation op, waarmee ze experimentele improvisaties spelen. In 1970 richten ze Kraftwerk op, waarmee ze resoluut de elektronische toer op gaan. De eerste drie platen zijn erg experimenteel, maar met Autobahn kunnen ze in 1974 een groter publiek bereiken. Het twintig minuten lange titelnummer wordt zelfs een hit in de VS.
Kluster: Zwei-Osterei 1 (extract)
West-Berlijn is na de bouw van de muur in 1961 een wereld op zich. Niemand wou in deze geïsoleerde stad wonen, behalve marginalen, artiesten of andere legerdienstontlopers. Artistiek vormde Berlijn een bruisende biotoop waarin bijna alles toegestaan was, behalve wat voor de hand lag.
Kluster was één van die groepen uit West-Berlijn die het experiment zo ver dreven als ze konden. Ontstaan in 1969 uit Conrad Schnitzler, Hans-Joachim Roedelius en Dieter Moebius, maakten ze muziek met alles wat ze onder handen kregen. Dat maakten ze dan met een maximaal aantal effecten onherkenbaar. Een christelijk platenlabel was bereid om de platen uit te geven, op voorwaarde dat er religieuze teksten op voorkwamen. Schnitzler, een oudgediende van Tangerine Dream, nam het reciteren ervan voor zijn rekening. De teksten versterkten het onheilspellende karakter van de muziek nog meer. Na drie platen hield Schnitzler het voor bekeken. De andere groepsleden veranderden de naam in Cluster, waarmee ze nog een hoop platen uitbrachten en onder meer samenwerkten met Brian Eno en Can.
Can: Tango Whyskyman
Deze invloedrijke groep werd in 1968 gevormd in Keulen. Bassist Holger Kzuckay en toetsenist Irmin Schmidt waren leerlingen van de hedendaagse componist Karlhein Stockhausen. Drummer Jacky Liebezeit kwam uit de jazzwereld. Hoewel erg experimenteel zal het werk van Can snel een rockstempel krijgen met een vaak minimalistische en repetitieve inslag. Het vinden van een vaste zanger blijkt problematisch. De Amerikaanse schilder Malcolm Mooney hield het snel voor bekeken omwille van psychiatrische problemen. Vervanger Damo Suzuki verving hem jarenlang, maar verliet de groep toen hij zich bekeerde tot getuige van jehova. Dan namen de verschillende muzikanten zelf de zang voor hun rekening. Holger Czuckay verliet de groep in 1977, en in 1980 ontbond de groep zich. Er volgden verschillende reunies.
Walter Mossmann en Heiner Goebbels: Unruhiges Requiem (extract)
Walter Mossmann en Heiner Goebbels kwamen allebei uit de radicaal-linkse hoek. Toch stonden ze voor een heel ander muzikaal repertoire. Mossmann was de zuivere linkse protestzanger die korte belerende liedjes maakte op zijn folkgitaar, terwijl Goebbels stond voor de experimentele geluidsmontages die zich ellenlang uitstrekten. In 1983 gingen ze uitzonderlijk samenwerken voor het nummer Unruhiges Requiem. Mossmann was gefascineerd door de Siciliaanse liedjesmaker Cicciu Busacca, die lange nummers maakte met afwisselend zang en vertellingen, parodie en melancholie... Mossmann wou met zijn Unruhiges Requiem hetzelfde doen, en vroeg Goebbels om zijn nummer van geluidscollages te voorzien. Wekenlang stuurde Goebbels om de zoveel dagen cassetteopnames met nieuw materiaal naar Mossmann. Deze laatste was behoorlijk onder de indruk en verwerkte de passages in het steeds langere nummer. Het resultaat van de samenwerking werd een hoogtepunt voor beide muzikanten.
