dinsdag, maart 08, 2022

De eindeloze burgeroorlog in Myanmar

Op 1 februari 2021 greep het leger – ook bekend als de Tatmadaw – de macht in Myanmar. Daarmee annuleerden ze de verkiezingen die net gehouden werden, en die alweer tot een enorme overwinning hadden geleid van de National League for Democracy (NLD) van nobelprijswinnares Aung Sang Suu Kyi. Suu Kyi, president Win Myint en een hoop ministers en parlementsleden werden aangehouden.

Er werd een noodtoestand afgekondigd die een jaar zou duren, waarna er weer nieuwe verkiezingen zouden gehouden worden. Daar is nu, een jaar na de staatsgreep, weinig van te merken. En het zal er ook niet van komen, want de situatie in het land is op zijn zachts gezegd precair. De macht van het leger is nog steeds wankel, zeker nu de burgeroorlog weer in alle hevigheid woedt.

Als rechtvaardiging voor de staatsgreep zei het leger dat de verkiezingen vervalst werden, maar daar hebben ze nooit overtuigend bewijs van geleverd. Wel wordt ook door onafhankelijke experten als Khin Zaw Win gesteld dat de Union Election Commission – de verkiezingscommissie – niet onafhankelijk was. Die zou bestaan uit NLD-getrouwen en was tegen verkiezingsmonitoring. Ook besloten ze de verkiezingen niet door te laten gaan in sommige conflictgebieden.

(Let wel: voor 2015 was de verkiezingscommissie in de handen van de Union Solidarity and Development Party (USDP), een partij die dicht bij het leger aanleunt. De massale onregelmatigheden bij de verkiezingen van 2010 en 2012 zijn – in tegenstelling tot die in 2020 – wel goed gedocumenteerd.)

De rol van het leger

Maar wellicht spelen andere factoren een grotere rol. Er wordt gewezen op de persoonlijke politieke ambitie van Min Aung Hlain, de legerleider die de macht greep, maar het is onwaarschijnlijk dat – zelfs in een organisatie die heel hiërarchisch gestructureerd is – de ambitie van één man zo sterk doorweegt om een radicale beslissing te nemen als een staatsgreep.

Het leger heeft in Myanmar heel wat veiligheidsmechanismen ingebouwd om op de politiek te wegen. Zo mag het leger 25% van de parlementsleden aanwijzen en drie ministers rechtstreeks aanduiden (defensie, binnenlandse zaken en grenszaken). Al deze zaken werden opgenomen in de grondwet van 2008. Een grondwetwijziging kan slechts met 70% van het parlement goedgekeurd worden, wat een wijziging zonder instemming van het leger erg onwaarschijnlijk maakt.

De redenen voor de staatsgreep

Ook in grondwet opgenomen, is de National Defence and Security Council (NDSC). Dit is een overlegorgaan tussen de regering en het leger. Van de 11 leden zijn er zes aangeduid door de legerleider, de overige leden zijn vertegenwoordigers van regering en parlement. Alleen is de NDSC nooit samengekomen sinds de verkiezingsoverwinning van de NLD in 2015, tot grote ergernis van de legerleiding.

Komt daar nog bij dat legerleider Min Aung Hlain zijn pensioen naderde, en dat de nieuwe legerleider door de president benoemd moest worden. Op die manier zou de NLD – die de president zou leveren bij een nieuwe verkiezingsoverwinning – een zeer grote invloed kunnen uitoefenen op het leger. De NLD is er altijd open over geweest dat ze de invloed van het leger op de besluitvorming wou verminderen.

De burgeroorlog

Myanmar kent de langste burgeroorlog ter wereld, een burgeroorlog die snel na de onafhankelijkheid van het land in 1948 begon. Om de burgeroorlog te begrijpen moet je eerst weten dat het land 135 verschillende erkende ‘nationaliteiten’ kent. En zelfs dat cijfer is niet helemaal accuraat, want de Rohingya – wereldberoemd omwille van etnische zuiveringen van 2016-2017 – horen daar niet bij. Zij zijn officieel staatloos.

De grootse groep zijn de Bamar, de groep die Birmaans spreekt en ongeveer 68% van de bevolking uitmaakt. Andere bevolkingsgroepen zijn de Shan (9%), de Karen (6%), de Rakhine (5%), de Mon (2%) en de Kachin (1%). Al deze groepen hebben gewapende verzetsgroepen, die vaak ook een deel van het territorium controleren. Het land telt een dertigtal ‘etnische gewapende organisaties’.