Tangerine Dream: Fauni-Gena
Nogmaals West-Berlijn. Kunststudent Edgar Froese begon als rockgitarist, maar richtte zich steeds meer op experimentele muziek en elektronica. In 1967 mondde dit uit in Tangerine dream. De groep was één van de eersten om te experimenteren met de moog-synthesizer, de eerste commercieel verkrijgbare synth. Op dat ogenblik wist niemand goed hoe ermee om te gaan. De geluidssensoren waren zo gevoelig dat het geluid vervormde naargelang de temperatuur in de omgeving. Als je op een bepaald moment een geluid uit je synth haalde, wist je nooit of je het later weer zou kunnen herhalen. Dus liet Tangerine Dream constant de opnameapparatuur draaien. De eerste platen waren zwaar experimentele geluidscollages. In 1973 draaide de legendarische BBC-dj John Peel de plaat Atem geregeld in zijn programma. Ook Richard Branson knikte instemmend mee en bracht verschillende platen van Tangerine Dream uit op zijn Virgin platenlabel.
Amon Düül II: Tables are turned
‘De eerste Duitse groep die een eigen bijdrage vormt aan de rockgeschiedenis’, schreef the New Musical Express ooit over Amon Düül II. De oorspronkelijke Amon Düül ontstond in 1967 als een los collectief hippies uit een kunstcommune in Munchen. Ze speelden muzikale improvisaties op politieke meetings en betogingen. Al snel trad er een split op tussen de meer muzikaal gevormde leden en de meer politiek georiënteerde leden. De eersten splitsten zich af en vormden Amon Düül II. Ze brachten verschillende platen uit met grotendeels geïmproviseerde psychedelische rock. De meer gepolitiseerde fractie zou zich verder verbinden aan de radicale West-Berlijnse Commune I met Ushi Obermaier, icoon van de Duitse hippiebeweging en de vrije liefde, als prominent lid. Ook zij brachten nog verschillende platen uit die grotendeels uit één improvisatiesessie uit 1968 voortkwamen.
Lok Kreuzberg: Leise Sohlen
Lok Kreuzberg werd in 1972 gevormd door linkse studenten in West-Berlijn. Kreuzberg was een Duitse wijk die net aan de Berlijnse muur zat. Het was in de jaren ’70 en ’80 een toevluchtoord voor krakers en andere alternatievelingen. Lok Kreuzberg is een typisch uitvloeisel van deze alternatieve cultuur. De groep is sterk geïnspireerd door agit-prop en politiek cabaret. Typerend is ook de grote verscheidenheid aan stijlen die ze vermengen. Sommige groepsleden spelen later in de Nina Hagen-band en Spliff.
Neu!: Hero
Neu ontstond in 1971 als een zijproject van Kraftwerk. Kenmerkend is de motorik-beat die repetitief door alle nummers heen gebruikt wordt, omringd met minimale akkoorden en veel geluidseffecten. De groep verkoopt weinig platen, maar is heel invloedrijk. Het nummer ‘hero’ is onder meer een inspiratie voor David Bowies nummer ‘heroes’.
David Bowie: Helden
Eind jaren ’70 trekt Bowie naar Berlijn, op de vlucht voor de neveneffecten van zijn beroemdheid en zijn drugverslaving. Berlijn geniet zijn voorkeur omdat hij er zonder problemen over straat kan wandelen, maar ook omdat hij gefascineerd is door de Duitse alternatieve muziek. De Berlijnse jaren blijken een creatief hoogtepunt voor Bowie. In die periode brengt hij twee absolute meesterwerken uit: Low en Heroes. De invloed van de krautrockers is erg hoorbaar op deze platen. Brian Eno, die eerder al met Cluster samenwerkte en eveneens fan was van de Duitse alternatieve scène, heeft ook zijn stempel gedrukt op deze twee platen, in het bijzonder op de instrumentale tweede zijde van elke plaat.
Het nummer heroes haalt zijn titel van het nummer Hero van Neu!. Over de inhoud van het nummer is veel gespeculeerd. Duidelijk is de verwijzing naar een liefdesaffaire met de Berlijnse muur op de achtergrond. Bowie gaf later toe dat het geïnspireerd was op een affaire tussen producer Tony Visconty en een achtergrondzangeres in de studio. Bowie nam ook versies van het nummer op in het Duits en het Frans. In deze versie worden de Engelse en de Duitse versie vermengd.