Deze organisaties vechten niet alleen tegen het leger, maar ook met elkaar. Uitzonderlijk zullen ze zelfs samen met de Tadmadaw tegen een vijandig rebellenleger vechten. Doorgaans vragen ze onafhankelijkheid of op zijn minst autonomie ten aanzien van de centrale macht. Het leger ziet zich als garant van de eenheid van het land, en dus als tegenstander van de rebellengroepen, maar heeft ook een lange geschiedenis van onderhandelingen met verschillende rebellengroepen.

Conferentie van Panglong

Aung San, dat is de vader van Aung San Suu Kyi en de nationale volksheld van Myanmar, had de onafhankelijkheid onderhandeld met de Britten, die na het verlies van India bereid waren om ook Birma – zoals het land decennia lang genoemd zou worden – de onafhankelijkheid te gunnen in 1948. In de Tweede Wereldoorlog had Aung San nochtans met de Japan gevochten tegen de Britten, in de hoop op autonomie. Maar toen duidelijk werd dat Japan die autonomie maar heel minimaal zag, keerde hij zijn kar en vocht hij met de Britten tegen Japan.

In de aanloop naar de onafhankelijkheid kwam de Conferentie van Panglong samen, waarin Aung San onderhandelde met vertegenwoordigers van de Shan, Kachin en de Chin. De Karen waren ook uitgenodigd, maar kwamen enkel als waarnemer. Zij probeerden immers van de Britten een eigen onafhankelijke staat te verkrijgen, maar dat mislukte. De conferentie was een belangrijke stap naar de onafhankelijkheid, want het toonde de Britten dat de verschillende bevolkingsgroepen in staat waren om samen te werken.

Op de conferentie werd overeengekomen dat de grensgebieden zouden kunnen genieten van een verregaande autonomie, en er werd zelfs een onafhankelijke staat Kachin in het vooruitzicht gesteld. Dit bleef evenwel dode letter. Aung San werd een paar maanden later vermoord, nog voor het land onafhankelijk werd. De dader blijft tot nu onbekend. Toen generaal Ne Win in 1962 de macht greep – en daarbij de basis legde voor 50 jaar militaire dictatuur – werd het akkoord naar de prullenmand verwezen.

Start burgeroorlog

Zodra de onafhankelijkheid een feit was, waren er grootschalige rebellieën van de Karen en de Communistische Partij van Birma. De Karen wilden zoals gezegd hun eigen onafhankelijke staat in het zuiden van Birma. De communisten wilden een maoïstische guerrillaoorlog starten, onder meer omdat de Britten nog militairen in Birma hadden en omdat ze Britse bedrijven wilden nationaliseren.

De oorlog woedt meteen hevig en in 1949 staan de rebellen al aan de poorten van de hoofdstad Rangoon, de enige stad die nog in handen van de regering was (en die nu Yangon heet). Toch weet het leger onder leiding van de toekomstige dictator Ne Win de aanvallen af te slaan. In 1958 neemt het leger in een context van toenemende instabiliteit een eerste keer de macht, maar dit op vraag van premier U Nu. Er volgen massale arrestaties van communisten.

In 1960 wordt de democratie herstelt, maar de wankele regering en de vragen naar autonomie van etnische mindereheden nopen Ne Win ertoe in 1962 definitief de macht te grijpen. Hij luidt de ‘Birmaans weg naar het socialisme’ in, een combinatie van militarisme, isolationisme, planeconomie en bijgeloof die Birma tot één van de armste landen ter wereld maakt. De loutere suggestie van federalisme wordt geweerd en de meeste onderhandelingen met rebellengroepen falen omdat Ne Win niet wil afwijken van een eenpartijstaat.

8888

Ne Win slaat in de loop der jaren heel wat opstanden neer, maar in 1988 wordt zijn macht ernstig bedreigd. Studenten in Yangon protesteren tegen de monetaire hervormingen waarin de bevolking veel geld is verloren, en in het bijzonder de studiegelden in lucht zijn opgegaan. De protesten culmineerden in een nationale actiedag op 8/8/1988 (vandaar de naam 8888). Als de protesten aanslepen beveelt Ne Win om met scherp te schieten: ‘geweren zijn er niet om in de lucht te schieten’.

Dit is ook het moment dat Aung San Suu Kyi, dochter van nationale held Aung San, op het toneel verschijnt en de stem wordt van de democratische beweging. In september belooft de regering vrije verkiezingen, maar als de protesten verder uit de hand lopen komt er een nieuwe militaire staatsgreep, aangevoerd door – wat een merkwaardig acroniem – de SLORC (State Law and Order Restauration Council). Het leger kondigt de noodtoestand af en slaat de opstand bloedig neer. Heel wat studenten vluchtten naar de etnische legers die een gewapende strijd voerden tegen het leger.

SLORC

Aung San Suu Kyi weigerde eerst om deel te nemen aan de verkiezingen in 1990, maar nam dan toch deel met de nieuw opgerichte National League for Democracy (NLD). Ze haalden 59,9% van de stemmen. De National Unity Party die dicht bij het leger aanleunde haalde slechts 21,17%. De vele partijen die etnische minderheden vertegenwoordigden haalden nooit meer dan 3%. Maar de uitslag werd niet gerespecteerd. Aung San Suu Kyi werd reeds tijdens de campagne gearresteerd en zou in de jaren erna in totaal 15 jaar onder huisarrest doorbrengen.

Wat de SLORC wel doet, is de hand uitreiken naar de rebellengroepen die een groot deel van de periferie en in het bijzonder de grensgebieden controleren. In 1989 nodigen ze 15 etnische legers uit. 8 tekenen een staakt-het-vuren, 7 weigeren omdat ze de Tadmadaw niet vertrouwen. In de jaren 90 valt de SLORC heel wat rebellengroepen aan en weet hun basissen te vernietigen. Tegen de eeuwwisseling hebben ze met 20 groepen akkoorden gesloten, maar die houden weinig meer in dan een staakt-het-vuren en een belofte voor een nieuwe grondwet.

In september 2007 kwamen duizenden boeddhistische monniken op straat. Ze protesteerden tegen het wegvallen van de subsidies op brandstof. De prijs van benzine verdubbelde en die van gas vervijfvoudigde, hetgeen ook leidde tot hogere voedselprijzen. De opstand kreeg de naam Saffraanrevolutie, naar de kleur van de gewaden van de monniken. Ondanks het groot ontzag voor monniken in Myanmar, onderdrukte het leger de opstand door op betogers te schieten en verschillende kloosters aan te vallen.

Roadmap to Democracy

Toch verhinderde het neerslaan van de opstand niet de verderzetting van de ‘Roadmap to Democracy’ die de militaire leiders – die ondertussen het iets mooiere acroniem SPDC hadden aangenomen (State Peace and Development Council) – in 2003 hadden ingezet. In 2008 werd een nieuwe grondwet goedgekeurd die verkiezingen in 2010 mogelijk moesten maken. Daarbij werden – zoals in het begin van dit artikel aangehaald – verschillende veiligheidsmechanismen opgenomen die een politieke inbreng van het leger moesten waarborgen.

De militairen hadden ook opgenomen dat iemand met een buitenlandse echtgenoot geen staatshoofd mocht worden, en dus rees de vraag of Aung San Suu Kyi – die uiteraard het doelwit was van deze maatregel – mocht deelnemen aan de verkiezingen. Ook verbood het leger de deelname van talrijke politieke gevangenen, en dus besloot de NLD de verkiezingen te boycotten. De verkiezingen gingen gepaard met heel wat onregelmatigheden en leidden – weinig verrassend – tot een overwinning van de aan het leger gelieerde USDP (Union Solidarity and Development Party).

De verkiezingen doen ook de burgeroorlog in de grensgebieden terug oplaaien, waarbij geschat wordt dat 10.000 mensen vanuit de Karen staat naar Thailand vluchtten. Verschillende rebellengroepen zijn betrokken bij het geweld. In 2011 komt Thein Sein van de USDP aan de macht, en hij belooft politieke hervormingen. Hij start onderhandelingen met 10 etnische legers, laat politieke gevangenen vrij, maakt vorderingen op het vlak van persvrijheid en vrijheid van meningsuiting, zoekt terug aansluiting bij de internationale gemeenschap …

Thein Sein kondigt ook lokale en deeltijdse verkiezingen aan in 2012. Na onderhandelingen met de NLD in 2011 en een aantal concessies aan hun eisen, registreert de NLD zich als partij en neemt deel aan de verkiezingen. Ze winnen bijna alle zetels waarvoor ze meedingen en zijn in beide kamers van het parlement vertegenwoordigd. In 2015 doet de NLD mee aan de nationale verkiezingen en haalt met 57% van de stemmen een absolute meerderheid in beide kamers. Omdat Aung San Suu Kyi nog steeds geen president kan worden, kreeg ze de functie van ‘Staatsraad’, ook al was ze duidelijk de politieke leidster van het land.

Union Peace Conference

Nog voor de verkiezingen plaatsvonden had Thein Sein het ‘National Ceasefire Agreement’ onderhandeld. Daarin had hij 15 rebellengroepen uitgenodigd om te praten over een staakt-het-vuren. Uiteindelijk tekenden 8 groepen het akkoord (en zullen er zich nog 2 groepen aansluiten in 2018). Het verdrag kreeg een vervolg in de ‘Union Peace Conference’ die – deze keer onder leiding van Aung San Suu Kyi – 18 rebellengroepen aantrok om in overleg te gaan met de overheid.

De Union Peace Conference komt overeen om te werken aan een 21ste eeuw Panglong – een referentie naar de Conferentie van Panglong in 1947 – en stelt zich zelfs tot doel om te evolueren naar een federale staat (waarbij een hele semantische discussie ontstond over de voorkeur voor ‘democratisch federalisme’ of ‘federale democratie’). Er werd overeengekomen om om het half jaar bijeen te komen, maar in de praktijk werden enkel drie opvolgvergaderingen gehouden in 2017, 2018 en 2020.

En daar wringt het schoentje. Er wordt gezegd dat de conferenties amper verder komen dan goede bedoelingen en symbolische gebaren. Er wordt over principes gediscuteerd, maar niet over echte autonomie. Zowel Aung San Suu Kyi als de Tadmadaw zijn bang dat autonomie tot separatisme zal leiden, en zouden dus een weinig constructieve houding hebben aangenomen in de gesprekken. Dit en de verdediging van het leger in de etnische zuiveringen tegen de Rohingya in 2016-2017, hebben haar reputatie ernstig beschadigd.

People’s Defence Force

Na de machtsgreep van de Tadmadaw in februari 2021 is de burgeroorlog weer in alle hevigheid losgebroken. Op 4 februari – drie dagen na de staatsgreep – kwamen een zeventigtal verkozenen van de NLD samen om alsnog hun werkzaamheden in te zetten. Ze werden al snel vervoegd door twee verkozenen van etnische partijen. Ze noemden zich het Comité van Vertegenwoordigers van de Pyidaungsu Hluttaw – het Myanmarese parlement – en profileren zich als de rechtmatige volksvertegenwoordiging van Myanmar.

In april roept het Comité een Regering van Nationale Unie samen (NUG of National Union Government) die opnieuw verschillende vertegenwoordigers van etnische minderheden bevat. De NUG is een regering in exil die probeert om internationale erkenning te krijgen als de legitieme regering van Myanmar. In april 2021 richtte de NUG de People’s Defence Force (PDF) op als gewapende arm, en in september riep ze op tot een defensieve oorlog tegen de Tatmadaw.

De PDF heeft een eigen strijdkracht, maar werkt ook actief samen met verschillende etnische legers. Daardoor wordt de Tatmadaw geconfronteerd met een breed scala van gewapende (en ongewapende) groepen die hun acties onderling coördineren. Het National Ceasefire Agreement werd verbroken, soms door rebellengroepen die het leger aanvielen en soms ook door het leger. Er worden heel wat aanslagen gepleegd op het leger, en verschillende bronnen zeggen dat regeringstroepen tegenwoordig bang zijn om hun kazernes te verlaten.

China en Rusland

Toen de VN-veiligheidsraad een paar dagen na de coup een veroordeling van de staatsgreep in Myanmar wou formuleren, hebben China en Rusland dit tegengehouden. Dit is weinig verrassend, gezien de relatie van beide landen met Myanmar. Rusland verkoopt al jaren wapens aan Myanmar en wil een wapenembargo vermijden. Ook is Rusland geïnteresseerd in de grondstoffen van Myanmar en wilt het zijn invloed in de regio vergroten.

Voor China liggen de zaken moeilijker. China is de belangrijkste handelspartner van Myanmar en heeft in het buurland grootschalige economische projecten lopen, onder meer in speciale economische zones. China heeft sinds 2015 het vredesproces met de etnische legers gesteund, en eigenlijk gingen ze zelfs zo ver om sommige etnische legers te steunen, voornamelijk in de grensregio tussen beide landen. China heeft immers ook daar economische belangen.

Het grootste project van China in Myanmar is een pijpleiding die van China naar de diepzeehaven van Kyaukphyu gaat, in Rakhine. Op die manier heeft China een rechtstreekse toegang tot de Bengaalse Baai en de Indische Oceaan. China heeft dus veel belang bij stabiliteit in Myanmar. En als de staatsgreep één ding niet gebracht heeft, dan is het wel stabiliteit. China zou dus best een constructieve rol kunnen spelen in het oplossen van de burgeroorlog in Myanmar.

Intussen woedt de burgeroorlog in Myanmar verder, al zeven decennia lang, en lijkt het einde niet in zicht. De Tatmadaw heeft zich vastgereden en lijkt niet in staat om zijn belofte te houden om na een jaar de noodtoestand op te heffen en democratische verkiezingen te houden. Het gewapend verzet is hevig, maar het is de vraag of een militaire overwinning van het verzet mogelijk is. Bijgevolg blijven dagelijks meer doden vallen in de langste burgeroorlog ter wereld.

Geen opmerkingen: